Historisch Archief 1877-1940
No. 732
DE A-MSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
en Millet; van Vollon nog enkele schilderstuk
ken. Van de oudere Hollanders exposeeren hier
verder nou: Neubuijs, Weissenbruch, Mesdag,
Gabriel, Koelofs, De Buck en Blommers. Eene
schilderij en eene fijngevoelige aquarel vertegen
woordigen hier Mauve.
Een der groote wanden van de groote zaal
wordt geheel en alleenlijk ingenomen door de
groote schilderij van A. J. Derkinderen «Pro
cessie van het H, Sacrament van Mirakel''. De
commissie heeft gfimeend de-e liefelijke kunst
te miJden van kleinere schilderijen te kunnen
exposeeren. l)at zij een goed begrip heeft van
de eisenen voor eeiie muurbeschildering heeft zij
getoond door de schilderij van boven te laten
uitkomen tegen eene door warm getint wit linnen
bespannen wand.
Breitner heeft, waarschijnlijk te veel op
buit»nlandsche tentoonstellingen ingezonden, waardoor
wij bier slechts n doek van hun aantreffen.
Als schitterend kolori-4 het meest aan Breitner
verwant is Florh Verster; door het getemperde
licht in dieptomge hoeken van een serre boren
zich de machtige gloedkleuren van blo?mtrosjen
en bladeren uit. Een mooi blank gehouden por
tret exposeert Kamerlingh Onnes en een kin
derkopje om te ste'en. Strenger in lijnen be
sloten wordt het portret door Witsen opgevat,
met vastere hand modelleert en teekent hij, zijn
aquarel «regen" geefc een ge-ieht op Amsterdam
op een natten voorjaarsdag, goed in het moment.
De heer Tersteegh stond voor deze gelegenheid
»De Dam bij avond" van Isaac I-raë:s af. Water
verf teeken i n gen, voorstellingen uit de Duizend
en n nacht", zond Dijsselhof.
Bauer laat ons zijn nieuwe lithographie zien
en zijn mooi gevlotte etsen. Mej Moes en mej
Robertson exposeeren hier beide, teerdsr dan
de laatste vertoont de schilderij van mej. M.>es,
BreJschooltje niet die vastheid maar een zoeken
en voelen die tot de echte eigenschappen
behooren.
Bastert en Poggenbeek geven hier hun b
kende plassen en heiden. Een stil Je^en van
Van der Maarel uit een vroegereo tijd, etsen
van de Zwart en Zilcken, schilderijen van Kever
en Karsen. Voerman dien wij zoo zelden op
publieke tentoonstellingen zien heeft hier een
paar sublieme aquarellen, in de krachtue groenen
van een natten dag staan een paarbla
-kgevlektz wart witte koebeesten daarachter net frissche
rood van lage^daken.
Eene zeer opmerkelijke schilderii van de nog
jonge Eoland Hol-t, van de zon af verlicht doen
de fijn onderscheiden nuances van goud-groenen
mooi tegen de lucht en de sterk lichtende grond.
Een bijzondere figuur ver uit de rij springend
is Toorop, moeielijïen langzaam kan men wen
nen aan deze exotische kunst, maar in zijn won
derlijke teekening «melancalie" spreken stem-nen
die wij kennen, stemmen die spreken van iets
droevigs-ongekends Een keurig hoekje van de
groote zaal vormt de inzending vaa Jan Veth,
hoofdzakelijk bestaande uit kleine portretten,
onder een gave malsche peintuur blijft toch de
karakter-expressie bewaard. In eeue andere zaal
hangen van he.n lithographiesche portretten naar
eenige bekende tijdgenooten.
Door de vermelding van de inzendingen van de
beeldhouwers Zijl en Keiler eindigen wij onzen
beschouwing.
E.
AANTEEKENINGEN SCHILDESKUNiT.
Den 2Cen Mei, den dag van zijn
negen-en-zestigste verjaring schreef Edmond de Goncourt de
voorrede bij een nu juist verschenen boek !eel
over den Japan«chen schilder Outamaro, waar
mee de kolossale werker die zooveel propvolle
jaren arbeidde aan het schrijven van de kunst
en zedengeschiedenis dtr achttiende eenw in
Frankrijk, een nieuwe serie van dertien lijvige
monografiè'a van Japansche artisfen beef! inge
luid. Men voelt bij het lezen van die fiere inlei
ding zijn respekt nog groeien voor de onver
stoorbare fri.-chheid van geest en de enorme
kracht tot hot opzetten van zulk een reuzenwerk
bij een man die een artistieke productie acuter
zich heeft, waarmede wel vijf voorname schrijvers
te samen het konden stellen.
En door deze bewonderenswaardige veerkracht
; mogen wij over de Japanfche kunst, die revela
tie van de laatste kwart eeuw, over die Jap.msche
kunst waarin wel door snuffelaars en geleerden
iu den laatst en tijd beel veel is gewerkt, maar waar
over toch door artisten nog zoo weinig geschre
ven werd, totdat de dood den rusteloozen
schrijver mocht verslaan, een rij van waar
dige werken tegemoet zien, tot het voortbrengen
waarvan zeker niemand nie'r bevoegd is dan de
auteur der precieuse bladzijden over de fotikousas, j
de albums, d^ Satjuma's, de Kakemono's, de
bronzen en het lakwerk in li'Mainoii'fanar'iste
werken die niemand zo j zon kunne > schrijven
als de scherp verfijnde kunstenaar die d?; analyse
van de velerlei kunst die hij liefheeft tot een
eecige hoogte heeft opgevoerd.
Bij den uitgever J. M. S .'haiekarnp zal een
praehtwerk verschijnen aan den heer en m::vrou>v
Bosboom gewijd. Iets diiiKzaaiis over d H gro,-!.-'
figuur van Bosboo n te schrijven lijkt m f ee-i mo >ie
maar uiterst, moeilijke taa'-t. De hoer II. L
lierckenhofl' heeft die op z'ch durven ne,ni"o. t-r .vijl
het leveren van een t vaafia' eisen iu:r: Bosbooms
werk aan den heer W;lm titeelink is opirednia-eu.
Het prospectus is versierd met zincojrraii--che
reproducties naar twee heerlijke tekeningen van
den meauer, als proevca vau iüus'.Mtie in den
tekst.
De heer E. J. van Wis^elingh do bekende
Haagsche kunstkooper eaat zich ia September
te Londen vestigen. Ofschooa dit in veel op
zichten een verlifs voor ons zal '-ijn, st.".at het
vast dat Van Wisselingh daarginds voor de
Hollandsclie kunst veel doen kan. Of h-?t huis
in den Haag zal worden aangehouden is nog niet
zeker.
Met ongeaieene belangstelling, van wege een
oud hart voor den naam van hel gezelschap dat
juist zoo heet als een kring waar ik indertijd
met veel genoegen lid van was, ging ik d>. ex
positie zien, de de leden van de vereenigiug
Sint Lucas uu ia het Amsterdamsche Panorama
houden. Doch na een langdurig bezoek aan de
fraaie kuostzaal was het me nog niet duidelijk
willen worden, waaraan nu jui-t deze
tentoons elling hare bizonder^ reden van bestaan dankt.
Wat mag het zijn, dacht ik, dat deze lieden bij
elkaar brengt. Aan eeni..< gemeenschappelijkkarak
ter of streven of zooiets, kan na kennisname van de
collectie niet gedacht worden. Kan het soms
hunne gemeenschappelijke onbekendheid wezen,
vsoeg ik mezelf, die hen tot dit optreden noopt.
Maar er zijn er toch onder die niet eens zoo
onbekend zijn en die ook elders best kunnen
exposeeren. Het moet dan stellig hunne gemeen
schappelijke jeugd zijn, overwoog ik, die hen
samenbrengt. Dit is stellig een expositie, hoofd
zakelijk van de allerjongsten bij ons. En dit
zelfstandig op'redm van een aantal zelfbewuste
jonge krachten heeft aanspraak op onze sym
pathie. Zij willen alleen maar dadelijk toonen
zich nooit aan de willekeur van commissies te
zullen onderwerpen. Bravo voor die allerjongsten.
Inderdaad iu hunne jeugd moet men het blijk
baar zoeken.
Maar ik beu wat sekuur uitgevallen, en ze
kerheid willeude,hesloot ik, alvorens me hierbij neer
te leggen, nog een onderzoek in te stellen. Niet
zonder moeite kreeg ik een lijst bij elkaar met
achter de namen van de txpusanten hun Itef
tijd, een opgaaf waarin slechts kleine on
nauwkeurigheden kunnen voorkomen. Eenigszins
tot mijn teleurstelling is mij daaruit gebleken
dat al deze artist-n den inanne'ijken leeftijd
reeds hebbeu bereikt, en enkelen hunner ree Is
tegen de veertig aan zijn. Met hun eenentwin
tigen hebben zij den gezamehjken ouderd >m van
g^en dozijn meer en geen dozijn minder dan zes
honderduegen jaren. Waaruit mag wo den
afgegeleid dat het gemiddeld aantal levensjaren van
het in het Panorama exposeerende
Sint-Lucaslid op negenentwintig jaren komt te staan.
Nu beu ik heelemaal in de war, want hun
heel erge jeugd kan het toch ook weer niet zijn
V.
DE BRUSSELSCHE PERS EN HAAR
ZOMERFEEST.
Er wordt uit Brussel van 29 dezer geschreven:
Sedert een jaar ongeveer is de geest van associatie,
die van ouds in de Belgische landen woont, ook
in de Brusselsche pers doorgedrongen. Van de
overtuiging uitgaande, dat er wel strijd tusschen
de bladen is, niet echter tusschen de journalisten,
heeft men het Syndicat de la Presse bruxelloise"
gesticht, waaraan zich alle bladen aansloten, libe
rale en clericale, gematigde en geavanceerde,
Waalsche en Vlaamsche Dit syndicaat stelt zich
vooreerst ten doel, zijne leden in de uitoefening
van hunne taak het zooveel mogelijk gemakkelijk
te maken; het regelt het verkeer tusschen jour
nalisten aan de eene, autoriteiten en publiek aan
de andere zijde. Daarenboven echter doet het aan
de weldadigheid in grootschen stijl ; het Oeuvre
de la Presse'' dient niet ten voordeele van de
journalisten, maar van de armen en ellendigcn van
de geheele bevolking. liet organiseert in den loop
van liet jaar feestelijkheden iu groot aantal; gala
voorstellingen in de schouwburgen, concerten, bals
in den winter; zomerfeesten gedurende het warme
jaargetijde; er is thans sprake van, een grout
historisch tournooi op het plein voor het Hotel
de ville te geven, enz.
De netto opbrengst van deze feesten komt het
weldadigheidsionds ten goede. Dit fonds, dat na
een eenjarig bestaan thans reeds over een aan
zienlijk kapitaal beschikt, houdt er eene bakkerij
op na, om den armen de broodverschaffir.g tegen
goedkoopen prijs mogelijk te maken; eveneens
eene vleejchtioiiA-erij, het bezit een kas, waaruit
aan bohoeftigen van alle beroepen geldelijke
ondersteuning verleend wordt enz.
Deze moeite voor het algemeen welziin, heeft
aan het beroep van journalist, dat in Belgiëtoch
reeds vrij hoog geschat wordt, een groote mate
van populariteit bezorgd, iliertoe werkt nog eeuc
omstandigheid rnede, dat, is het persoonlijk gehalte
van de leden van het pers syadikaat. Zooals ver
meld is, is dit door de jongeren onder de redac
teuren gevestigd, en hieruit wordt het ook hoofd
zakelijk aangevuld.
Deze jongelui hebben voor het grootste gedeelte
een graad aan de universiteiten verkregen, men
vindt er zelfs eenige llinke advocaten onder; deels
echter zijn het ook schrijvers, die het
courantenberoep h°bbcn gekozen, parce qu'il faut avoir
uil mé'icr'' en die 's morgens om. 4 uur opstaan,
om aan hun roman te schrijver., vóórdat zij naar
het bureau gaan; deels zijn het kunstenaars van
een andere soort, zooals b.v ('uaiupal, de bekend
ste en populairste onder de. iirusseihche reporters
meu heeft hem ter eer in Brussel een afzonder
lijk woord verzon!ieri, ..chainpaiiner", wat verslag
gever"' beduidt en men geelt hem na, dat liij
ondanks zijne tallou,<e dikwijls sensationei-luberich
ten rog nooit een dementi heeft gekregen zooa'.s
dan ('hampai. die beeldhouwer was, voordat hij re
porter werd. Paarneuü.s bevi.'iden er zich natuur
lijk ook journalisten, die noch eene wetenschappe
lijke, liorli eene artistieke opleiding genc-Urn
hebben, leder hunner echter streei't naai' een
gentiemanhke op'reden : zij y.ijn hommes du moude
in beminnelijkheid en gedra.;.
