Historisch Archief 1877-1940
Hfe 722
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
Bismarck's verkiezing.
TOST0*
(f«\.
A v -f"*/ ' ^
*&*>t^ l
S,
VORST Eip.MAEfK. Dank je, meneeren; 't i< wel wat krukkerig fffjaan, manr ik Itoop er nu toch te komen.
JHR. VAN BLIJENSTEYN
Daar krijg ik, als
ware ik de redactie_van
lietHandclMad'm eigen
persoon, een enorm
groot aantal brieven,
van allerlei personen
die het een of ander
te vragen hebben, naar
aanleiding van mijn
filosofische bespiegelin
gen. Ik bemerk
duide, lijk, dat mijn optreden
in een leemte, om niet
te zeggen in een be
hoefte, voorziet. Ieder
wil weten, hoe ik het
toch aanleg o n zoo
gemoedigd en opaewckt,
zoo frisch en vroolijk
te blijven in een leven,
dat voor de meesten een
bron van ergernis is,
zoodat zij er al lang
?feen eind aan zouden gemaakt hebben, milieu
het hun ware toegestaan ook daarna nog te
mopperen en te vloeken, iets wat hun tot een
tweede natuur geworden is; een soort van
?duivelsgenoegen, dat zij niet gaarne zouden
willen opgeven. Vooral opmerkelijk is het, dat
de echte filosofen, die met mij in correspon
dentie zijn getreden, zoo als Spruyt, Betz,
Lotsy, Jelgersma, zij onderteckenen niet,
maar ik herken hen aan hun stijl, geen van
allen zop'n blijden blik op het leven slaan als
ik, terwijl toch mijn filosofische studiën lang
zoo diep niet gaan, als die van de genoemde
heeren. Sprayt vooral heeft iets zuursjnzijn
opmerkingen; en dat in die mate, dat het mij
niets verwonderen zou, als ik moest vernemen,
?dat hij eiken dag een glaasje azijn dronk in
plaats van oude klare. In het schrijven, dat
ik meen als van hem afkomstig te moeten
?aanmerken, deelt hij mij bij de Epicuristen
in, en noemt mijn standpunt, een verouderd
?standpunt dat veel te atomistisch, mij een
moraliteit overlaat, waarmede hij en de zijnen,
?die zich n gevoelen met de groote
menschheid, het volstrekt niet kunnen stellen. Uw
?opvatting van het leven'', zoo schrijft hij. tame
lijk bar, »komt mij voor die van een milicien
te zijn, die liever in de kroeg zit, dan zich
in het gebruik van de vuurwapenen te oefenen,
?en dus in zijn dienstplicht niet een van die
hooge zegeningen ziet, waarmede de moderne
tijd zijn beschavingswerk tracht te voltooien.
Had Plato de kazerne gekend, gelijk wij haar
weldra in ons midden zullen hebben, hij zou dit
'opvoedingsinstituut ongetwijleld hooge eer heb
ben bewezen, en had, evenals ik, zijn filosofie
aan den kapstok gehangen, om praktiseerend
militair te worden, (lij, dus gaat hij voort,
hebt geen flauw begrip van de waarde des
levens, wijl gij, helaas evenals ik zelf' tot
jnijn grooten spijt, niet dooreen korporaal hebt
leeren gehoorzamen en provoost noch cachot
kent, twee inrichtingen, die voor zulke sna
ken als gij zijt, naar mijn nieuwe opvatting de
hoogeschool van het leven verdienen te beeten.
Want in plaats u zelf'voor een onze lieveheers
beestje te houden, zoudt gij er wel aan doen te be
grijpen, dat gij veeleer een van die afschuwelijke
tafelschuimende diertjes zijt. welke het
doodknippen haast niet waard zijn, terwijl gij eerst
uw bestemming zoudt bereiken, wanneer er
van die kleine kanariegele streepjes en
vlekjes aan u vielen waar te nemen, als
waaraan in onzen tijd de volmaakte mensch
te herkennen is. Waart gij niet zoo treurig
behept met die allercppervlakkigste denk
beelden, gij zoudt u\y vriend Brommeijer niet
hebben toegevoegd: ik geef mij niet met zaken
af', omdat ik me-zelf een prr.i/ioit gevoel.'' en
ge zoudt u. in uw waanwijsheid, niet voor
van nature vol" gehouden hebben, want ge
! zoudt weten, dat iemand om waarlijk mensch
j te ?icordru, eerst twaalf' maanden lang een
i zaak behoort te zijn; een zaak, waarmede de
j eigenlijke hoogleeraren der natie, du
korpoI raals, de sergeants, de luitenants leven kun
nen, als met het ransel of de patroontaschj
die zij doen rillen onder hun inspccteerendc
oogen en van wijsheid en kracht
overstrooI mende lippen."
l Nu ik zou Van Blijensteyn niec zijn, als
ik me dat briefje aantrok. Ik zeg bij me zelf:
professor stuur me je portret maar eens, en
we zullen zien wie er liet pleizierigst uit/Jet.
Maar al had je au fomt gelijk, ik geloof toch
niet dat voo_r mij de kazerne goed zou zijn.
Mijn maag is uitstekend, en wat doet zulk
een ontwikkelde maag nu in de kazerne?
Dat zou m. i. iets hebben van een opzette
lijke beleedigiug den Schepper aangedaan.
! Maar zooais ik reeds /.ei, de lieden zijn ha
telijk tegen me .... uit jaloezie, Ze kunnen het
niet zetten, dat ik een lekkerder leventje leid
| dan zij. En zoo kroeg ik daar ook onder de
j vele brieven er ten van Shang en Eng, twee
l menschen, die de zon niet in liet water kun
nen zien schijnen. Wat zijn die
tweelingbroeders valsch! En waarom? Eenvoudig
omdat ik de eerste sterveling schijn te zijn,
die het determinisme en het fatalisme onder
de oogen durf zien en er toch mijn
blijmoedigheid niet bij verlies. Hoor maar:
«Blijf voor ons de grootmeester van den
eeredienst der spijsvertering, schrijf recepten
voor fijne schotels en geef ons informatie
waar de beste wijnkelders te vinden zijn, maar
houd u ver verwijderd van de dingen, die een
mensch slapelooze nachten en nachtmerries
kunnen verschaffen en daartoe is het deter
minisme werkelijk in slaat Wij geven u dezen
raad allén in het welbegrepen belang uwer
lioog-adcllijke gezondheid en opdat gij anderen
geen ergernis geven zult door inv praten over
dingen, die builen mve bevoegdheid vallen.
Ten slofte nog dit. Mocht gij ooit nog eens
lust gevoelen uwe lezers te vergasten op iets
anders dan bespiegelingen over uwe eigene
uiterlijke en innerlijke voortreffelijkheid, denk
er dan tevens aan, dat noblesse oblige endat
een Jonkheer zich met. zoover vergeten mag
de onmacht lot. denken, die hij bij zichzelven
constateert, ook te veronderstellen bij iemand.
die, wij bekennen her, in uilen ootmoed, wei
ver beneden hem staat, doch in zijn leven j
zeker meer gedaan heeft om het denken te
leeren. dan zich spiegeien bij hel opslaan en
met zichzelf' op een inliemen voet zijn.
En hiermede, edele Heer, hebben wij de
eer te zijn, van uwe edelheid, de onderdanige
dienaren,
SiïAXd i;x EN<;."
Slapelooze nachten en nachtmerries! Dat
kun je begrijpen, [k slaap als een roos, door
het determinisme en zelfs door het fatalisme
heen. Is dat nu niet de proef op de som? En
denken? Zou je dat nu nog Deter kunnen
leeren dan juist door je zeil' te bespiegelen
van den ochtend tot den avond? Ik houd '
het er integendeel voor. dat Spruyt en
Martinet, of' als de rangorde oen andere moet zijn, ;
Martinet en Spruyt, als typen van wijsgceren !
mogen zij gelden ! te veel den mensch
bestudeeren buiten hun eigen persoontje om. Deden zij
als ik en zorgden zij dan tevens voor een l
.roede spij>vertering, zij zouden veel meer vrede
i met het bestaande hebben,Spruyt zon der kazerne
! en de hoer Martinet ondanks het fatalisme.
O, omioozele Shang c-n Eng! Gij die meent,
dat men geen filosoof zon kunnen zijn, omdat
men ee'i goed gehumeurd gastronoom is; hoe
; slaat gij den bat mis! De invloed van de maag
j op de lilosofie is zoo ontzettend groot. Het
i hoofd vervult bij du denkers eerst de tweede
! rol, vraag het maar aan welken wijsgeer ge
wilt. Alleen uit bescheidenheid zouden ze u
kunnen tegenspreken. Maar zij zullen het
. niet doen. ik weet het zeker.
! Daar hebben zoo waar die heeren me weer
aan de praat gebracht; ik had vast besloten
: vooreerst te zwijgen, want je moet de men
schen niet overladen met zooveel juiste
denki beelden; ze zijn er niet aan gewoon. Nu, mijn
, optimisme gebiedt me te hopen, dat het goed
zal afloopen?en dat Brommeyer dit niet
! zal lezen,... l'recies een vent om van nu af
met Spruyt te dwepen....
i COURAGE.
Wat er weinig in de wereld verandert!
In November IS;!:), dat is dus meer dan
ecne halve eeuw geleden, schreef Alphonse
Ivai'r m de Cim'jic.f.
>lvr is in Frankrijk geen enkele courant,
die dit kleine bocikje m zijn geheel m hare
kolommen zou durven overdrukken. Niet dat
het iets bevat, in strijd met de wetten, de
openbare zedelijkheid 01' het gezond ver
stand; och neen, als dat het geval was
dan zouden ze er niet zoo nauw op zien."
Welnu, de vooruitgang, waarop de rad
draaiers en de verblinden zóó bluffen, is zóó
groot, dut wij, nu lii'i'c c/i :'ij:li;ij-nr nog precies
hetzelfde van dr Trili/ti/r J;nnnen getuigen.
(ir,-n i-uL'rl II,11] in jYrdrrlaiit/ durft een heet i
of half' nummor van d? Tri/ju/ie overnemen, i
hoewel godsdienst, deugd en goede zeden door !
ons puiu'UU'cl uvA'evbie.digd worden en nie- !
mand uit ei-mg artikel kan bewijzen, dat het
ons aan vaderiandsliefdo. ontbreekt.
Aldus lees ik in de Kl-uiiiiici' 'l'rüniiic. Zoo !
ziet men alweer, het doei, er niets toe of'men j
Karr, Beer, Trip heet of een anderen
beroemden naam draagf, ais men iets moois schrijft |
lusten de bladen het niet. i Iet ontbreekt hun
eenvoudig aan courage om een heel of half
nummer over te nemen, want ze zijn natuur
lijk bang. dal hun lezers onpasselijk zullen
worden. Werkelijk goeden kost zijn de
mensciien ontwend. Maar er zal een lijd komen,
waarop men over de Ti-iliiini' spreekt als nu
over de '??'<?''i>'*. Jammer alleen dat Karr dood
is om zijn Edamsche vrienden te troosten.
<UUM ('ÜIQUE.
J): ///y'V'/;o? '';/ ilc /'vrx.vv/.
Ouieta.('!) non movere."
»HLJ WEET HET WEL".
i =Martha wat zie je er moe uit," zei onlangs
mijnheer Willemse toen hij 's avonds van
liet kantoor thuis kwam, ?> wat scheel t er aan?"
-O! de kinderen waren zoo lastig vandaag,"
antwoordde zijn vrouw lusteloos. >ze maken.
me nog krankzinnig."
Héwat overdrijf je weer; je moet je door
dat kleine gespuis niet zoo laten plagen; 't
ligt, 't, meest aan je zelf dat je z ? niet naar
je hand zet stil Wimpic! niet praten als
pa spreekt wanneer je bedaard, m- > r ferm
optreedt, heb je me niet gehoord V, ; ? :?
dan kun je ze wil je nu oogenblikkeiijk
siil wezen Willem best regeeren. Zie je,
zoixlra za lastig beginnen te worden
Jeantje wil je van mijn achterzak afblijven
lastig worden zeg ik Jeantje wil je nu je
handjes thuis houden lastig worden dan
, allemachtig vrouw! daar heeft ze mijn
sigarenkoker. Ze loopt er mee naar de keuken,
, gauw! ik bedoel dat je, zoodra ze die
kuren krijgen daar nu gooit ze hem inVlen
haard 't is wat moois, foei! foei! ondeu
gende meid ik wou maar zeggen, dat je
met kinderen van den beginne af aan
lleeregod wal 'n gegrien. Schei uit Wim, hou
op Jeantje. Ba! wat 'n gebrul waarom
huil jelui? Stil dan! i£ wou maar zeggen
vrouw dat .iu geen slag hebt om die kinde
ren te blijf je nu van mijn hoed af', Louis
Martha neem dien jongen toch van dien stoel
en hang mijn hoed alsjeblieft op den kap
stok i!-; wou dan zeggen dat men kinderen
bezig moet houden en dat ajasjes wat 'n
gedrens, nou begint Louis weer neen jon
gen, 'n hoed is immers geen speelgoed
hou je mond Wim; ga daar van de tafel weg
Jeantje. Martha 't kind heeft den theepot
beet gauw! gauw! Ik wou dan zeggen
o God! m'n hoofd loopt om, ik kan niet
spreken, niet denken zoolang die kinderen zóó
rumoeren. Breng ze alsjeblieft naar bed, dan
zal ik je a téte reposée eens vertellen, hoe je
ze zoet kunt, houden.
.Lintje l >( i'/".lji . 'Heb jij geen broertje?"
Neen !"
J//'. Z. i'iiii i i c. il. i'i'ijh ui, liiii'i/ri'i>hclit.
_v",ie diabie ailait-il faire dans cette
gaiere?"
l)i\ ,v-v'V'i";'y//<'y//'.v r<''//' o i'f i' ilc iri/f'i'ii'i'f.
.De lippen des rechtvaardigen weten
wat gevallig is."
])r l'Hrlt! Oj> //'/? Ii'iilli'ft!,'.
,A uiting uf beauty is a joy f'or ever." i
"e e geen zuse'.
»Neen!"
»Zoo! met wie kibbel jij dan?"
Muntf'r l/uur or/i/tjr. irrk/.-riid. Jantje sta op!
Gauw! de school brandt!
Ji'inijr ://?>> di- ijoijrn, irrijmal. Is de meester
al verbrand ?
Als u me gén stuiver geeft, Ma'', zegt
eon hoopvol jongetje tot zijn moeder, »ik
weet e.'ii jongen die de mazelen heeft en dan
ga ik van middag naar hem toe."
//;?/. Mag ik u om de volgende wals ver
zoeken. juffrouw".'
/ij. Dank u, want ik ben erg vermoeid.
//;'/. Mag ik dan wat bij u blijven zitten
praten'.'
/;/' ( : iii-li/riid vjixtüitiidc). Dan zal ik l ie
vermet u dansen.
Kleine Jan is voor 't eerst op schooi ge
weest; als hij thuis komt vraagt Mama: Wel
vent. heb je wat geleerd?
.Neen, Ma!"
Niet, wat heb je dan gedaan?"
Niets, er was alleen een juffrouw die wou
weten hoe »kat" gespeld werd en dat 1. eb ik
haar gezegd."