Historisch Archief 1877-1940
zeer -aangenaam dit te hooren. Werkelijk
vexanakelijk is het, -een artikel van den
Sfrndard te leggen naast een van den Temps:
he$ eeiste bkkd is vol lof voor Duitschland's
loyile .houding tegenover zijne kleinere en
zwakkere naburen; het tweede waarschuwt
ons vriendelijk voor al te groote liefde tot
den Duitschen buurman, maar in beiden
kan men tusschen de regels door het be
kende Hands off! van den heer Gladstone
leien, zij het dan ook in beleefder vorm, en
in beiden is dit »Handen t'huis! aan het
zelfde adres gericht. Het troostrijkst is nog
de -verzekering van de National Zeituny,'d&t
bij een eventueelen oorlog tusschen Frankrijk
en Buitschland Nederland neutraal moet
blijven om door zijne havens den toevoer
van levensmiddelen voor de beide oorlog
voerende partijen open te houden. Zooveel
edelmoedigheid is haast van geen gewoon
mensch te verwachten, en wij zullen dus
zeker goed doen, met daarop niet al te vast
te .rekenen, al Ijppen wij met onze buren
aan alle zijden nog jaren lang in de beste
verstandhouding te leven.
Kunst er» Letteren.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
In de laatste dagen hadden een viertal voor
stellingen plaats ter verheerlijking van den Hei
ligen Aloysius van Gonzaga. Zij bestonden uit
declamatie, kinder- en mannenkoor, soli met
orkest-, orgel- en klavierbigeleiding en levende
beelden. De muziek was hier dus meer middel,
dan wel doel.
Hoewel het voor een niet-Katholiek (zooals
schrijver dezes) moeielijk is zulk eene uitvoering
geheel juist te beoordeelen, wil ik toch mijn
gemeenen indruk weergeven, doch alleen voor
wwver dit m verband met de muziek noodzake
lijk is.
:Bet geheel is verdeeld in veertien afdeelingen
net even zoovt Ie tableaux vivants. De verzen
zjjn gedicht door den heer Ed. Brom, die ik (de
erzen namelijk) zonder een oordeel over de waarde
van de gedichten uit te spreken, over het geheel
dankbaar en geschikt voor compositie vond, daar
er veel afwisseling van rhythmus en kleur in was,
en vele denkbeelden op dichterlijke wijze waren
uitgedrukt.
Wat den vorm van het verhaal aangaat, heb ik
bezwaar tegen de lengte, omdat er (vooral in de
eerste helft) veel te weinig voorvalt, waardoor
men er toe gekomen is, kleine voorvallen uit de
jeugd te gewichtig te behandelen, terwijl het werk
er door zou gewonnen hebben indien het tot de
kelft bekort was. Met acht, of hoogstens tien
groepen ware de geschiedenis zeer duidelijk en
volledig te verhalen geweest.
Somuiige levende beelden maakten blijkbaar
teel indruk «n het ware de taak van den com
ponist geweest, dien indruk nog machtiger te ma
ken. Hij (de heer Philip Loots uit Haarlem) is
daarin volgens mijne meening niet voldoende ge
slaagd en wel om de volgende redenen.
Ten eerste hadden vele nummers een meer
ond-kerkelijk karakter moeten dragen, hetgeen
reeds met aanwending van de oudere kerktoon
koorsoorten te bereiken ware geweest. De geschie
denis valt voor in het laatst van de zestiende
eeuw. Het reeds verouderde wereldsche karakter
dat bijna alle nummers dragen, benevens de haas
tige, oppervlakkige wijze waarop het werk is ge
componeerd, doen aan den totaalindruk schade.
Wel heb ik vernomen dat de heer Loots in
zeer korten ,tijd dit werk heeft moeten
compo«eeren, doch dan ware het beter die opvoering
vertraagd, dan te vroeg gewaagd.
Ik kan niet ontkennen dat de muziek melodisch,
dankbaar en niet moeielijk geschreven is, doch daar
staat tegenover, dat zij oppervlakkig, te weinig
Uitgewerkt en te weinig oorspronkelijk is. Door
het zotte karakter van de meeste nummers gaat
moet daarbinnen stikken, en het zal lijken
of hij aan een beroerte is gestorven. Die
kleine indringster is lang naar bed en slaapt
vast, zooals gewoonlijk. Als ik weerom kom,
zal het wel in orde wezen".
? Toen vertrok hij zonder gerucht te maken,
om een poos te gaan wandelen in de duis
ternis.
Na verloop van een paar minuten begon
MorÏDet, die allengs nuchter werd, de af
schuwelijkheid van zijn toestand in te zien.
De deur ging niet open. Hij wachtte en
kreeg plotseling een afschuwelijken angst,
die hem geheel ontnuchterde, alsof een
stortbad ijskoud water over hem heen werd ge
goten. Gelijk een levend begravene, voelde
hij het bloed naar zijn hart vloeien. In
deze ijzeren gevangenis, die erger was dan
een grafkuil, berekende hij vol wanhoop de
nuttelooosheid van zijn pogingen om zich te
bevrijden, gevoelde hij al de verschrikkelijk
heid van den langzamen dood door verstik
king.
Met zijn gesloten vuisten beukte hij tegen
de ijzeren wanden en zocht met zijn voeten
de onwrikbare deur in te schoppen. Hij be
greep dat niets hem baten kon en een
vrecselijke woede overviel hem bij die gedachte,
die hem het bankpapier, dat hij in donker
in handen kreeg, deed verscheuren en de
sieraden vertrappen, huilend als een wild
beest, half besluitend zich het hoofd tegen
het ijzer te verbrijzelen om zich langzamer
dood te besparen.
Intusschen lag Zélie wakker in haar ka
mertje op de tweede verdieping, er over
denkend of het werkelijkheid was geweest
of verbeelding, toen ze straks het knarsen
van het tuinhek meende te hooren, want
geen der compagnons ging ooit zoo laat de
de belangstelling spoedig verloren; terwijl de
componist tevens >verzuimd heeft de meeste groepen
door tusschenspelen van het orkest aan elkander
te verbinden. B\jna op ieder van de veertien
koren na iedere groep .volgt eene langere of kor
tere pauze, -hetgeen het onderlinge verband ver
breekt.
Bij de muziek gedurende en na groep twaalf
heeft de componist zich vergist in de middelen
die hij heeft aangewend. De voortdurende simpele
drieklanken in het twee of driegestreept octaaf
bij den dood van den Heiligen Aloysius zijn een
veel te goedkoop en reeds te vaak aangewend
effect.
Een frisschen indruk maakt na dit gedeelte de
melodie van de verzen ter eere van het Heilige
Hart, terwijl het bewegelijke en meer doorwerkte
slotkoor den indruk van de weinig beteekenende
vorige gedeelten goedmaakt.
Het is jammer, dat de componist de opdracht
onder deze omstandigheden niet geweigerd heeft,
omdat ik uit hetgeen ik hoorde, bemerkte dat bij
beter kan dan hij hier over het geheel gedaan
heeft; daar, zooals ik reeds gezegd heb, weinig
motieven verwerkt zijn. De fuga bijvoorbeeld van
groep vijf wordt reeds afgebroken, als het motief
nmaal in iedere stem is opgetreden en zoo zijn
er meer voorbeelden aan.te halen.
Van de uitvoering kan ik veel goeds zeggen ;
de koren waren flink ingestudeerd en zongen over het
geheel zuiver. Hiervoor komt den directeur den
heer Stollewerk alle lof toe. Eveneens verdienen
de goedgezongen soli door den heer Q. B. eene
loffelijke vermelding.
Het werk <wrrd door een klein orkest met piano
(de heer Smit) en orgel (de heer Mulder) be
geleid, terwijl de heer Poelhekke de declamatie en
de heeren Hegener en Dunselman de regie en
tooneelschikking op zich bad genomen.
Ik hoop dat de talentvolle componist (want dat
is hij ondanks de gemaakte opmerkingen) spoedig
een werk zal geven waaraan hij zijne beste krachten
wijden kan, want, zooals ik hierboven reeds deed
uitkomen, de muziek heeft den indruk van het
woord en het beeld niet genoeg verhoogd en daarom
moet deze proeve uit een muzikaal oogpunt als
mislukt beschouwd worden.
