De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 5 juli pagina 2

5 juli 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

zeer -aangenaam dit te hooren. Werkelijk vexanakelijk is het, -een artikel van den Sfrndard te leggen naast een van den Temps: he$ eeiste bkkd is vol lof voor Duitschland's loyile .houding tegenover zijne kleinere en zwakkere naburen; het tweede waarschuwt ons vriendelijk voor al te groote liefde tot den Duitschen buurman, maar in beiden kan men tusschen de regels door het be kende Hands off! van den heer Gladstone leien, zij het dan ook in beleefder vorm, en in beiden is dit »Handen t'huis! aan het zelfde adres gericht. Het troostrijkst is nog de -verzekering van de National Zeituny,'d&t bij een eventueelen oorlog tusschen Frankrijk en Buitschland Nederland neutraal moet blijven om door zijne havens den toevoer van levensmiddelen voor de beide oorlog voerende partijen open te houden. Zooveel edelmoedigheid is haast van geen gewoon mensch te verwachten, en wij zullen dus zeker goed doen, met daarop niet al te vast te .rekenen, al Ijppen wij met onze buren aan alle zijden nog jaren lang in de beste verstandhouding te leven. Kunst er» Letteren. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. In de laatste dagen hadden een viertal voor stellingen plaats ter verheerlijking van den Hei ligen Aloysius van Gonzaga. Zij bestonden uit declamatie, kinder- en mannenkoor, soli met orkest-, orgel- en klavierbigeleiding en levende beelden. De muziek was hier dus meer middel, dan wel doel. Hoewel het voor een niet-Katholiek (zooals schrijver dezes) moeielijk is zulk eene uitvoering geheel juist te beoordeelen, wil ik toch mijn gemeenen indruk weergeven, doch alleen voor wwver dit m verband met de muziek noodzake lijk is. :Bet geheel is verdeeld in veertien afdeelingen net even zoovt Ie tableaux vivants. De verzen zjjn gedicht door den heer Ed. Brom, die ik (de erzen namelijk) zonder een oordeel over de waarde van de gedichten uit te spreken, over het geheel dankbaar en geschikt voor compositie vond, daar er veel afwisseling van rhythmus en kleur in was, en vele denkbeelden op dichterlijke wijze waren uitgedrukt. Wat den vorm van het verhaal aangaat, heb ik bezwaar tegen de lengte, omdat er (vooral in de eerste helft) veel te weinig voorvalt, waardoor men er toe gekomen is, kleine voorvallen uit de jeugd te gewichtig te behandelen, terwijl het werk er door zou gewonnen hebben indien het tot de kelft bekort was. Met acht, of hoogstens tien groepen ware de geschiedenis zeer duidelijk en volledig te verhalen geweest. Somuiige levende beelden maakten blijkbaar teel indruk «n het ware de taak van den com ponist geweest, dien indruk nog machtiger te ma ken. Hij (de heer Philip Loots uit Haarlem) is daarin volgens mijne meening niet voldoende ge slaagd en wel om de volgende redenen. Ten eerste hadden vele nummers een meer ond-kerkelijk karakter moeten dragen, hetgeen reeds met aanwending van de oudere kerktoon koorsoorten te bereiken ware geweest. De geschie denis valt voor in het laatst van de zestiende eeuw. Het reeds verouderde wereldsche karakter dat bijna alle nummers dragen, benevens de haas tige, oppervlakkige wijze waarop het werk is ge componeerd, doen aan den totaalindruk schade. Wel heb ik vernomen dat de heer Loots in zeer korten ,tijd dit werk heeft moeten compo«eeren, doch dan ware het beter die opvoering vertraagd, dan te vroeg gewaagd. Ik kan niet ontkennen dat de muziek melodisch, dankbaar en niet moeielijk geschreven is, doch daar staat tegenover, dat zij oppervlakkig, te weinig Uitgewerkt en te weinig oorspronkelijk is. Door het zotte karakter van de meeste nummers gaat moet daarbinnen stikken, en het zal lijken of hij aan een beroerte is gestorven. Die kleine indringster is lang naar bed en slaapt vast, zooals gewoonlijk. Als ik weerom kom, zal het wel in orde wezen". ? Toen vertrok hij zonder gerucht te maken, om een poos te gaan wandelen in de duis ternis. Na verloop van een paar minuten begon MorÏDet, die allengs nuchter werd, de af schuwelijkheid van zijn toestand in te zien. De deur ging niet open. Hij wachtte en kreeg plotseling een afschuwelijken angst, die hem geheel ontnuchterde, alsof een stortbad ijskoud water over hem heen werd ge goten. Gelijk een levend begravene, voelde hij het bloed naar zijn hart vloeien. In deze ijzeren gevangenis, die erger was dan een grafkuil, berekende hij vol wanhoop de nuttelooosheid van zijn pogingen om zich te bevrijden, gevoelde hij al de verschrikkelijk heid van den langzamen dood door verstik king. Met zijn gesloten vuisten beukte hij tegen de ijzeren wanden en zocht met zijn voeten de onwrikbare deur in te schoppen. Hij be greep dat niets hem baten kon en een vrecselijke woede overviel hem bij die gedachte, die hem het bankpapier, dat hij in donker in handen kreeg, deed verscheuren en de sieraden vertrappen, huilend als een wild beest, half besluitend zich het hoofd tegen het ijzer te verbrijzelen om zich langzamer dood te besparen. Intusschen lag Zélie wakker in haar ka mertje op de tweede verdieping, er over denkend of het werkelijkheid was geweest of verbeelding, toen ze straks het knarsen van het tuinhek meende te hooren, want geen der compagnons ging ooit zoo laat de de belangstelling spoedig verloren; terwijl de componist tevens >verzuimd heeft de meeste groepen door tusschenspelen van het orkest aan elkander te verbinden. B\jna op ieder van de veertien koren na iedere groep .volgt eene langere of kor tere pauze, -hetgeen het onderlinge verband ver breekt. Bij de muziek gedurende en na groep twaalf heeft de componist zich vergist in de middelen die hij heeft aangewend. De voortdurende simpele drieklanken in het twee of driegestreept octaaf bij den dood van den Heiligen Aloysius zijn een veel te goedkoop en reeds te vaak aangewend effect. Een frisschen indruk maakt na dit gedeelte de melodie van de verzen ter eere van het Heilige Hart, terwijl het bewegelijke en meer doorwerkte slotkoor den indruk van de weinig beteekenende vorige gedeelten goedmaakt. Het is jammer, dat de componist de opdracht onder deze omstandigheden niet geweigerd heeft, omdat ik uit hetgeen ik hoorde, bemerkte dat bij beter kan dan hij hier over het geheel gedaan heeft; daar, zooals ik reeds gezegd heb, weinig motieven verwerkt zijn. De fuga bijvoorbeeld van groep vijf wordt reeds afgebroken, als het motief nmaal in iedere stem is opgetreden en zoo zijn er meer voorbeelden aan.te halen. Van de uitvoering kan ik veel goeds zeggen ; de koren waren flink ingestudeerd en zongen over het geheel zuiver. Hiervoor komt den directeur den heer Stollewerk alle lof toe. Eveneens verdienen de goedgezongen soli door den heer Q. B. eene loffelijke vermelding. Het werk <wrrd door een klein orkest met piano (de heer Smit) en orgel (de heer Mulder) be geleid, terwijl de heer Poelhekke de declamatie en de heeren Hegener en Dunselman de regie en tooneelschikking op zich bad genomen. Ik hoop dat de talentvolle componist (want dat is hij ondanks de gemaakte opmerkingen) spoedig een werk zal geven waaraan hij zijne beste krachten wijden kan, want, zooals ik hierboven reeds deed uitkomen, de muziek heeft den indruk van het woord en het beeld niet genoeg verhoogd en daarom moet deze proeve uit een muzikaal oogpunt als mislukt beschouwd worden. Wat de tableaux-vivants betreft zou het m. i. verkieslijker geweest zijn als men ieder beeld wat langer had laten zien, doch slechts nmaal. Thans werd gedurende het koor ieder beeld twee of driemaal vertoond. Dit is aldus geschied ten einde den vertooners gelegenheid te geven, zich een oogenblik te her stellen, doch dat deed aan den totalen indruk mede afbreuk. Het bleek echter uit de aandacht die de toehoor ders aan de voorstelling en uitvoering wijdden, dat het denkbeeld, op deze wijze de herinnering aan groote mannen te verlevendigen, schoon en practisch is, terwijl de zorg, waarmede deze zeer goede opvoering door de leiders is voorbereid, met den grootsten lof kan vermeld worden. VAN MILLIOEN. JOSEPH JOACHIM. Den 28sten Juni heeft deze eminente en phenomenale vioolvirtuoos zijn 60en verjaardag ge vierd. Talrijk zullen de bewijzen van belangstel ling en genegenheid geweest zijn, die deze ernstige priester der kunst heeft ontvai.gen. Hoewel het moeielijk is, iets nieuws omtrent Joachim te verhalen, die in de NederJandsche kunstwereld reeds sedert zooveel jaren bekend en geliefd is, voegt het toch bij zulk eene gelegenheid een 'groot man te gedenken. Trachten wij dus een kort en juist beeld van den Geigerkönig te geven ! Den 28en Juni 1831 werd Joseph Joachim te Kittse bij Preszburg geboren. Reeds op zesjarigen leeftijd verklaarde hij Musiker" te willen worden. Op goed geluk af zond zijn vader, die toen te Pesth woonde, hem naar een violist, Servaczynski genaamd, die hem de eerste streken en handgre pen op de viool leerde. Spoedig kwam hij te Weenen op het Conser vatorium, onder leiding van Joseph Büh m en reeds in 1843 toog h\j naar Leipzig, waar hij *ich onder 'Mendetesohn en Hauptmannalgemeen ontwikkelde. Tot 1850 bleef hij aldaar, gaf daarna concerten te Parijs, en werd tot concertmeester te Weimar benoemd, welke betrekking hij in 1853 met die van Koninklijk Concertdirecteur te Hannover verwisselde. De Ilannoveranen spreken nog altijd met enthousiasme van de periode dat Joachim hun stadgenoot was. In 1868 werd hij tot direc teur van de Kijnigliche Hochschule te Berlijn be noemd, welke betrekking hij nog steeds bekleedt. Dat hij sedert 1863 met de beroemde zangeres Amelie Weisz (Schneeweisz) gehuwd is, stip ik slechts even aan. Van alle beroemde viool-virtuozen die ons bezocht hebben, staat hij met zijn streng klassisc^ monu mentaal spel bovenaan; daar niemand als hij zoo consequent het edele principe huldigt, zijn spel dienstbaar te maken aan de werken die hij ver tolken moet, en nooit op eigen succes bedacht is. Steeds blijft hij de priester in dienst van de ware kunst. Bij de oudere werken houdt hij zich trouw aan de oorspronkelijke uitgave, vooral bij de werken van Mozart en Beethoven. Alle bewerkingen (o. a. die van Ferdinand David) komen hem als heilig schennis voor, daar volgens Joachim Beethoven's schrijfwijze zoo nauwkeurig is, dat er omtrent opvatting en voordracht geen twijfel kan bestaan, mits men maar goed weet te lezen. Das ist das ganze Geheimniss. Vereert Joachim bij voorkeur de oudere meesters, ook zijnen vrienden Max Bruch en vooral Johanncs Brahms draagt hij als componist groote bewon dering toe. Ik herinner mij altijd nog welk enthousiasme Joachim bij het publiek wist te verwekken toen hij voor de eerste maal Bruch's