Historisch Archief 1877-1940
Nó. 723
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De trek naar het verbodene.
PRESIDENT KRÜGER : Mannen, ge wiet welke, afipraah wij met onge vrienden de rooilltaaiijes hebben gcnwokt. Voor zoom- ik itls orer u te zry/jen Jitb, moo'jt ge aan (ten trek niet metdoen, hoort ge!"
DE TREKKERS : Voor zoover (je wat over om te seggen ]i,ebi juist, oom Pan!. We zullen zorgen, dat u-e u niet in den wer/ loopev."
JULIUS PRUTTELMAN BROMMEIJER.
Daar zou 't nu
juist een pleizierige
dag voor een mensch
van de Bocht kun
nen zijn; 't weer is
om; die beroerde
Noordenwind heeft
den aftocht
geblaaen; de hoornen be
ginnen gele blaad
jes te vertoonen; een
gacht lenteregentje
heeft de boel
verteexierd....? ja waarach
tig, ook mijn oude
karkas, die zoo ge
kucht heeft dat hij
half gebarsten
eeheeu; een niet
alledaagsche
aaudoeiiHjkheid,zoo iets
smelterigs, waaraan ik om
de waarheid te zeg
gen, heelemaal ont
wend was,begon ik in
mijn binnenste te gevoelen ik zat mijn raam
uit te kijken, eoht genoeglijk, sloeg zoo waar
mijn eene been over 't ander ea betrapte me
zelf op de poging om een deuntje te fluiten....
zoo iets van: Hei, 't was in de Mei /.oo blij....
toen daar Mevr. Brommeijer, mijn trouwe ega,
op me afkwam met een: »Wel Juni, oude
spreeuw, die je bent, wat word je wér jong
.bij dat voorjaarszonnetje.... ik zal je maar tot
je gewone doen terugbrengen,.... 't mocht
eens verkeerd afloopen,... hier heb je de krant."
En daar was het op eens uit. Want wat lees
ik nu op den eersten Mei? De aehturige
werkdag. De achturigc werkdag...- dat is me
een idee, nog_ erger dan een Pinksterstorm,
die je de mooiste natuur voor een heelen zo
mer bederft. God bewaar me, waar halen de lui
den onzin vandaan? De achturige werkdag?!
Is 't geen goddeloos idee? Wcrkto onze lieve
Heer zelf niet zes dagen achtereen, zoo lang
de dag duurde.... En heb ik in de kerk niet ge
leerd, werk zoolang het dag is.... hoor je wel!
zoo lang het dag is.... vóór de nacht komt.
waarin niemand werken kan.... Dat's toch dui
delijk zou ik meenen, en wie heeft DU uitgevon
den dien achturigen werkdag? Dat moet een
luilak zijn geweest. Van Blijensteiju misschien?
Ja zulk soort van lecgloopers dienen daar wel
vóór te zijn.. Of zou een schoolmeester dat
het eerst hebben bedacht? Of een ambtenaar
van 'fc stadhuis ? Of een officier bij het leger?
Of een student in de rechten? Ja, daar zijn
lui genoeg, die geen vier uur per dag wer
ken; en die om hun fatsoen op te houden
nu gaan praten over esti achturigen werkdag-,
als wilden zij anderen in den waan brengen,
dat zij zichzelf zouden overwerken, indien
er niet ten spoedigste een wet kwam, niet
strafbepalingen tegen een te langen arbeids
duur. Ja wel, uit zulk een hoek moet die gods
lasterlijke dwaling zijn gekomen, maai'je ziet
nu hoe ze na eerst door die denkende kop
pen van de nietsdoeners uitgeprakiseerd te
zijn, over de heele wereld is gaan ronddolen
en aangeland bij jan en alleman, bij dat
grauw, dat niets liever zou doen dan den hee
len dag te baliekluiver! en naar de kroeg te
loopen, en dat in een week vijf maandagen
willen hebben, een Zaterdag-avond, om
het loon te ontvangen, en een /omlag om
uit te rusten van dat Zaterdagavond-werk.
Waar gaat het naar toe? Dit vraag ik me
zelf dagelijks af. Ik begrijp er niets meer van.
Als het niet uit respect voor mijn beginse
len was, behoefde ik niette werken. Ik woon
in de Bocht, ik heb geld, ik zou morgen kunnen
gaan rentenieren, als ik er trek in had. Maar
ik doe het niet. Eenvoudig omdat ik er me
zelf te goed voor acht. Ik gevoel dat ik de
maatschappij aan me verplichten moet. Ik
importeer koffie, suiker, huiden, indigo,
kokosnooten, peper.... alles wat h^t Oo;ten maar
oplevert, en ik exporteer wat je maar wilt:
jenever, buskruit, lijnwaden, zoo gek kan je
't niet uitdenken, of ik doe er in. Ik ben om
zoo te zeggen een schakel die 't Oosten en
't Westen aan elkaar verbindt.... een tun
nel, waarin goederentreinen vicc-vc-rsa rijden.
God, als iemand eens wist wat ik op die wijs
al heb af- en uitgewerkt! Wie zal 'o. y. zeg
gen hoeveel Chiiieezen en Javanen ik van
dissenterie heb genezen, met de wijnen die ik
hun toevoerde tegen een inkoopsprijs van
'31 cents do Hesch! Enfin ik treed niet i.n
details, daar houd ik niet van. Ik handel in
't groot. Maar dit neemt niet weg, dat i k recht
heb te "-onstaleeren hoe ik, geheel onnoodig,
van den ochtend tot den laten avond, werk
zaam ben. Ik ga om half tien naar mijn kan
toor, ik sta prompt op mijn tijd bij mijn pilaar
op de beurs, en na den eten geef ik mij
zelfs niet aan ontspanning over, dan op de
meest matige wijs. En dan hoe menigmaal
lig ik zelfs nog in mijn bed na te denken,
hoe ik ten nutte, van het menschdom werk
zaam kan zijn. Tot diep in den nacht ont
werp ik nieuwe plannen; volg in gedachte
de booten op zee, die mijn goederen af- en
aanvoeren en rust eigenlijk nooit, dan zoo
lang de slaap mij in A\JI\ mnciit heeft. Mijn
leven is n werkdag. .. ? en 7.00 doe ik. ik
wil het wel bekennen, omdat onze lieve lieer
gezegd heeft, dat wij, Adamskindeien. in 't
zweet onzes aanschijns ons brood moeien eten.
Dat; bijbelsch bestel willen ze nu
vor;y.dcren.. .. Xiet langer zal het parool zijn: wer
ken, maar luiwammes>en, niet langer/.woeien,
maar den branic uithangen?'t heerije wezen.
En daartoe voeden de groote lui den kleinen
man op. Wij, bezitters, moeten werken onge
limiteerd en zij de nietsbezittcrs zullen rente
nieren. ... Waarachtig zoo wordt hei
rang, alle stand, alle ongelijkheid moe
wereld uit. Weldra zal 'i. zoover komen, dn?,
je je eigen schoenen moet poetsen, en dal. je
de kleeren mag borstelen van je oppassi-r.
Zeker, daar komt liet toe. Allemaal even lang
werken, allemaal even veel doen, allemaal <vn
en 'netzelfde. Vraag het maar aan Ruig\rs.
Ken poosje geleden sprak hij nog met eo;s
soort van eerbied van 't intellect: van de
Hoeren- en Keizersgracht... en nu :' 't Zal mu
een eer zijn, zegt hij in de Kamer, als ge
woon soldaat te dienen onder een
ondei1oflicier. dien ik in dienst hel). Xeljes hè! Ka
dat is nu nog al een jonkheer, een vent die
Latijn spreekt en op meer dan n manier
Eagelsch ook. Xeen, maar je moet hot? ho
dien onzin.
schaft. Xu
mijn Janus
De
toch, waarom moe
naar de kazerne toe, ais ik geld
genoeg heb om tien roniplaeanten te betalen
en het leger dus veel beter te maken, dun n<'t
zijn zal wanneer mijn jongen ook dien!? liet
is toch om soldaten te doen. en ais ze nu
meenen, zooals ze voorgeven, dat Janus beier
soldaat zal zijn dan een prolelariër, dan
vraag ik toch, hoe veel beter zal hij dat zijn,
hoeveel scheelt het? Zoo Janus meer is dan
n remplaeant, zal hij ook meer dan t wee of
meer dan drie zijn? Laat iemand, ais n
remplaeant niet genoeg is, er twee of drie j
stellen, best, eerlijk is eerlijk, maar waar- j
om zal je nu zoo doordrijverig wezen
en zeggen: neen, al zijn twee remplai/anten
meer dan die eene Janus, toch /al hij l
naar de kazerne om zich telatenkoejeneer.cn i
dooreen korporaal of sergeant? Waartoe dient !
l op zoo'n manier je, oppassendheid, dat je l
maakt dat je geld hebt en iets betalen kunt? j
Voor geld behoort toch alles te koop te zijn,
wat-een ander er voor geven wil. En er zijn
arme drommels genoeg die heel graag zich
zelf een poosje aan't land cadeau willen doen j
als ik ze betaal! Zoo zie je dat liet zuivere j
\ koppigheid is om mijn jongen aan K ij n zaken
| te onttrekken; nadeel voor mij, .nadeel voor j
' hem en nadeel voor het land. Maar daar !
wordt niei: naar gevraagd. Alles is togenwoor- i
dig gelijkmakerij, geen schepsel rekent meer
? behalve ik en Goddank Janus zelf. Op
j dien jongen zit een kop. Om hem te
remplaI ceeren van wege het intellect, dat hij het leger
j zou bijbrengen, zou hij me haast te duur
kunnen worden.
! WELKOMSTGROET AAX VORST
BISMAIiCX' ALS AFGEVAARDIGDE
j IX DEX RIJKSDAG.
l I. Koor i'icr Convi'ri''!!firn.
i 'Welkom, welkom in ons midden,
{ K!ni/.enaar van Friedriehsruii!
| Boven denken, boven bidden,
| Ging 't in Geestemiimie toe.
l (Jij versloegt den boox-en Schmalfeld,
| Overwinnaar zijt gij thans;
Op uw schedel (ach, een kaalveJd!)
IViikt een'groene lauwerkrans.
Hebt zelf nu een leehjk pijpje gemokt,
Vriend Schimiifuld's tabak was u haast te/.waar;
Wie had dat. bij M/« zelfs, gedacht vooreen jaar!
III. Kuur i'ii'r Xil/'K/iKil-Li/irri/ldt.
O vorst, wie waren uw g-? t''o u wou,
Indien n ie! wij ?
Wie is de man, op wicn wij bouwen,
Indien niet gij ''.
Vi'ij volgden u. stcuds in extase,
Vuil ruil :n /?'///,
De uwen waren wc. .«(//.s- jii/ï'i.-c,
Dat bovenal.
Conservatief wilt gij weer heelen,
En wij dan. wij ':
Wil //:/?,'' diensten niet vergeten,
Sta o; (.v i er /.ij!
IV. Knor il'i' ' '-'-il!rn:iiill'~t/i».i'il.
Uw gang naar ('anossa was moeilijk en zwaar;
Voor ons was 't een grooie victorie,
Uw invloed, uw macht y.ijn verdwenen.
VoorJlii'r wacht u geen eer en geen glorie.
Xu Windthorstdeii tol der nauuu'heeiïbetaald
Is hei" ui! niet do compromissen.
Xiet /'?.'/ hebbon u in den Rijksdag gehaald;
Ge zalt u daarvan vergewissen !
VI. KI.III' tier Diittscli-Vrij
Liberaliteit. zei Goethe, is waardeering,
Daarom roepen w'u plichtmatig 't welkom toe
Maar waardeering, ziet gij, is nog geen
vereering.
En we zagen liefst u weer op Friedrichsruh.
ArII. Algemeen Koor.
Zoo'n collega is een rare!
Zegt, wat zullen w'er mee doen?
?d)ignus. (liguus es intrare,"
Roepen wij, voor ons fatsoen.
DE KWASTEX-KWESTIE.
Kwakende, kwaadkwe.ckende kwezels kwa
men kwellend ons verwijten, dat wij in onze
vorige plaat de heercn Rooseboom en
Seyffardt moedwillig hadden gedegradeerd.
Neen, kwalijknemende kwibussen, ons hart
is niet van kwarts; al schreven wij kwartijnen
vol, wij zouden niemand doen kwijnen door
hem opzettelijk zelfs maar een kwart kwast
te kort te doen.
Wij houden van kwispelen noch van kwij
len, van kwik noch van kwak, en zijn liever
kwistig met kwinkslagen. <)nirtu nou nwvere
is onze leus niet en wat wij op het hart heb
ben zijn wij gaarne kwijt.
Daarom zullen we ons ook nu niet houden
als doove kwartels, of als kwikstaarten over
gemoedsbezwaren heenstappen, kwanselend
met onze conscieiitie en voortkwinkeleerend
alsof wc van den prins geen kwaad wisten.
Wij hebben gezondigd en wij biechten:
?>()[i ^onze vorige plaat zijn de
lii'tenantkoloncls Rooseboom en Seyiiardt af'gcteekend
met drie kwasten in plaats van met vier.
= Onze teekcnaar heeft gebruik gemaakt van
een portret van een der hoeren, dat eenige
maanden _oud was. De snelle vlucht van zijn
geest heeft do nog snellere van hun promotie
niet bijgehouden.'1
l'ci-riiniuHx. Wij hebben gezondigd, hij en
wij. Maar verdenkt ons niet van kwade
kwelzucht en^gceft ons een kwijtbrief over deze
kwasten-ku'e.slie.
I'S. Een ander scherpzinnig opmerkt r heeft
ons gevraagd, waarom wij bij generaal
Bergaiisius niet, zooals het behoort, het koord
van de vangsnoeren tweemaal om den hals
lieten Joopen.
Dut deden we opzettelijk, uit kiesehheid.
liet zou in de gegeven omstandigheden een
al ie krasse beeldspraak zijn ge weet t, don
minister van oorlog, wiens ministerieel leven
aan een zijden draad hangt, af te beelden
met een strop om den nek.
f.ïij hebt zoolang geheereboerd,
Ge weet, wat tr>j behoeven.
* rij weert het vlcosch, gij weert het graan,
Waarvoor men ons product laat staan,
Gij zult freetraders troeven.
Xou!
{ -Mcnsclien genoeg, maar vervelende lui!
?Xou!
??Gaat u mee'. Kras is nog open, laten we
daar liever wat gaan zitten."
i Dat kan ik niet; want ik ben de gastheer."
i -o:
Mevrouw lot de keukenmeid: Betje jo
moc.-t een voorbeeld nemen aan Saartje do
' keukenmeid, die waseht haar gezicht minstens
| drie maal per dag en jij.....
J'r!Jr (jnitiic/;r/t(l. Geen wonder mevrouw,
'. ze verkeert met den schoorsteenveger vaa
j hier achter.