Wat de tableaux-vivants betreft zou het m. i.
verkieslijker geweest zijn als men ieder beeld wat
langer had laten zien, doch slechts nmaal.
Thans werd gedurende het koor ieder beeld twee
of driemaal vertoond.
Dit is aldus geschied ten einde den vertooners
gelegenheid te geven, zich een oogenblik te her
stellen, doch dat deed aan den totalen indruk
mede afbreuk.
Het bleek echter uit de aandacht die de toehoor
ders aan de voorstelling en uitvoering wijdden,
dat het denkbeeld, op deze wijze de herinnering
aan groote mannen te verlevendigen, schoon en
practisch is, terwijl de zorg, waarmede deze zeer
goede opvoering door de leiders is voorbereid, met
den grootsten lof kan vermeld worden.
VAN MILLIOEN.
JOSEPH JOACHIM.
Den 28sten Juni heeft deze eminente en
phenomenale vioolvirtuoos zijn 60en verjaardag ge
vierd. Talrijk zullen de bewijzen van belangstel
ling en genegenheid geweest zijn, die deze ernstige
priester der kunst heeft ontvai.gen.
Hoewel het moeielijk is, iets nieuws omtrent
Joachim te verhalen, die in de NederJandsche
kunstwereld reeds sedert zooveel jaren bekend
en geliefd is, voegt het toch bij zulk eene
gelegenheid een 'groot man te gedenken.
Trachten wij dus een kort en juist beeld van
den Geigerkönig te geven !
Den 28en Juni 1831 werd Joseph Joachim te
Kittse bij Preszburg geboren. Reeds op zesjarigen
leeftijd verklaarde hij Musiker" te willen worden.
Op goed geluk af zond zijn vader, die toen te
Pesth woonde, hem naar een violist, Servaczynski
genaamd, die hem de eerste streken en handgre
pen op de viool leerde.
Spoedig kwam hij te Weenen op het Conser
vatorium, onder leiding van Joseph Büh m en reeds
in 1843 toog h\j naar Leipzig, waar hij *ich onder
'Mendetesohn en Hauptmannalgemeen ontwikkelde.
Tot 1850 bleef hij aldaar, gaf daarna concerten
te Parijs, en werd tot concertmeester te Weimar
benoemd, welke betrekking hij in 1853 met die
van Koninklijk Concertdirecteur te Hannover
verwisselde. De Ilannoveranen spreken nog altijd
met enthousiasme van de periode dat Joachim
hun stadgenoot was. In 1868 werd hij tot direc
teur van de Kijnigliche Hochschule te Berlijn be
noemd, welke betrekking hij nog steeds bekleedt.
Dat hij sedert 1863 met de beroemde zangeres
Amelie Weisz (Schneeweisz) gehuwd is, stip ik
slechts even aan.
Van alle beroemde viool-virtuozen die ons bezocht
hebben, staat hij met zijn streng klassisc^ monu
mentaal spel bovenaan; daar niemand als hij zoo
consequent het edele principe huldigt, zijn spel
dienstbaar te maken aan de werken die hij ver
tolken moet, en nooit op eigen succes bedacht is.
Steeds blijft hij de priester in dienst van de ware
kunst.
Bij de oudere werken houdt hij zich trouw aan
de oorspronkelijke uitgave, vooral bij de werken
van Mozart en Beethoven. Alle bewerkingen (o. a.
die van Ferdinand David) komen hem als heilig
schennis voor, daar volgens Joachim Beethoven's
schrijfwijze zoo nauwkeurig is, dat er omtrent
opvatting en voordracht geen twijfel kan bestaan,
mits men maar goed weet te lezen. Das ist das
ganze Geheimniss.
Vereert Joachim bij voorkeur de oudere meesters,
ook zijnen vrienden Max Bruch en vooral Johanncs
Brahms draagt hij als componist groote bewon
dering toe.
Ik herinner mij altijd nog welk enthousiasme
Joachim bij het publiek wist te verwekken toen
hij voor de eerste maal Bruch's later zoo bekend
geworden vioolconcert (1) op het muziekfeest in
1868 voordroeg. Onder degenen die den meester
na afloop de hand kwamen drukken, zag ik toen
ook onzen vroeg gestorven landgenoot. Jan de
Graan.
Volgens Joachim (en hij bewijst dit door zijn
voorbeeld) heeft Goethe volkomen gelijk als hij
zegt, dat zelfscheppen heerlijk is, doch dat het
even schoon is en men het even goed als eigen
schepping kan beschouwen, wanneer men de schoone
werken van anderen ontdekt en die bekend en
geliefd maakt.
Voor Goethe's levenswijsheid heeft hij onbe
grensde bewondering, blijkens zijne woorden:
Goethe tritt'c immer den Nagel auf dem Kopfe.
Und für Alles, was wir nur dunkel da im Horzen
fühlen, bat er einen Ausdruck und ein Spi ti
chelene zur Hand."
Eenvoudig is Joachim in de hooyste mate, het
geen zelf maakt dat hij, voor een vreemd publiek
optredende, min of meer beklemd is.
Hij vraagt zich dan niet af: zal ik succes heb
ben? Neen, het is alleen de gedachte die hem
kwelt: Zal het mij gelukken het kunstwerk dat
ik vertolken ga te doen begrijpen ?
Een der voornaamste violisten van het
conservatoire orkest te Parijs verhaalde mij dat toen
Joachim aldaar voor het eerst Beethoven's viool
concert zou voordragen, hij zoo angstig was dat
zijne hand beefde. Het was het gevoel van de
groote verantwoording die op hem rustte.
Van Joachira's eenvoud heb ik zelf een treffend
staaltje ondervonden.
Bij het vijf-en-twintigjarig feest van de Maat
schap ij tot bevordering der Toonkunst te Am
sterdam droeg Joachim voor de eerste maal Brahms'
nieuw vioolconcert voor. De compositie vermocht
toen de hoorders, en ook mij, niet recht warm te
maken. Enkele jaren later hoorde ik dezen meester
hetzelfde concert te Utrecht voordragen, en toen
was de indruk een zeer machtige.
Toen ik ra afloop van dit concert met Joachim
in gesprek kwam, zeide ik hem, dat ik de com
positie thans beter begrepen en gewaardeerd had
dan de eerste maal. Hij antwoordde hierop onge
veer: Het is niet uwe schuld, dat gij het niet
dadelijk begrepen hebt, want dit ligt aan mij.
Het concert was voor mij toen nog nieuw en ik
heb het toen niet zóó voor kunnen dragen, als
deur nog uit. Zij luisterde in de stilte en
hoorde niets dan het veraf rollen van rij
tuigen of het fluiten van een locomotief.
Maar opeen» was het of doffe, gedempte
slagen weerklonken, die van beneden sche
nen te komen. Zij dacht aan een vechtpartij,
aan een inbraak van dieven en zonder zich
een oogenblik te bedenken ging ze op haar
teenen naar beneden. De eetzaal, waar de
lamp walmde, was leeg en stil. Alleen bij
tusschenpoozen weerklonken de doffe slagen,
voortgebracht door Morinet, die met de voe
ten tegen de deur der kast bonsde.
Zélie kende het bestaan van het kleine
kabinetje. Menig keer, als de compagnons
dachten dat ze vast sliep, had ze op haar
kousen achter de deur gestaan en door een j
kier alles bespied en gehoord hoe ze spraken j
over de onmogelijkheid voor een vreemde,
die het letterslot niet kende, om in de kast
te breken. Zij liep naar de kast toe, nam
de pook en sloeg er mede op de deur. Er
werd dadelijk van binnen geantwoord. Zij '
legde haar oor er tegen, maar zij kon niet
verstaan of er binnen iets gezegd werd.
Zij begreep, dat ze in elk geval niets kon
doen, vóór ze den sleutel had. Ilosbcck had hem
j met worktuigelijke nauwgezetheid, op de
:_roheimc plaats gelegd, die Zélie evengoed
i kende als hij zelf'. Zij stopte hem in IK t
eerste slot, maar zij wist niet hoeveel s huren
zij doen moest, het alphabet volgende. Zij
j bewoog den sleutel heen en weer in het slot
om degecn, die er binnenzat:, te doen heirriipeii,
dat men hem helpen wou, en gat' daarop
zich vast tegen de deur driiurcnd, een
dom1dringende schreeuw.
! De gevangene schoon begrepen te h'.'bbe:i,
| door die merkwaardig -nelle, ?_feilachi;in-v;:;- '.
l meenschap, die in oogenblikkon van groot <
gevaar zich dikwijls voordoet, dat men eerst de
letters van het slot moest weten om hem te
kunnen verlossen.
Voor ieder slot moest men drie letters
doen uitkomen: A. JE. I. Voor de eerste
letter gaf Morinet een hevigen slag en hield
zich toen een oogenblik stil; voor de tweede
klonken vijf gelijke slagen, daarna weer
een oogenblik stilte en daarna negen regel
matige slagen voor de derde letter.
Zélie had begrepen. In weinig minuten
hadden haar tengere handjes de sloten open
doen springen en de deur geopend. Half
verstikt en scharlaken rood vloog Morinet
uit zijn gevangenis en het kind omhelzend,
dankte hij haar voor haar moed en han
digheid.
»Heef t Itij u daarin opgesloten ?" vroeg
het kind, niet verachting en toorn op dat hij
drukkend.
Ja," zei Morinet, nog maar huif'op adem.
O, zoo'n monster V'
Zij beraadslaagden wat ze nu zonden
doen. item afwachten of hem dadelijk aan
geven bij de justitie:' Hoe zouden /.e zich
wreken ?
Morinet, die met behulp van wat water,
Lteheel was bijgekomen, sloot i'.c deur der
brandkast eu legde den sleutel op de ge
wone plaats in de lade.
Toen u'inir hi) met het kind naar de tweede
verdieping om de komst van zijn compagnon
ai' Ie wachten.
Kt.n paar uur latei' sloop Uo.-beek niet,
voldaneu glimlach, als een kat het huis bin
nen. IIi] stak eeu kaars np en nam daar
na den sleutel \i:t, de hid-j om de brandka-4
O
voor eene juiste waurdeering noodig was. Iksptel
het thans vrijer en vaster."
Wat dunkt u hiervan, lezer? Is deze beschei
denheid bij zulk een groot virtuoos niet «eldaaatn
en bewonderenswaardig? Even als zijne bewering:
Spiele ich meine Meister, dann habe ich die Ver.
antwortung für sie. Spiel' ich aber meine eigene
Compositionen und man begreift nicht was ich
spiele, so ist das meine eigene Sache. Dies aber
iingstigt mich nicht so und macht mir keinen
Kummer." Ik zou hier nog heel wat bij kunnen.
voegen, doch met het oog op de groote bekend
heid eu waardeering van den meester acht ik dit
onnoodig.
In gedachten zullen zeker vele bewonderaars
zich met mij naar de Bendlerstrasse te Berlijn
begeven, ten einde den beminnelijken ernstigen
kunstenaar geluk te wenschen.
Moge hij nog tal van jaren voor de kunst ge
spaard blijven!
v. M.
(1) Joachim heeft ook Bruch's tweede viool
concert geïnterpreteerd en voor kort (31 Mei) te
Dusseldorf, op een concert waarop uitsluitend
compositiën van Bruch werden uitgevoerd, ook diens
derde concert, dat bij publiek en critiek gröoten
bijval heeft gevonden.
'J ENTOONSTELLING VAN SCHILDERIJEN
TER GELEGENHEID VAN DE
LUSTRUMFEESTEN TE UTRECHT.
Zaterdagmiddag den 27sten Juni had de ope
ning plaats van eene tentoonstelling, zoo belang
rijk als wij er ODS slechts weinige herinneren.
Eeriige notabelen van Utrecht hadden het plan
ge1, ormd ter gelegenheid van de
Universiteit»feesten eene expositie te houden die afwijken zou
van die, waar men de enkele goede, schilde
rijen moet zoeken uit de massa die vermoeit.
De commissie heeft gemeend dit doel te be
reiken door arti.-ten hiertoe opzettelijk uit te
noodigen. Dat wij hier het ideaal van eene ten
toonstelling voor oogen hebben gelooven wij niet;
daar dit, naar wij meenen slechts .kan worden
bereikt door een blijvend museum met vele
groote zalen, maar gaarne stemmen wij in roet
het woord van lof door prof. Van der Wijck in
de openingsrede gelicht tot de beide
dwnescommissieleden m«j. Etha Fles en Joh. Besier,
van wie waarschijnlijk het initiatief is uitgegaan
eu zonder wie deze tentoonstelling niet zou ge
worden zijn wat zij is. Met korte woorden wil
len wij beproeven op te wekken tot gaan zien
naar deze moderne kunst, die eenmaal eene oude
zijn zal. Werken van enkele voorname buiten
landers, Engelscheu en Franschen, voorgai.gers
en tijdgenooten van onze groote schilders maken
deze tentoonstelling tot een nog gaver geheel.
Door belangrijke inzendingen hebben groote en
voorname maunen huime ingenomenheid betuigd.
Als wij denken aan wat door de Marisseu of
Joztf Israëls voor deze expositie werd bestemd
is ons de keuze vsn begin niet makkelijk.
Welke schilderij uit de te keurverzameliog
zouden wij wel het liefi-t mtênaar huis genomen
hebben ; de winteravond te Dordrecht van Jacob
Maris, die enorm staande compositie zoo mooi
van lijn en diepe kleuren en die zich zoo heerlijk
door het formaat omskuttn laat? of die heerlijke
droom van de zee, die sehelpenvisscher van
Joztf' Isracls die schijnt te bestaan uit 't blond
gestolten zilver, uit de lijst komende als eene
iijne reeks van geluiddrageude pareigrijzen,
zacht thdaterende geluiden van wind en water?
Of iets van de fbrschere kunst van Willem
Maris ? in de krachtiger momenten van den
middag genen, of' moet het feu eb*je van
Th ij s Maiis zijn, als een kostelijke edelsteen
verfijnd eu geslepen. Al» vanzelf sluiten zich bij
dezen laatsten de btide g< estverwaute Engelsehe
schilders Mührrnan en Peppercorn met hunne
stemmende landschpppfn aan, boomgroepen staan
er half in den nacht op onzekere grondplannen
*aag in den nacht. Ook zijn er etsen van
Whistler, als spinrag op zilver. Van de door
luchtige Fransche schildersgroep die vóór ons
ging zijn er teeketiu^en van Daubigny, Cotot
stelde einde der ruime kamer knarsend en
langzaam een deur geopend. Rosbeck, die
aan Zélie dacht, keerde zich vol woede orn,
om op barschen toon te vragen wat ze hier
noodig had. Maar in de deur vertoonde
zich niet het kind, maar het bleeke gelaat
van zijn dooden compagnon, dat akelig scheen
te grijnzen in het flikkerend kaarslicht.
De misdadiger bleef staan, met open mond,
niet in staat te spreken of zijn houding te
veranderen en het spooksel want hij wist
te zeker, dat Morinet onmogelijk levend zijn
gevangenis had kunnen verlaten naderde
langzaam, met uitgestoken hand, zonder t
spreken.
Voor den benevelden blik van den moor
denaar nam die hand een reusachtige afme
ting aan, hij wilde vluchten, maar kon zich
niet verroeren en eensklaps voelde hij, hoe
de geestenhaml ofschoon Morinet nog wel
tien pas van hem af was zich om zijn
strot klemde, liet bloed steeg hem bruisend
naar de hersenen, voor zijn oogen kwam
| een donkerroode gloed, ;>genade", gorgelde
! hij on viel toen neer als een blok, op den
grond.
Morinet liep op hem toe, maar zijn com
pagnon \vrruerile zich niet. Hij riep en.
schudde hem en legde de hand opzijn hart.
Het was te laat. De moordenaar wns dood,
i De, schrik had zijn ellendig leven vernietigd.
liet oudste lid van de vennootschap
lios] bock en Morinet werd behoorlijk begraven.
Xooit kwam zijn misdaad, die de oorzaak
'? van zijn cigeu dood werd, aan het licht.
Zijn vriend, hoewel hij dagen van grool
somberheid behield, als een herinnering aa;i
dien vrceselijkon avond, loefde, jaren lang
rustig met Zélio, die hij tot zijn eeuige
erf, ireiuuuühad benoemd.