Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEK, WEEKBLAD VOQR NEDERLAND.
Na 727
d'gheid en toewijding te behandelen dan
menSjhen, d'e gewoon zijd cliënten te hebben, als
commissarissen, bankiers, notarissen, advocaten,
enz. -r soms aan dezen besteden.
ne gelukkige omstandigheid verzoet mij
echter den arbeid: de heer BÏankenheijm is een
zeer «dankbaar'' sujet om te behandelen er»
is bijna'geen kwaads van hem te zeggen.
Hij is zoo gezond als een vischje ia het w-ter
naar het uiterlijk te oordeelen althans, want
van intieme geneeskunde heb ik geen verstand
en meneer BÏankenheijm kan dus best de eene
of andere kwaal hebben, die hem te eeniger tijd
onverwacht aan ons ontrukt. Maar hij ziet er
volstrekt niet naar uit en men zou eer geneigd
Zijn te geloove», dat alleen een spoorwegongeluk
in staat is een einde aan rijn leven te maken.
Veerkrachtig is zijn tred^ kaarsrecht zijne hou
ding, zijn oogopslag... Ja, zijn oogopslag. Zijn
oogÓps.bg is goedig en zijtie groote,bl.auwe oogen
geven zulk een zachtaardig glausje, van zich, alsof
ae gezond,e bezitter ervan in zijn leven veel in
gezelschap van dames heeft doorgebracht.
MisBcb'en wt'l veel zusjes gehad, zoover ken ik de
familie niet.
W ; hem als raadslid bijzonder merkwaardig
maakt, is, dat vóór hem eerst zijn broer een
korten tijd raadslid is geweest en wel bij ver
gissing. Want die broer was een zwarte en het
meerendeel der kiezers wist niet beter of zij
hadden op den rooden geste nd. Die vergissing
werd na eetigen tijd door het bedanken van den
zwarten broeder hersteld en nu zit daar dan de
echte, de bedoelde BÏankenheijm.
De zwarte dit mag ik tusschen twee haakjes
ter loops wel opmerken is inmiddels grijs
g-worden, wat men wel niet zal toeschrijven aan
heimwee naar den gemeenteraad, wanneer ik u
vjrzeker dat ik juist grijs geworden ben omdat
ik daar al zoolang zit.
ET zoo'n verschillende uit werking kan een raad
op twee normale menschen niet hebben. Veeleer
wil ik" dan ook aannemen, dat deze broeder een
paar jaar teleden ook bij vergissing bpter
zou misschien gezegd zijn : met opzet zwart
was.
Maar onze Blankeuheijm, de bedoelde, de echte,
de bekende, is .... laat ik het harde woord
»rood" liever aan politie-cornmissari-sen overla
ten .... is kastanjebruin ten minste.... ik
moet het alweer zeggen .... naar het uiterlijk.
Wanneer hij gezeten is achter de groene tafel,
dan steekt zijne hooge gestalte lier boven zyne
buren uit en ook de nevens hem zittende heer
Mees, die ook lang, maar ontzagwekkend mager
is, maakt bij hem vergeleken den indruk van
petiterigheid.
Bij de vele deugden, die den heer BÏankenheijm
wel zullen s-ieren en waarvan we vermoedelijk
wel alles zullen hooren bij zijne begrafenis, welke
de Hemel tot in een verre toekomst gelieve te
?verschuiven, is er ne die hem als Raadslid
bijzorder beminnelijk maakt.
Als hij ooit een devies voor zijn wapen noodig
heeft, dat hij er dan in schrijve: Swyght
Utrecht." Hij kan met de grootste gemoedsrust
dat anderen er toch een voorbeeld aan moch
ten neincn uren lang kalm naar zijne mede
leden zitten kijken, zonder, blijkbaar, een enkel
oogenbbk den lust in zich te voelen opkomen
om eens een woordje mee te spreken. Dat schijnt
een familiedeugd te zij a want die broer van
hem heb ik in zijn rasid-cbappelijk leven nooit
en dezen nog slechts nmaal het woord hooien
voerer. Maar die ne keer was voldoende om
mij te overtuigen, dat het zoo zelden afgebroken
zwijgen van dit raadslid inderdaad eene deugd
mag genoemd worden.
Hij l.wt het spreken niet na, omdat hij zich
niet in staat acht »io het publiek" te spreken ;
hij neemt niet het woord omdat hij zich zelven
zoo gaarne hoort spreken; hij houdt ook geen
redevoeringen voor het publiek dat belangstellend
de kranten naleest om te zien »wie /e nu weer
eens ferm op den kop gezeten heef." neen,
hij spreekt alleen wanneer hij het in 't belang
der' behandelde zaak noodig acht, ea dat is
niet alleen voor hem maar ook voor de mef ~te
andere Raadsleden in vele gevallen niet zeer
dikwijls het geval. Overigens verslijt hij zijne
welluidende stem alleen door bij rondvraag voor
of tegen te roepen.
Welluidend is zijne stem en toen hij sprak
de krijtstreep staat nog bij mij thuis aan den
balk rolden hem. de woorden ui!, den mond
als rijksdaalders; en ofschoon hij na dien tijd
zoo stil is geweest als een goud-tientje in de
watten, die ne keer spreken is voldoende ge
weest om hem in mijne oogeu te verheffen tot
een der nuttigte raadsleden die wij hebbeo.
Hoe hij in de afdeelingen de belangen der
burgerij bewroet en bezivoegt, weet ik niet. Dat
is een geheime deugd, dia wel niet ejr aan het
licht zal komen dan wanr.eer uit voor een
gewenschle herkiezing noodzakelijk geacht ivoi^H.
Tot zoolang worden de lichten gewoonlijk onder
de korenmaat gehouden.
Xatuurlijk behoort de hoer BÏankenheijm
zijn «merkbaar teeken" duidt het reeds aan ?
tot de oppositie van ons «liberaal1' gemeentebe
stuur. Met zijne mede cliristwieii JO.-cic en Kaag
en nog eenige andere itntirevolutio'iaire n ede
leden, is hij bij groote «beginselen" al.ijl dwars
tegen den man ia.
Het praten laat hij ook dan eenvoudig aan
zijne collega's over, hij roept slechts: tegeu !
Ofschoon ik hiermede wellicht eenigs/.ins op
die nog lang uittestellen begrafenis vooruitloop,
ea aan geëerde sprekers, als het ware, »het gras
voor de voeten wegmaai" moge dat gras uog
honderdmalen weer groenen meen ik toch
verplicht te zijn om aan het slot van deze orte
schets te verklaren, dat de heer Blankenheym
een man is. die bij al zijne medeleden, ook bij zijne
tegenstanders zeer gezien is ; dat zijne adviezen
op hoogen prijs worden gosteld; dat hij ik
geloof als bestuurslid van een spy'skokeiij of' zoo
iets toont een warm hart voor liet volk te
bezitten en dus daarom alloen, wat er ook
verder nog voor goeds van hem te vertellen moge
zijn, meer dan waardig is' om eeuen zetel in den
Utrechtsche'i gemeenteraad te bez-tten.
Dat al die benijdenswaardige eigenschappen
hem nift bc-letten om in zijn vrijen tijd er is
Godlof', maar eens in de j l dagen raad/itting
om als gelukkig huisvader eu tchtgenwot met de
zijnen door Utrechts stralen te wandelen of te
rijden, moge hem iu dezen veelbewogen tijd, DU
het aantal zure gezichten van zulke wandelende
huisvaders steeds toenemende is, tot aanbeveling
strekken.
Kunst en Letteren,
DE JONGST!'] ACADK.MICIKX.
Dat de leden dor Academie Francaiso don ka
pitein ter zee Julien Viand, alias l'ierre Loti, als
medelid geprefereerd hebben boven '/M\a. en l'c
jjornier, hceit in en buiten Frankrijk eeüigen
verwonderd. Zola's reeks van romans, en de
liorrrier's treurspelen ?.<« jülc <ie Jin/nm!, ?,(.->: IKKCA
(VAltila en litlt-oiiict., schenen hen den tauter.il
van Octave Feuillet ruimschoots waardig te maken.
Dat de keus juist op Loti moest vallen, i:gt na
tuurlijk groofendeels aan do sainenstelJi'.g lier
Académie, die zich door coöptatie aanvult, maar
ook tegenover hot pabiiek dat zie» voor
letterkundo interesseert, was de keus zeker geheel ge
rechtvaardigd. Onder de tailooze lezers van Xola's
werken hchooren er, hot behoeft niet betoogd
te wordon, een menigte,die er eene geheel andere
dan letterkundige nieuwsgierioheiümee trachten te
voldoen; onder degenen die in litteratuur in.'lar.g
stellen, behooren altoos i.og honderden die Xola
vermijden. Ku wat de Ijornicr becre.i't, tragedies
in vijf bedrijven in verzen, worden sic'.'ds nei'r
op e.en afstand en op goed geloot bewonderd ; /ij
maken niet populair, zelfs in letterkundige krin
gen. Loti's eigenschappen daarentegen, gevoel eu
verbeelding, klank en kleur, originaliteit, distinctie,
grilligheid en melancholie, zijn aan ieder publiek,
zelfs het mcosteischendo, wcige'ftmV. Xiju wer
ken, Propos d'J'^j'il, 3/ü11 l'r'cre l're.s, _?/<.? runuw.
d'un enfant, Le manage de, Loti, Le roman d'an
Spahit Pécheur d'I^lande, Madame Chrysnntheme,
toonen tegelijk dichterlijke frischheid, wereldkennis
en wonderbare letterkundige vaardigheid.
Curieus is het, nu te lezen, wat Paul
Desjardins een paar jaar geleden, toen Loti's
candidatuur voor de Académie voor de eerste maal op
het tapijt gebracht werd. daarover schreef. Volgens
hem had Loti in 't geheel geen kans, en hij
verklaarde dit, uit de neiging der Fransche
litteratuur, speciaal de academische, om de r.atnur
niet te kennen en niet to willen kennen.
Onze letterkunde, en in het bijzonder onzo
poëzie, heeft in het geheel geen gevoel voor de
groote natuur, die do werkkracht der menschheid
tot een heel klein kringetje beperkt. K,'halve
l'ascal, eri een weinig Bossuet, hebben onze klas
sieken geheel het karakter van menschen, die
nooit de zee gezien hebben, die nooit de wolken
hebhen hekeken. Onze gelieele zeventiende en
achttiende eeuw zijn in dit opzicht gelijk. Kerst
die zonderling, Chateaubriand, Loti's geests-ijke
vader, heelt het vergezicht ontd'jkt en gat aan do
litteratuur een achterdoek. )At bracht ons zelfs
in die dagen erg in verlegenheid; er is uit dien
tijd een boekje van een abbc JUorellef, dat
goheel den schrik teekent van de Fransche acade
mische wereld, toen haar plotseling eene nieuwe,
ongehoorde poëzie ontdokt werd. waarvan niet
's menschen persoon het grondbeginsel was....
>*u. in den grond zijn de hoeren het tot op den
hnidigen dag nog met den abbéMorellet eens... De
hersens van den ouden Franscbma/i houden niet
van die nieuwigheden. Men haalt hom zijn
gansche heelal, zijn pastoorstuintje," zooals Doudan
het noemde, door elkaar; men maakt ftem verdrie
tig en verschrikt. Och hemel, hecht gij er dan
werkelijk veel aan, dat de wereld zoo groot, zoo
onmetelijk zou zijn '>. En als zij zoo is, met
uw nevelachtige ijUamUche zeeën, uw vulkanen
van Tahiti, uw monsterachtige pagoden iu
IndoChina, uwe woestijnen en oceanen, vat halen we
daar r.og uit V Ken gedachte? Neen; een gevoel?
nauwelijks, veeleer een sensatie, onbestemd,
onduidelijk; niets dan een Iu! genot van mijmering
of, zooals Loti het zelf' noem!, .Z'Ycurs d'Enuui.
O afdaling, werkeloosheid van liet dunkend wezen,
wij vervallen dan weer tot de dommeligheid van
het dier als intellectueel genot. Dat bewust
zijn van univcrscele nutteloosheid, die melancholie
van Loti, is hetzelfde wat men hoort in het on
gelukkig geioei der runderen, als hun oogen
zich met duisternis vullen tegen het vallen van
den avond... Laat dat blijven! \Vij Franschen, zijn
vatbaar voor ideeën, wij begrijpen, wij redeneeren;
dat is mannengenot."
lijden, mijnheer, o, genade!
Vermoord me niet. Wat heb ik u gedaan?
Neem alles wat ik bezit, de sleutel zit op
de secrétaire. Ma -.i" ik bid u, doe me geen
kwaad!'1
De onbekende naderde baar dichter, zonder
naar de secrétaire om te zien.
Mevrouw Berton hield hnav arm voor de
oogen en daar ze liet mes van den moorde
naar meende te voelen naderen, schreeuwde
zij uit alle macht: »He!p, hel]), een dief, een
moordenaar! O, de politie komt dadelijk, je
zult op liet schavot komen!'1
»Maar, mevrouw, mevrouw, schreeuw toch
zoo niet, u zult u compromifloeren. Ik ben
nocb een dief, noch een moordenaar.11
»Je liegt, dat bloed verraadt dat je reeds
een slachtoffer gemaakt hebt.71
»Tocn ik van den tuinmuur sprong, heb
ik me verwond aan een boomtak."
»Men komt niet in een anders tuin zon
der kwade bedoelingen," antwoordde me
vrouw Berton, nog altijd haar oogen bedekt
houdend. »Maar de agenten /.ijn op weg,
ze zullen u pakken en onderzoeken."
»Hebt u werkelijk om de politie gezonden,
mevrouw r1"
»()p mijn eevevvoord !"
»]Seem dit dan tenminste terug, liet zou al te
gek zijn, als ze dit bij mij vonden," zei de
jonge man met een glimlach, terwijl hij de
dame een portret aanbood.
Mevrouw Berton sloeg de oogen op bet
portret, dat van haar zelf was, en toen op
den moordenaar en zei met verlichting, ver
ontwaardiging en verrassing in haar stem:
»Georgc."
Zijn naam was haar ontsnapt, vóór ze er
op bedacht was. Nu vroeg ze streng: »Wat
beduidt het, dat u op dit uur, door het ven
ster binnendringt r1"1
.Out beduidt, dat mevrouw lïerlon mij
verhinderd heeft door de (leur binnen te
komen, op behoorlijke uren.''
Mevrouw Berton glimlachte onwillekeurig
en vroeg zachter: ;AYas het dan zoo noodig
dat u me zag l'1'
Hij zag haar aan met een blik, waarvoor
ze, een weinig verward haai1 oogen neersloeg.
'/MII stonden beiden een ooge-nbiik zwijgend
voor elkander. Opeens hoorde men duidelijk
door de stilte, dat de huisdeur werd geopend
en daarop in de gang een weerklinken van
voetstappen en stemmen, dat meer i-n meer
naderde.
.Mijn Ciod, wat. moet ik doen?'' Jluisterde
de dame angstig en toen, zonder zich te
bodenken, vattt
den arm en duwde hem achter een
tochtsclKTin.
Keu brigadier met twee poliiiea<rcnten
kwamen over den drempel, op mililuire wijze
aanslaande, terwijl de verschrikte meid zich
achter hen verborgen hield.
;AYat is er van uw dienst, mevrouw?'1
»()eb, 't spijt me zoo dat ik u moeite heb
veroorzaakt, want het schijnt niets Ie. zijn
geweest. Ik meende een beweging aan hol.
raam te hooren en dacht toen dadelijk aan
een inbreker. U begrijpt, niet, waar, als
vrouw alleen, en dan, wanneer de couranten
zooveel van allerlei inbraken vertellen..?''
slloorde u het geluid buiten het, raam?1'
Ja, vóór het raam, en toen ik opsiond
meende ik iets weg te zien vluchten, maar
het kan evengoed verbeelding zijn geweest''.
:AYij zullen den tuin inspecteeren en dan
tevu'ïkeercn om de kamers te doorzoeken".
Mevrouw Berton werd bleek.
Toen de drie mannen terugkeerden, zei
De Acadiimie heeft echter anders geoordeeld
dan Desjaniii'.s anderhalf jaar geieden voorspelde;
'M] heeft Liti goiioze.'i, de iozers, voor wie Loti
uailer is tl?n DJ JJoriiier of Xola, zullen haar ge
lijk geven. Pi'duMr n"/?/'(;«/;; rocli is wellicht het
meest oorspronkelijke, meest bekorende boek, dat
i u de laatste twintig jaren (bv. na I<'roiiwitt Jfiine
cl Ji'/s'/e?- ^l/ii/:) geschreven is, ot zooals l'aul
llcsjarilins zegt, na allerlei fragmenten, vol potzie,
vertrouwelijk en echt. hoeft hu. een enkele maai.
het geluk gehad, de hand te leggen op een kade:,
passend voor zijne verbeelding, voor zijne pe
eoonlijke aandoening, en tegelijk van antieke
ha.rnonische schoonheid. Ea toer. heeft die dwalende
poëzie 'zich gecondenseerd tot een boek, tot <ie
juiste taak welke Lo'i voorbestemd was te v
rvullen, en die toen ook volkomen, definitief ver
vuld was, om er niet meer op terug te komen.'
Van al Loti's reizen en reisverhalen ziiu won
derlijke beschrijvingen, meent hij, dat niets b!ij\ei
zal; het exotische maakt niet lang indruk, het
Japansche wordt gewoon. Hetgene, waardoor het zij-i waar»
de zal houden, is juist de gehechtheid aan den
vaderlanuschen grond, deze alleen maakt die verre
reizen ceu weinig smartelijk en daardoor dichter
lijk. Mot die liefde en die smart, drukt Loti's werk
ook niet de ver,-ichpidonh«:d der woixltl, maar
hare eenheid uit. De terui^Iag vai aandoeningen,
die een brief van hot eene haltro'.ni naar het
andere overbreng1-, is een zijner gelioiVlo episoden.
Kn de zon, de algenuwne zon, die op'hetzelfde
oogenblik don kleinen Silvestre /iet sterven in de
Oostersche zee, eu zijn oude grootmoeder ziet
breien, daar ginds (huis. en zijn vriend Vann
visschcn in IJsland, is (ie opperste regelaar van
het drama, door wien 1:1011 Het verband der
tooneelen eu do eenheid van het drama verkrijgt..."
Kn dan Loti's voornaamste eigenschap, eene
sympathieke, modelijdende, verhevene opvatting
van het leven, vol meegevoel voor de eenvoudige i
en bjgrip van hunne bckonimwrriissen en genoe
gens Hoven do ficties, op verschillende wijzen
ad; merkwaardig, wt-lke Fiauberf, Daudec.. /ola,
liourgei. vervaardigd hebben, heeft die eenvoudige
l -1'i'c/tKtir (tTihtmiu zijne plaats, geheel afzonder
lijk, omdat hij meer dan ecu van (lic allen met
nieiischelijk gevoel gevuld is." En een Kngelscb.
schrijver vult dit aan met: Loti's personen zijn
zoo waar, zoo voikomen bij ons, terwijl wij ze
lezen, dat hot ons verwondert, wanneer wij
het boek mot een zucht sluiten, dat zij weer
tus.sclien do bladen glijden en uit oiv: e'gea levert
vallen en verloren zijn voor o;ize belangstelling
en sympathie."
*
?:?:? *
Loti is eerst veerti- j.?*r, eu ziet. er r.og niet
j zoo oud uit. llij heeft een z-jer aangenaam leven,
! gedurende den tijd dien hij in Frankrijk
doori brengt, 'i.'c Kochefjrt, «.vaar hij geboren is, heeit
j hij ceu fraai kasteeltje icrtrokkun en het artistiek
i ingericht; wanneer juj er fuosten geeft, komt de
elite tier artistieke c;i litteraire wereld van Parijs
er gaarne voor over, en zijne jonge vrouw heipt
er hem de honneurs waarnemen. Voor twee jaar
gaf hij er een f/"t c </r>f/ti<iuK (het weekblad nam
i de beschrijving op van eer. gedeelte van het menu);
dit jaav was bot ecr.e xuircu arc.lie". Ken
corresj pondcnt van i'iU-Muüvertelt ervan.
Hut huis binnentredend ging men vooreerst
l coii ('hinonschen sa ion of antichambre door. Da?
! beneden, in een lager godc-cKe van het hotel,
| was eene J&panschc pagode, uit het land der,
Opgaande Xou meegebracht, gereconstrueerd.
\\ y gaan een tra;) op, langs een Gothisclio kamor,
| m komen in een breede gang, door welkt r witte
] moiicharabias liet sterke maanlicht schijnt door
j te dringen: wij gaan aan het eir.tl weer
drie'. trapjes op, duwen een. zwaar gordijn op zijde, en
! zijn in .Marokko, liet is een prachtige- kamer,
l hot iilaioml gedecoreerd als do mooiste kamers
i in 1101 Albiiïiibra, mot marmeren kolommen en
! de uuren b-.ü'tekt met zijil-'n hangtapijti-n. liet
i zacht c licht dat d t; groote knnior doorstraalt,
l daalt uit (ie Oiislcrschc lamp-jr,. die aan het -plafond
' wiegelen. In het midden s'i.at Loti, in een prach
tig Arabisch costuum, vieux rosc fi:i goutl, gehr'd,
j en'mot een Tiirkschnn salmi oji zijde, een cadeau
j van den keizer van Marokko.
llij ontvangt zijn gasio.n naarmate zij aan
komen, een .schittf.Tend go/eischr.p. Jean-A'card
kom! als liouoe-ien, du arme Adrien Marie, dio
nu al dood is, als oen Aisstifa. Aifne M<>r»t en
Moussnt volgen, als Arabieren, prins l'ojidar
k'a,ragcorg(;witscu als i'crs, de zoon van Aipbonse
Daudet en do romancier outolot als Turken.
Ku zoo gaat het voort, terwijl iu een hoek eou
orkest van echte Oosterlingen, al to echt,
n van hen: ^Mevrouw, het is neen ver
beelding geweest. Ongelukkig schijnt de
vogel gevlogen, waarschijnlijk luid hij ge
dacht niemand meer op te vinden." De
dame dus huizes kreeg een zenuwachtige
hoestbui, want. achter het scherm verbeeldde
zij zich een onderdrukt lachen te hooren
:.\'an een boom zijn de takken gebroken,
waarschijnlijk door zijn haast om over den
muur to ontvluchten. Tol. niv tjoruststelling
hoewel het voor ons zeker is, dat. hij weg
is zullen we de kamers nog even inspec
teeren".
:.llecl graag/1 zei mevrouw iïerton met
een sterke hartklopping, en dan met, een
verleidelijk glimlachje: : maar u zult wt'!
dorst, hebben, mag ik u niet eerst iets aan
bieden, een glas wijn of een enkel glaasje
cognac? Ik ben overigens evenzeer ovcriu'gd
als u, dat de dief' reeds iang verdwenen is."
De mannen keken elkander aan, namen
de uitnoodiging aan en gingen met de meid
mee naar beneden.
>.-(.i au w nu,'' tluisterdo mevrouw llerton
achter het scherm, zoodra, de mannen ver
trokken waren, »he! terrein is vrij. (Spoedig,
maak dat. u hier van daan komt."
J)c jonge man trad te voorschijn en een
zeer droei'geeslig gezicht zettend, sprak hij:
:lk heb me eigenlijk afgevraagd, ot'hel mijn
plichl. niet was, mij te laten arresf.ccren."
: Arvesteeren, waarom, in (ïods naa.m ?"
-?Wel, omdat ik bij u ingebroken ben
en dan een goed inbreker g- '..'f. den
moed niet op, vóór hij /ijn doel bereikt
heef'r. Als ik me nu niet laat arrestceren,
zal ik misschien morgen reeds opnr.aw een
poging w igeii.'1
.Ik b rijp u niet, mijnheer.'1
:>Übegrijpt me zeer goc<.., mevrouw. Wat
ik wil, is uw wederliefde, l' maakt het me
onmogelijk u op tic gewone manier liet hoi'
te maken, welnu, daarom doe ik het op deze
i wij/.e. J k verlaat, deze kamer niet, vóór ik
! verkregen heb, waarvoor ik gekomen ben,
j tenzij ....''
i .Tenzij?" vroeg mevrouw lïerton.
Ten/ij ik u onverschillig ben, in dat
ge| val, want. ook een inbreker heelt, zijn eer,
i zult u nooit; meer Jas! van mij hebben.1'
! i lel, mooie weouwijc liet liet hoofd
han: "en niet in slaat den indringer voor goed
?~^ ' , . --' , ^
l ie verbannen. JSeneiien _'ing een deur open.
i Ca dan toch weg'', lluisterde ze angstig,
l hem naar het raam dringend.
! -ïleeft de inbreker verkregen, wat hij
! wilde?" vroeg hij glimlachend, zonder zich
l te verroeren.
,;,ia, ja, maar ga dan toch, om Godswil.
! Als je nieliet'iiebi, hoc kun je me dan zoo'n
! angst «m je laten uitstaan ?''
[ Tol; eenig antwoord nam hij haar hoofd
! (nssehen zij» handen en kuste haar
haas1 tiLT. Toen wipte hij met een vluggen sprong
in'den tuin. /'e hoorde het kraken van een
j boom en zag l lauw, bij het slerrenlicht, een
j donkere gestalte over den mum1 glijden.
i 'Toen de agenten weer boven k\vamei?,
i zat mevrouw jïerlon rustig Ie schrijver,
; reeds geheel bekomen van den
kinder.icb! ii^en schrik, zooals '/.ij bun verzekerde. Zij
l was opnieuw een brief begonnen aan haar
vriendin en het begin luidde,: »Licvc Marie,
j Ik heb je een allergewichtigst nieuws mee
i te doelen: ik ga weer trouwen. Mijn ar
'slaande is een zeer degelijk joiigmensch, die
reeds naam heeft gemaakt, llij is schilder,
evenals mijn arme Bcrton, was. Miï_"chien
dat dat wel de oorzaak is geweest, dat hij
ze i spoedig mijn hart heeft vcioverd."