later zoo bekend geworden vioolconcert (1) op het muziekfeest in 1868 voordroeg. Onder degenen die den meester na afloop de hand kwamen drukken, zag ik toen ook onzen vroeg gestorven landgenoot. Jan de Graan. Volgens Joachim (en hij bewijst dit door zijn voorbeeld) heeft Goethe volkomen gelijk als hij zegt, dat zelfscheppen heerlijk is, doch dat het even schoon is en men het even goed als eigen schepping kan beschouwen, wanneer men de schoone werken van anderen ontdekt en die bekend en geliefd maakt. Voor Goethe's levenswijsheid heeft hij onbe grensde bewondering, blijkens zijne woorden: Goethe tritt'c immer den Nagel auf dem Kopfe. Und für Alles, was wir nur dunkel da im Horzen fühlen, bat er einen Ausdruck und ein Spi ti chelene zur Hand." Eenvoudig is Joachim in de hooyste mate, het geen zelf maakt dat hij, voor een vreemd publiek optredende, min of meer beklemd is. Hij vraagt zich dan niet af: zal ik succes heb ben? Neen, het is alleen de gedachte die hem kwelt: Zal het mij gelukken het kunstwerk dat ik vertolken ga te doen begrijpen ? Een der voornaamste violisten van het conservatoire orkest te Parijs verhaalde mij dat toen Joachim aldaar voor het eerst Beethoven's viool concert zou voordragen, hij zoo angstig was dat zijne hand beefde. Het was het gevoel van de groote verantwoording die op hem rustte. Van Joachira's eenvoud heb ik zelf een treffend staaltje ondervonden. Bij het vijf-en-twintigjarig feest van de Maat schap ij tot bevordering der Toonkunst te Am sterdam droeg Joachim voor de eerste maal Brahms' nieuw vioolconcert voor. De compositie vermocht toen de hoorders, en ook mij, niet recht warm te maken. Enkele jaren later hoorde ik dezen meester hetzelfde concert te Utrecht voordragen, en toen was de indruk een zeer machtige. Toen ik ra afloop van dit concert met Joachim in gesprek kwam, zeide ik hem, dat ik de com positie thans beter begrepen en gewaardeerd had dan de eerste maal. Hij antwoordde hierop onge veer: Het is niet uwe schuld, dat gij het niet dadelijk begrepen hebt, want dit ligt aan mij. Het concert was voor mij toen nog nieuw en ik heb het toen niet zóó voor kunnen dragen, als deur nog uit. Zij luisterde in de stilte en hoorde niets dan het veraf rollen van rij tuigen of het fluiten van een locomotief. Maar opeen» was het of doffe, gedempte slagen weerklonken, die van beneden sche nen te komen. Zij dacht aan een vechtpartij, aan een inbraak van dieven en zonder zich een oogenblik te bedenken ging ze op haar teenen naar beneden. De eetzaal, waar de lamp walmde, was leeg en stil. Alleen bij tusschenpoozen weerklonken de doffe slagen, voortgebracht door Morinet, die met de voe ten tegen de deur der kast bonsde. Zélie kende het bestaan van het kleine kabinetje. Menig keer, als de compagnons dachten dat ze vast sliep, had ze op haar kousen achter de deur gestaan en door een j kier alles bespied en gehoord hoe ze spraken j over de onmogelijkheid voor een vreemde, die het letterslot niet kende, om in de kast te breken. Zij liep naar de kast toe, nam de pook en sloeg er mede op de deur. Er werd dadelijk van binnen geantwoord. Zij ' legde haar oor er tegen, maar zij kon niet verstaan of er binnen iets gezegd werd. Zij begreep, dat ze in elk geval niets kon doen, vóór ze den sleutel had. Ilosbcck had hem j met worktuigelijke nauwgezetheid, op de :_roheimc plaats gelegd, die Zélie evengoed i kende als hij zelf'. Zij stopte hem in IK t eerste slot, maar zij wist niet hoeveel s huren zij doen moest, het alphabet volgende. Zij j bewoog den sleutel heen en weer in het slot om degecn, die er binnenzat:, te doen heirriipeii, dat men hem helpen wou, en gat' daarop zich vast tegen de deur driiurcnd, een dom1dringende schreeuw. ! De gevangene schoon begrepen te h'.'bbe:i, | door die merkwaardig -nelle, ?_feilachi;in-v;:;- '. l meenschap, die in oogenblikkon van groot < gevaar zich dikwijls voordoet, dat men eerst de letters van het slot moest weten om hem te kunnen verlossen. Voor ieder slot moest men drie letters doen uitkomen: A. JE. I. Voor de eerste letter gaf Morinet een hevigen slag en hield zich toen een oogenblik stil; voor de tweede klonken vijf gelijke slagen, daarna weer een oogenblik stilte en daarna negen regel matige slagen voor de derde letter. Zélie had begrepen. In weinig minuten hadden haar tengere handjes de sloten open doen springen en de deur geopend. Half verstikt en scharlaken rood vloog Morinet uit zijn gevangenis en het kind omhelzend, dankte hij haar voor haar moed en han digheid. »Heef t Itij u daarin opgesloten ?" vroeg het kind, niet verachting en toorn op dat hij drukkend. Ja," zei Morinet, nog maar huif'op adem. O, zoo'n monster V' Zij beraadslaagden wat ze nu zonden doen. item afwachten of hem dadelijk aan geven bij de justitie:' Hoe zouden /.e zich wreken ? Morinet, die met behulp van wat water, Lteheel was bijgekomen, sloot i'.c deur der brandkast eu legde den sleutel op de ge wone plaats in de lade. Toen u'inir hi) met het kind naar de tweede verdieping om de komst van zijn compagnon ai' Ie wachten. Kt.n paar uur latei' sloop Uo.-beek niet, voldaneu glimlach, als een kat het huis bin nen. IIi] stak eeu kaars np en nam daar na den sleutel \i:t, de hid-j om de brandka-4 O voor eene juiste waurdeering noodig was. Iksptel het thans vrijer en vaster." Wat dunkt u hiervan, lezer? Is deze beschei denheid bij zulk een groot virtuoos niet «eldaaatn en bewonderenswaardig? Even als zijne bewering: Spiele ich meine Meister, dann habe ich die Ver. antwortung für sie. Spiel' ich aber meine eigene Compositionen und man begreift nicht was ich spiele, so ist das meine eigene Sache. Dies aber iingstigt mich nicht so und macht mir keinen Kummer." Ik zou hier nog heel wat bij kunnen. voegen, doch met het oog op de groote bekend heid eu waardeering van den meester acht ik dit onnoodig. In gedachten zullen zeker vele bewonderaars zich met mij naar de Bendlerstrasse te Berlijn begeven, ten einde den beminnelijken ernstigen kunstenaar geluk te wenschen. Moge hij nog tal van jaren voor de kunst ge spaard blijven! v. M. (1) Joachim heeft ook Bruch's tweede viool concert geïnterpreteerd en voor kort (31 Mei) te Dusseldorf, op een concert waarop uitsluitend compositiën van Bruch werden uitgevoerd, ook diens derde concert, dat bij publiek en critiek gröoten bijval heeft gevonden. 'J ENTOONSTELLING VAN SCHILDERIJEN TER GELEGENHEID VAN DE LUSTRUMFEESTEN TE UTRECHT. Zaterdagmiddag den 27sten Juni had de ope ning plaats van eene tentoonstelling, zoo belang rijk als wij er ODS slechts weinige herinneren. Eeriige notabelen van Utrecht hadden het plan ge1, ormd ter gelegenheid van de Universiteit»feesten eene expositie te houden die afwijken zou van die, waar men de enkele goede, schilde rijen moet zoeken uit de massa die vermoeit. De commissie heeft gemeend dit doel te be reiken door arti.-ten hiertoe opzettelijk uit te noodigen. Dat wij hier het ideaal van eene ten toonstelling voor oogen hebben gelooven wij niet; daar dit, naar wij meenen slechts .kan worden bereikt door een blijvend museum met vele groote zalen, maar gaarne stemmen wij in roet het woord van lof door prof. Van der Wijck in de openingsrede gelicht tot de beide dwnescommissieleden m«j. Etha Fles en Joh. Besier, van wie waarschijnlijk het initiatief is uitgegaan eu zonder wie deze tentoonstelling niet zou ge worden zijn wat zij is. Met korte woorden wil len wij beproeven op te wekken tot gaan zien naar deze moderne kunst, die eenmaal eene oude zijn zal. Werken van enkele voorname buiten landers, Engelscheu en Franschen, voorgai.gers en tijdgenooten van onze groote schilders maken deze tentoonstelling tot een nog gaver geheel. Door belangrijke inzendingen hebben groote en voorname maunen huime ingenomenheid betuigd. Als wij denken aan wat door de Marisseu of Joztf Israëls voor deze expositie werd bestemd is ons de keuze vsn begin niet makkelijk. Welke schilderij uit de te keurverzameliog zouden wij wel het liefi-t mtênaar huis genomen hebben ; de winteravond te Dordrecht van Jacob Maris, die enorm staande compositie zoo mooi van lijn en diepe kleuren en die zich zoo heerlijk door het formaat omskuttn laat? of die heerlijke droom van de zee, die sehelpenvisscher van Joztf' Isracls die schijnt te bestaan uit 't blond gestolten zilver, uit de lijst komende als eene iijne reeks van geluiddrageude pareigrijzen, zacht thdaterende geluiden van wind en water? Of iets van de fbrschere kunst van Willem Maris ? in de krachtiger momenten van den middag genen, of' moet het feu eb*je van Th ij s Maiis zijn, als een kostelijke edelsteen verfijnd eu geslepen. Al» vanzelf sluiten zich bij dezen laatsten de btide g< estverwaute Engelsehe schilders Mührrnan en Peppercorn met hunne stemmende landschpppfn aan, boomgroepen staan er half in den nacht op onzekere grondplannen *aag in den nacht. Ook zijn er etsen van Whistler, als spinrag op zilver. Van de door luchtige Fransche schildersgroep die vóór ons ging zijn er teeketiu^en van Daubigny, Cotot stelde einde der ruime kamer knarsend en langzaam een deur geopend. Rosbeck, die aan Zélie dacht, keerde zich vol woede orn, om op barschen toon te vragen wat ze hier noodig had. Maar in de deur vertoonde zich niet het kind, maar het bleeke gelaat van zijn dooden compagnon, dat akelig scheen te grijnzen in het flikkerend kaarslicht. De misdadiger bleef staan, met open mond, niet in staat te spreken of zijn houding te veranderen en het spooksel want hij wist te zeker, dat Morinet onmogelijk levend zijn gevangenis had kunnen verlaten naderde langzaam, met uitgestoken hand, zonder t spreken. Voor den benevelden blik van den moor denaar nam die hand een reusachtige afme ting aan, hij wilde vluchten, maar kon zich niet verroeren en eensklaps voelde hij, hoe de geestenhaml ofschoon Morinet nog wel tien pas van hem af was zich om zijn strot klemde, liet bloed steeg hem bruisend naar de hersenen, voor zijn oogen kwam | een donkerroode gloed, ;>genade", gorgelde ! hij on viel toen neer als een blok, op den grond. Morinet liep op hem toe, maar zijn com pagnon \vrruerile zich niet. Hij riep en. schudde hem en legde de hand opzijn hart. Het was te laat. De moordenaar wns dood, i De, schrik had zijn ellendig leven vernietigd. liet oudste lid van de vennootschap lios] bock en Morinet werd behoorlijk begraven. Xooit kwam zijn misdaad, die de oorzaak '? van zijn cigeu dood werd, aan het licht. Zijn vriend, hoewel hij dagen van grool somberheid behield, als een herinnering aa;i dien vrceselijkon avond, loefde, jaren lang rustig met Zélio, die hij tot zijn eeuige erf, ireiuuuühad benoemd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl