De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 21 juni pagina 4

21 juni 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 730 l *n derdaad te verdedigen is, zoolang de wetten van het schoone nog niet ontdekt zijn. Misschien ware het gewanscht geweest, noo mogelij k, ook nu en dan de redenen te noemen, die tot het subjectieve oordrei hebben geleid. Nu blijft het in den regel hy een: dac vind ik mooi en dat niet", wat mij wat al te. subjectief klinkt. Het boek is goed geschreven. Menige aanha ling vestigt de aandacht op schoone of om andere redenen merkwaardige verzen, fraai uitgevoerde portretten strekken tot sieraad van de twee lij vige boekdeelen. Ik heb slechts n gewichtige bedenking. Het k er eene van kritischen aard. Herhaaldelijk wjJ8t de auteur op Bilderdijk's lang niet altijd on bewuste overdrijving, waar de dichter spreekt van zich zelf of zijne werken, op zijne tastbare leugens te dien opzichte. Terecht teekent de heer Kollewijn dan ook meer dan eens aan, dat men onzen dichter niet al te nauw op zijn woord moet gelooven. Concedo. Maar dan mag men de uitingen van zulk een man ook niet als bron van kennis omtrent zijn persoon, zijne familie, zyne vrienden, zijne levens -omstandigheden, zij ae werken gebruiken. Dat laatste nu doet de heer Kollewiju m. 1. nog te veel en begaat daarmede eene fout als historicus. Zoo b. v. op blz. 341 van het eerste deel, waar op gezag van Bilicryk allten wordt aangenomen, dat hij vóór 1805 >zélden meer dan om den derden nacht sliep, in Brunswijk soms zeven, acht, ja tien etmalen door(bracht) zonder zelfs in te sluimeren". (!) Dat bij den omvangrijken Floris V »iu drie da gen tijds" opstelde, klinkt mij ongeloofelijk.... al zegt Bildeidijk het zelf; den heer Kollewijn blijk baar niet. Ik geef gaarne toe dat er bij het samenstellen eener biografie zeer veel is, waaromtrent men alleen van de persoon zelve inlichtingen kan verkrijgen, maai waar die persoon zoo volslagen onvertiouwbaar is als onze dichter en waar men dit zelf herhaaldelijk moet toegeven, zou ik voor mg iedere uitlating van den man zelf, wanneer zij niet van elders, wordt bevestigd, mistrouwen. Het blijkt bovendien uit menige mededeeling van zijne latere «rienden, uit menige opgave zij ner werkelijke inkomsten, dat het inderdaad lang niet zoo erg met hem was noch wat zijn lichaam, noch wat zijne omstandigheden aangaat als hij zelf beweert, ja in de sttrkste bewoordingen ver zekert. Nog een enkel woord over die latere vrienden. Zij Da Costa, Capadose, De Clercq, Groen van Prinsterer, de Hogendorpen, VVap hebben Bilderdijk bewonderd, zijn door het di.hterlijk genie, de groote kennis, de voor hen meestal groote vriendelijkheid van dezen man, door de overtuiging, waarmede hij gewoonlijk sprak, batooverd. Voor mij ligt in deze betooveriug iets onaangenaams. Hoewel geen antirevolutionair, betreur ik het zeer, dat genoemde edele en geIterde Nederlanders in hunne jeugd als hun leids man^ ja als den grondlegger hunner denkbeelden, nebbeu vereerd een man zonder karakter, zon der w aar heidslief Ie. Voor die mannen, voor Da Oosta en De Clercq vooral, heb ik diepen eerbied, vuor velen hunner groote sympathie. Ligt er niet iets onverklaarbaars in die betoovering ? Of zou de Bilderdijk van later jaren een ander man ge weest zijn dan die van vroeger? Zou hij omstreeks 1810 een nieuw gevoel van sterke neiging tot godsdienstig leven in zich hebben voelen ontwa .ken, vooral na 1816? Zou ook zijn geest door het ongeluk gelouterd zijn en hij onder de vleugelen van het sterkst orthodoxe Protestantsche geloof bescherming gezocht hebben tegen de twijfelingen zijner ziel en de slagen van het ongeluk ? Als simpele onderstelling is hier veel voor te zeggen maar.... daartegenover staan de getuigenissen uit later dagen, uit diezelfde jaren, waarin de ge. noemde sieraden van het Nederland na 1815 tot hem kwamen om als leerlingen te zitten aan zijne voeten getuigenitsen van dezelfde over drijving, hetzelfde gemis aan waarheidsliefde, het zelfde gebrek aan karakter, dezelfde grenzenlooze ijdelhei i, dezelfde kwaadaardigheid, dezelfde oteerlijkheid. Teleurgesteld wendde ik mij af van de on derstelling en ik kwam tot eene andere: zij, vurige jongelingen als zij waren, hebben zich iu hun verklaarbaar enthou-iasme voor den ouden strij der tegen den geest der eeuw" een Bilderdijk geschapen, zooals hij niet was. Hunne jeugd, zijn ouderdom, hun medelijden, zijn toenemende geastrerzwakkiDg hebben hen een Bilderdijk doen zien anders en beter dan hij was en dan zijne oudere tijdgenooten hem kenden, hem maar al te goed kenden. Groningen, Juni 1891. P. J. BLOK. (1) Dr. E. A. Kollewijn, Bilderdijk, zijn le ven en zijn werken, 2 deelen Amst. v. Holkema en Warendorf, 1891. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Het portret van Molike door Mevr. Vïlma Parlaghy. Men schrijft uit Berlijn van 12 Juni: Mevr. Vilma Parlaghy, wier uitstekend portret van Windthorst op de schilderijententoonstelling van het vorige jaar een welverdiende bewonde ring verwekte en de kunstenares op eens als een eerste in haar vak had gekenmerkt, zou op deze internationale tentoonstelling van het jaar met een portret van Moltke verschenen zijn, zoo de jury haar werk niet had afgewezen. Deze zaak werd spoedig bekend en wekte bevreemding. De schilderes stelde het afgewezen portret in haar eigen woning ten toon, voor een kleinen kring van kunstkenners, en dezen verlieten hoofdschud dend het atelier. Het hoofdschudden gold de jury, niet mevr. Parlaghy. Nu is het veelbe sproken schilderij in Schuite's Kunstsalon", Unter den Linden, ter openlijke bezichtiging gasteld, en de kunstlievende bezoekers stellen zich ge heel aan de zijde der kritiek, die de uitstekende eigenschappen van het stuk met warmte erkende en het oordeel der commissie van toelating on begrijpelijk vond. Want men heeft hier niet te doen met een stuk dat er nog wel mee door gekund had", maar met een inderdaad voortreffeujk werk, zoowel wat de gelijkenis van het ge schilderde als wat de schildering zelf betreft. De gestorven generaal-veldmaarschalk, die voor de kunstenares kort voor zijn dood meermalen heeft geposeerd, kon zelden zoo ^vertuigend en zoo natuurlek weergegeven zyn in zijn menschelijke eigenaardigheid. Op een hoogen Florentijnschen leuningstoel gezeten, de armen op zijde gesteund, ziet h\j tegelyk welwillend en nadenkend voor zich uit, zonder dat er iets van een theatrale houding te bemerken is. De linkerzijde van het fraai gemodeleerde hoofd, in de schaduw liggend, is door reflexie verlicht, frischheid van kleuren brengt de geheele gestalte door en door plastisch naar voren op den groenachtig zwarten achtergrond; de breede en vaste beheersching van het penseel vermijdt al het kleine en kleingeestige. De moeielijkheid in het coloriet, ontstaan door de nauwe lijks merkbare tegenstelling van het rood der rokopslagen met het karmozijn der stoelleunin gen is allergelukkigst opgelost: de geheele uit drukking van den persoon laat naast een manne lijke wilskracht een vrouwelijke fijne gevoeligheid opmaken, die met het gelaat van den geschilderde zoo geheel overeenkwam. Met dit stuk, dat niet recht bewonderd wordt en werkelijk niet tot roem zijner weigeraars hier hangt, is aan de groote tentoonstelling een sieraad ontnomen, dat nog des te meer aanspraak op waardeering gemaakt zou hebben, 'omdat het het aandenken van den grooten doode op waardige wijze verlevendigt, een lof, die aan Moltke's portret door Anton von Werner, dat nu in de eerezaal hangt, helaas niet mag worden toegekend. Van eene Internationale Tentoonstelling tot Bsvordering der Fotografie, te houden in Amster dam Sept.-Oet. 1891, wordt ons het programma toegezonden. De tentoonstelling zal uit drie afdeelingen bestaan. Afdeeling A is open voor personen, welke het maken en verkoopen van fotografieën of andere beelden, door fotografie ver kregen, als hun beroep of o tderdeel daarvan, uitoefenen. Zij kunnen inzenden: portretten; groepen en genrebeelden; vergrootingen; repro ductie, niet naar fotografieën; fotografieën van in beweging zijnde voorwerpen; serie-fotografieën; landschappen en intereurs; beelden, naar foto grafische negatieven verkregen door mechanische drukmethoden. Afdeeling B is open voor amateur-fotografen. Hier worden verlangd: genrebeelden en interieurs; fotografieën van in beweging zijnde voorwerpen; landschappen en stadsgezichten; fotografieën, op genomen met zoogenaamde hand- of detective camera's; lantaarnplaten, diapositieven op glas, ge-chikt voor projectie; landschappen opgenomen in Nederland; fotografieën van in beweging zijnde voorwerpen. De twee laatste rubrieken zijn alleen open voor amateur-fotografen, welke in Nederland gevestigd zijn. Afdeeling C is bestemd.voor fabrikanten van apparaten, preparaten en utensiliëu, betrekking hebbende op fotografie of aanverwante weten schappen. De prijzen zullen bestaan in afdeelingen A en C uit medailles en diploma's en in afdeeling B al leen uit medailles. Inzendingen moeten voor l September 1891 in Amsterdam aanwezig zijn. De jury zal bestaan uit 3 tot 5 personen (nietinzenders, of inzenders buiten mededinging). Alle aanvragen of tnededeelingen, deze tentoon stelling betreffende, moeten gericht worden aan den Isten secretaris der regelingscoimnissie Chr. J. Schuver, Amsterdam, P. C. Hooftstraat 72. De Vereeniging St. Lucas zal Zondag 21 Juni a. s., in de kunstzaal van het Panorama-gebouw, Plantage alhier, eene tentoonstelling openen, van schilderijen, schetsen, beeldhouwwerken enz. De expositie zal bestaan uit ongeveer een 100tal werken van jonge artisten. TOONEEL EN MUZIEK. Vhtgheid is geen hekserij. De gevangen genomen reizigers van den Orient-Express hebben nauwelijks hunne vrijheid weergekregen en zijn nog niet eens tot hun huiseljjken kring teruggekeerd, of zij zijn reeds ten tweeden male overvallen en wel door drie vrijbuiters : een componist, een dramaticus en een pantominedichter. De gebeurtenis die dagen lang de wereld der lezers in spanning heeft gehou den, zal naar den stelregel: men moet het ijzer smeden, terwijl het heet is", voor de recette der schouwburgen geëxploiteerd worden, en in een oogenblik is z\j in drieërlei vorm voor de wereld der planken opnieuw verrezen, Victor Hollander is de componist van een burleske operette Oriënt express, die den aanval, de uitplundering en de bevrijding der reizigers be handelt. De vervaardiger schijnt van den stam van de Vliegende Hollanders" te zijn. De drama dichter is nog niet geheel klaar gekomen met zijn werk, maar belooft het nog ontbrekende op aan vrage per ommegaande te leveren. Zijn werk is getiteld Der Ueberfall von TschtrkesJcoy.es. werd het eerst aan den directeur Blaser van het Weener Carl-Theater, aangeboden, die op dezen dich terlijken aanval blijkbaar niet voldoende was voor bereid en het manuscript heeft teruggezonden. Als de derde van de bewerkers treedt Herman Wegner op, die eene pantomime vervaardigd heeft, genaamd, Der berfallene rientzug of Türkisc/ie Banditenstreiche. Is volgens Schiller de jeugd spoedig met het woord gereed", de heer Weg ner was, zooals men ziet, spoedig klaar zonder woorden. De muziek is door Franz Klaile gele verd; het stuk heeft vier bedrijven : 1. Das Volksfest in Kirkilisseh, 2. der Ueberfall des Eisenbahnzuges, 3. lm Gebirge, 4. Die Befreiung. De schrij vers bevelen hun werk den directeuren met aan drang aan: De handeling is spannend, maar te gelijk zeer humoristisch". Dit maar" is op zich zelf reeds humoristisch. Uit Petersburg wordt geschreven: Anton Rubinstein, die de volgende maand Rus land voor langen tijd verlaat, zal zich, zooals men beweert, voorloopig naar Dresden begeven, om daar in stille afzondering zijn oratorium Mozes en tegelijk eene nieuwe Russische, nog niet betitelde opera te voltooien. Buitendien, zoo vernemen de Petersburger bladen, is de Russische maestro ook nog van plan, te Dresden een onlangs begonnen letterkundig werk over muziek" te voleinden. Wanneer Anton Rubinstein naar Rusland terugkeeren zal, is voorloopig nog niet bepaald. Petersburg zal in het volgende saizoen behalve de keizerlijke Russische opera nog een permanente Russische particuliere opera in het Kleine The ater" verkrijgen. Een schatrijk aristocraat, te vens groot muziekkenner, heeft namelijk de noodige middelen daartoe verschaft en contracten gesloten met uitmuntende zangers en zangeressen. Zoo ver telt men althans in de residentie en noemt daarbij den naam van graaf Scheremetjew. Van Zola's roman Le rêve, is door hem zelven met Louis Gallet een libretto voor een op racomique gemaakt; de muziek is gecomponeerd door Alfred Bruneau, een kalm Wagneriaan ; deze week zou de opera opgevoerd worden. Omtrent het succes is nog niets te voorspellen ; Bruneau heeft een zeer eenvoudig orkest gebruikt. Sigrid Arnoldson is met veel succes als Migwon in de Opéra-Conmjue te Parijs opgetreden, waar zij sedert l Juni een engagement heeft. Bij de gala-voorstelling in de Italiaansche opera te Londen op 5 Juli, ter eere van keizer Wilhelm door de koningin bevolen, wordt de prijs van een fauteuil d'orchestre van l guinje op 8 guinjes (96 gulden) gebracht. Hofcostuum is voorgeschreven. LETTEREN EN WETENSCHAP. De Maatschappij van Letterkunde te Leiden hield Donderdag 16 Juni hare 124e Jaarlijkschc Vergadering, onder voorzitterschap van Prof. Fockema Andries die haar opende met eene rede over het wezen en de beteekeriis dor verleening van stadsrechten in Nederland. Tot binnenlandsche leden zijn benoemd: dr. P. II. Ritter, te Amsterdam; mr. W. J. van Weide ren, baron Rengers; mr. R Fruin Th. Azn.; dr. G. Heymans, te Groningen; dr. C. C. Uhlenbeck, te Leiden; dr. G. M. Slothouwer, te Rotterdam; dr. F. A. Stoett, te Amsterdam; dr. W. Galand, te Breda; C. II. den Hertog, te Amsterdam; jiir. mr. W. F. Rochussen, te 's-Gravcnhage; dr. A. W. C. Borns, te Amsterdam; dr. J. II. Groene wegen, te Amsterdam; mr. C. A. Marchant, te Leiden; P. van Eeghen, te Amsterdam; P. II. van der Kemp. te Batavia; W. P. Groeneveldt, lid van den Raad van Fed. Indië; dr. C. H. van Rhijn, te Groningen; mr. A. J. Andreae, te Kollum; mr. W. A. Reiger, te Groningen; mr. G. H. Betz, te 's-Gravenhage; mr. R. E. Hattink, te Almelo; F. Netscher, te Rotterdam; dr. H. IJ. Groenewegen, te Dokkum; J. A. Tours, te Am sterdam; J. C. A. Ilezenmans, stads archivaris te 's-Hertogenboscb. Buitenlandsche: J. Vercoullie, te Gent; F. Lapidoth, te Parijs; Henri Stein, te Parijs; mr. J. Ermerins, te Parijs; Fr. W. Cuno, te Edigehausen. De Frankfurter maakt zich grappig boos, omdat een artikeltje van haar Parijschen correspondent, den geleerden en geestigen Karl Vogt, door de Herliner Post is overgenomen als van een zekeen heer Vogt." ; Wij veroorloven ons," zegt de Frankfurter, de redactie der Post er op opmerkzaam te ma ken, dat zij over een zekeren Vogt, die met n zekeren Desor bij een zekeren Agassiz werkte, in ieder Konversationslexicon nadere informatiën kan inwinnen." Uit Würzburg wordt geschreven van 12 Juni: Hofrath Friedrich Wilhelm Scanzoni v. Lichtenfels, de bekende gynaekoloog, is te Zinneberg gestorven. Hij was den 21sten December 1821 te Praag ge boren en van 1850 tot het einde van 1887 als professor aan de hoogeschool te Würzburg werkzaam. BUFFALO-B1LL. Ik heb Buffalo Bill gezien, Buffalo-Bill met zijne roodhuiden, zijne Mexicaansche vaqueros, zijne paarden en zijne cow-boys. Ik heb hem gezien, rijdend aan het hoofd dier wilde of half wilde menschenkinderen uit het geheimzinnige Far-West. Ik heb hem gezien, niet in die onaf zienbare prairieën, waar de bergen hoog zijn eu het gras lang; niet ondtr die heldere luchten waar de Zonne verzengt; neen, ik heb hem ge zien in de vlakte van Ten-Bosch te Brussel. De bergen hier zijn gereduiseerd tot hoogtjp», het gras is zeer kort zoo'n heel deftig grasje ; van wilde beesten geen noemenswaardig spoor, en de lucht is'koud en nat en somber. De prairie van Ten-Bosch is niet onafzienbaar, afgesloten als ze is met planken. Gaat er maar zonder vrees binnen ; om verrassingen van lassos of aan vallen van wilde stammen hoeft ge u niet te bekommeren; de heeren Roodhuiden aan de poort zijn mak als kanarievogeltjes. Het foyer is door een zeil van de eigenlijke prairie gescheiden. Een teeken, dat doek schuift weg; wel veertig, in vogels verkleede ruiters komen wild dravend tot voor uwe voeten ge reden, en groeten 't publiek, zoodat ge wel moet bekennen dat die Eoodhuiden edukatie ontvangen hebben. Want dit zijn Roodhuiden. Consulteer het pro gramma. Inderdaad, hun aangericht is rood. Ze zijn onversaagd te paard, leest het programma. Waarlijk, ze rijden twee, driemaal met snelheid rond, en tuimelen niet in het zand. Het publiek juicht toe. Ze vallen eene diligencie aan (dewelke eene zeer slechte reputatie blijkt te hebben), en worden door de cow-boys verjaagd. Ze zitten eenen troep verhongerde uitwijkelingen op de hielen en worden door de cow-boys verjaagd. Ze dansen nationale dansen en zingen en spslen tam-tam. Ze werpen den lasso en schieten op bisons, echte bisons en eenige soort, meldt alweer het programma. De gewetensvolle bisons loopen in in het rond, lijf tegen lijf, gelijk de pasrdjes van eenen paardjesmolen op de kermis. Die wilde Indianen vuren op de arme bisons, maar dragen wel zorg dat de lading geene prop raake, anders zouden bisons kunnen gekwetst wor !en, en dan kregen de wilden observaties van den baas. Ik heb ergens gelezen want papier is verdul dig dat zulke dieren wel eens treinen in Amerika durven ophouden, gedurende verschei den dagen, door zich in massa voor het lokomotief te werpen. Deze bisons echter zijn al te vreedzaam om zoo iets slechts te durven denken. Ook kan ik verzekeren dat de kwade naam dezer beesten in Europa voor drie vierde te wijten is aan de leugenachtige biljetten en etiketten der Vleesch-Extract Companies. De cow-boys springen op den rug van tamme ontembare backirig-horses (Mustang»), en hou den er zich op met tamelijken goeden wil. Colonel -Büffalo, te voet of paard, schiet naar witte ballekens, door een zijner discipelen in de hoogte gegooid, en treft, er zooveel als 't hem lukt; immers, naar gieren of arenden kan hij voorloopig niet mikken: ons verachterd landeke heeft er geene te zijuer beschikking. De paarden lateu zich streelen en weten zich te gedragen zooak 't past bij deftige gezelschap pen. Ze stampen niet. Ze hinniken niet. Ze laten zich den lasso om den nek werpen zonder onbeleefden tegenstand te maken. Heere! gaat daar niet eene rookwolk in de hoogte? Wellicht staat de prairie in vlam. Och, neen, vlucht maar niet; 't is een hoofdman die zijne pijp aansteekt, het spel is geëindigd. Wat moet ie krachtige man krachtigen tabak smo ren: zoo'n tabakske uit de prairieën! Helaas, het merk op zijn tabakzak verraadt hem,'t is slechts Semois van het Vossepleintje. Kijk, hier vindt ge nu ook de wig-wama der Indianen; zeer primitief, eenvoudig en slecht. Hier wonen de lui en betalen geene contributie. Daar we niet in de prairieën zijn die uit het Far-West is de vijand gemakkelijk op eerbiedigen afstand te houden, alleenlijk bij middel van een gespannen ijzerdraad. De tenten der kolonels en kapteins en luitenanten zijn balf geopend. Geriefelijfc gemeubileerd met tapijten eu Europeesche stoelen en secrétaire. In enkele woningen is een open vuurtje aanwezig dat fel gekookt wordt (Juni te Ten Bosch staat gelijk met December onder andere breedten). Voor de Indianen teut court bestaat het element, dat Prometheus den lever ko tte, uit twee brandende stukken hout op een dito getal roode klinkers. (Hildebrand, die bestaan!) Later op den dag zult ge de Eoodhuiden ont moeten omtrent het midden der stad, ia open rijtuigen (Brusselsche Monopools) Buffalo wil zijn volk de merkwaardigheden toonen, maar die woeste wezens hebben geen oog daarvoor; onze schoonste wig-wamslaten hen onverschillig. Hunne harten-zijn wel ia het Far West Hunne on tembare vrijheidszucht, hunne ingeboren fierheid, dat heeft men bij deze Indianen niet kunnen fnuiken, 't I» hit eenige wat in hen niet valsch scheen. De cow-boys en Indianen zijn voor Euro peesche be.-chaving zeer vatbaar; ze weten de hoedanigheden vau onzen gene «er op prijs te stellen, smoren cigarettes fin de ziedt en geven drinkgeld aan de garcons der koffiehuizen die ze met hun bezoek vereeren. Eene oude Indiaansche heb ik met de meeste voldoening uit eene Duitsche doos zien snuiven. De tocht van Buffalo is ongemeen leerrijk voor zijne volgelingen. Wanneer ze nu zullen teruggekeerd zijn in hunne prairifën (daartoe helpe hen God en president Harrisson!), en hunne wig-wams zullen mogen planten in langgemisten grond, wat gaan ze weten te vertellen van onze Europeesche gewesten' Ook voor ons heeft de omreis van Buffalo heur nut gehad: thans weten onze bengels hoeveel voordeel er te trekken is uit den lasso voor het stroppen van honden, katten en ander wild ge dierte onzer prairieën (of soms ook van voorbij gangers 's avonds); voortaan wordt de eereiitel Buffalo Bill het loon van hem die 't ergst den meester kan trêtcren of het vaardigst belleken weet te trekken. Onze meisjes verven nu hunne poppen rood en maken Indiaansen brood roet maïs en melk, of plagen hunne ouders om een karabijn voor haar te koopen, daar ze ook wil len leeren schieten gelijk Miss Oakley. Zooverre gaat de indruk, dat mijne moeder, die voor haar plezier een baan houdt, het beest den toegang van het voortuintje heeft moeten ontzeggen, de wijl de snaken der buurt het arme dier levend pluimden om zich te kunnen tooien in Rood huiden ! Maar ik wil geen kwaad zeggen van den man en zijne mannen. Vraag echter den echten Brus seleer niet wat hij er van denkt, want hij zou u antwoorden: »Bluf, allo!" HERMAN BOGAERD. Brussel, Juni 1891. MENSCHEN AAN DE MARKT! Wie tegenwoordig de weekmarkten bezoekt te Joure, Sneek, Bolsward en andere plaatsen in dtn greidhoek van Friesland, ziet eeu schouw spel, dat lang in herinnering blijft. Langs het marktplein staan arbeiders meestal op klompen' met zeis over den schouder en blauwen zak op den rug, vastgehouden door een paar grijze kouse», die als draagriemen dienst doen, die eiken boer aanspreken met deze woor den : «Boer, heb je ook een mier (maaier) noodig ?" De boer kt ert zich om en antwoordt, als hij al voorzien is, met: ik heb er al, of ik heb dit jaar maar twee noodig, het gras is zoo min.'' Is er oen boer, die deze maaiersche werkkracht koopen wil, dan blijkt duidelijk boe evenals op de beestenmarkt ook bij dezen koop de prijs af hangt van den aanvoer der markt en de vraag der koopers. Nauwelijks heeft hij zich uitgelaten dat hij masiers in dienst wen?cht te nemen, of de werk krachten komen van alle kanten opdagen en de hardel begint. Al dadelijk blijkt hoe sterk de concurrentie tusschen deze arbeiders is, al is zij ook gerechtvaardigl, omdat velen werk moeten hebben, willen zij met huisgezin spoedig geen honger lijden. De boer vraagt wat het loon is dat men vraagt per mad, na gewoonlijk eerst al te' hebben mee gedeeld, dat hij geen pl?n heeft, zooals ver1 eden jaar rijksdaalders of 55 stuivers te geven, dat er EU het er zoo slecht voorstaat en hij zoo duur hooiland gehuurd heeft lang niet af kan. De aanbiedingen volgen nu, het gaat als op een boelderij bij den omroeper, doch iu tegenovergestelden zin, men biedt zich hier telkens voor minder loon aan. Ik doe het voor ?2.25 zegt de een, ?2.15 zegt de ander, een derde wil voor ?2.00, nog een dubbeltje minder zegt een vierde en niet zelden wordt als men het zoo noemen mag de koop gesloten voor ?1.80,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl