Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER
A°. 1891.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
itf«Ter: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 24 Mei.
Abonnement per 3 maanden ...... ?1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indie per jaar mail,, 12.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...» 0.12*
Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . , 0.20
Reclames per regel ' . 0.40
I N B O V D:
VAN VEREE EN VAN NABIJ. FE
IL?LEFON: De dood van Mgnheer Mathias.
KUNST EN LETTEREN: Tooneel te Amsterdam,
door Fr. De Wilde Eend te Parijs. (Slot}.
Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen.
Aanteekeningen Schilderkunst, door V.
VARIA. SCHAAKSPEL. In Asiam
profectns est", naar Amalia Skram. Voor l'ames,
door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN. _
RECLAMES. PEN-EN-POTLOODKRASSEN.
ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
Het lag voor de hand, dat de Servische
regeering, nadat zij er in geslaagd was, ko
ning Milan uit Serviëte verwijderen, waar
zijne tegenwoordigheid aanleiding gaf tot
voortdurende botsingen, denzelfden maat
regel wenschte toe te passen op de gescheiden
gemalin van den gewezen koning, de ko
ningin-moeder Natalie. 'De Skoepschtina
heeft een daartoe strekkend voorstel in allen
vorm goedgekeurd, en het beslui t werd een ige
weken geleden aan de ex-koningin medege
deeld. Doch deze weigerde daaraan gevolg
te geven, en verklaarde alleen voor geweld
te zullen wijken. Zoo zag zich de radicale
(dat wil zeggen: Russophile) regeering ge
noodzaakt, de hand te slaan aan de vrouw
die steeds beschouwd werd als de bijzondere
beschermelinge van Rusland. Aangenaam
was die taak niet, en Natalie heeft gezorgd,
die zoo onaangenaam mogelijk temaken. Na
langdurig en vruchteloos verzet besteeg zij
eindelijk het voor haar gereedstaande rijtuig,
om naar het spoorwegstation te worden over
gebracht. Zij had 'zich voor die gelegenheid
in rouwgewaad gehuld en vertoonde zich,
eenigszins theatraal, met loshangende haren.
Toen zij bemerkte dat zij op de sympathie
van de omstanders kon rekenen, riep zij deze
te hulp. Bij hec opgewonden publiek, niet
het minst bij de talrijke studenten, vond die
noodkreet instemming. De maatregelen, die
de regeering had genomen, waren zeer
o*nvoldoende ; het weinig talrijke escorte werd
met steenworpen op de vlucht gejaagd, de
paarden werden uitgespannen en de
studenFeuilleton.
De tijding van den dood van mijnheer Ma
thias bracht een groote verbazing teweeg in
het kleine stadje Lyre-sur-Ys. Een man van
nauwelijks vijf en veertig jaar, stevig, recht
als een paal en die altijd een uitstekende ge
zondheid scheen te genieten. Drie jaar gele
den was hij getrouwd met een jong meisje
van twintig jaar, een nichtje van den ont
vanger der belastingen, een allerliefst, mooi
vrouwtje, waarop hij verzot scheen te zijn.
Nu mijnheer Mathias zoo onverwacht ge
storven was, verkreeg hij eensklaps alle deug
den, die hij bij zijn leven nooit bezeten had.
Men was bij den doode geheel den
onaangenamen indruk vergeten, welken de levende
man met zijn lompe manieren altijd'had in
geboezemd. Niemand dacht meer aan de
praatjes over de vreemde liefhebberijen van
den rijken vrek, die altijd bezig, was in zijn
laboratorium met het maken van vergiftige
mengsels, welke hij op de honden van zijn
buren probeerde. Geen mensch die iets over
zijn zonderling huwelijk dorst op te halen of
de woorden «woekeraar" en «uitzuiger" fluis
terde, die bij zijn leven zoo dikwijls hardop
. waren genoemd. Hij jras dood, vrede hebbe
zijn ziel, amen.
De begrafenis was vol praal. De halve be
volking bracht mijnheer Mathias naar zijn
laatste rustplaats; er vielen zelfs een paar
tranen, toen de ruime eikenhouten doodkist
werd neergelaten in den grafkelder, onder de
prachtige familiekapel, op het kerkhof van
X/yre-sur-Ys.
Toen men terugkeerde van het kerkhof
werden al de voorteekeneu besproken, welke
dit sterfgeval vooraf waren gegaan. De over
ledene nad sinds maanden een zekere
onrust aan den dag gelegd; hij dwaalde om
zijn eigen woning rond, alsof hij voortdurend
bevreesd was, bestolen te zullen worden. Hu
bewaakte streng zijn vrouw en had zichzelf
soms dagen lang opgesloten in zijn
laboratoten trokken de koningin (die nog steeds eene
schoone vrouw is) onder luide Ziwo-kreten
naar hare woning. Hier vertoonde zij zich
dadelijk aan het venster, om haren aan
hangers en bewonderaars dank te zeggen.
Natuurlijk was dit slechts uitstel van
executie. Het verzet der koningin nood
zaakte de regeering ernstiger maatregelen
te nemen. Hadden de autoriteiten dit dade
lijk gedaan, dan zouden bloedige tooneelen
zijn voorkomen. Nu kwam het herhaaldelijk
tot bloedige botsingen tusschen het volk en
de troepen. De laatsten behielden ten slotte
de overhand, en in den nacht gelukte" het
eindelijk, de ^ex-koningin naar Semlin te
vervoeren. Daar hield zij den volgenden dag
op de meest demonstratieve wijze receptie,
omringd door dezelfde mannen, die vroeger,
als vrienden van Milan, hare heftigste te
genstanders waren geweest, doch die thans
haar partij kozen tegen het radicale minis
terie. Een oogenblik vreesde men, dat de
ex-koningin nogmaals het besluit van de
regeering en de volksvertegenwoordiging zou
trotseeren en trachten naar Belgrado terug
te keeren, hetgeen ongetwijfeld tot nieuw
bloedvergieten aanleiding zou hebben gege
ven. Maar zij was nu verstandiger, en
scheepte zich in naar Turn-Schwerin, van
waar zij per spoor de reis naar Jassy voort
zette.
De volgende dagen was het in Belgrado
nog zeer woelig; hier en daar werden de
vensters ingeworpen en de ministers en re
genten ontvingen tallooze dreigbrieven. Maar
Donderdag reeds konden de ter versterking
ontboden troepen naar hunne garnizoenen
terugkeeren en van latere rustverstoringen
heeft men niets Vernomen.
Waarschijnlijk heeft de ex-koningin tot
het laatst toe gehoopt, dat Rusland haar
niet in den steek zou laten. Dat men dit
te St. Petersburg toch heeft gedaan, bewijst,
hoe weinig men daar van de dynastie der
Obrenovitch verwacht. Wel wordt de jonge
koning Alexander door de Russen met be
tuigingen van sympathie overladen, maar
dit verbindt tot niets, en de dagen zijn mo
gelijk niet ver, waarop Rusland de aanspra
ken van Nikita van Montenegro of van diens
schoonzoon Peter Karageorgewitch op den
Servischen troon zal steunen.
De officieuse "Weener l'olifinclie C'oi
'rcsponrium, waarvan de schoorsteen des nachts een
vurigen rook uitliet. Van Parijs had hij werk
lieden laten komen, om de kapel op het kerk
hof geheel te doen herstellen ; hij had een
groote doodkist laten maken, die heel bijzon
der moest zijn ingericht en men had een pa
pier op tafel gevonden, waarin hij verzocht
dat men, ingeval hij onverwacht stierf, hem
in de kist zou leggen, gelijk men hem vond,
zonder met zijn lijk te sollen. Maar wat het
merkwaardigst was, de doodgraver,vader
Grimblot, die allerlei zonderlinge verhalen kon
doen over zijn omgang met de dooden, had
weken vooraf reeds voorspeld, dat er iets ge
beuren zou bij de Mathias en zijn voorspel
lingen kwamen altijd uit, zooals bok nu weel
was gebleken.
* *
Mijnheer Mathias was evenwel niet zoo
dood als men dacht.
Eenigc uren nadat de begrafenis voorbij
was, had het verdoovingsmiddel uitgewerkt,
dat hij had ingenomen en waarvan hij den
duur der werking vooraf zeer nauwkeurig be
rekend had. Men had gedacht dat hij dood
was en hem begraven, alles was zoo moei
geloopen als 't maar kon.
Door een tralieopening in het deksel kwam
lucht in de doodkist. Op zijn rug liggende,
ontwarde de begraveuc zich -zoo goed hij kou,
uit zijn Jijkkleed en haalde uit zijn zak enige
gereedschapjes te voorschijn, waarmee hij het
deksel begon open te breken, wat hem na
eenig mistasten in het donker eindelijk ge
lukte.
Hij stond op uit zijn kist, stak een kaars
aan en vouwde zijn doodskleed op. I lij voelde
zich volkomen wel en daar een begrafenis
altijd honger geeft, ging hij naar een hoek
deigraf kelder, waar hij, een poos vooruit al, een
goede provisie had saamgebracht van brood
en vleesch en wijn. Mijnheer Mathias over
tuigde zich dat er lucht genoeg in den kelder
kon doordringen en zette zich toen op zijn
doodkist, waar hij smakelijk at en een glas
wijn dronk op de toekomst.
.Maar waarom had mijnheer Mathias zich
uit vrijen wil, zes voet diep onder de aarde
laten stoppen?
den-x, bevat het volgende zeer merkwaardige
schrijven uit St. Petersburg:
»Door den aanslag op den czarewitch is
de bezorgdheid, welke men'te'St. Petersburg
bij het begin der reis van vele zijden had
uitgesproken, volkomen gewettigd. In de aan
zienlijke kringen der hofstad wekte het
algemeene bevreemding, dat tegelijk met den
troonopvolger ook diens broeder, grootvorst
George, aan de gevaren eener reis om de
wereld werd blootgesteld; vooral werd «het
scherp afgekeurd, dat geen maatregelen wa
ren genomen om het gevolg der beide prinsen
uitsluitend samen te stellen uit ernstige man
nen van rijperen leeftijd, wier gezag en erva
ring de reis der beide grootvorsten op een
veiligen weg zou hebben gehouden en haar het ka
rakter eener studiereis zou hebben doen behou
den. In plaats daarvan gaf men den grootvorst
zeer jeugdige mannen mede, die zich door hunne
lichtzinnigheid te St. Petersburg een zekeren
naam hadden gemaakt, en dus volkomen de
eigenschappen bezitten van viveitrs in eene
groote stad, maar allerminst geschikt schij
nen te zijn als begeleiders van den erfge
naam van een troon op eene reis, welke
in de eerste plaats diens intellectueele vorming
ten doel had. In den aanvang der reis be
vond zich weliswaar nog de Russische ge
zant te Athene, de heer Onou, in het gevolg
der grootvorsten, doch deze verliet hen reeds
in ludië, en .moet, zooals men in diplomatieke
kringen verzekert, met het oog op den in
vloed dien de jeugdige leden van het reis
gezelschap op de houding der grootvorsten
hadden, hartelijk hebben verlangd naar het
oogenblik, waarop hij van dezen zeer ver
antwoordelijken dienst werd ontslagen.
»Na dien tijd stond den grootvorst slechts
eene enkele serieuse persoonlijkheid, vorst
Bariatinsky, ter zijde, maar diens kalmeerende
invloed bleek onmachtig tegenover het voort
durend lichtzinnig en luidruchtig gedrag van
de jeugdige reismakkers der grootvorsten.
Zoo hielden de prinsen en hun gevolg tel
kens vuistgevechten en worstelpartijen, en
het is niet te betwijfelen, dat prins George,
de minst sterke van het gezelschap, die over
het algemeen zwak van gestel is, daarbij her
haaldelijk stompen kreeg, die veel tot zijne
ziekte hebben bijgedragen. Grootvorst George
baadde zich verder dikwijls in tropische ge
westen in zee, ofschoon hij zeer bezweet was.
Ook is het bekend dat tusschen de officieren
der schepen, met welke de grootvorsten de
Gelijk bij alles was ook hier een vrouw de
oorzaak. Tot aan zij u veertigste jaar had de
oud-apotheker Matthias geleefd als een mon
nik, op niets verliefd dan op zijn uitvindin
gen en drogerijen, maar toen hij in korten
tijd rijk was geworden, door de uitvinding
van een soort zenuw-pillen, had hij zijn zaak
aan kant gedaan en was plotseling en hevig
verliefd geworden op A nne Duclos, het nichtje
van den ontvanger. Hij had zich zonder veel
omhaal verklaard en was door het jonge
meisje dat in stilte verloofd was mot een
notarisklerk op dezelfde manier afgewe
zen. Deze afwijzing had den hartstocht van
den oud-apotheker des te meer aangewakkerd.
Daar hij tegen oneerlijke middelen nooit had
ppgezien, begon hij den ontvanger te bewer
ken, door dezen voortdurend aan te manen
om de teruggave van ecu vrij groote som gelds,
welke deze van Mathias had geleend, om een
tekort in zijn kas te (lekken. De ontvanger, ten
einde raad, wendde zich tot zijn nicht en sprak,
toen deze het huwelijk bleef weigeren, van
zelfmoord, als eenigen uitweg. Na langen
strijd stemde Anno toe, uit medelijden met
den man, die van haar kindsheid af, haar
tot vader was geweest. Het huwelijk werd
voltrokken, maar het maakte den oud-apothe
ker niet gelukkig. Hij kou zich den diepen i
haat niet verhelen, welken zijn vrouw voor hem
koesterde en hij begon zich meer en meer in
te beelden, dat een vrouw, die haar man haat,
er zich geen gewetensbezwaar van zal maken
een ander lief te hebben. Hoewel zijn vrouw
nooit uitging en ze evenmin iemand ontving,
werd het bij mijnheer Mathias een
monomanie dat. zij een minnaar moest hebben.
Zijn eenig denken, zijn enige vurige wcnsch
was hen te betrappen op heeterdaad. Maar
hoe ?
Eindelijk meende hij een middel gevonden
te hebben : hij zou op reis gaan. Niet naar
Versailles of naar Havre, zooals de bedrogen
echtgenoot uit een tooncelstuk, maar schijn
baar naar een land, waarvan niemand kon
denken dat hij terugkwam. Hij zou zich laten
begraven en op een nacht zou hij terugkeeren
in zijn huis, stil, door niemand gezien, en hij
zou de gelieven o vervallen, die hem misschien
reis deden, herhaaldelijk heftige twisten zijn
ontstaan, die een der kommandanten bijna
tot zelfmoord hebben gedreven.
»Uit al deze feiten blijkt, dat in plaats
van den ernst en de discipline, die bij zulk
eene reis moeten bestaan, lichtzinnigheid en
ongeregeldheid heerschten. Het eerste gevolg
was, dat grootvorst George in zwaar
geschokten gezondheidstoestand de reis moest
afbreken en moest terugkeeren. Eenzelfde
geest van lichtzinnigheid heeft ongetwijfeld
ook het geheele reisgezelschap bezield bij
het bezoek aan Japan. Aan niets dachten
de overmoedige reisgenooten van den czare
witch minder, dan aan het waarnemen van
dit hoogstbelangwekkende land met een
opmerkzamen blik en aan het opdoen " van
kennis; zij hadden slechts n standpunt,
zij wilden zich vermaken, zonder zich erom
te bekommeren, dat de erfgenaam van den
Russischen troon zich in hun midden be
vond.
»De te Petersburg ontvangen telegrafische
berichten stemmen hierin overeen, dat
de grootvorst-troonfopvolger, na een uit
stapje naar zekere wijken der stad Otsu,
welker bezoek bepaald achterwege had
moeten blijven, bij een Japanschen tem
pel aankwam, voor welken de
moordaanval werd uitgevoerd. Volgens enkele der
genoemde berichten moeten verscheiden
personen uit het gezelschap van den czare
witch, niettegenstaande het verbod der be
wakers, getracht hebben den bij de Japan
ners voor bijzonder heilig gehouden tempel
binnen te dringen en zich daarbij hebben
gedragen op eene wijze, die het godsdienstig
gevoel der bewakers diep kwetste. Dit leidde
tot eene heftige woordenwisseling en later
tot don sabelhouw, die den
grootvorlttroonsopvolger trof. Indien men nu ook al
de Japansche regeering niet kan vrijpleiten
van het verwijt, dat zij voor de bewaking
van den persoon des czarewitch niet die
onafgebroken zorg heeft gedragen, welke in
zulke gevallen onvermijdelijk is, en die
steeds wordt in acht genomen door
regeeringen, welke een buitenlandschen
troonsopvolger tot gast hebben, toch kan men
op de berispelijke houding der reisgenooten
van den czarewitch wijzen als verzachtende
omstandigheid."
Tot zoover de briefschrijver, die, zooals
men ziet, den czarewitch zooveel mogelijk
buiten spel laat, ofschoon het verwijt van
hardop zouden bespol ten en hij zou ze ver
morzelen, alle twee. Mijnheer Mathias glim
lachte als een Blauwbaard bij die bloed
dorstige gedachte.
Drie dagen bracht de begravene in den
grafkelder door, terwijl hij zijn plan nog eens
goed overdacht. Voorraad was er genoeg en
's nachts sliep hij rustig in zijn gevoerde
doodkist.
De derde nacht was aangebroken, hij
wachtte tot de torenklok elf' uur sloeg, toen
nam hij zijn doodskleed, blies de kaars uit en
klom naar boven in de kapel, door de ope
ning, die ontstaan was door het wegschuiven
van een der vloersteenen.
Zijn plan was niet omslachtig. Het kerkhof
grensde aan den tuin achter zijn woning, een
maal over den muur zou het liem
nictmoeielijk vallen in de kamer zijner vrouw te ko
men; dan zou hij wel verder zien.
Buiten de kapel gekomen, wilde hij zijn
doodskleed omwerpen om in de kleur te blij
ven van zijn omgeving. Maar dit ging niet
zoo makkelijk, de plooien waren onwillig en
zijn becneu verwarden zich in de stof.
Wacht,", zei een stem achter hem, »ik zal
u helpen."
Men moet in een dergelijk geval verkeerd heb
ben, om te weten, hoe onaangenaam de oud
apotheker deze verrassing vond.
De stem kwam van vader Grimblot, den
doodgraver, in de kroegen uit den omtrek
als een zonderling bekend. Hij naderde den
ander en hem vlak in het gezicht ziende,
riep hij uit: »\Vat, bent u het, mijnheer
Mathias, nu al ?''
Mijnheer Mathias wrong zich geheimzinnig
en zwijgend, deukend dat de gelijkenis op
een spook den ander wel op de vlucht zou
doen gaan. Maar Grimblot gaf hem een
vriendschappelijken tik op den schouder en
schikte zijn lijkkleed naar de beste methode.
»Ik kom uiïmijn graf!" begon de gewezen
apotheker met een holle graf stem.
»Dat zie_ik wel," viel Grimblot in, »je bent
veel haastiger dan de anderen."
Mijnheer Matbias liep voort met groote
passen, als een tooneelspook, terwijl Grimblot,