Historisch Archief 1877-1940
De herstemmingen in Friesland.
FRIEZIN: Daar ben ik voor 't laatst met mijn wafeltjes, juffrouw. ... in het vervolg kom ik alleen met boerenjongens.
SNUIFJES.
Een mooie instelling toch, die Maatschappij
\OOT Nederlandsche Letterkunde te Lalden !
Dit jaar heeft zij weder vijfentwintig men
schen gestempeld tot beroemde Nederlanders
in spe en hun aanspraak verleend op eene
yereerende levensbeschrijving, als zij tot hun
.jongsten snik hunne contributie tijdig hebben
betaald. De lauweren de posthume name
lijk zijn bij ons heusch niet duur.
Maar waarom heeft de Leidsclie Maat
schappij hare eeregalerij slechts voor 25 van
?de . ik geloof wel 80 of' 85 aspiranten ge
opend ? Kan Nederland ooit te veel beroemde
mannen krijgen ?
Het Handelsblad heeft dezer dagen mede
gedeeld, dat de Porte een aantal bataillpns
heeft uitgezonden om de oproerige Assyriërs
te bestrijden. Ofschoon nu dit bericht niet
van den Van-Dag-tot-Dag-man, maar van
den Van-Naeht-tot-Nacht-man afkomstig is,
schijnt het mij toch toe, dat de phantasie den
steller parten heeft gespeeld. Eerst heb ik
in dit bericht een diepe symbolische
beteekenis gezocht, en als in het volgend nummer
was vermeld, dat de sultan troepen had uit
gezonden tegen dePhoeniciërs, de Carthagers,
de Hyperboraeërs, enz., dan zou ik hebben
gedacht, dat een satire op de achterlijkheid
van dfen Grooten Turk was bedoeld. Maar
nu zou ik haast gelooven, dat de
Van-Nachttot-Nacht-man een beetje slaperig is geweest
en dat hij van Assyriërs sprak, toen het tele
gram den stam der Assyrs in Yemen bedoelde.
Zoo ziet men alweer, dat zelfs groote geesten
niet altijd met hun tijd meegaan!
*
* *
Zou het waar zijn dat Schaepman alleen
len gevolge van een onbescheidenheid, bij den
Aartsbisschop op Goeden Vrijdag heeft ge
dineerd ? De Tilburgsche CL zegt het, met ver
melding van de bron. Doch ik geloof niet
dat Schaepman bij die gelegenheid on beschei
den heeft willen zijn Veeleer houd ik het er
voor, dat hij juist eens zijn bescheidenheid
wenschte te toonen. De Aartsbisschop had
gezegd: yals de heeren geestelijken genoegen
nemen niet wat ik hel), dan zijn zij
uitgenoodigd" en nu was Schaepman de eenigc, die
het eenvoudige voor lief nam, en alzoo het
boos gerucht logenstrafte als zou een goed
maal bij hem boven alles gaan.
*
* *
»Van nu tot Dinsdag moet er bij dagen en
bij nachten geijverd, rondgegaan, gespeurd en
gecontroleerd worden," zegt de Standaard- Bij
dagen vind ik goed, men moet zijn best doen.
Maar bij nachten.... ? Ik had niet durven
denken dat er onder de anti-revolutionairen
zooveel nachtbrakers waren. Zou het heusch
noodig wezen ook des nachts hen na te speu
ren en te controleeren? Dit schijnt mij
vreemd toe.
JULIUS PRUTTELMAN BROMMEIJER.
Ik heb van de
week nagedacht over
die geschiedenis met
de prins van Wales.
Dat is een zeer dwaze
historie. Je kunt er
uit zien, hoe
deEngelschen nog veel
meer bedorven zijn
door die satansche
Fransche revolutie
dan de Franschen
zelf en in elk geval
tien maal meer dan
onze kleine
Hollandsche natie.
Daar heb je nu een
kroonprins, die niets
te doen heeft, dan
zalen in te wijden,
gedenksteenen te leg
gen, diners bij Ie
wonen, met zijn oude
moeder op de hof
etiquette te passen ;
iemand, die ofschoon hij al grootvader is, zijn
vader nog niet in de zaken is opgevolgd,
enfin een persoon, die zich allerjammerlijkst
verveelt en natuurlijk zoo zijn eigen liefheb
berijen heeft gekregen. De man heeft pleizier
in een spelletje, een beetje baccarat; hij heelt
het land aan valsche spelers, en houdt er
daarom zijn eigen fiches op na; omdat hij
veel van huis is, neemt hij zijn speelgerij
mee op reis, precies als een ander zijn
photographietoestel, zijn schetsboek of zijn
veldfiesch, en aangezien hij weet, dat er onder
zes spelers altoos een is, die wel yalsch zou
willen spelen als hij kon, kijkt hij goed uit
zijn oogen, en heeft zich gewapend met een
stukje krijt, om er voor te zorgen, dat de lui
ver genoeg van hun spel afzitten opdat ze
geen gauwigheden kunnen doen ; kortom een
consciëntieus man, maar die dan toch voor
een honderd pond of wat door een van zijn
vrienden wordt in den nek gezien, en omdat
die oplichter een kolonel is en een vriend,
hem niet aanklaagt bij diens superieuren.
den vent dus dood eenvoudig laat Joopen.
En wat zie je nu gebeuren in liet defiige
Engeland ? liet geval wordt bekend, en in
plaats dat ze het nu in den doofpot stoppen,
zooals het behoort, als er iemand van naiun
en fatsoen bij zoo'n smerige geschiedenis
hutrokken is, praten ze er over, goed, dat
zouden we hier ook doen, neen, maar
wordt het een rechtszaak, jandon. Waarachtig,
een rechtszaak, waar de kranten het druk
over hebben, en dat gaat links en rechts te
keer tegen den Prins van Wales, alsof' In;
een doodgewoon burgerman was, znodat /'. 11.
zich genoopt zag zijn vcrontschuldigiiigon :ian
liet publiek aan te bieden bij monde van den
Minister in het parlement. Ik vraag wai Mijn
er op die manier van onze voorrechten over?
Neen, dan leven wij hier toch in een ander
land. Stel dat een nederlandsche kroonprins
ook eens tot zijn vijftigste jaar kroonprins
had moeten blijven en uit verveling een lief
hebberij had gekregen, die niet algemeen in
den smaak viel, of dat een zijner vrienden
iets had gedaan, wat dezen zijn positie in het
leger had behooren te kosten, zou men dan hier
ook zoo revolutionair ontaard zijn geweest,
om een prins van den bloede, een troonopvol
ger, daardoor in opspraak te brengen ? Ik
wil er mijn hoofd onder verwedden, dat wij
allen te zamen de zaak verdonkeremaand
zouden hebben. We mochten op de sociëteit
onder mekaar er over gepraat hebben, maar
we zouden er in de krant geen letter over
gelezen of geschreven hebben, alleen mis
schien dat de kolonel verplaatst was, of be
vorderd werd orn hem met schik een beetje
uit de buurt te kunnen sturen. Zoo doen wij
hier die dingen af, en zoo komt het, dat bij
ons het prestige van groote menschen be
waard blijft, Ik vroeg zoo pas : wat schiet er
op die Engelsche manier van onze voorrech
ten over r1 Ik zeg van OHÏC, al stel ik mij niet
op n lijn met den Prins van Wales. Maar
het spreekt immers vanzelf, dat wij als groot
handelaars, hetzij in 'goederen, hetzij in effecten
als anderszins, allicht eens een
dobbelpartijtjc uitvoeren, al heet dat nu juist niet bac
carat, en ook dat er onder onze lui soms een
is, die zich aan geen krijtstreep, zelfs niet
aan een inktstreep stoort ; de een of ander
die zijn handen niet kan thuis houden, en
j die van die heelc diepe broekzakken heeft,
| zoodat het zonde zou wezen, als hij er niet
een portemonnaie van een ander in wegborg,
en die dat dan ook werkelijk doet. Nu daar zou
ik heel wat voorbeelden van kunnen opnoe
men, en ik niet alleen, maar verscheidene
mijner vrienden van de Bocht, doch denk je
dat wij daar lawaai over maken, mede zouden
werken om een vervolging in te stellen V We
\ zijn wel wijzer, en fatsoenlijker. Wc houden
i niets van die plebeïschc drukte, die op zijn
j engelsch >=publieke opinie" heet, we smoren
, dan zoo'n zaak; we waarschuwen den patiënt, en
j gelukkig zijn de wetten en het recht hier te
? lande dan ook zoo ingericht, dat ieder, die
i niet al te onnoozel is, tijd heeft om zich te
! verwijderen. Maar zooals ik zeg, verwijderen
behoef je je niet eens; ''t moet al heel gek
i wezen, als je hier niet zou kunnen blijven,
; want we helpen meikaar; we vormen een
| kring, waarin geen onbescheiden verklikker
wordt toegelaten ; wij dulden geen recher
cheurs in onze omgeving, wij doen zelf' recht,
: en dat is een soort van recht, dat niet onder
de zondige menschen bekend is. maar alleen
'? onder do Christenen van de Kocht en van de
Blaak en van nog een paai1 ? beroemde.
buurtschappen in Nederland. Wij
bcdc-ki ken alle dingon. waar een steekje aan los
is, niet den mantel der liefde. Och, hemel, wal
'neb ik op mijn levensweg al een aantal van die
mantels noodig gehad... voor anderen. Voor
nie zelf heb ik /e lot nog loe kunnen mis
. ofschoon eens.... enfin dat doet er
nog tieren, die hij in zijn eigen staten, zelfs
met zijn kranige polizei,! er maar niet in.
houden kan.
Is altoos onbe.-cheiden om ove
aaiM'happij hebben, die heel wat
honger slaat dan hare zustei1 in Kngetn.
* ;i dat de Prins van Wales volsuvkl geen
excuus zou hebbc-n behoeven ie vragen, als
i'ij heljeen er niet zijn baccarat is voorge
vallen... beleefd had tusr-eiien de l'irerhisehe
en L.'-idi'-'/liesiraat. M. i. is de Bocht het vei
ligste plekje van heel Kui'opa, en daarom
kun ik oppe.rbc/st begrijpen dal. keizer Wil
helm haar eens wil zien. Trouwen.-:, hij zal
wel vee! van on-i gehoord hebben, e:i weten,
dat al die ouderwetsche burgerdeugden hier
VER- EN HERKIEZINGSSPRE
EK
WOORDEN.
Baslcrt. Zucht wat, jagertje, dan breekt het
lijntje niet.
Bax. Alle hout is geen timmerhout.
Mr. W. H. de Beaufort. Een goede naam
is beter dan olie.
Borefl. Lange wegen leggen tusschen doen
en zeggen.
Borgesius. Hec hemd is nader dan de rok.
Jhr. C. M- Brantscn, Uit het oog, uit het
hart.
Gecrtfic.mri. Men moet niet hei!" roepen,
vóór men over de brug is.
Van Gilse. Een rollende steen gaart geen
mos.
Glctcltman. Wie den naam heeft van vroeg
op te staan, kan lang in bed blijven.
llaffmans. Stuur een kat naar Rome, die
zegt miauw" als ze terug komt.
Ilc.cmslxrk. Hebben is hebben en krijgen
is de kunst.
Ileldt. Een goed woord vindt een goede
plaats.
Van tier Kaay. Hij laat zich de kaas niet
van zijn brood eten.
J)c Kanicr. De aanhouder wint.
Keucltcnins. Krakende potjes duren 't langst.
Land. Recht door zee is de beste weg.
Mr. J. A. Leri/. Oude liefde roest niet.
Levysohn Xonnan. Men moet zijn licht
niet onder de korenmaat zetten.
'Licfuiifl:. Blaffende honden bijten niet.
De Meijicr. Al regent het varkens, Jan
Salie krijgt er geen borstel van.
Mi'. W. Jl. J..lïoiiaardx, Zoo wijs als Salo
mo's poes, die van wijsheid van de trappen
viel.
SiJiacjmian. Een oude rot in den val.
'lak van Poortilici. In troebel water is.
't goed visschcn.
Tnaaylino. Kleine potjes hebben groote
ooren.
Tirtth. Wie A heeft gezegd moet ook B
zeggen.
Vu n der VH/Jm. Wat Hansje niet leert,
zal Hans niet weten.
I'IIK i!f V\~arl. Wie een hond wil slaan kan
altijd wel een stok vinden.
Van ll'erdc r/ïit Jj/jkrcld. Eén bonte kraai
maakt nog geen winter.
Z'/aijrr. Veel gosehreeuw en weinig wol.
IL'itdclxlilad. Nood leert bidden.
*
* *
MORAAL: Wie 't lest lacht, lacht 't l