De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 10 mei pagina 2

10 mei 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. No. [724 ,800.000 moesten brengen, terwijl bij algemeen kiesrecht bet dubbele aantal Belgen politiek mo*dig zou worden verklaard. t Kunst en Letteren. ~ HET TOONEEL TE AMSTERDAM Zoo is dan de zomer-campagne begonnen. Het Ned. Tooneel heeft den Plantageschouw burg v. Lier weder betrokken en geeft, reprises run Ferréol, Ultimo, enz. terwijl aangekondigd is een uit het Duitseh vertaalde klucht: De Kwistbacterie. Veel verwachting schijnt men dus van het optreden der Kon. Vereeniging in de zomermaanden niet te behoeven te koesteren. Beter geloof ik, dat het gesteld is, met de plannen van het gezelschap van den Salon des Variéiés. Reeds lang koesterde de directeuradministrateur den wensch, met een klein uitge lezen gezelschap zich te bepalen tot de vertoonin» yan tooneel werken, die een bepaalde kunst waarde bezitten, en nu in het winterseizoen zoo afdoende bleek, dat stukken als Viola, Nora, Spoken, Bedda Oabler, nog meer aantrekkings kracht uitoefenden dan vroeger Het huwelijk van Harilton of De commandant van de brandweer, ia men tot een scheiding overgegaan. De direc teuren Bigot en Blaaser traden uit en vormden met het eene gedeelte van de artisten een gezelgchap, dat begonnen is de proviccie te bereizen en bet eerst zijn zetel te Maastricht opslaat. De heer Kreukniet verbond zich met den over gebleven mededirecteur Poolman, en koos zijne Medewerkers uit de jongere artisten, die den Salon in den laatsten tijd zulk een goeden naam bezorgde». Van hen die in de stufrken van Ibsen, Agrell e.. a. optraden, is alleen de heer Smith naar Bet Ked>. Zboneel overgegaan, In den &alon is de zomercampagne begonnen met reprises van Sanda en Uedda Oabler en met de vertooning van Eenzaam van Agrell, waarover ik in het volgende overwicht hoop te schrijven. Tegen de Pinksterdagen zal een b'-jzonlere noviteit ingestudeerd worden. Er is namelijk te Londen en te Parijs met Teel succes een nieuwe vorm van melodrama . in een stuk getiteld i'Enfant Prodigut vertoond. De nu en dan invallende muziek is aangegroeid tot een volledige begeleiding, die elke handeling, elke gebeurtenis karakteriseert; liet dramatische gedeelte is teruggebracht tot een pantomime. Dit moet een geweldigen indruk gemaakt heb bes. Volgens de Engelsche critici is het het terugvinden van de muziekdrama's der Ouden. Ia een vertoouing met muziekbegelei Mug zijn de. woorden, het libretto, niet hoofdzaak zoo redeneert o. a. the Tlieatre integendeel, waar het op aankomt Is het verhaal. De woorden zijn aanwijzingen voor de acteurs. De muziek maakt de woorden voor driekwart onverstaanbaar, welnu, waarom zou men het gesprokene niet weglaten, en de acteurs door gebaren tot het publiek laten spreken. Voorzeker. moet de muziek bier hoog staan, maai niet minder moeten de acteurs uitrrunten iüactie. Dit liatste nu is bij de Fransche arti.sten van de Bouffes Parisiens en bij die te Lon den in zoo hooge mate het geval, dat wie hun spel aanschouwden, een diepgevoelden indruk ontvingen Eén onzer beke-'de critici, die ju'st uit Londen teruggekeerd is, zeide op het gebied van tooBeeiBpeelkunst nooit zoo iets verfijnd» gezien te hebbén. In den Sa^on treden in de hoofdrollen van TEnfant Protigue op de dames Rö.ssing en Biankenstein, en de heeren Poolman en Pilger. Het is een ander voordeel van dit stuk, dat het aan tal personen, dat er in optreedt zeer beperkt is. In 't kort verteld, is de inhoud, dat de jonge Pierrot verliefd wordt op een waschmeisje. Deze wil hem wel tot aanbidder, maar a'Jeen als bij Trede van den dood verstoorde. Boven de gesloten oogen kleefden de verwarde lokken op de witte huid van voorhoofd en slapen, druipnat legden zich de kleederen otu het lichaam, nat was liet lange, blonde haar, dat in. wanorde het kussen bedekte. Zoo had men haar binnengedragen; in den plas ginds op de heide had men haar gevonden, toen nog de nevel over het stille water zweefde. Dood! Dood, door haar eigen wil! Dood en oafcrouw! Schuldig. Schuldig? Ontrouw? Neer>7 dat kon zij niet zijn! Verleid en be drogen, ellendig, laaghartig bedrogen! rnaar schuldig zijn Pauwtje, nooit! Op het kleine kerkhof, tusschen heide en bossehen, had men haar ter ruste gelegd. En toen Rienk de kist langzaam zag nederdalen in de groeve, was de zon van zijn leven ondergegaan. Wat den baas toch schelen mag? Zoo vroeg in. het veld eri nog altijd hangt het geweer hem over den schouder. Diaan weet zeker dat achter gindsche pollen een haas moet liggen en vragend wendt hij den schrauderen kop. »Wat is er, Diaan, jongen?" Met geweld rukt Rienk zich los uit zijn droomen. «Voor uit maar." Daar gaat-ie al. Pang! mis! Pang! weer mis. Verbaasd kijkt Diaan den in dolle vaart vluchtenden haas achterna en zijn opgeheven staart zinkt in teleurstelling lang zaam neer. Gemeen geschoten! Ja, zijn hand is niet vast vandaag en zijn blik niet helder. Dat doet-die droom. 't I» nu al vier jaren geleden. Vier jaren een lange tijd, maar te kort, veel te kort, om genezing te brengen voor de wonde, welke die dag in zijn leven sloeg. Sinds die slag viel, is Rienk de jager een verloren rijk is. Daarom besteelt de jonge man zijne ouders en vlucht met zijne minnares. Al spoedig geraken hunne financiën uitgeput en het jonge meisje, Pkrynette, begint te pruilen. Ten einde raad wordt Pierrot een valnche speler, en slius wint hij eene som, groot genoeg om we.ier eenigen tijd van te leven. Als hij, daarover verheugd, naar hu's terugkeert vindt hij P/try nette niet zij heeft hem verlaten voor een rijker aanbidder. In het derde bedrijf komt de verloren zoon in het ouderlijk huis terug. Hoogdramatisch moet de eerste scèie daarvan zijn, als vader en moeder Pierrot samen over hnn eenigen lieveling bij zijn Itdigen stoel zitten te treuren. Het stuk eindigt met Pierrot's vertrek, die als soldaat de verloren eer terug winnen wil. Het zijn oude gegevens, maar geheel nieuw bewerkt. Het result4at moet verrassend zijn. De pantomime, die de heer Poo'man in Hooide Pookie speelde, waarborgt ons, dat zijn rol goed vervuld zal worden. Ojk van de andere medespelenden hebben wij veel verwachting, terwijl de regisseur van Kuyk hier ook wel zichzelf waardig zal blijven. Met veel belangstelling mag men dus deze première tegemoet zien. Het is iets nieuws, het kan iets zeer schoons zijn. Voor een groot gedeelte zal eet e beoor Jeeli.jg echter onder de Muziek-rubriek vallen. Wie in de laatste dagen het Paleis voor Volks vlijt bezocht, zal zic:i een voorstelling ervan kun nen maken, hoe het gemis van het gesproken woord een gewin kan zijn. Aldaar treedt namelijk op het gezelschap van den Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen; ik woonde er de eerste voorstelling bij van CfiariMe Cordny, groot lyrisch drama door E. v. d. Ven, muziek van Peter Benoit. Deze voorstelling bleek grootendeels aan de muziek gewijd, en de beoordeeling daarvan moet ik dus aan onzen muziekrecensent overlaten. Wat het dramatisch gedeelte aangaat, moet ik tot mijn leedwezen zeggen, dat het werk van deii heer v. d. Ven alles te wen^chen over laat. Het is een gerommel van holle klan ken, die zonier te vatten het oor voorbij gaan. Een enkele zinsnede hield ik vast om een voor beeld te kunnen geven van den stijl, waarin het geschreven is. Ciiarhtfe Corday houdt een al leenspraak en zegt daarin o. a. O, gij scb.it terende meteoor der vrijneid, on tsproten uil millioenen hoofden ! . .. " De muziek heeft mij zeer getroffen, maar het drama is even zinledig als de dwa'isste op^ratekst, diea men zich herinneren kan ; personen werden ten tooneele gevoerd, waa-van men niet anders zeggen kan, dan dat zj eigenlijk ni^ts met, de zaak te maken hebben. Zoo is er een stiefzu^ter vau CkirlaUeu\\, eeu tweede geh?i:n huwelijk van mevrouw de Corday, welk zusje alleen door den auteur geschapen schijnt om in de gevan genis een zeer aandoenlijk afscheid te komen nemen. Tw^e scènes werden zeer realutiscb.behandel l, ten eerste de komst vau het volk met een kan m op h<st openbire bal, ten t«reele het dansen van hert gepeupel als Cltarlo'.te naar de guillotine gebracht i«. Orerigens zij-i er onder de ariHten van het Zuid Nederlaudsche gezelschap uitnemende krach ten. Een actrice van veel talent is mej. Jalia Cuypers, die zeer tclioon zegt en staat, en wier Vlaamscbe tongval zeer weinig te onderscheiden is. Mej. Elisa Jonkers herinnerde door uiterlijk en spel onmiddellijk aan de bevallige actrice van dien naam, die wij in het vorige jaar bij het gezelschap van Haspels zagen optreden. Frits Bouwmeester vertoonde ons een Mirat, zoo bloeddorstig en afschuwelijk als maar mo gelijk was. In den schouwburg T'riiseati1 van de hoeren Prot, wordt een nieuwe operette, l'rinses man. Verloren voor zijn medemen'chen en voor zichzelf; onbcmcrkt gaal, het leven aan hem voorbij, zijn leven is herinnering. Toen zijn vader stierf is hij hem als jager opgevolgd. Hier wilde hij blijven, waar alles hem spreekt van zijn ongelukkige, bedrogen Pauwtje, waar zij hem heeft liefgehad, en waar de arme verdoolde uitrust van baar kort, verloren leven. Hier gevoelt hij zich het dichtst bij zijn vervlogen geluk. En op haar graf moeten altijd frissche bloemen bloeien. llrrr! een koppel patrijzen! Te laat! »Ja, Diaan, 't is vandaag weer mis met den baas. Weet je Pauwtje nog wel, Diaan? Weet je nog wel dat je, haar zocht, in 't begin? Maar 't vrouwtje was weg, Diaan, 't vrouw! je wou niet langer leven, ze wou den baas nooit meer zien. En vannacht. .." Vervloekt! die droom! Kan hij zijn ge dachten dan niet meester worden'? Weer grijnst die doodskop hem aan. Weg! Colombine vertoond, waarvan ik veel goeds ver nam, doch waarvan ik nog geen voorstelling kon bijwonen. In Ttvoli gaat men op den ouden luchtigen weg voort. Uit den vreemde komt in de volgends week nog een Fransch gezelschap met de populaire Parijsche zangeres Thérèsa aan het hoofd, die reeds een respectabelen leeftijd bereikt moe hebben, in den Plantage-schouwburg een paar voorstellingen geven. FK. EEN NEDERLANDSe H TOONEELGEZELSCHAP VOOR INDIE. Reeds vele jiren geleden werd de vraag ge steld, of men geen goele zaken zou kunneti ma ken als men met een Nederlandsen tooueelgezelschap de voornaamste steden op Java brzoclit. Daar toch komen geen andere gezelschappen dan Frausche, Dirtsche en Kogels"he operettetroepr-n, grootecafés-chantants en alhleten. maar wil men er eens de vertoouing zien vau een mooi salonstuk, een ni-uw dr«na of een geestige co me lie, dan moeten de liefhebbers het maar zelf op de planken brengen en hunne krachten aan de voorstelling wijden. Het wa< de heer Deen, de hoofdredacteur van de IJeli Coitra-nt, dij voor eeiiige maanden we der op het vraagstuk teiugktvam en de overtui ging uitsprak, dat de waarborggeldeu we! ge vonden kodden worden, die zeifs aannam in Deli een groot gedeelte daarva i bij elkaar te krijgen, en ten achttal weken geleden kwamen uit Indiëde berichten, dat te Blitar (Java) DU e n ondernemend man was opge-taan, die iu de Vorstenlanden, te Soerabaia, isamarang en Batavia propaganda zocht te maken voor bet denkbeeli om een Nederlaudsch tooneelgczelschap voor Indiëte engageeren. Die man is de heer Sameibini, d i?, mits gesteund door de li:>anci?ele krachten van eenige parti culieren, de onderneming aandurfde en nu ook met de toezeggingen van een waarborgfonds van ? 40 O iu J>eder!and is aangekomen De lieer Samethini heeft een vergadering balegd en daarin /ijn plannen en voorwaarden geopenbaard, tl ij zr-lf blijft als directeur-admini strateur en regisseur aan het hoofd, en zoekt S dames en K hoeren artisten en -l- dames en i heeren figurant ji, een muzikaal quanet en een pianist. Orkestdirecteur zal zijn broeder zijn. Zijn plan i.-i om, gedurende een jaar in het geheel, ie Padang, te Batavia, ie Semarjng en te Soerab:ij i, en naaste omgeving der drie l tatstgeuoemde steden niet ZLJN gezelschap voorstellingen t.' ge/en. Zijn voorwaarden zijn van /' LS'XJ?f iüioo sa laris, vrije h.'eiireis -'e kl., recht op een benpfice voorstelling, waarvan de opbrengst op ?' fiCO gewaarborgd wordt (het ombrekvnde past de Reeds neigt do zon zich naar bet Westen en nog dwaalt Rienk rusteloos door het veld. 't Is hem vandaag of hij dien dag nogmaals doorleeft. liet beeld van Pauw!je, dat hem dien nacht zoo helder voor de oogen is ge treden heeft alle herinneringen wakker ge roepen. Als een sluier hebben zij zijn den ken omhuld. In de verte klinkt, een schot, gedempt door den afstand. Dat is op Voorde. Wie daar wel jagen mag? Peter zeker. Ja. die heeft daar vrije hand. Sinds vier jaren is Voorde verlaten gebleven en Peter 'huist er als heer en meester. Lusteloos sjokt de hond achter den jager aan. Er vah niets voor hem te doen, van daag. Het geweer hangt over den schouder, beide hanen zijn gespannen, maar Diaan ziet geen kans om het eraf te krijgen. Hij j directeur bij, bj een hoog'r be.irag wordt het ver schil tusschen de kas en ddu b'-neficiaüt verdeeld), en vier speelav «uden in de weck. Met goede hotels kan men overeenkomsten betrtHende kont en inwoning sluiten tegen /' (i per mua'id. Reis- en verblijfkosten buiten de lio if istedeu komen voor rekening van de directie. Mislukt de onderneming, dan i-i er een reserve fonds vars f '^iMCjU gedeponeerd bij de Interna tionale Handels- e a C !ped iet vereen i git) g te Rot terdam, om den ledenvan het gezelschap terugkeer naar het vaderland mogelijk te maken. Reeds moeten ?,ich vele canrlidaten voor een engagement hebben aangemeld. Elr Is een com missie ge-ormd uit de heeren Judels, voorzitter, B.mwme.'ster en Kreeft en mevr. Stoetz, die eene keuze za'. doen. \Vij zouden echter elk artist, die er over denkt naar Indiëte gaan, willen aanraden over arbeid en belooning eens een o id^ast te raadpleger.. MUZIEK IX DE HOOFDSTAD. Mijne kroni'k i.s thans gewijd aan »(Jharlotte Corday", lyrisch drama, bewerkt naar eene novelle van K. Frenzel door K. vau der Ven, gecompo neerd d,;or Peter lienoit. weet er alles van. 't Is weer eens een kwade da-. Plotseling blijft Rienk staan. Daar, boven het lage hout rijst een eenzame, brecdgotakte beuk. Hoe goed kent hij dien boom, juist aan de grens van zijn veld. Twintig: pas verder s:nat de jachlpaal van Voorde. In den gladden stam hebben zij eens hun voor letters gesneden, hij de hare en Ptiuwljc de zijne. .Ijixng, heel lang hebben zij toen ge ze ten op het, zachte mos en plannen gemaakt voor de toekomst en elkaar geplaagd en met handen vol mos om de ooren gegooid, den vrede gesloten en behoorlijk bezegeld. En boven ben zong het koeltje door de groene bladeren een geheimzinnig lied. Daar staan ze nog, de letters en verpaan is de kleine hand, die ze sneed. De zomerzon heeft ze geschroeid, de herfstwmd heeft er langs gegierd, de winler heeft ze gevuld met ijzel en sneeuw, en ze zijn be waard gebleven. Kn het geluk, waarvan zij spivken oen ademtocht van het nood lot vaagde het van de aarde weg. Achter het donkere denncnboscli, dat den horizon begrenst, zinkt de zon. Langzaam duikt zij weg achter de toppen en over stroomt, de aarde met vloeibaar goud. Als gloeiende pijlen schieten hare slralcu over boomen en struiken en wat zij raken om hullen zij met toovcrachtigen glans. En daarboven welft zich de hemel, vurig rood waar zij zich tot de aarde neigt en zich badend in den gloed, die van daar uitgaat en zich uitbreidt in zachter tinten tot het violet wegsmelt in het effen blauw. Met strakken blik ziet Uienk den gloeien den bol kleiner en kleiner worden. Zóó zinkt zij heden, zóó zal het morgen zijn en overmorgen en eiken dag. Zoo zinkt zij over Pauwtje's graf, zoo zal zij zinken over het zijne. Leed of vreugde, leven of dood Het was nog alsof ik (wat het gesprokene be treft) eene tooneelvoorstelling uit vroeger tijd bjjwoonde. Galmende volzinnen klonken weder door de zaal De Leitmotive van het gesprokene waren; vaderland, vrijheid, gelijkheid, broederschap, revo lutie, bl jed, etc. etc. Wij hoorden Marat »een wild di'jr gelijk" u'troepen : »bloed, meer bloed" en wij zagen het gepeupel in de straten van Parijs in alle realistische naaktheid (in figuurlij ben zin ) Er was gelegenheid te over om te sidderen en tevens om Charlotte Corday's lange ontboezemin gen te ho )ren, in het genre dat aan bezoekers van rederijke:skamers zoo welgevallig is en vooral was. Drama en muziek zijn reeds voor eenL>e jaren ontworpen, en thans zal de smaak voor hettooneel bij beide heeren wel eeuige wijzigingen ondergaan hebben. Briuoit heeft echter van de gelegenheid tot ka rakterschildering een rijk en noogst kundig ge bruik gemaakt. Zijne kunst heeft een eigen aardig cachet. De re/olu ie moet hem wel aan trekken, want o )k iüzijne miuiek erkent hij geene conventie. Met forsche lijnen werpt hij zijne gedachten neer en door de kleuraanwen ding weet hij dadelijk den jui4en toon te treffen. Hoewel de techniek voor hem ge^n geheim schijnt te b'zitten, is het vooral als colorist dat Bauoit mij belang inboezemt. Hij durft realistisch te zijn (ik zou zeggen: nu en dan zooals zijn land genoot Wiertz) doch het muzikaal schoone wordt door hetn nooit uit liet oog verloren. Ik moet wel bekennen dat, wanneer men b. v. de begeleidende orkestoiiuiek voor (Jharlotte Corday hier en daar van de instrumentale kleur ontdeed, men misschien wat de inhoud betreft teleurgesteld zou zijn; doch het komt mij voor dat bij dramaüsch-uiuzikale schildering vau een karakterb-eld de kleur- min of meer hoofdzaak is, daar de muz'ek hhr niet absoluut optreedt, doch alleen als illustreeriog van eene idee. Het d'ama vangt aan mst een openiugsstuk waarin de motieven van Marseillaise en Cj)a ira zijn uitgewerkt, afgewisseld en vergezeld door eene schildering die de revolutie reeds aankon digt, terwijl ook het hoofdthema vau de heldin een woord medespreekt. Deze ouverture is niet onstuimig wild, doch liet langzame tempo ver hoogt het i idrukwekkende van net reiolutiebeeld. Het doet u tevens het noodlot en den ondergang zien, zich onverbiddelijk daaraan vastklampend. In het eerste tableau, waarin O'iarlotte Corday optreedt, op weg zynde, naar Parijs, worden de motieven slechts aangestipt. Eerst het voorspel vau het tweede tableau : .Harat's karakterbeeld, krijgt i u li^t dranin beteekenis. Als het scherm opgaa1, zingt een vau d; vrouwen Cdu lied (Chant du dépari). Het gezelschap beslaat abten uit tooueelkiinstenaars, en dus is lift te begrijpen dat dat lied evenals de Carmagnole in net derde tableau, door den operazanger LOUH voor het volk gezongen, niet de va.melding w.tard is. (Het i» echter opmerkelijk dat laatstgenoemde den naam van Lavoix draagt). lïij Jlarat's ontboezeming : Moed-loosheid, op gewondenheid bloeddorst, is d-.1 instrumentatie zeer kleurenrijk. De kompom-it heefi hier som bere, zelfs schrille efl'-cten weten aaa te brengen, geheel in overeenstemming met het zielkundig raadsel dat Marat heet. De balletmuziek vó ir en gedurende het derde tafereel is bekend. Op uitvoeringen vau de S'ed. too;ikuust"naarsvereeniging was die reeds uitge voerd. Deze muziek is aantrekkelijk ook door grouten eenvoud. Men h lort het hoof huotief iu de verte door lr>uten blaasinstrumenten, terwijl htt strijkkwartet in het orkest antwoordt. Hoewel de twee m itieven wan vaak t^rugkeeren, maakt het geheel, vooral na het voorafgaande, een zeer weldaiigeu indruk. Het volgende tableau vangt mat een idylle aan. Het schildert de liefde va'i (,! moveva voor Marcel Lecomte. Hij b-mint echter C larlotta Corday en zegt haar dit ook Z.j mag die niet het komt, en gaat heen en komt weer altijd altijd . . . Daar kraakt het in do takken en uit het Inge hout treedt een man, het geweer over den schouder. \Vie i.s dat0 llienk bescha duwt de oogen met de hand, hij kan niets herkennen tegen dien gloed. Onbeweeglijk ziet de ander hem aan en slap zinkt de hand van den jager langs het lichaam en. j valt op de kolf van het geweer. Voor zijn i oogen vlamt en schittert het vonken en stralen, rood, bloedrood! En daarin rijst het weer op, dat beeld van Pauwtje, bleek en stil. Eu daarboven, boven de kouue borst, het gehate gelaat, het gelaat van den man, die haar in den dood heelt gedreven ! Xn niet vermetel meer als toen, maar hem aanstarend met strakke oogen, als ware hij een geest. Eu tegen zijn hand voelt hij het gladde hout van de kolf, liefkoozend strijkt het langs den hamerenden pols ; liet koude ijzer van de trekkers legt, zich tegen de gloeiende huid en dringt zich tus»chen zijn vingers en altijd nog staren zij hem flan, die vervloekte oogen en daar ligt Pauw! je, dood, dood door hem ! n ruk en tusschen zijn buk en de breede, verra derlijke borst ligt de kleine, zwarte korrel. xMan, om Go Iswil !'' roept de jonker en | werpt zich terug. Zwaar dreunt het schot door de avondstilte, vooruit vliegt de ho iel, maar blijft kort staan, houdt een oogenblik de oogen gevestigd op n punt en sluipt dan, benauwd, ingehouden jankend, naar zijn meester terug. Pamvtje is gewroken. Boven de heide glinsteren de sterren en spiegelen zich in den donkeren, eifen plas en op den bodem ligt Rienk de jager.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl