De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 28 juni pagina 4

28 juni 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 731 Stof, Venus die uit het water opstijgt en Eros en Anteros, die om hare liefde strijden, 6 de Geest, Minerva die uit het hoofd van haren vader, door den Bjjl van Hephaistos geopend, te voorschijn springt. Boven deze zes schilderyen zijn correspondeerende friezen: l de Smart, de inneming van Troje. 2 de Vreugde, een bacchanaal. 3 de Schep ping van den mensch. 4 Apolio en Diana dooden de kinderen van Niobe. 5 Venus en Amor vereenigen Paris en Helena. 6 Daedalus smeedt vleugels en stelt den arbeid voor. In het midden van het atrium is het Impluvium", rechts de eetzaal, links de bibliotheek, met zuilen van citroen hout. Het atrium verlengt zich om de eetzaal heen en vormt een ruime gang tusschen het paleis en de stallen. Een zijgang leidt naar de -Exedra", de groote salon. Een schilderij van Géröme toont hier den blinden Homerus, door een jongen loniër geleid. Twee andere schilderijen tusschen deuren stellen de Ilias en de Odyssee voor. Bij den grooten salon sluiten zich de slaap vertrekken en kleedkamers van den prins en de prinses aan. Uit de Exedra komt men in het Solarium", een glazen salon voor den winter. Hiernaast liggen links de werkkamer van den prins en de Pinakotheek", rechts het boudoir der prinses, waaruit men door een voorkamer naar de Hammamzaal, de Turkscbe en koude baden, een rustzaal en een fraaien vischvijver komt. Dit grootsche gebouw werd naar het model van het huis van Diomedes en naar dat, hetwelk den Pompejischen dichter Panea toebehoorde, opgericht. Hier noodigde de prins zijne vrienden, de schrijvers ea dichters Théophile Gautier, Nestor Roqueplan, Edmond About, St. Beuve, Beulé, Paul de St. Victor, Karl Vogt, enz. Het zou jammer zijn, wan neer dit prachtige monument werd afgebroken om voor een moderne villa plaats te maken. Men hoopt dat de staat het gebouw zal overnemen. De Bacchusoptocht van Weyr. Uit Berlijn wordt bericht: De heer v. Bleichröder laat voor zyn nieuwe eetzaal tot versiering der muurvlakten een gedreven relief in koper vervaardigen, dat in zulk een omvang wel nooit vroeger vervaar digd zal zijn. Het is eene reproductie van den Bacchusoptocht naar de bekende iries van Weyr, in het Weener Burgtheater, welke in vijf platen, van enorme grootte, zal worden uitgevoerd. De gips afgietsels van deze fries heeft het National Museum te Berlijn van den kunstenaar gekocht. Thans zal dit prachtige relief, het schoonste, wat sedert den Alcxanderoptocht is gemaakt, eindelijk bekend en naar verdienste geschat worden. De architect van het Burgtheater had namelyk, om het geheel overvloedige opschrift op dit gebouw: K. K. Hofburgtheater" als een reusachtig uithangbord zoo veel mogelijk in 't oog te doen loopen, het relief van Weyr tot aan de nok van het huis laten opschuiven, zoodat de bijzonderheden van het prachtige werk hoog stens met een astronomischen verrekijker kunnen worden waargenomen. Wie dus voortaan de voor naamste uitwendige versiering van het Burgtheater te Weenen zal willen bewonderen, behoeft slechts naar Berlyn te reizen en zich bij den heer v. Bleichröder of in het National Museum aan te melden. Arnold Böcklin. De toestand van den schilder Arnold Böcklin is gelukkig in zoo verre verbeterd, dat de kunstenaar binnen veertien dagen van de Kiviera naar Zürich denkt terug te keeren. Zoo als bekend is, hadden zich bij Böcklin verschijn selen van verlamming opgedaan, en deze ver dwenen op het oogenblik, toen een voor de doktoren interessant geval, een verborgen verzwering in de neusholte van den patiënt van haren inhoud was bevrijd. TOONEEL EN MUZIEK. De Boheemsche tweelingzusters 'op het tooneel. De Parjjsche dramaturg Albin Yalabrègue is zoo wel een onvermoeid als een veelzijdig schrijver. In ne week roept hij de kritiek tot twee nieuwe proeven van zijn talent. In den Vaudeville geeft hq een ernstig zedestuk in den smaak van Dumas, La femme, en in de Gaitéeen dolle klucht Les Aventures de Monsieur Martin, dat het onschat bare voordeel heeft de aan elkaar gegroeide Boheemsche tweelingzusters Rosa en Josefa aan het Parijsche pukliek voor te stellen. Arme Valabrègue! Na zijn stuk in den Vaudeville zegt de kritiek hem, dat hij te hoog geklommen is, en thans, nadat hij zich heeft laten vinden om oen stuk voor een?speling der natuur"te schrijven, bestraft men hem, omdat hij zich te diep vernederd en het sehrijversberoep geschandvlekt heeft. Valabrègue kan tot zijne verontschuldiging inbrengen, dat hu de Boheemsche Siameesche gezusters, (die, terloops gezegd, even mooi zijn, als de gebroe ders Chang en Eng, welke als Amerikaansche grondbezitters gestorven zijn, leelijk waren, en niet als deze aan de borst, maar onder den rug aan elkaar gegroeid zijn), geen nieuw stuk ge schreven, maar twee andere stukken heeft n ageschreven namelijk Molière's Bourgeois genlilhomme en Fulgence en Wafflard's Voyage de Dieppe. Monsieur Martin is een eerzame kousenmaker, die naar Afrika wil reizen, omdat zijn broeder koning over een negerrijk is geworden. Zijn toekomstige schoonzoon laat hem te Bordeaux wat aan de Fransche kust rondzeilen, dan de Seine opvaren, en voert hem dan in het bosch van Saint Germain, dat hij het oerwoud van het donkerste Afrika noemt. Ter wijl hij den oude een zwart gemaakten bril op den neus zet, gelukt het hem, dezen te beduiden, dat hij door negers omgeven is. De val van den negerkoning, dien Martin bezoeken wil, geeft aanleiding tot de oplossing. De arme aan elkaar gegroeiden duiken M het oerwoud in een gouden schelp uit den grond op. De beide meisjes hebben niets anders te doen dan zich te vertoonen en op het geschikte oogenblik Vive la France" te roepen. Daartoe bepaalt zich haar rol. Waarom Valabrègue zich heeft laten ge bruiken, om deze in zijn stuk op te nemen, of voor haar dit stuk te schrijven, verklaart zich nog het meest uit zijn heftigen hartstocht, voor het spel. Men weet dat ook Belot nacht en dag schreef, drama's, romans, feuilletons, en al het geld dat hij met dit rusteloos werken verdiende, op de kaart zette en verloor. LETTEEEN EN WETENSCHAP. De regelingscommissie voor het XXIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, dat te Gent, Augustus 18!>1, zal gehouden worden, heeft zich geconstitueerd. In de circulaire, dezer dagen verspreid, herinnert de commissie eraan dat het eerste Nederlandsch Taal- en Letterkun dig Congres in 184!) ook te Gent gehouden werd; thans is door de bestendige commissie die in 1887 te Amsterdam werd ingesteld, Gent aange wezen als de plaats waar dit jaar het XXIe Con gres zal vergaderen. Die vreedzame bijeenkomsten van letterkun digen, geleerden en voorstanders der ontwikke ling van den Nederlandschen volksstam" schrijft de regelingscommissie, hebben zeker tot het heil van Noord en Zuid voel bijgedragen. Het op touw zetten van het groot Woorden boek der Nederlandse/ie laai, de eenheid van spelling, de vrije invoer van boeken in Nederland en België, de afschaffing van het dagbladzegel in Noord-Nederland, de verlaging van het posttarief, de eenheid van uitspraak, de opbeuring van het nationaal tooneel, de verbetering van het onder wijs der Nederlandsche taal in de beide landen, de uitbreiding van den Nederlandschen boekhandel en niet het minst eene steeds innigere toenade ring tusschen de taaibroeders van Noord en Zuid, ziedaar wat de Nederlandsche taal- en letterkun dige Congressen zoo niet uitsluitend hebben tot stand gebracht, dan toch krachtig hebben behar tigd of gedeeltelijk helpen verwezenlijken." Maar er is nog veel te doen, zoowel in het be lang van Noord- als van Zuid-Nederland. Daarom hoopt de commissie dat velen het aan staande XXIe Congres, hetwelk in de laatste dagen van Augustus te Ger.t zal gehouden worden, met hunne tegenwoordigheid zullen vereeren. Als naar gewoonte, zullen de beraadslagingen gewijd zijn aan alle vraagstukken, die het behoud van den Nederlandschen stam aanbelangen, en in de eerste plaats aan de Nederlandsche taal- en letterkunde, de Nederlandsche geschiedenis en oudheidkunde, het Nederlandsch tooneel, den Nederlandschen zang en den Nederlandschen boek handel. Bij eene gewenschte wrijving van meeningen, wordt het bespreken van eenig punt van gods dienst of van staatkunde, in verband met het doel der Congressen, niet ontzegd, mits strenge eerbiediging der overtuiging van andersdenkenden. Op het laatste Congres, te Amsterdam in 1887 gehouden, werden tot leden der Bestendige Com missie aangesteld: de heeren J. A. AlberdingkThijm, DéairéDelcroix, H. De Veer, Jan Van Beers, Jan ten Brink, Max Rooses en Paul Fr déricq; de vier eersten zijn reeds overleden; thans bestaat het bestuur uit de HH. jhr A. De MaereLimnander, voorzitter; dr. H. Claeys, pastoor, lid der koninklijke Vlaamsche Academie, en Mr. Julius Vuylsteke, uitgever, voorzitter van het alge meen bestuur van het Willemsfonds, onder-voor zitters; Dr. Ad. De Ceuleneer, hoogleeraar; Edmund Fabri, ingenieur; P. Geiregat, letterkundige; G. D. Minnaert, paedagogisch bestuurder van het stadsonderwijs; A. Siffer, uitgever; Mr. Fl. van Duyse, krijgsauditeur, toonkundige, en J. Vercoullie, docent aan de hoogeschool, leden; Dr. Paul Frédéricq, hoogleeraar, en Mr. Julius Obrie, rech ter, lid der koninklijke Vlaamsche Academie, secretarissen. Het adres van Dr. Paul Frédéricn. is Winkelstraat 9, te Gent. De uitgever Calmann Lévy te Parijs, chef van een der grootste firma's, is overleden. In 1836 stichtte zijn broeder Michel Lévy, de bekende firma; Calmann trad er in 1844 in. De beide broeders waren begonnen met het verkoopen van boeken op straat, op een stalletje voor een slijterij. Behalve het enorm fonds, ruim twee millioen uit gaven en tooneelstukken, waaronder vele standaard werken en succesboeken, laat Calmann aan zijn drie zonen, die allen in de zaak zijn, ook eenige bloeiende tijdschriften na, L'Entr'acte, Les lons romans, L'Univers Illustré, etc. Militaire Zaken. DE SCHERPSCHUTTER. Orgaan van de Vereeniging van Nederlandsehc Scherpschutters. Uifyevers Vermande Zonen te Hoorn. Dit blad, hetwelk aanvankelijk maandelijks en daarna zoo mogelijk om de Teertien dar/en, of wel elke week zal verschijnen, is een der midde len van bovengenoemde vereeniginp; om kaardoel, verhooging der weerbaarheid van Nederland, te bevorderen. Wij hebben naast ons liggen eenige nummers van den eersten jaargang van dit blad, eu achten het van veel belang het doel der Vereeniging; en den inhoud van deze nummers kortelijk te bespreken. De Statuten der Vereeniging bepalen o. a »Art. 1. Er is opgericht eene vereeniging on der den naam van Vereeniging ran Nederlandsrhe Scherpsc/iu/ters, die zich ten doel stelt de be oefening van het jtmtschieten in Nederland aan te moedigen en tot eene volkszaak te maken, ter bevordering van 's lauds weerbaarheid. Art. _ Zij tracht dit doel te bereiken door: »a. het tot stand brengen eener nationale schietbaan; »6 jaarlijks een schietwedstrijd te houden, met afzonderlijke wedstrijden voor het geweer bij het leger in gebruik; »c. alle andere middelen, welke daartoe bevor derlijk kunnen zijn, zooals het houden van ver gaderingen en voordrachten, het richten van ver zoekschriften aan regeeringspersonen en colleges, en het uitgeven of ondersteunen van een tijd schrift, gewijd aan de belangen der vereeniging en aan de bevordering van haar doel. »Art. 3. De vereeniging is gevestigd te Am sterdam. »Art. 4. De Vereeniging bestaat uit: a. leden (ouder dan 10 jaren) onder.-cheiden in gewone lederi, buitengewone leden en leden begunstigers, die jaarlijks een nader te bepalen contributie betalen (respectievelijk van ? '2.50, /' 5.?en ? 10) »6. Eereleden." Artikel '>'?> van het algemeen reglement der Vereeniging zegt o. a. dat in het tijdschrift zul len worden opgenomen: »het reglement van den jaarlijkschen schiet wedstrijd; «verhandelingen over onderwerpen op het juistschieten betrekking hebbende; «verflagen en mededeelingen van corresponden ten over gehouden plaatselijke en provinciale scbietwedstrijden; «wetenswaardigheden omtrent scherpschuttersvereenigi.' gen, zooals inrichting, organisatie, sa menstelling van het bestuur, oefeningen, belang rijke besluiten enz.; «vermelding van buitenlandsche schietwedstrijden en wat verder van genoegzaam belang wordt geacht ter kennis der leden te brengen." Uit het bovenstaande ziet men dus, dat de Vereeniging een schoon doel voor oogen heeft. Hoeveel jonge mannen toch zijn er niet, die al hun vrijen tijd met verschillende, weinig nuttige spelen of bezigheden doorbrengen, en er niet eens aan denken, dat, door zich in het schieten te oefenen eu te bekwamen, de weerbaarheid van het lieve vaderland verhoogd wordt, en zij zelven daaruit bovendien het voordeel zouden trek ken van hun diensttijd bij het leger verkort te zien. Hoe men ook moge dwepen met het snelvuren der laatste jaren, de ondervinding leert, ook in ons vaderland, dat die groote vuursnel heid nadeelig op de tref kans werkt, en het (vol doende) kalm richten een hoofdvoorwaarde is om in eene kleine tijdruimte een maximum tref kans te verkrijgen. Het ./Misschieten is dus hoofdzaak; want een groot aantal treffers, en niet het rikketikkend lawaai van snel- of repeteervuur, doen den vijand verliezen lijden en kunnen hem dwingen zijn aan val te staken en terug te trekken. Daarom jonge mannen, brengt allen het uwe er toe bij, om in de ure des gevaars te kunnen toonen, dat Neêrlands zonen niet alleen den wensch en den moed hebben om hun geboorte grond te verdedigen, maar ook dat zij door hunne geoefenheid in het schieten daartoe krach tig kunnen medewerken. Laat de roepstem om lid te worden der Ver eeniging of u op andere wijze in het schieten te oefenen niet te vergeefs zijn, en sluit u aan bij de beweging, die ten doel heeft om te bevorderen dat elk Nederlander een goed schutter worde. Wat nu het orgaan betreft, het geeft een gunstig getuignis van den ijver der Redactie, en moet wel tot de bevordering van het doel der Vereeniging medewerken. De duidelijke, gemakkelijk leesbare letter, waarmede het blad gedrukt is, zal zeker door iedereen gewaardeerd worden. Der Redactie geven wij in overweging om aan het hoofd van elk nummer den korten inhoud daarvan te stellen. Het vaderlandslievende doel der vereeniging mag zeer zeker aan allen ter on dersteuning worden aanbevolen. (Wegens plaatsgebrek moest deze aankondiging eenigen tijd blijven liggen. Red.) MIJNHEER ZIJN KNECHT. Xew-Yorksche schets naar BLAKEI.Y HALL. Walters, de knecht van den jongen Van Bibber, was de stille trots van zijn heer en de geheime ja loezie van al diens vrienden. Walters was, zooals van zelf spreekt, een Engelschman. Hij was in het huis van den markies Banting opgeleid en had in zijn jonge jaren den jongen lord Upton, zoon van Graaf Ulstminster, op zijne reizen ver gezeld. Thans was Walters op jaren, maar nauw keurig te zeggen, hoe oud hij was, zou moeilijk geweest zijn. Voor wie in de verzoeking mocht komen, hem uitvorschend aan te zien, had Walters eene waardige uitdrukking, die alle onbescheiden heid verbood Voor het overige kamde hij zijn haar zóó, dat het zijn kaalworden terstond verborg. Toen nu onlangs een grijnzende, al te ijverige knecht met roodc wangen en onbeholpen bewe gingen in de livrei van Van Bibber verscheen. verwonderden de vrienden van den jongen man zich niet weinig en vroegen natuurlijk waar Wal ters zat, en of hij hem verloren of hem den dienst opgezegd had. Dat wist Van Bibber zelf niet pre cies. Althans, hij kon niet juist zeggen, of hij Waiters zijn ontslag gegeven, dan of Walters dit genomen had. In elk geval had het ongeluk zich als volgt toegedragen: Van Bibber gaf gedurende hot seizoen dikwijls kleine diners bij Delmonico, diners, die wel niet plechtig genoeg waren, om het gebruik van een bijzonder lokaal te rechtvaardigen, jnaar toch te gewichtig, dan dat hij van zijne gasten zou hebben kunnen vergen dat zij in do vestibule wachtten, totdat or eens een tafel vrij kwam. Zoo kwam hij dan op het idee, Walters tegen halfzeven er heen te sturen, om een talel te reservceren. Nu kan kan men, zooals iedere Ncw-Yorker gourmand weet of toch zal voorgeven te weten bij Delmonico oen tafel voor gasten, die men moge lijk verwacht, persoonlijk, zoolang als men ver kiest vrijhouden; dat echter knechten zulks doen, is streng verboden. Want wanneer," zal u iedere oberkellner zeggen, wanneer het bedienden ver oorloofd zou zijn. gedurende den sterksten toeloop tegen zeven uur 's avonds tafels te bezetten, waar om dan ook niet messenger-boys (boodschappenjongetjcs). En dat zou er mooi uitzien, als daar aan zes of zeven der grootste en beste tafels boodschappen-jongetjes met vuile laarzen paradeerden, terwijl dames en heeren hongerig en ongeduldig voor de deur op toegang moesten wachten!" liet mooie van Walters was nu juist het geval, dat hij er veel meer als een gentleman uitzag, dan de meeste gasten, die bij Delmonico dineeren. Als hij zich aan de beste tafel plaatste en den kellner beduidde, voor een gezelschap van acht tot tien gasten couverts te leggen, dan deed hij dit met zulk een gezicht, dat de oberkellner zelf kwam aanvliegen om zijne verdere bevelen in ontvangst te nemen. Walters verstond ook minstens zoo goed als zijn heer een diner te arrangeeren, en daar het Van Bibber meestal te vervelend" was, zulke details te regelen, placht Walters zelf voortaan het menu en de wijnkaart te beschouwen en de meest passende wijnen en bijgerechten te bestellen, zoo voornaam onverschillig inderdaad, dat zelfs de kellners hem met schuwen eerbied beschouwden. Waarlijk, het was ondragelijk, met een diepe en toch niet in 't oog loopende buiging te moe ten opstaan, zoodra de werkelijke eters kwamen; het feest te verlaten, als het juist begon. Ondraaglijk, bij God! Tot het inzicht daarvan was Walters geraakt, toen Van Bibber hem juist voor de honderste maal gelastte, een klein diner bij Delmonico te bestellen en een tafel voor drie personen in beslag te nemen. Walters stak zijn imponeerende gestalte in een wandelcostuum, bor stelde zijn baar en veroorloofde zich een zwaren wandelstok. Nog liever waarlijk zou hij zijn heer in het volledig soiree-costuum hebben vertegen woordigd, maar dat wilde Van Bibber niet hebben. Walters ging dus in een straattoilet naar Del monico, nam een ronde tafel aan het venster en zeide, dat de andere heeren" eerst later zouden ver-chijnen. Toen keek hij hoe laat het was en bestelde het diner, een diner, zooals hij het voor zich zelf zou hebben uitgezocht, als hij op kosten van een ander vrij had mogen dineeren. Ilij koos vooreerst little neck clams" met Chablis, doperwtenpurce, bouchces met echte kaviar, kreeft met Johannesberger kabinet, vervolgens een entree van kalfshersens met rijst, hierop niet een zwaar gebraad, maar een sneeuwhoen,koudeaspergesiiiHollandsche saus, Camembert-kaas en Turksche koffie. Daar er geen dames verwacht werden, liet hij dessert en zoetigheden weg en bestelde daarvoor nog drie uitgezochte prachtige flesschen wijn. Het kwam hem zelf als een bijzonder gelukkig samengesteld menu voor, en hoe langer hij daar zat en er over nadacht, des te vuriger kwam de wensch bij hem op, het mede te genieten, want de gasten die daar rondom hem zaten, waren zoo vroolijk en goed geluimd, en wat zij besteld hadden, scheen hun zoo voortreffelijk te smaken, dat het Walters hart zou hebben gebroken, ruw op te staan en van al dit genot en deze pracht plotseling afstand te doen. Op dit oogenblik overhandigde hem een der grooms in livrei een telegram, dat een messengerboy zooeven gebracht had. Het telegram luidde: Diner af'bestellen! Moest plotseling vertrekken; toüetbenoodigdhcden en brieven hotel Young, Bos ton, nazenden. Van Bibber." Walters sprong onwillekeurig op, n.aar hij zette zich weer even snel neer, om na te denken. Om het diner af te bestellen, dat hij reeds een halt uur geleden had samengesteld, zou hij den ande ren bedienden, die hem tot nu toe altoos voor een gentleman van den eersten rang hadden ge houden, moeten verklaren, wie hij werkelijk was. Dat was zeer hard. Ja, het was een zware verzoeking, Walters was een goede knecht, hij begreep zijn toestand, zooals slechts een Engelsche knecht dien begrijpt, en had zich steeds er in geschikt; thans echter voelde hij zich in de verzoeking en erger hij bezweek er voor. Hij beantwoordde den angstig vragenden blik van den kellner met een waardig glimlachje. De andere heeren zijn voor heden verhinderd," zeide hij, terwijl hij het telegram tusschen de vingers trommelde, maar ik zal toch eten, wat ik mij uitgekozen heb. Fén couvert dus!" Dat was misschien de luisterrijkste avond in Walters' leven. Hij had zich reeds altoos afge vraagd, of hij niet tot wat beters geboren was, en thans was hij daarvan zeker. In het begin was hij een weinig zenuwachtig bij de gedachte, dat de gasten van Van Bibber wellicht zouden kun nen binnentreden en hem herkennen; toen het eten echter kwam en de warme geur der spijzen zijne zinnen opwekte, de vuurroode wijn door zijne aderen vloeide, en de dames rondom hem glim lachten, zich neigden en bogen als prachtige vo gels, die hun fraai gevederte in de zon laten glinsteren, toen was hij gerust gesteld, geheel ge rustgesteld ! Hij leunde achterover, sloot de oogen en verbeeldde zich een oogenblik, dat hij dit geheele schitterende gezelschap een groot diner gaf. Toen gaf hij den kelluer eon paar dollars uit zijn eigen zak, vulde voor het bedrag der reke ning eea cheque van Van Bibber in, en stapte deftig naar de rookkamer, waar hij zijn groene chartreuse eu een groote, zware en zeer dure sigaar bestelde, en maakte het zich in een leuningstoel aan het venster gemakkelijk, een plaats waarop hij, zooals hij gevoelde, eigenlijk altijd had moeten zitten, als er in den hemel gerech tigheid was. Plotseling echter hoorde hij, te midden van zijn wellustigcn droom, achter zich de kalme, zorgelooze stem van zijn heer, een stem, die boe on verschillig zacht zij ook klonk, voor Wakers het vreesclijke geschal van de trompetten van het Laatste Oordeel nabootste. Van Bibber schoof een gemakkclijken stoel aan en liet er zich in neer vallen. Hij zat ter zijde van Walters en zag hem in liet eerst niet. Hij was met eeiiige heeren te zamen, vertelde, hoc hij zijn trein gemist en nu j teruggekomen was, om te bevinden dat iemand van zijn gezelschap liet diner zonder bom had gebruikt. Hij vroeg zich nu af, wie dit zou kun nen geweest zijn? Toen draaide hij zich een weinig ter zijde en zag nu Walters met zijn groene chartreuse en zijn dikke sigaar sidderend achter een nommcr vau den Lomion Graphic zitten. Walters!" zeide Van Bibber, wat doe jij hier?" Walters zag licm aan met den blik van een veroordeelde. Toen stotterde hij: Ifoe bedoelt u V" Zou je me liever in mijn woning willen op wachten?" vroeg Van Bibber, die een veel te goedhartige jongeling was, om zijn knecht in 't openbaar te beschamen. Walters ging. Hij liet zijn half opgerookte sigaar liggen en zijne groene chartreuse staan. De droom zijner heerlijkheid was vervlogen en hij ging heen. De verwonderde blik van zijn jongen meester en het glimlachen van diens vrienden vernederden hem diep. J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl