Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 731
Stof, Venus die uit het water opstijgt en Eros en
Anteros, die om hare liefde strijden, 6 de Geest,
Minerva die uit het hoofd van haren vader, door
den Bjjl van Hephaistos geopend, te voorschijn
springt. Boven deze zes schilderyen zijn
correspondeerende friezen: l de Smart, de inneming van
Troje. 2 de Vreugde, een bacchanaal. 3 de Schep
ping van den mensch. 4 Apolio en Diana
dooden de kinderen van Niobe. 5 Venus en Amor
vereenigen Paris en Helena. 6 Daedalus smeedt
vleugels en stelt den arbeid voor. In het midden
van het atrium is het Impluvium", rechts de
eetzaal, links de bibliotheek, met zuilen van citroen
hout. Het atrium verlengt zich om de eetzaal
heen en vormt een ruime gang tusschen het
paleis en de stallen. Een zijgang leidt naar de
-Exedra", de groote salon. Een schilderij van
Géröme toont hier den blinden Homerus, door
een jongen loniër geleid. Twee andere schilderijen
tusschen deuren stellen de Ilias en de Odyssee
voor. Bij den grooten salon sluiten zich de slaap
vertrekken en kleedkamers van den prins en de
prinses aan. Uit de Exedra komt men in het
Solarium", een glazen salon voor den winter.
Hiernaast liggen links de werkkamer van den
prins en de Pinakotheek", rechts het boudoir
der prinses, waaruit men door een voorkamer naar
de Hammamzaal, de Turkscbe en koude baden,
een rustzaal en een fraaien vischvijver komt. Dit
grootsche gebouw werd naar het model van het
huis van Diomedes en naar dat, hetwelk den
Pompejischen dichter Panea toebehoorde, opgericht.
Hier noodigde de prins zijne vrienden, de schrijvers
ea dichters Théophile Gautier, Nestor Roqueplan,
Edmond About, St. Beuve, Beulé, Paul de St.
Victor, Karl Vogt, enz. Het zou jammer zijn, wan
neer dit prachtige monument werd afgebroken om
voor een moderne villa plaats te maken. Men hoopt
dat de staat het gebouw zal overnemen.
De Bacchusoptocht van Weyr. Uit Berlijn
wordt bericht: De heer v. Bleichröder laat voor
zyn nieuwe eetzaal tot versiering der muurvlakten
een gedreven relief in koper vervaardigen, dat
in zulk een omvang wel nooit vroeger vervaar
digd zal zijn. Het is eene reproductie van den
Bacchusoptocht naar de bekende iries van Weyr,
in het Weener Burgtheater, welke in vijf platen,
van enorme grootte, zal worden uitgevoerd. De
gips afgietsels van deze fries heeft het National
Museum te Berlijn van den kunstenaar gekocht.
Thans zal dit prachtige relief, het schoonste,
wat sedert den Alcxanderoptocht is gemaakt,
eindelijk bekend en naar verdienste geschat
worden. De architect van het Burgtheater had
namelyk, om het geheel overvloedige opschrift
op dit gebouw: K. K. Hofburgtheater" als een
reusachtig uithangbord zoo veel mogelijk in 't
oog te doen loopen, het relief van Weyr tot aan
de nok van het huis laten opschuiven, zoodat
de bijzonderheden van het prachtige werk hoog
stens met een astronomischen verrekijker kunnen
worden waargenomen. Wie dus voortaan de voor
naamste uitwendige versiering van het Burgtheater
te Weenen zal willen bewonderen, behoeft slechts
naar Berlyn te reizen en zich bij den heer v.
Bleichröder of in het National Museum aan
te melden.
Arnold Böcklin. De toestand van den schilder
Arnold Böcklin is gelukkig in zoo verre verbeterd,
dat de kunstenaar binnen veertien dagen van de
Kiviera naar Zürich denkt terug te keeren. Zoo
als bekend is, hadden zich bij Böcklin verschijn
selen van verlamming opgedaan, en deze ver
dwenen op het oogenblik, toen een voor de
doktoren interessant geval, een verborgen
verzwering in de neusholte van den patiënt van
haren inhoud was bevrijd.
TOONEEL EN MUZIEK.
De Boheemsche tweelingzusters 'op het tooneel.
De Parjjsche dramaturg Albin Yalabrègue is zoo
wel een onvermoeid als een veelzijdig schrijver. In
ne week roept hij de kritiek tot twee nieuwe
proeven van zijn talent. In den Vaudeville geeft
hq een ernstig zedestuk in den smaak van Dumas,
La femme, en in de Gaitéeen dolle klucht Les
Aventures de Monsieur Martin, dat het onschat
bare voordeel heeft de aan elkaar gegroeide
Boheemsche tweelingzusters Rosa en Josefa aan
het Parijsche pukliek voor te stellen. Arme
Valabrègue! Na zijn stuk in den Vaudeville zegt de
kritiek hem, dat hij te hoog geklommen is, en thans,
nadat hij zich heeft laten vinden om oen stuk
voor een?speling der natuur"te schrijven, bestraft men
hem, omdat hij zich te diep vernederd en het
sehrijversberoep geschandvlekt heeft. Valabrègue
kan tot zijne verontschuldiging inbrengen, dat
hu de Boheemsche Siameesche gezusters, (die,
terloops gezegd, even mooi zijn, als de gebroe
ders Chang en Eng, welke als Amerikaansche
grondbezitters gestorven zijn, leelijk waren, en
niet als deze aan de borst, maar onder den rug
aan elkaar gegroeid zijn), geen nieuw stuk ge
schreven, maar twee andere stukken heeft n
ageschreven namelijk Molière's Bourgeois genlilhomme en
Fulgence en Wafflard's Voyage de Dieppe. Monsieur
Martin is een eerzame kousenmaker, die naar Afrika
wil reizen, omdat zijn broeder koning over een
negerrijk is geworden. Zijn toekomstige schoonzoon
laat hem te Bordeaux wat aan de Fransche kust
rondzeilen, dan de Seine opvaren, en voert hem
dan in het bosch van Saint Germain, dat hij het
oerwoud van het donkerste Afrika noemt. Ter
wijl hij den oude een zwart gemaakten bril op den
neus zet, gelukt het hem, dezen te beduiden, dat
hij door negers omgeven is. De val van den
negerkoning, dien Martin bezoeken wil, geeft
aanleiding tot de oplossing. De arme aan
elkaar gegroeiden duiken M het oerwoud in
een gouden schelp uit den grond op. De beide
meisjes hebben niets anders te doen dan zich te
vertoonen en op het geschikte oogenblik Vive la
France" te roepen. Daartoe bepaalt zich haar
rol. Waarom Valabrègue zich heeft laten ge
bruiken, om deze in zijn stuk op te nemen, of
voor haar dit stuk te schrijven, verklaart zich nog
het meest uit zijn heftigen hartstocht, voor het
spel. Men weet dat ook Belot nacht en dag
schreef, drama's, romans, feuilletons, en al het
geld dat hij met dit rusteloos werken verdiende,
op de kaart zette en verloor.
LETTEEEN EN WETENSCHAP.
De regelingscommissie voor het XXIe
Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, dat te
Gent, Augustus 18!>1, zal gehouden worden,
heeft zich geconstitueerd. In de circulaire, dezer
dagen verspreid, herinnert de commissie eraan
dat het eerste Nederlandsch Taal- en Letterkun
dig Congres in 184!) ook te Gent gehouden werd;
thans is door de bestendige commissie die in
1887 te Amsterdam werd ingesteld, Gent aange
wezen als de plaats waar dit jaar het XXIe Con
gres zal vergaderen.
Die vreedzame bijeenkomsten van letterkun
digen, geleerden en voorstanders der ontwikke
ling van den Nederlandschen volksstam" schrijft
de regelingscommissie, hebben zeker tot het heil
van Noord en Zuid voel bijgedragen.
Het op touw zetten van het groot Woorden
boek der Nederlandse/ie laai, de eenheid van
spelling, de vrije invoer van boeken in Nederland
en België, de afschaffing van het dagbladzegel in
Noord-Nederland, de verlaging van het posttarief,
de eenheid van uitspraak, de opbeuring van het
nationaal tooneel, de verbetering van het onder
wijs der Nederlandsche taal in de beide landen,
de uitbreiding van den Nederlandschen boekhandel
en niet het minst eene steeds innigere toenade
ring tusschen de taaibroeders van Noord en Zuid,
ziedaar wat de Nederlandsche taal- en letterkun
dige Congressen zoo niet uitsluitend hebben tot
stand gebracht, dan toch krachtig hebben behar
tigd of gedeeltelijk helpen verwezenlijken."
Maar er is nog veel te doen, zoowel in het be
lang van Noord- als van Zuid-Nederland.
Daarom hoopt de commissie dat velen het aan
staande XXIe Congres, hetwelk in de laatste dagen
van Augustus te Ger.t zal gehouden worden, met
hunne tegenwoordigheid zullen vereeren.
Als naar gewoonte, zullen de beraadslagingen
gewijd zijn aan alle vraagstukken, die het behoud
van den Nederlandschen stam aanbelangen, en in
de eerste plaats aan de Nederlandsche taal- en
letterkunde, de Nederlandsche geschiedenis en
oudheidkunde, het Nederlandsch tooneel, den
Nederlandschen zang en den Nederlandschen boek
handel.
Bij eene gewenschte wrijving van meeningen,
wordt het bespreken van eenig punt van gods
dienst of van staatkunde, in verband met het
doel der Congressen, niet ontzegd, mits strenge
eerbiediging der overtuiging van andersdenkenden.
Op het laatste Congres, te Amsterdam in 1887
gehouden, werden tot leden der Bestendige Com
missie aangesteld: de heeren J. A.
AlberdingkThijm, DéairéDelcroix, H. De Veer, Jan Van
Beers, Jan ten Brink, Max Rooses en Paul Fr
déricq; de vier eersten zijn reeds overleden; thans
bestaat het bestuur uit de HH. jhr A. De
MaereLimnander, voorzitter; dr. H. Claeys, pastoor, lid
der koninklijke Vlaamsche Academie, en Mr.
Julius Vuylsteke, uitgever, voorzitter van het alge
meen bestuur van het Willemsfonds, onder-voor
zitters; Dr. Ad. De Ceuleneer, hoogleeraar; Edmund
Fabri, ingenieur; P. Geiregat, letterkundige; G.
D. Minnaert, paedagogisch bestuurder van het
stadsonderwijs; A. Siffer, uitgever; Mr. Fl. van
Duyse, krijgsauditeur, toonkundige, en J.
Vercoullie, docent aan de hoogeschool, leden; Dr. Paul
Frédéricq, hoogleeraar, en Mr. Julius Obrie, rech
ter, lid der koninklijke Vlaamsche Academie,
secretarissen. Het adres van Dr. Paul Frédéricn.
is Winkelstraat 9, te Gent.
De uitgever Calmann Lévy te Parijs, chef van
een der grootste firma's, is overleden. In 1836
stichtte zijn broeder Michel Lévy, de bekende
firma; Calmann trad er in 1844 in. De beide
broeders waren begonnen met het verkoopen van
boeken op straat, op een stalletje voor een slijterij.
Behalve het enorm fonds, ruim twee millioen uit
gaven en tooneelstukken, waaronder vele standaard
werken en succesboeken, laat Calmann aan zijn
drie zonen, die allen in de zaak zijn, ook eenige
bloeiende tijdschriften na, L'Entr'acte, Les lons
romans, L'Univers Illustré, etc.
Militaire Zaken.
DE SCHERPSCHUTTER.
Orgaan van de Vereeniging van Nederlandsehc
Scherpschutters. Uifyevers Vermande Zonen
te Hoorn.
Dit blad, hetwelk aanvankelijk maandelijks en
daarna zoo mogelijk om de Teertien dar/en, of
wel elke week zal verschijnen, is een der midde
len van bovengenoemde vereeniginp; om kaardoel,
verhooging der weerbaarheid van Nederland, te
bevorderen.
Wij hebben naast ons liggen eenige nummers
van den eersten jaargang van dit blad, eu achten
het van veel belang het doel der Vereeniging;
en den inhoud van deze nummers kortelijk te
bespreken.
De Statuten der Vereeniging bepalen o. a
»Art. 1. Er is opgericht eene vereeniging on
der den naam van Vereeniging ran Nederlandsrhe
Scherpsc/iu/ters, die zich ten doel stelt de be
oefening van het jtmtschieten in Nederland aan
te moedigen en tot eene volkszaak te maken,
ter bevordering van 's lauds weerbaarheid.
Art. _ Zij tracht dit doel te bereiken door:
»a. het tot stand brengen eener nationale
schietbaan;
»6 jaarlijks een schietwedstrijd te houden, met
afzonderlijke wedstrijden voor het geweer bij het
leger in gebruik;
»c. alle andere middelen, welke daartoe bevor
derlijk kunnen zijn, zooals het houden van ver
gaderingen en voordrachten, het richten van ver
zoekschriften aan regeeringspersonen en colleges,
en het uitgeven of ondersteunen van een tijd
schrift, gewijd aan de belangen der vereeniging
en aan de bevordering van haar doel.
»Art. 3. De vereeniging is gevestigd te Am
sterdam.
»Art. 4. De Vereeniging bestaat uit:
a. leden (ouder dan 10 jaren) onder.-cheiden
in gewone lederi, buitengewone leden en leden
begunstigers, die jaarlijks een nader te bepalen
contributie betalen (respectievelijk van ? '2.50,
/' 5.?en ? 10)
»6. Eereleden."
Artikel '>'?> van het algemeen reglement der
Vereeniging zegt o. a. dat in het tijdschrift zul
len worden opgenomen:
»het reglement van den jaarlijkschen schiet
wedstrijd;
«verhandelingen over onderwerpen op het
juistschieten betrekking hebbende;
«verflagen en mededeelingen van corresponden
ten over gehouden plaatselijke en provinciale
scbietwedstrijden;
«wetenswaardigheden omtrent
scherpschuttersvereenigi.' gen, zooals inrichting, organisatie, sa
menstelling van het bestuur, oefeningen, belang
rijke besluiten enz.;
«vermelding van buitenlandsche
schietwedstrijden en wat verder van genoegzaam belang wordt
geacht ter kennis der leden te brengen."
Uit het bovenstaande ziet men dus, dat de
Vereeniging een schoon doel voor oogen heeft.
Hoeveel jonge mannen toch zijn er niet, die al
hun vrijen tijd met verschillende, weinig nuttige
spelen of bezigheden doorbrengen, en er niet
eens aan denken, dat, door zich in het schieten
te oefenen eu te bekwamen, de weerbaarheid van
het lieve vaderland verhoogd wordt, en zij
zelven daaruit bovendien het voordeel zouden trek
ken van hun diensttijd bij het leger verkort te
zien.
Hoe men ook moge dwepen met het
snelvuren der laatste jaren, de ondervinding leert,
ook in ons vaderland, dat die groote vuursnel
heid nadeelig op de tref kans werkt, en het (vol
doende) kalm richten een hoofdvoorwaarde is om
in eene kleine tijdruimte een maximum tref kans
te verkrijgen.
Het ./Misschieten is dus hoofdzaak; want een
groot aantal treffers, en niet het rikketikkend
lawaai van snel- of repeteervuur, doen den vijand
verliezen lijden en kunnen hem dwingen zijn aan
val te staken en terug te trekken.
Daarom jonge mannen, brengt allen het uwe
er toe bij, om in de ure des gevaars te kunnen
toonen, dat Neêrlands zonen niet alleen den
wensch en den moed hebben om hun geboorte
grond te verdedigen, maar ook dat zij door
hunne geoefenheid in het schieten daartoe krach
tig kunnen medewerken.
Laat de roepstem om lid te worden der Ver
eeniging of u op andere wijze in het schieten te
oefenen niet te vergeefs zijn, en sluit u aan bij
de beweging, die ten doel heeft om te bevorderen
dat elk Nederlander een goed schutter worde.
Wat nu het orgaan betreft, het geeft een
gunstig getuignis van den ijver der Redactie, en
moet wel tot de bevordering van het doel der
Vereeniging medewerken.
De duidelijke, gemakkelijk leesbare letter,
waarmede het blad gedrukt is, zal zeker door
iedereen gewaardeerd worden.
Der Redactie geven wij in overweging om aan
het hoofd van elk nummer den korten inhoud
daarvan te stellen. Het vaderlandslievende doel
der vereeniging mag zeer zeker aan allen ter on
dersteuning worden aanbevolen.
(Wegens plaatsgebrek moest deze aankondiging
eenigen tijd blijven liggen. Red.)
MIJNHEER ZIJN KNECHT.
Xew-Yorksche schets naar BLAKEI.Y HALL.
Walters, de knecht van den jongen Van Bibber,
was de stille trots van zijn heer en de geheime ja
loezie van al diens vrienden. Walters was, zooals
van zelf spreekt, een Engelschman. Hij was in
het huis van den markies Banting opgeleid en
had in zijn jonge jaren den jongen lord Upton,
zoon van Graaf Ulstminster, op zijne reizen ver
gezeld. Thans was Walters op jaren, maar nauw
keurig te zeggen, hoe oud hij was, zou moeilijk
geweest zijn. Voor wie in de verzoeking mocht
komen, hem uitvorschend aan te zien, had Walters
eene waardige uitdrukking, die alle onbescheiden
heid verbood Voor het overige kamde hij zijn
haar zóó, dat het zijn kaalworden terstond verborg.
Toen nu onlangs een grijnzende, al te ijverige
knecht met roodc wangen en onbeholpen bewe
gingen in de livrei van Van Bibber verscheen.
verwonderden de vrienden van den jongen man
zich niet weinig en vroegen natuurlijk waar Wal
ters zat, en of hij hem verloren of hem den dienst
opgezegd had. Dat wist Van Bibber zelf niet pre
cies. Althans, hij kon niet juist zeggen, of hij
Waiters zijn ontslag gegeven, dan of Walters dit
genomen had. In elk geval had het ongeluk zich
als volgt toegedragen:
Van Bibber gaf gedurende hot seizoen dikwijls
kleine diners bij Delmonico, diners, die wel niet
plechtig genoeg waren, om het gebruik van een
bijzonder lokaal te rechtvaardigen, jnaar toch te
gewichtig, dan dat hij van zijne gasten zou hebben
kunnen vergen dat zij in do vestibule wachtten,
totdat or eens een tafel vrij kwam. Zoo kwam
hij dan op het idee, Walters tegen halfzeven er
heen te sturen, om een talel te reservceren. Nu kan
kan men, zooals iedere Ncw-Yorker gourmand
weet of toch zal voorgeven te weten bij
Delmonico oen tafel voor gasten, die men moge
lijk verwacht, persoonlijk, zoolang als men ver
kiest vrijhouden; dat echter knechten zulks doen,
is streng verboden. Want wanneer," zal u iedere
oberkellner zeggen, wanneer het bedienden ver
oorloofd zou zijn. gedurende den sterksten toeloop
tegen zeven uur 's avonds tafels te bezetten, waar
om dan ook niet messenger-boys
(boodschappenjongetjcs). En dat zou er mooi uitzien, als daar
aan zes of zeven der grootste en beste tafels
boodschappen-jongetjes met vuile laarzen paradeerden,
terwijl dames en heeren hongerig en ongeduldig
voor de deur op toegang moesten wachten!"
liet mooie van Walters was nu juist het geval,
dat hij er veel meer als een gentleman uitzag,
dan de meeste gasten, die bij Delmonico dineeren.
Als hij zich aan de beste tafel plaatste en den
kellner beduidde, voor een gezelschap van acht
tot tien gasten couverts te leggen, dan deed hij
dit met zulk een gezicht, dat de oberkellner zelf
kwam aanvliegen om zijne verdere bevelen in
ontvangst te nemen. Walters verstond ook
minstens zoo goed als zijn heer een diner te
arrangeeren, en daar het Van Bibber meestal
te vervelend" was, zulke details te regelen,
placht Walters zelf voortaan het menu en de
wijnkaart te beschouwen en de meest passende
wijnen en bijgerechten te bestellen, zoo voornaam
onverschillig inderdaad, dat zelfs de kellners hem
met schuwen eerbied beschouwden.
Waarlijk, het was ondragelijk, met een diepe
en toch niet in 't oog loopende buiging te moe
ten opstaan, zoodra de werkelijke eters kwamen;
het feest te verlaten, als het juist begon.
Ondraaglijk, bij God! Tot het inzicht daarvan
was Walters geraakt, toen Van Bibber hem juist
voor de honderste maal gelastte, een klein diner
bij Delmonico te bestellen en een tafel voor drie
personen in beslag te nemen. Walters stak zijn
imponeerende gestalte in een wandelcostuum, bor
stelde zijn baar en veroorloofde zich een zwaren
wandelstok. Nog liever waarlijk zou hij zijn heer
in het volledig soiree-costuum hebben vertegen
woordigd, maar dat wilde Van Bibber niet hebben.
Walters ging dus in een straattoilet naar Del
monico, nam een ronde tafel aan het venster en
zeide, dat de andere heeren" eerst later zouden
ver-chijnen. Toen keek hij hoe laat het was en
bestelde het diner, een diner, zooals hij het voor
zich zelf zou hebben uitgezocht, als hij op kosten
van een ander vrij had mogen dineeren. Ilij koos
vooreerst little neck clams" met Chablis,
doperwtenpurce, bouchces met echte kaviar, kreeft met
Johannesberger kabinet, vervolgens een entree van
kalfshersens met rijst, hierop niet een zwaar gebraad,
maar een sneeuwhoen,koudeaspergesiiiHollandsche
saus, Camembert-kaas en Turksche koffie. Daar
er geen dames verwacht werden, liet hij dessert
en zoetigheden weg en bestelde daarvoor nog drie
uitgezochte prachtige flesschen wijn. Het kwam
hem zelf als een bijzonder gelukkig samengesteld
menu voor, en hoe langer hij daar zat en er over
nadacht, des te vuriger kwam de wensch bij hem
op, het mede te genieten, want de gasten die daar
rondom hem zaten, waren zoo vroolijk en goed
geluimd, en wat zij besteld hadden, scheen hun
zoo voortreffelijk te smaken, dat het Walters hart
zou hebben gebroken, ruw op te staan en van al
dit genot en deze pracht plotseling afstand te
doen.
Op dit oogenblik overhandigde hem een der
grooms in livrei een telegram, dat een
messengerboy zooeven gebracht had. Het telegram luidde:
Diner af'bestellen! Moest plotseling vertrekken;
toüetbenoodigdhcden en brieven hotel Young, Bos
ton, nazenden. Van Bibber."
Walters sprong onwillekeurig op, n.aar hij zette
zich weer even snel neer, om na te denken. Om
het diner af te bestellen, dat hij reeds een halt
uur geleden had samengesteld, zou hij den ande
ren bedienden, die hem tot nu toe altoos voor
een gentleman van den eersten rang hadden ge
houden, moeten verklaren, wie hij werkelijk was.
Dat was zeer hard.
Ja, het was een zware verzoeking, Walters was
een goede knecht, hij begreep zijn toestand, zooals
slechts een Engelsche knecht dien begrijpt, en
had zich steeds er in geschikt; thans echter
voelde hij zich in de verzoeking en erger hij
bezweek er voor. Hij beantwoordde den angstig
vragenden blik van den kellner met een waardig
glimlachje.
De andere heeren zijn voor heden verhinderd,"
zeide hij, terwijl hij het telegram tusschen de
vingers trommelde, maar ik zal toch eten, wat
ik mij uitgekozen heb. Fén couvert dus!"
Dat was misschien de luisterrijkste avond in
Walters' leven. Hij had zich reeds altoos afge
vraagd, of hij niet tot wat beters geboren was,
en thans was hij daarvan zeker. In het begin was
hij een weinig zenuwachtig bij de gedachte, dat
de gasten van Van Bibber wellicht zouden kun
nen binnentreden en hem herkennen; toen het
eten echter kwam en de warme geur der spijzen
zijne zinnen opwekte, de vuurroode wijn door zijne
aderen vloeide, en de dames rondom hem glim
lachten, zich neigden en bogen als prachtige vo
gels, die hun fraai gevederte in de zon laten
glinsteren, toen was hij gerust gesteld, geheel ge
rustgesteld ! Hij leunde achterover, sloot de oogen
en verbeeldde zich een oogenblik, dat hij dit geheele
schitterende gezelschap een groot diner gaf.
Toen gaf hij den kelluer eon paar dollars uit
zijn eigen zak, vulde voor het bedrag der reke
ning eea cheque van Van Bibber in, en stapte
deftig naar de rookkamer, waar hij zijn groene
chartreuse eu een groote, zware en zeer dure
sigaar bestelde, en maakte het zich in een
leuningstoel aan het venster gemakkelijk, een plaats
waarop hij, zooals hij gevoelde, eigenlijk altijd
had moeten zitten, als er in den hemel gerech
tigheid was.
Plotseling echter hoorde hij, te midden van zijn
wellustigcn droom, achter zich de kalme,
zorgelooze stem van zijn heer, een stem, die boe on
verschillig zacht zij ook klonk, voor Wakers het
vreesclijke geschal van de trompetten van het
Laatste Oordeel nabootste. Van Bibber schoof een
gemakkclijken stoel aan en liet er zich in neer
vallen. Hij zat ter zijde van Walters en zag hem
in liet eerst niet. Hij was met eeiiige heeren te
zamen, vertelde, hoc hij zijn trein gemist en nu
j teruggekomen was, om te bevinden dat iemand
van zijn gezelschap liet diner zonder bom had
gebruikt. Hij vroeg zich nu af, wie dit zou kun
nen geweest zijn? Toen draaide hij zich een weinig
ter zijde en zag nu Walters met zijn groene
chartreuse en zijn dikke sigaar sidderend achter
een nommcr vau den Lomion Graphic zitten.
Walters!" zeide Van Bibber, wat doe jij hier?"
Walters zag licm aan met den blik van een
veroordeelde. Toen stotterde hij:
Ifoe bedoelt u V"
Zou je me liever in mijn woning willen op
wachten?" vroeg Van Bibber, die een veel te
goedhartige jongeling was, om zijn knecht in 't
openbaar te beschamen.
Walters ging. Hij liet zijn half opgerookte
sigaar liggen en zijne groene chartreuse staan.
De droom zijner heerlijkheid was vervlogen en hij
ging heen. De verwonderde blik van zijn jongen
meester en het glimlachen van diens vrienden
vernederden hem diep.
J