De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 31 mei pagina 1

31 mei 1891 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

?P^^PBPBP|P^^^^wi^^W^^^^^^^^^^^^|w?^F^^F^^^^^i~^^ AMSTEEDAMME ,_,., ir-l-T^r,;-.-. V 1891. WEEEBLAD YOOE NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel büde Vijzelstraat, 542. Zondag 31* Mei. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p: post ? 1.65 Voor Indiëper jaar mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0-12' Advertentiën van l?5 regels /'l.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I N H O V D < VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON: De inbreker. Signalementen uit den Utrechtscben Gemeenteraad, door Jan van 't Sticht. - KUNST EN LETTEREN: De jongste Acad micien : Pierre Loti. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Acht-en-zestigste Nederrijtische Muziekfeest, door Dr. P. M. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. VARIA. SCHAAK SPEL. . Oud-Amsterdauische Verscheidenheden, door Mr. N. de Roever. Soevereinen thuis. De sleutel, naar Marianne Kinel. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. PEN-EN-POTLOODKRASSEN. ADVERTEN TIËN. Van verre en van nabij. De pauselijke encycliek over den toestand .der arbeiders wordt, nu zij in haar geheel is bekend geworden, druk besproken. Het omvangrijke document bevat in de eerste plaats eene bestrijding van de socialistische grondbeginselen, .in de tweede plaats eene uiteenzetting van de taak, welke de Kerk heeft te vervullen, waar het geldt de maat schappelijke noodeu te lenigen en in de treurige toestanden der arbeidende klasse verbetering te brengen, terwijl het ten slotte handelt over de menschelijke hulpmiddelen, die aanstonds tot oplossing der sociale quaestie moeten worden te baat genomen en over het aandeel, dat bij de oplossing der quaestie den Staat toekomt. Men heeft opgemerkt, en terecht, dat de «ncyclieck geen nieuwe denkbeelden bevat. Doch nieuw is het, deze denkbeelden door het hoofd der katholieke Kerk te hooren verkondigen. En dat hierdoor de katholieken tot eene meer praktische sociale politiek zullen worden gedrongen, is nu reeds hier en. cjaar gebleken. De Patriote, het meest invloedrijke clericale blad in België, laat aan zijne vertaling van de Encycliek de volgende woorden voorafgegaan : Voortaan zullen slechts zij goede Katholieken zijn, die hetgeen Leo XIII schrijft, gelooven en het ook in de praktijk ten uitvoer brengen." Nog veel sterker liet zich de bekende cle ricale graaf De Mun, lid van de Fransche Kamer, uit in eene rede welke hij voor de studenten der Leuvensche universiteit hield over de pauselijke encycliek. Men moet, zoo zeide hij onder anderen, »aan de Fransche omwenteling al het kwaad dat zij had ge daan, vergeven met het oog op het goede, dat zij voor de lijdenden en de verdrukten had tot stand gebracht." De studenten keken ' Feuilleton. _j DE INBREKER. (Vrij naar het Fransch.) Wat was dat voor een geluid? Het klonk als het breken van boomtak ken in den tuin, den val van een zwaar voorwerp, toen was alles weer doodstil. Mevrouw Berton hief het hoofd op en luisterde. De glazen ramen, die ,tot den grond reikten en toegang gaven tot den tuin, achter haar woning, stonden op een kier om de warmte, ma'ar zij hoorde niets meer. Rondom heerschte de stilte van den zoelen zomeravond. Misschien hadden eenige katten elkander achtervolgd en was een van haar van een dak gevallen. Daar straks nog had mevrouw Berton een afschuwelijk gemiauw gehoord van vechtende katers. Deze dieren, zoo dommelig en slaperig over dag, zijn vol wreedheid en woestheid, als ze op hun liefdesavonturen, uitgaan. Mevrouw Berton ging voort met schrij ven, of liever, ze begon op nieuw, want wat reeds geschreven was, had ze verscheurd in kleine snippers. Het was zoo moeielijk voor een jonge, eenzame weduwe om haar biecht te doen aan een gelukkig getrouwde vrouw met mooie kinderen. Zou deze haar begrij pen ; haar niet beschuldigen van trouwe loosheid tegenover een doode, zou ze zich kunnen verplaatsen in de melancholische verlatenheid der eenzaam achtergeblevene, wier zes en twintig jaren reikhalzend geluk en liefde eischten ? En toch zij had veel van Berton ge houden, al was hij veel ouder dan zij ge weest, ze had hem geacht om zijn rechtelkander niet weinig verbaasd aan, toen zij deze beschouwing van den vertrouwden vriend der bisschoppen hoorden. Maar de .heer De Mun ging nog verder. Blind, drie werf blind," riep hij uit, zijn diegenen, welke in den opstand van het volk slechts gebeurtenissen van het industrieele leven weten te zie.n; nog blinder echter zijn zij, die meenen dat geweld tot het doel kan leiden. Het geweld brengt niet tot eene op lossing. Het doet overwinnaars naar huis keeren, die doodelijk verwond zijn. Men kan femakkelijk* zeggen, dat het volk slecht is. laar men moet uit eigen oogen zien. Hoe meer gij tot het volk gaat, mijne heeren, des te meer zult gij inzien, dat het goed is. Men moet er zelf een maatstaf voor krij gen, wat het beduidt meer dan acht uren voor het vuur of onder den grond te werken. Men moet de ontvangsten en de uitgaven van den arbeider vergelijken, en men moet voor oogen houden, dat hetgeen voor ons de rijpe leeftijd is, voor den arbeider den ouderdom beduidt." »Het geheele professoren-college1' zoo schrijft de Brusselsche correspondent van de Frankfurter Zeitunrj «juichte deze rede toe, en als of dit nog niet genoeg bewees, dat de universiteit van Leuven, het bolwerk van het clericalisme in België, zich n ver klaarde met de beschouwingen van den re denaar, verleende de rector nog aan graaf de Mun het diploma van doctor honorix causa. Ja, het is een wonderlijke tijd waarin wij leven, een tijd waarin de pausen en de so ciaal democratische redenaars dezelfde taal spreken en waarin clericale redenaars de Fransche omwenteling verheerlijken '." Reeds sedert jaren heeft de linkerzijde van den Duitschen Rijksdag zich verzet tegen de economische politiek, welke na Bismarck's bekeering van vrijhandelaar tot ultra-protectionist de eerste levensbehoeften, met name het vleesch en het brood, noodeloos duur maakte door hooge invoerrechten, die bijna uitsluitend aan de groot-grondbezitters ? ten goede kwamen. En nog kort geleden heeft de gewezen rijkskanselier te kennen gegeven, dat hij, wanneer hij weder in den- Rijksdag, maar dan als gewoon lid, optrad, eene groep van agrariërs en protectionisten om zich zou trachten te vereenigen. Intusscheii is het tot eene crisfs gekomen, die de hoop wettigt, dat in het protectionistisch systeem van den heer Von Bismarck bres zal zijn geschoten vroeger nog dan iemand verwachtte. Het zijn vooral de hooge invoerrechten op granen, schapenheid, bewonderd vooral om zijn talent ais schilder. Maar het gevoel dat ze nu kende, had ze nooit gevoeld voor hem. Twee jaar lang had ze hem betreurd, was haar leven geweest als dat van een nonnetje, had ze allen troost en alle verstrooiing geweigerd. Doch haar vrienden hadden aangehouden, ze had eindelijk toegegeven om nu en dan weer in de wereld te verschijnen en reeds den eersten keer had ze bemerkt, dat opbaar leeftijd, een tweejarige afzondering niet in slaat is de werelclsche neigingen te dooden. Enfin, men kan in de wereld verkeeren en toeb getrouw blijven aan de gedachtenis van een gestor ven echtgenoot, men heeft geestelijke en we reldlijke zusters. Mevrouw Berton zwoer een eed aan zich zelf nooit weer te zullen be minnen, nooit dat wil zeggen: vooreerst niet. Op dit oogenblik hing die eed aan een zijden draad, het vroolijke gezicht van een jongen schilder, haar achterbuurman, had zich tusscheu haar en haar eed gedrongen. Op de partijen waar zij kwam, op de ten toonstellingen die ze bezocht, ja zelfs, zoo dra ze aan haar venster trad en dat deed ze dikwijls zag zo het gezicht van George Maldant, die haar een vriendelijken groet toewuifde uit zijn atelier. Het was moeielijk dat alles te schrijven aan een jonge vrouw, wier man nog leefde en die haar echtgenoot liefhad. En toch, ze had zich dapper gehouden: sinds twee weken had ze zich nergens ver toond, waar ze George wist te zullen ont moeten, sinds eergisteren was ze niet aan het venster geweest, daii achter de gordijnen, en viermaal had ze met inwendigen strijd »niet thuis" laten geven, toen hij haar bezoeken kwam. Zij voelde dat hij haar liefhad en ze was bevreesd dat die die zich drukkend doen gevoelen en die, in verband met de vrees voor misgewas, de broodprijzen te Berlijn meer dan vijftig per cent hebben doen stijgen. Eene interpellatie i u den Pruisischen Landdag heeft wel geen rechtstreeksche gevolgen gehad, hetgeen-trouwens niet wel mogelijk was, daar de zaak den Rijksdag aangaat; . maar de regeering schijnt er ernstig over te denken, den Rijks dag (die pas is uiteengegaan) voor eene buitengewone, zitting bijeen te roepen en eene, voorloopig tijdelijke, verlaging der graanrechten tot op de helft (van 5 tot 21 Mark) voor te stellen. Eene andere lezing wil we ten, dat de regeering dezen maatregel op eigen gezag zal nemen, onder voorbehoud van de latere goedkeuring van het parlement. Het zij in het voorbijgaan opgemerkt, dat in de Fransche Kamer, Welke zich met de behandeling der nieuwe douanetarieven bezig houdt, eveneens eene verlaging der invoer rechten op granen is aangenomen. Onze Belgische buren zijn, al zijn de uitingen van den politieken hartstocht bij hen wat levendiger dan bij ons, toch in den grond bon enfant. Men merkt dit nu weer aan hunne vreugde over het votum van de centrale sectie der Kamer, waardoor eene grondwetsherziening »in beginsel" als noodzakelijk is aangenomen. Maar dit is slechts de allereerste schrede om het gewenschte doel, het algemeen kiesrecht, ja zelfs om eene eenigszins belangrijke vermeer dering .van het aantal kiezers, te be reiken. Eerst moet de rapporteur der centrale sectie, de heer De Smet de Naeyer, zijn rapport opstellen, dat ongetwijfeld zér om vangrijk zal worden. Dan moet dit rapport doèr de centrale sectie worden onderzocht en na goedkeuring of verbetering bij de Kamer worden ingediend, die een tijdstip vaststelt voor den aanvang der beraadsla gingen in de openbare zitting. Die zittingen zullen waarschijnlijk ettelijke weken duren, en als zij zijn afgeloopcn moet worden ge stemd over het eenvoudige voorstel, dat artikel 47 (en een paar andere) van de grondwet aan eene herziening behooren te worden onderworpen. Stel dat de Kamer het voorstel aanneemt, dan gaat het naar den Senaat, die het wel eerst naar eene commissie van rapporteurs zal verzenden, om daarna over het door deze uitgebrachte rapport met de aan dit lichaam eigene langzame deftigheid te beraadslagen. Is de Senaat liet omtrent de aan herziening; te liefde maar al te vzeer beantwoord werd. En zoo zat ze te peinzen wat ze schrijven moest, terwijl de kap der lamp een rozigen weerschijn wierp op haar interessant ge zichtje, een beetje bleek, zooals het past aan een jonge weduwe. Plotseling beving haar een koude rilling. Het was of ze weer iets gehoord had, maar nu dichterbij, achter haar, aan de glazen deur. Groote God, als er eens iemand was \ Zij greep het schelkoord, zoodat een hevig gebengel door het huis weerklonk. De oude keukenmeid kwam verschrikt binnen: /Mevrouw, wat is er gebeurd?" Mevrouw Berton was weer in haar stoel neergevallen, te verschrikt om te spreken. Eindelijk bracht zij uit: »Er is een dief hier, ^ gauw, gauw, ga agenten halen." De oude meid had zich zoo spoedig mo gelijk uit de voeten gemaakt, maar nauwe lijks was zij vertrokken, of haar meesteres begreep, hoe onvoorzichtig zij was geweest. De andere meid was uit: ze zou dus geheel alleen zijn, als de dief, de inbreker, de moordenaar misschien wel, haar zou over vallen, en hemel, de naaste politiepost was zoo ver. Als ze kwamen, zouden ze haar misschien reeds vinden uitgestrekt in een b'oedplas, haar weelderig haar losgegaan in de worsteling, bleek en schoon als marmer. Men wist zeker, dat hier vrouwen alleen woonden, dat ze weduwe was, niet onbemid deld ; een moord met voorbedachten rade dus. Angstig blikte ze rond in het ruime vertrek, dat door de kap der lamp half in schemering werd gehouden. In het midden der kamer stond een man met verwarde haren, bloed aan het gezicht en op de handen, zijn oogen glinsterden van uit de verte. Mevrouw Berton zag dat alles onderwerpen artikelen niet geheel met deKamer eens, dan gaat het gewijzigd besluit naarde Kamer terug en dan begint de geschiedenis van voren af. Hebben eindelijk de beide Ka mers, die gelijke rechten hebben, het tot eene overeenstemming gebracht, dan moet de koning zijne toestemming schenken, welke hij natuurlijk ook kan weigeren, en welke hij trouwens reeds bij voorbaat heeft vast geknoopt aan de vervulling van zekere voor waarden, die op de verhouding tusschen Belgiëen den Congo-staat, de huwelijken in de koninklijke familie en het referendum betrekking hebben. Heeft het ontwerp door de koninklijke onderteekening kracht van wet gekregen, dan worden de Kamers ont bonden en algemeene verkiezingen uitge schreven. Voor dit laatste is een termijn gesteld van 40 dagen, terwijl de nieuwe Kamers binnen twee maanden na de ver kiezing moeten bijeenkomen. Eerst dan begint het eigenlijke werk der grondwets herziening, en niemand weet natuurlijk hoe lang dit zal duren. Is het tot stand gebracht, dan gaat er nog heel wat tijd heen met de samenstelling der nieuwe kiezerslijsten. De Belgen zullen dus van geluk mogen spreken, als zij binnen een jaar een nieuwe kieswet hebben. SIGNALEMENTEN UIT DEN TJTRECHTriCHEN GEMEENTERAAD. DOOK JAN- VAN 'T STICHT. De heer Blankenheijm. Lengte: l M. 905. Voorhoofd : hoog. Gelaatskleur: isabella (licht). Neus: gewoon. Kin: on ichtbasr. Moiid : dito. Baard: rood, lang, dik, zwaar en goed onder houden. Hoofdhaar: rood, kort, dun, bij ;t kale af. Beeueii : dun. Kleeding: gentlemanlike en dus niet uit een confectiemagazijn. Leeftijd : kan net zoo goed vijf-en-dertig als vijfen-vijfug jaar rijn dus middelbaar. Merkbare leekenen: roomsch-katholiek. Aanmerkingen: Woont trouw de zittingen bij van den raad, van welken hij het «langste" lid is. * Ware ik maar commissaris van politie en in die qualiteit de heer Blankenheijm een cliënt van mij, dan kon ik de pen hier neerleggen, want met het bovenstaande is ZEd. »af." Maar, helaas, ik ben gén commissaris van polilie en de heer Blankenheijm is meer eeu patiënt dan een cliënt van mij. Ik ben dus verplicht hem met meer zorgvul slechts een oogwenk, als in een nevel. Met een kreet sloeg ze de handen voor het ge zicht. O, dat was een moordenaar van be roep ; nog bevlekt met het bloed van zijn vorig slachtoffer, stak hij de hand reeds weer uit naar een ander. Hij scheen zich evenwel niet te verroeren, ze hoorde hem niet bewe gen van zijn plaats, alleen zijn jagende ademhaling klonk door de stilte. Ze dacht aan de zachtere gevoelens, die in het hardvochtigste boosdoenershart, nu en-dan, moe ten ontwaken. Misschien aarzelde hij haar te treffen, zoo jong en bijna onschuldig nog zijn vorig slachtoffer was zeker bejaarder geweest. Zij vermande zich en vroeg dapper : »Wat wilt u ?" Hij antwoordde niet. Wie ben je?'' Hij maakte een beweging, alsof die vraag hem verwonderde en daar mevrouw Berton bevreesd was, hem in zijn eergevoel geraakt te hebben, besloot ze liever op de ma nier van een biechtvader op zijn hart te werken, dat nog niet geheel verstaald scheen. »Wie je bent? Ik hoef het niet te vragen. Je hebt tot u zelf gezegd: een vrouw is zwak en je bent over mijn muur geklommen. Mijn polsen zijn tenger, je kunt ze makkelijk bre ken. Jk zou misschien schreeuwen, maar de buren slapen of zijn afwezig." Daar hij bleef zwijgen, geheel in de war gebracht, ging zij voort: «Beken dat het een laagheid is! Is er dan geen ander beroep voor u, om van te leven. Maar om te werken behoort moed en je hebt alleen moed om in de huizen te dringen en ..." De vreemdeling deed een stap naar haar toe en mevrouw Berton vluchtte in een hoek, op geheel anderen toon smeekend: »Heb rnede

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl