Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 726
Zyne gezondheid was reeds op dit tijdstip zeer
aangetast. Deck kon de eerste proeven voor de
nieuwe pate tendre" en grosse porcelaine"
slechts aanduiden en nagaan, waarvan eenige
stukken in 1889 werden tentoongesteld, maar
waarvan het procédéder fabrikatie nog niet ge
heel alle moeielykheden overwinnen heeft.
Als mensch was Deck de welwillendheid zelf.
Hjj bad een heel mooien kop, en zijne leerlingen
en omgeving noemden hem wel eens Père Eter
nel", eene benaming, die hem goedig deed glim
lachen. Ia allen gevalle was zijn 'ziel een ware
kunstenaarsziel, eenvoudig, oprecht en groot. Hij
was onbekend met de kleine manoeuvres der
coterieën en de intriges die in een oogenblik
reputatiën opbouwen. Dit is de schoonste lofrede voor
dezen kunstenaar, wiens naam in de toekomst
naast dien van Palissy zal blijven.
De Maatschappij tot Bevordering der Bouw
kunst, heeft in haar ruime lokalen, Marnixstraat
402, weder hare jaarlyksche tentoonstelling geo
pend. Er is het een en ander dat reeds meer
te zien was, maar ook heel wat nieuws; de ten
toonstelling verdient, zoowel om den artistieken
smaak als om de nieuwe toepassingen en nieuwe
industrieele fabrikaten, ten zeerste het bezoek
van leeken en vakmannen.
TOONEEL EN MUZIEK.
Het Concertgebouw, zoo meldt men ons, ver
keert in groote fl.iancieele moeielijkheden. Wij
vestigen daarom met aandrang de aandacht onzer
lezers op de circulaire der Vereeniging tot instand
houding van het Concertgebouw te Amsterdam.
Op' 4 en 5 Juni a.s. zal de inschrijving worden
geopend op eene premie-obligatieleening, ten be
drage van f 500.000 nominaal, verdeeld in 2500
seriën, ieder van 10 obligatiën aan toonder, groot
? 20 nominaal. De obligatiën worden met min
stens f 25 uitgeloot binnen een tijdsverloop van
66 jaren; de eerste trekking met premiën van
f 2000 tot f 50, zal in het begin van het vol
gend jaar plaats hebben. De administratie van
het door deze leeniug verkregen kapitaal is ge
heel onafhankelijk van die van het Concertge
bouw, zoodat men, ook indien laatstgenoemde in
richting onverhoopt mocht ophouden te bestaan,
van de geregelde aflossing en uitlotjng verzekerd
is. latusschen is het zeker dat van het
volteekenen der thans ontworpen leening het
voortbettaan van het Concertgebouw zal afhangen; het
is dus werkelijk geen gering belang, waarvoor
de steun van het publiek wordt ingeroepen.
Houders van obligatiën der leening groot ? 300,000
ten laste van het Concertgebouw hebben recht van
voorkeur bij de inschrijving op deze
premieleening en kunnen iedere obligatie a f 1000 der
eerstgenoemde leening in betaling geven voor 25
volgestorte premie-obl.gatiën.
Waar het geldt eene zoo belangrijke kunstin
stelling voor onze stad te behouden, mag men ver
wachten, dat de deelneming algemeen zal zijn.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Onder den titel Disraëli and his day k te
Londen een boekje verschenen van William
Fraser, vol Disraëli-anecdoten. Men weet dat de
premier geestig en zelfs boosaardig was. Deze
intusschen getuigt voor zijn karakter. -Bernal
Osborne had eens de onvoorzichtigheid tot hem
te zeggen: Ik heb u in het Hyde Park gezien,
met uwe vrouw; wat kunt ge toch gevoelen voor
die oude dame V" Disraeli zag hem kalm aan en
antwoordde: iets dat u misschien nog nooit ge
voeld hebt: dankbaarheid.''
Toen een vriend hem feliciteerde, nadat hij mi
nister geworden was, zeide hij: Ja, ik ben den
vettigen cocagnemast opgeklauterd."
En : Als ik iemand ontmoet en ik kan niet op zijn
naam komen, dan denk ik een oogenblik na. En
lukt het mij dan nog niet, dan zeg ik maar:
wel, hoe gaat het met de oude kwaal?"
Van Dr. Cauer te Tübingen is, naar aanleiding
van dd onlangs te Londen gevonden handschrif
ten, een werk ter perse, waarin wordt uiteengezet,
dat de verhandeling over de constitutie van
Athene geen werk van Aristoteles kan zijn.
Hen letterkundige krijgsraad. Van 13 dezer
wordt uit Kopenhagen geschreven: Zooals reeds
vroeger medegedeeld is, heeft de Deenscbe regee
ring tegen het liberale blad Kji/benltacn een, proces
begonnen wegens het opnemen van den roman
Bel Ami van Guy de Maupassant. Daar de rodacteur
van het blad op het oogenblik wegens een vroeger
vergrijp in de gevangenis zit, heeft men het proces
op den vertaler van den roman, Madsen, overge
bracht. Deze echter is tegenwoordig bij de marine,
waar hij zijn militaire plichten vervult, en er is
daarom een krijgsraad, een ware krijgsraad be
noemd, om een oordeel te vellen over de letter
kundige waarde van den roman en daarnaar de
straf voor den boosdoener te bepalen. De leden
van den krijgsraad moeten met deze taak, die hun
opgelegd is, in 't geheel niet tevreden zijn.
Ondanks het succes van Zola en eenige anderen,
blijft Victor Hugo toch nog steeds de meest ge
zochte der moderne Fransche schrijvers. Naar
zijn schoonzoon Vacquerie in Le Huppel mede
deelt, hebben in de laatste vijf jaar de zeven
uitgaven van Victor Ilugo's werken de ronde som
van 71/0 millioen francs opgebracht.
Een der beste schrijvers en denkers van Frank
rijk, tevens een achtenswaardig man en geestig
journalist, J. J. Weiss, is overleden. Hij was in
1827 te Bayonne geboren, werd kweekeling der
cole normale, beoefenaar van philologie en
philosophie, leeraar aan een gymnasium, en daarna
journalist. Sedert 18(JO behoorde hij tot de redac
tie van de Dél>ats en schreef er de destijds be
roemde politiek van den dag'', tot bij in 18G7
met Edouard Hervéeen ander blad stichtte, het
Journal de Paris; dat duurde echter niet lang, en
hij kwam, na onder-staatssecretaris in het minis
terie Ollivier en later in het ministerie Gambetta
geweest te zijn, weer bij de Débats, tot hij als
bibliothecaris van het kasteel Fontainebleau van
het woelige politieke en journalistische leven af
scheid Dam.
De verkiezing voor de Académie Franc.aise,
waarbij ook Zola candidaat was, heeft Donderdag
plaats gehad. Afwezig waren de H.H. de Mazade
(op reis), Bertrand (die zijn voet verstuikt had)
en Victor Duruy ("ongesteld). De heer de Freycinet
is nog niet geïnstalleerd en heeft daarom nog
geen recht van stemming, er waren dus 35 stem
men. Het gold het vervullen van den fauteuil van
Octave Feuillet, en de candidaten waren:
Ferdinand Fabre, Ilenri de Bornier, Pierre Loti,
Emile Zola, Stephen Liégeard en Le.oy de
Kéraniou.
De uitslag was bij de verschillende stemmingen :
Fabre 7 8 6 G G 7
De Bornier 5 10 11 13 13 10
Loti . 7 10 14 14 15 18
Zola 831110
Liégeard G 3 2 l O O
Leroy 00 O 00 O
Blanco 21 l 000
35 35 35 35 35 35
Eerst bij de zesde stemming dus was, door
wederzijdsche concessiën, de keus beslist; Pierre
Loti, de zeeofficier Julien Viaud, de schrijver van
Pêcheurs iïldunde en Mon f rere l'ves, is dus ge
kozen.
»IN ASIAM PROFECTUS EST".
Naar AMALIA SKRA.M (Kopenhagen).
Hagbart Jensen deed zijn eindexamen in het
Latijn. Hij zat in een der lokalen van de uni
versiteit tusschen de overige candidaten, met
gekromden rug, het hoofd diep over den zwarten
lessenaar gebogen, en knabbelde ijverig aan zijn
nagels. De witblonde verwarde haren op zijn
voorhoef i raakten bijna het papitr, dat voor
hem lag; de borst rustte op zijne hftnden, en de
armen waren z >o lang, dat de ellebogen over de
zijde van de lessenaar reikten.
Ginds, bij het venster, waar eene kleine zwarte
tafel stond, zat een man met kalen schedel, wit
ten bakkebaard, scheven inojid en versch geschoren
gezicht. Hij zst voorovergebogen, zoodat de rug
eeu kromme lij u beschreef, en de armen verborg
hij onder de tafel. De oogeri schenen gesloten
en de gelaatstrekken onbewegelijk hls bij een
slapende, maar telkens kwam een magere hand
over den kant der tafel te voorschijn en sloeg
voorzich'ig een blad van het dunne boek om,
dat voor het hangmd gelaat lag. Tnsschen
de rijen lessenaa s liepen met stille bewegingen
en onhoorbare stappen de dwarskijkers" heen
en weder. Er stonden een paar ramen open ;
maar toch was het drukkend in tiet lokaal, druk
kend en stil. Hier eu daar zuchtte de een en
kuchte de ander. Overigens vernam men geen
geluid dan de zorgvuldige stap van de
surveilleerenden en de schrijvende peuuen krasten over
het papier.
Daar legde f en hunner de p m neer en stond
op. Hagb.nt draai ie het Loul'd om en zag een
langen, forschen jongen man naar het raam
gaan, voor den kalen heer buigen en zijn werk
afleveren. Toen boog de eerste weder eu verliet
bet vertrek.
»Doe maar niet zoo deftig1', dacht Hagbart,
terwijl hij hem met de.oogen volgde. »Wij zul
len eerst eens zien, hoeveel uw werk waard is.
En dat hij zich niet schaamt, zoo te stampen,
terwijl de, dwarskijkers toch zoo stil loopen".
Hagbart knabbelde weder op zijne nage's.
Spoedig daarop stond sr weder een op, en nu
vol«de de een den ander, totdat ongeveer de
helft der candidaten vertrokken was.
Daar werd de heer, die bij het raam zat. door
een anderen heer afgelost, die op een haar op
den eersten heer geleek, behalve dat hij gceu
scheven mond had.
Gij zijt nog niet begonnen. Zijt ge ziek?"
Een der surveilleerenden stootte Hagbart up den
schouder, terwijl hij (luisterend tot hem sprak.
Hagbart keek op met een narzeleuden blik die
uit de verte scheen te komen, en antwoordde
toen fluisterend ia een zuidelijken tongval: »Ik
maak het altijd eerst in het hoof l gereed."
De surveillant verwijderde zich en wandelde
met de hand op den rug weder op en-neer.
Nu dus voor de laatste maal" Hagbart
las het proefwerk woord voor woord door. Toen
schoof bij het terzijde, sloot de oogen en ver
taalde het stuk uit het hoofd in het Latijn. Een
paar maal keek hij ia de opgave, om zich te
vergewissen, of hij zich den tekst goed herin
nerde. Het handelde hierover, dat Caesar als
jongman den dictator Sulla trotseerde, die hem
geproscribeerd haJ, en zonder te trachten zich
te verzoenen naar Aziëvertrok.
Eindelijk nam hij het papier voor zich en begon
langzaam, met de gekromde vingers geheel on
der aan de punt van de pen, te schrijven.
Toen hij gereed was, bemerkte hij dat hij de
laatste was geworden.
Met verlicht hart sieeg hij de universiteitstrap
af. Nu was dus het schriftelijke afgeloopen. Hij
had er zich zonder twijfel goed uitgered. Vooral
in het Latijn voelde hij zich gerust. Er kon geen
fout iu zijn, behalve m^schi u een paar klei
nigheden, die uiets beteekendeu. Hij zou een
prachtig examen doen en hun vreugde bereiden,
zijn brave ouders thuis, en aan de hoogmoedige
dorpsbluflers, die hem vooruithielpen, reeds
toouen, dat ze hun geld niet voor niets wegge
gooid hadden. Boerenzoons brachten het dik
wijls het verst, had de predikant gezegd, toen
hij vati hem afscheid nam, omdat zij aan hun
kindergeloof hechtten en omdat zij geen ver
kwisters waren. Ja, het kindergeioof bezat hij
goddank nog, en tevredenheid was zijne geringste
kunst. Hij slingerde bij elke schrede die hij
deed met de armen en keek met welgevallen op
zijne nieuwe kleederen neer, die veel te wijd
waren voor zijn naader slingerend lichaam, terwijl
hij in zijn met traan ingesmeerde laaizen, waiir
onder zooibeslag zat, naar de volksgaarkeuken
klotste, waar hij voor de eerste maal in zijn leven
zijn middagmaal gebruiken zou.
»Ach ja, wie werkt verdient belooning," zuchtte
hij bij zich zelf, toen hij voor de rookende erwten
zat, waarboven een stuk spekzwoerd zwom.
Heerlijk eten, uitmuntend goed eten, en op mar
meren tafels. En wat een massa brood kreeg
men er bij, veel meer.dan iemand op kon. Maar
dan nam men toch zeker de rest mede. Of was
dat hier geen gewoonte? Hij zou opletten als
er iemand klaar was, en zien wat deze deed.
Want men moest volgens de gebruiken handelen.
Daar stond e*n jong knap heer op. Neen,
mijn hemel \ Hij liet het brood liggen. Al dat
goede brood, minstens een half avondeten. Dat
moe-t er een zlin die geld had, ducht Hagbart.
Nu zullen we bij den volgenden zien.
Maar de volgende die heei ging, liet het brood
eveneens liggen.
Misschien mocht men het niet meenemen. Dan
wilde hij toch liever probeeren, het erin te stop
pen, want het was toch zonde en jammer, deze
schatrijke gaarkeuken iets cadeau te geven.
Hij legde den lepel weg en leunde verzadigd
achterover in den stoel, terwijl hij de duimen in
de broekzakken stak eu de ronde, lic te. nieuws
gierige oogm door het groole lokaal Het gaan.
Tegen hem over, aan de volgende tafelrij, zat
een vrouw met een doek om het hoofd en Laast
haar een klein meisje, welks bloote beeiien onder
de tafel zichtbaar waren. Het | kind wierp het
grootste deel van iederen lepel dien het aan de
lippen brac'it, over de kin en droogde die dan
telkens aan de mouw van haar lichtgrijs jakje
af. Toen viel de lepel op den grond. De vrouw
bukte zich en raapte hem op. Het kleine meisje
greep er tastend i.aar en wierp daarbij haar bord
om, waarvan de inbond over de tafel stroomde
en juist in den schoot van een welgekleed man
die daarnaast zat. De man stond meteen
knorrigen uitroep op. De vrouw hief de band af
werend op, als vreesde zij. dat hij s aan wilde,
en zeide smeekend: »Ze is blind, bet arme kind',
waarop zij de kleine uit baar eigen bo d teeten
gaf. Er kwam eene kellneriu en ruimde het weg.
De man wreef met zijn zakdoek zijn jas schoon
en at verder, zonder een woord te zeggen.
»Als dat eens Sulli geweest was \" sprak
Hagba't bij zichzelf »Hij zou terstond vrouw en
kind geproscribeerd hebben." Deze voorstelling
kwam hem zoo komisch voor, dat hij zachtjes
bij zichzelf lac' te, dat hij schudde.
»Keeds vroegtijdig gaf Caesar blijk van een
groote en sterke ziel," herhaalde Hagbart uit
zijne thema eu begon te vertalen.
Ja, zonder twijfel btt opstel was goed. Mis
schien was er zoo goed als geen f'iut, mis
schien ook in 't geheel geen. Hagbart Jensen
had geene fout. Hij kreeg «uitmuntend". Ja, ja!
Dat zou wat opzien geven \
Plotseling gevoelde hij een ruk door het
geheele lichaam. De puntige ellebogen vlogen even
in de hoogte eu de dikke lippen drukten zich
samen, zoodat bij geheel wit werd. Als een
visioen stond het plotseling voor zijn geest, dat
hij van Caesar geschreven bad : »iu Asia profcctus
est" in plaats van »in Asiam".
Hij bleef ongeveer eene minuut geheel onbe
wegelijk zitten ; toeu stond hij op, nam zijn hoed
en ging heen.
/onder op iemand of iets te letten li~p hij
door de straten. Hij slingerde niet meer met
de armen, en de schoenen met zooibeslag klotsten
niet meer op de stee: en als voorheen. De bals
was gebogen en de wangen schenen slap en smal.
Toen hij ia zijne kamer in Briskeby aange
land was, ging hij voor zijn bed op een stoel
zitten eu kruiste de handen op zijn schoot.
Neen, maar dat hij vAsia" geschreven bad l
Dat hij dat, dat doen kon! Hij. die zoo goed
wist dat het ->Asiam" moest zijn en niet Asia'!
Was er nog gerechtigheid op de wereld ! Hij
stampte met den voet op den grond en balde
de vuist in d« lucht. Hij klemde de tanden op
elkander, dat a ij knarsten.
Of was bet mog.-lijk, dat hij zich vergi.-te ?
O neen ! Hij zag het al te duidelijk voor zich.
D f laat-te woorden links, onderaan in den
allerlaatsten regel, daar stond het. Met heldere ronde
letters : MII Asia".
Ten slotte zag hij het woord Asia overal. Het
danste voor zijne oogen heen en weer, het stond
in reuzeidetters op de wanden, op do tafel, de
stoelen, den vloer. O, als slechts die ,,m" er bij
gestaan had. Alleen maar die eenvoudige »m".
Hij beproefde hem er aan te maken, wilde Asia
met de eindletter m" voor zich zion, maar het
gelukte hem niet. Asia'' stond er iu het proef
werk, heelemaal links in den hoek, onderaan
in den allerlaatsten regel. »Asia" stond er op de
wanden en op de tafel, op de stoelen en op den
vloer. Wat een kwelling, daar hulpeloos te zitten.
Zoo geheel eu al hulpeloos, want er was niets
meer aan te doen. De thema was onder bewa
ring van den professor; bij kreeg nu een vier
dubbele fout, en dat verminderde zijne
aanteekoning minstens met een cijfer. Rekende men er
dan nog de kleine fouten bij, waarvan de verta
ling natuurlijk wemelde, dan kreeg hij, wat hij
/.elf begreep, een t. Of misschien wel een 5. Hu
hij, die het goed had kunnen en moeten doen.
De tranen drongen in zijne oogeu en hij wreef
ze met den rug van zijnen wijsvinger op liet
netisbeen weg.
?In A-ia prol'ectiis est." Ah, wat bet knaagde
eu beet. Dat zou zijn dood zijn. Was er dan
geen redding meer? 11 ij stond op en besron met
lange, laifgzame schreden in de diepe kamer
rond te loopen. Was bet te begrijpen dat iemand
zoo iets overkomen kon. Mocht een God der
gerechtigheid dit kalm aanzien ? Werd hij mis
schien voor iets gestraft'.' Hij had toch dezen
morgen, voordat hij naar bel examen ging. zoo
flink gebeden. Was bij misschien in het gebed
nalatig geweest? Maar i.een, dat niet eens. En
hij wi.st ook overigens van geeu eenigszius groote
zonde af, die hij in deze dagen begaan had. Was
God dus misschien grillig en niet te vertrouwen?
Ja, want het zag er werkelijk uit als niets dan
een kwaadaardigheid van het toeval, geheel als
of God vergeten had opteletten. Waarom liet
God hem dan dat verkeerde schrijven, daar Hij
toch wist, hoe Hagbart zijn zaken wel kende.
Waarom liet Hij het henr dan althans toen
nog niet opmerken, in plaats van te wachten,
tot het te laat was.
Neen, maar het was niet mogelijk, dat God
daarmede tevreden was. Hij moest zich toch
ergeren, Hij ook, zoo waar, als Hij een God der
waarheid en gerechtigheid was. Kon Hij hem
dan Eiet ergens mede helpen ? Het hart van
den professor ingeven, h >e het eigenlijk was?
God was toch almachtig, denk eens : almachtig!
Hij moest wel een middel kunnen vinden als Hij
wilde. Het was er om te doen, Hem tot willen
te brengen.
Natuurlijk. Bidden moest hij, bidden zoolang
als hij adem kon halen, bidden dat het een steen
zou vermurwen. Had hij dao Go-ls hart doen
ontroeren, dan wilde hij zich rustig onderwerpen,
iu de overtuiging, dat bij verhoord en geholpen
was. En bij wilde niet meer aan de geschiede
nis denken, noch »Asia" noch «Asiam" voor
zijne oogen zien. Want gelooven was daartoe
noodzakelijk. Het geloof was voorwaarde ; zonder
dit bleef God doof Geloof, zoo groot als een mos
terdzaadje, kon bergen verzetten. Trotsche, heer
lijke gedachte!
Hij ging naar de deur en grendelde haar.
Toen zonk hij voor het bed op de knieën, leunde
met de ellebogen op den rand vaa het bed en
hield de gevouwen handen omhoog. Toen bad
hij, innig een kwartier lang. Het visioen was
niet verdwenen; »ia Asia" stond er. Hij begon
weer, nog inniger, en legde God alles uit, en
vroeg om een wonder. Als God de »m" er maar
bijvoegde. Toen stond hij op, plaatste zich aan
het venster, waaruit hij het Uranicngebergte zien
kon. Zou bij nu Duitsch gaan zitten studeeren
het eerste, waarin hij mondeling examen bad
of zou hij misschien in het prachtige weder eene
wandeling gaan maken, vóór het avondeten
terugkeeren en vroeg naar bed .gxan en, voordat hij
inslii-p, God i.ogmaals aan datgene herinneren,
wat Hij reeds wist ?
Ja, hij wilde heen.
Toch bleef hij staan en staarde lang met 'ijne
lichte, ronde kiuderoogen, die van bet gebed en
de tranen nog glinsterden, zoo voor zich heen.
»In Asia profeet u < est" neen, maar wat was
dat dan ? Hij h»d CJod toch beloofd, dat bij er
niet meer aan zou denkeu en nu stond de thema
wedtr voor zijn innerlijk oog en hij moest weder
en weder dien eenen regel geheel links onderaan
lezen, waarin stond : »Iu Asia profectus est."
Hij greep zijn hoed en suelde uaar buiten. »In
Asia profectns est."
Daar bleef hij staan en dacht na.
Hij meende toch zoo, dat hij dien z waren last
den liewn God op de schouders geleed had, maar
hij droeg hem dus toch nog met zich mee; was
dit ten teekeu, dat God hem niet verhoord had,
omdat hij i.nmers toch niet de kracht bezat, hem
'van zich te werpen, boe veel moeite hij ook
deed ?
Dat was zeker liet geval.
Dus moest hij dan opnieuw bidden, en anders.
Hij keerde zich om en ging naar Briskeby
terug. Nog ootmoediger, nog berouw voller, nog
meer vervuld van schuldbewustheid moest hij zijn,
als hij waagde de knie te buigen voor den stren
gen hartondej zoeker en Hem om iets te bidden.
Hij had op zijn recht gepocht eu vrijpostig ge
vorderd, wat hij, iu het stof kruipende, moest af
gebeden en afgebedeld hebben. Zoo stond de
zaak. God vond geen welbehagen in zijn ge
bed. Hij moest zich a's een worm aan Gods
voeten kronkelen; hij zou zijne bloedende verbro
ken ziel als een rookend brandufl'r den Heer
aanbieden. Dat veilungde God.
Toen hij op zijn kamer gekomen was, sloot hij
weer de deur af, legde zich plat op deu grond
neer en begon in gloeiende, dwepende woorden
zij'i hart voor deu Heer uit te storten. Hij
schreide bet met dof gesteun uit en bleef lang
liggen, de kin op de gevouwen handi-n geleund
en het hoofd naar achteren geboden, zoodat het
hem in den hals pij;) deed. Daarna brak hij iu
snikkend geween u't eu liet bet gelaat plat op
de handen vallen, die vlak op den grond lagen.
Toeu bij eindelijk opstond, voelde hij zich ge
troost en verlicht, en toen hij weer uitging
geluk'e het hem bijna geheel >A.-i t" uit zijne ge
dachten te verbannen.
Vol moed en hoop l->gde hij zich 's avonds te
rusten, doch toen hij des morgens ontwaakte,
overviel hem dat »in A.sia profectus est" opnieuw
met knollenden druk, en terwijl hij zich waschte
en aniikleedd-. za^f hij oveial de f'.ut voor zich.
l 11 iiij beducht zich de onmogelijkste toevnllen,
die hem zouden kunm-u redden, oi.di-r anderen,
dat f ene plotselinge- zonsveidnisterir «? ontstaan
of dat de kreet geklonken bad: -de universiteit
st.-at in brand' , of dat hij onwel geworden en
van dm stoel ge^uHen wa*, jui-l op het oogen
blik toen t.-ij dut ,,'n Asin" vertalen wilde, en
dat zij hem hadden moeten wegdragen. Zijne
wangen gloeiden en bet klopte als hamers in
zijne slapen.
'Maar wat hielp het, zich daarmee af te matten?
liet was alleen alle sap en kracht uit zijn ziel
trekken. Neen, bidden, opnieuw bidden, dat was
het eenige. Misschien, dat de Heer het geheel
vprsreten had. l lij had immers duizend millioen
dingen waaraan 11 ij moest denken, waarmede
IIii zich moe-t bezig bonden. Meu moest Hem
wakker houden.
Zoo bad hij weder lang en innig en zette zich
\ toen eeiii/ermate bedaard aan 't stir'.eeren. Doch
in d(ii loop van den dag begon hij er over te
verzinnen, hoe God het nu zou aanvatten om
zijne fout te verbeteren. Het proefwerk had de
protV.-sor immers, en bet lag veilig en goed be
waard in een gefloten ladi', of hoog.-lens op zijn
schriiflessenaar in een groote porU--ft-uille. Als
de lieve God nu dat wonder doen wilde, dan
moest het dus bij nacht geschieden, dan echter
waren de deuren gegrendeld.
Bah, wat deed er dat toe? Onze God was
toch maus genoeg, om ook door gesloten deuren