Dit aangename uiterlijk, U;'..'U'i>:'j een hartelijke.
kameraadschappïlijke toon onder elkander : eene
prikkelende vennc-giny var, jen.;dige vrolijkheid
en kuii.Meiiaarsi.emp ramor.t -- da! alies werkt te
zamen. om hot svndik;vit v;;ii de l.rus.-el.sche pers
tot een der inei-si; sympathieke kringen vanj-mgc
lieden te maken, die men zirli voorstellen kau.
Naar aanleiding van het zomr-i.oest i;; liet IJeis d.;
Cainbre, dat Zondag door het (.'on;;'r »!? ia
PreshC werd gearrangeerd kwam d ; po.-diie, 'iu de
journalist in het IJriu'selsehe leven inneenr, /eer
duidelijk aan den dag. \Vie het f>ro.:n-r,<jd ;:ijd-M
lint van de pers aan den arm dro-g, was in hc-i
bezit van een onbeperkt privilegie.
Het is onnyodiir te zetten, da,'; het sv,;di';:i:it
eene reeks van schitterende arrangeurs tot zijne
leden telt. Met zeldzame kunst had men het
verstaan, de natuurlijke bekoorlijkheid van het
weelderige groene park niet zijne groepen en
grasperken met een weinig kleur of drapeering te
ondersteunen en zoo was daaruit een feestterrein
ontstaan, dat in alle nuances van heldere
zomervreugde schitterde. Als eerste nummer van het
programma figureerde oen kinderfeest. Honderden
kinderen waren op eene estrade vereenigd, en men
liet hardloopen, deeide speelgoed en bonbons onder
hen uit, photographeerde ze nog ten laatste, waarbij
de hecren van het perscomitésteeds het kleine volk
met een waardigheid on zorg dirigeerden en dis
ciplineerden, alsof ze allen gediplomeerde
kindertuiniersters" waren. In het Bois is een lange en
diepe kloof, het zoogenaamde ravin", aan welks
einde zich een kunstmatige rotögrot bevindt. Deze
grot was in een tooneel herschapen, en daarop
vertoonden de danseressen van den Alcazar"
een ballet, waarbij de zon als tooneellamp uit den
zachtblauwen namiddaghemel hare stralen wierp,
terwijl het parterre door een publiek van duizenden
personen gevormd werd, dat zich op de hellingen
van het ravin" in het gras gelegerd had. Elders
kreeg men eene parodie op Buffalo-Bill te zien,
door de straatvegers en kanaalruimers op karton
nen paarden met veel lan vertoond, verder het
opstijgen van een ballon, een vélocipède-wedstrijd,
eene regatta op het meertje, een bal in de open
lucht met de regimcntsmuziek der guides als
voortreffelijk dans-orkest, en zoo voort in het
eindelooze. En dan de avond ! In de zwarte duis
ternis tusschen de boomen hangen blauwe en
roode lampions, als gloeiende vruchten van den
nacht, geheele salvo's van bonte vuur: ijlen en
lichtkogels worden tegen den hemel losgebrand ;
de zoele avondlucht is als doortrokken met muziek
en gezang; en op alle paden ziet men minnende
paren door het donker glijden en hoort hun ge
fluister en hunne kussen !
IN DE SCHADUW DES DOODS,
is een Duitsche roman, in 1889 te Dresden met
den eersten prijs bekroond, als antwoord op een
prijsvraag, door mej. Suze van Cleeff in het
llollandsch overgebracht en aanbevolen in een voor
rede door dr. Burger, oud-rector te Amersfoort.
De vertaalster heelt haar arbeid klaarblijkelijk
met lust en ijver aangevat en voltooid. De druk
fouten zijn niet storend en de druk is duidelijk.
De geschiedenis, in den vorm van een dagboek,
is zeer eenvoudig, hoewel tamelijk romantisch en
mystiek. De hoofdzaak is, dat de schrijver er zijn
Boeddhistische geloofsovertuiging door uitspreekt.
Zooals waarschijnlijk ieder zal toestemmen te we
ten, leert het Boeddhisme, dat de ziel van den
mensch in anderen vorm en edeler toestand tel
kens wederkeert een geloof, dat ook door een
groot deel der meest ontwikkelde spiritisten wordt
gehuldigd tot ze eindelijk gerijpt is voor de
Nirwana, wat niet de vernietiging beteekent, zoo
als vele Westerlingen meenen, maar een
gelukstaat, die voor den half-ontwikkelden aardmensch
evenmin begrijpelijk is, als het begrip liefde" in
zijn volle beteekenis, dat is voor het kind, al
spant het zijn kinderlijke vermogens ook nog zoo in.
liet valt niet te ontkennen, dat in dit geloot
van trapsgewijze ontwikkeling, een voortgezet en
hooger Darwinisme, waarbij allen, zij het ook
onbewust in hun stoff'elijken vorm han eigen
strijd ter volmaking hebben of zullen hebben, een
oneindig grooter gevoel van logica en rechtvaar
digheid ligt, dan in het naïve idéj, dat als ze
beiden slechts braaf waren in dit leven een
geleerde, hiernamaals, op dezelfde wolk kan ko
men te zitten met zijn kruier om naar de
hemelsche koren" te luisteren. Dit geloot sluit alle
ontwikkeling van den geest uit en wordt in ge
makzucht slechls overtroffen door klakkeloos aan
genomen materialisme, dat het einddoel van den
nienschelijken geest bereikt ziet, waar de mébt
ontwikkelde nog voor de beantwoording staat vau
een ontzettend aantal vragen.
Als wrijfsteen voor hun eigen gissen en meenen
wordt dit boek aanbevolen aan allen, die iets ver
der durven denken, dan dit korte leven lang is.
De uitgevers, de Erven J. L. Nierstrasz te
's Gravenhage; hebben voor een nette uitvoering
vau het boekske gezorgd.
J. v. S.
HEXRY 1RVIXG.
Een reporter van Pall-M'iU is, naar aanleiding
van eeue nieuwe creatie, naar Heury Irving ge
gaan en heeft van tien ge.-ierden toouetlspeler
een lange interview genoten.
»Viujt gij het te rechtvaardigen, dat vele
moderne to meelstukken speciaal niet het oog op
den acteur geschreven worden?'' vroeg hij.
il)it is niet enkel modern. Mij dunkt dat
de meeste snikken met liet o,ig op den een
of ander geschreven zijn. Welk dramaturg denkt
niet gewoonlijk ::au den een of anderen auteur
bij het samenstellen van de hoof'iruüeQ. Toen
S mke.-peare schreef voor zijn theater, rekende
hij er toch ook op, wat d-.- troep sp -Ion kun.
Mij dunkt het is waar*c')ij ilijk. dat Siiaïe.-ji.'are
dikwijls ;;an zijn vriend llurhage <-.ieht. en e-.-üi^ir
van zijn stukken zouden allicht :;iet geschreven
zijn, aU hij niet de eigen-ehuppea va i de/en
nulc'U!' g-k<-iid had. IV/e mo.-ni:ig /.ui m.'-nijven
ketterij schijnen, ik ttclo'.-!' eclit.T dat het i;e/.<'>iid
ver-tand haai' aaünvcH. '
>,Y\'en!e!i er re.-,:.-; vi.le stukken voor u
sresclnv-v( n? ' Mi.!v>;];jk maar vijl'werkelijk met
Let oog op mij, Ci/ii'l.-x l, /'/'/////;. i://i/:-/ic
Arena, \ ti tirr lh:<-l:rti ei! 7/V'.' ttr/'ir of
Lami.n'i'iitti-iï. Ik reken er .1 ?<?/.'»/V,vj;i/«-i'o- nk i bij,
want (iat is de geheele wureld (loer ge-j>cci.i.
tl,./,.'i' allerlei acteur--."
\Vat i.s u,v meening. omtrent de wij/e van
Yoovdra^Mi en uitspreken op het tooneel? Mij
dunkt, dat oen ;:-keiv mate vaa deftige conven
tie het voordragen van ,^ lakespturo's iil.tii!; f: i'te
iiio-'i verg vel'-'ii, en eveneens d-3 (!fiek-ehe
tra,'_re lie. T ici) moet e-Nn acteur nu c:i dan
reikh,Uz:;i liaiir de vrijutiJ o;u i'uui realis:iie tue te
geven?'' >Dat hangt zoo van omstandigheden
af," was het antwoord. »ln Hamlet zou, in den
regel, realisme noodlottig zijn; en toch is een
zekere mate in eenige gedeelten noodig, in den
dialoog natuurlijk. In de drama's uit den tijd
der beide Rozen is realisme noodig, maar ook daar
vraagt plechtige gedachte plechtige voordracht. In
oogenblikkeu van groote exaltatie, zooals iu tegen
woordigheid van den geest zijns vadeis, moet de
golfslag der taal des dichters gelijk gaau met de
verheven aandoening der rol". En in diepen vollen
toon reciteerde hij, als voorbeeld, die verzen, waarin
Shakespeare vau den geest spreekt »reviiitiug
these glimpses of' the moou". lic herinnerde mij
juist dat ik die verzen ook door een ander groot
man, geen acteur, heb hooreii voordragen, door
Ra'ph Waldo Emerson. Zijne stem rees daarbij
tot een bijna schrillen kreet van gevoel; die van
Henry Irviug werd langzaam dieper. »Zie, dat
is het wat ik bedoel," legde hij uit, terwijl hij
opsprong en de kamer met langzame schreden
afstapte; »maar ge hebt er geen denkbeeld van,
hoe moeielijk het voor de mecscben is, de sub
tiele harmonie der stem te verstaan, en het ver
band tusschen klank en zin. Ik herinner mij,
dat, toen ik de directie van het Lyceum opnam,
iu 1878, met Hamlet, en toen Mis.s Ellen Terry
pas bij ons kwam en de blondste Ophelia aan
de wereld gaf, ik weinig gelegenheid had om in
Londen te komen repeteeren, omdat ik gastrol
len speelde in de provincie. Ik moest een nieu
wen Horatio hebben ; hij was reeds bij den troep;
een modern jong acteur, en ik kwam op een
dag naar de stad om zijn 10! met hem door te
nemen. Ik was, ik moet het bekennen, een
beetje zenuwachtig en kon liet den lust weer
staan om hem te hooien. Nu, wij kwamen iu deze
kanier bij elkaar, en nadat ik zijn rol had voor
gelezen, hetgeen bij mij verzocht had, zeide ik
lot hem : »Nu moet gij het eens probeereu, ik
zal de geest zijn." Hij bt-gon dan, en het was
een verrassing. Ais Hwratio sprak hij mij aan,
op de kloekste, gemeenzaamste, salonachtigste
niR'der, een allerlief-te vrije conversatietoon,
met een geest! Ik was verbijsttrd. »Neen man !"
ri -p ik uit; »houd op ! Denk toch aan den toe
stand, die trilt van ven-ehrikkelijkbeid; al het
verhevene van het bovennatuurlijke ligt erin !"
>;Zeker," antwoordde hij, »initar hoe moet ik dat
doen?" »Kuut ge dat rikt begrijpen? Pro
beer het nog eens !'" Hij deed het, nog eens,
precies eender, en nog etusover. Ik reisde terug,
aan droevige ondervinding rijker, en engageerde
een ander jongmensch als Horatio, een die
verz;n kon z'ggen."
»Eu waar uu realisme noodig is, daar zelfs
moet gij, dunkt mij, nog meer impressionistisch
dan realistisch zijn ? Meer aangeven dan werkelijk
vertoonen ?'' »Juist," antwoordde frviug met
een vau zijn zonderling innemende glimlachjes,
»hetgeen natuurlijk is oji het tooneel, is bijna
altoos onnatuurlijk builen het tooi,eel. Het is
de schijn van natuur, niet de natuur zelf, die
wij moeten weergeven. Oui een oogenblik terug
te komen op de tjuaestie vau de conventie, ge
moet altoos bedenken, dat een goe i acteur zelfs
dat zooveel mogelijk verbergt. Er moet geen
spoor van inspanning zijn. Het wezen van het
tooneelspeleu is zijn schijnbare spontaneïteit, het
toevallig oogenblikkelijke, als men het zoo noe
men mag. Ge kunt er t^gen zeggen, dat de tra
gische acteur wordt belemmerd door "
deftighei I der verzen, maar bedenk wel, da' er in
alles een midlenweg is. Als zijn dec'amatie al
te, stijf is, wordt het gevoel van waarheid bena
deeld, als het daarentegen ook maar den schijn
vau een nuance te kort schiet bij de kleur
der gepaste uitdrukking, is onmiddellijk de
synip ithie vau den hoorder verkoeld. »Het ver
eenigen van grootïcbhei i zonder
gezwollenheid niet natuur zonder trivialiteit1' is van alle
kuustenaarsidealen het moeielijk>t te bereiken.
Een goed acteur moet niet alleen eeue harmonie
weten te vinden tu-sehen zijne stem en handeling
en de verzen v.in den dichter, maar ook tusschen
zichzelven en zijn hoorders. Men zegt dat een
acteur geboren, niet gemaakt wordt, en dat is in
zekeren zin waar, maar evenals een schilder, die
niets vau techniek weet, niets goeds kan leveren,
zoo kan ook geen acteur veel vorderingen maken
eer bij zich een zeker mechanisme het ft eigen
gemaakt, dat voor geluldige intelligentie bereik
baar is. De rollen, die voor mij gemakkelijk
zijn, zijn Isideirijl; XI en Mathias in Tlic Bells,
maar het publiek denkt dat niet ; daarentegen
putten Ildiitlct eu Mitclic.tlt al mijn krachten uit.
< )f on/e kunst vooruitgegaan is? Zeer stellig;
zelfs in de weinige laatste jaren Evenals iedere
kunst en wetenschap i> zij met den tij l volmaak
ter geworden; en vooral hare hulpwetenschap
pen, bv. de inise en-scèue i.'i den zin van het
voor het tooneel in elkaar zetten van een stuk,
heeft groote vorderingen gemaakt."
En de nt/ni'-wi-.«-ïiii:, wat decoratief betreft,
vindt ge ook dat die overdreven wordt '!''
"Och. mij dunkt alle stukken moeden gemon
teerd worden met wal lla'.nlei noemt -a liouest
inethoJ, as whole.-'ome, as si.veet, and by very
niue'n mort' hand-ome t'nan line." Ik ben treeu
slaaf van overdreven nauwgezet!*;;!1]. Ik herinner
mij dat ik in Mm-h ,\>i<> nlnni nnl/iiii'; een laan
van ceders op h^-t tooneel /eLU1; i.u, (ie volgende
week .schrevi.n er heerji: stukken in de couranten,
UMI l.- zeggen 'la! i.' -rst viji'.ig j-'-i' na
Siiakej-p'-arex tijd er C'--.iers naar ,Ue-,-ina waien
overV A li I A.
PLASTISCHE KCNST.
(i'i'-li'itï.'/tï.-.-l'fii rw/r lj'C<:.-'.v. 1:1 Parijs wordt
van 'J'.! .I:i!,i ge<eh;-oven : De dool van den
beeldhoirver t'-iapu heelt lier ontwerp vo:>r een stand
beeld v;:;; (ion ron'.aml.vhter Balzac, waarvan met
xooveel mocihe het o/itwc-rp geboren w.is, rogiact
nieuwe inocielijkhei'en o:n_re\e!:. Caapn heeft een
vrij uitvoerig ino'ie; achtergelaten, dat zijne leer
lingen konden afmaken, a's er zich geen twee
h!',Kl,::rni-:,;en in den weg .s'.ehlen. Chapu heeft
z'jn g;ul:nkte;-kei! voor eene galerij in het Palais
Ri.yai hesteml. Nu iieetr. cctiter d-1 gemeenteraad
juist be.sioten, het vrije plein vóór het gebouw