Historisch Archief 1877-1940
Keizer Wilhel m's intocht
(by het spoorweg-viaduct).
De eerste Nederlandsche Leeuw, dien de Keizer te zien kreeg.
?JULIÜS PRUTTELMANBROMMEIJER.
Ik moet zeggen:
't is me niet tegen
gevallen.
Amsterdam heeft
zich waardig gedra
gen. De ontvangst
van Keizer Wilhelm
was indrukwekkend. \
Wel had ik hem
nog bij mij in de
Bocht verwacht, ge
lijk ik den vorigen
keer reeds te kennen
gaf, maar hij zal er
f een tijd voor gehad
ebben. Toch weet ik
zeker, dat Z M. er wel
lust in gehad zou heb
ben, maar zoo'n man
is ook al gebonden
aan zijn program, en
een program wordtin
den regel niet ge
maakt door hem die
?er het meest belang
bij heeft.
Nu, de Dam was aardig versierd; geheel
in den trant van die kleine pyramide op
Kyklust, het buitentje van mijn neef Brou
wer, toen die zijn zilveren bruiloft vierde;
ze hadden dat stuk steen voor het huis ook
in het groen gezet, met de wapens van hem
en zijn vrouws familie aan de voor en achter
zijde, en gekroond met de busten van hem
en zijn vrouw; alleen op Kijklust was meer
water en spoten de fonteinen hooger en
forscher, ook waren de guirlandes, de slingers
groen tusschen de palen wat dikker en vol
ler .... maar je begrijpt op Kijklust hadden
ze 't groen zoo maar voor 't oprapen en hier
op den Dam ie elk sparretakje een dubbeltje
?waard.
Van uit het paleis moet het een imposant
gezicht geweest zijn, vooral met het
Kommandantshuis op den achtergrond. Nu werd het
eerst recht duidelijk, hoe dom zij waren, die
dat gebouw wilden wegnemen. Bij een gele
genheid als deze kwam immers eens goed
?uit, dat het onmisbaar is om met de versiering
van het monument een geheel uit te maken
en die tot haar volle recht te brengen.
Wat was dat alles bescheiden en eenvoudig,
echt hollandsch en om zoo te zeggen
achttiende-eeuwsch! Kom tegenwoordig eens_om
zoo iets fijns. Die vlaggetjes daar bij bij de
'kroonlijst, deden mijdenken aan de krulletjes
van een staartpruik, netjes en propertjes, en
dan die vierkante goiuïvlakjes, precies een
georneerde wafel. Ja, je moet maar smaak
nebben. Maar wie heeft dat nog ? Ik bedoel
Xederlandschen smaak, nationalen smaak, smaak
als van een koekebakker, ach diebestaatnict
meer, 't is alles Fransche humbug tegenwoor
dig en als het dat niet is, is het niet goed. Maar
ik wil vandaag niet mopperen. Ik ben tevre
den over mijn volk en Willem III zon 't
ook geweest '/ijn, als hij_nog leefde en had
kunnen zien hoc flink wij dien Duitschcn keizer
eens getoond hebben, dat wij hiei1 nog wel
wat kunnen als wij willen- Enfin, (Uil weten
ze daar in Berlijn ook wel. Wij hebben do
moppen, wij kunnen 't betalen, en als we
't zelf' niet hebben, dan koopcn we liet.
Zoo ging 't ook met het vuurwerk. Wij
Hollanders zeiden:. wij vragen oen vuur
werk voor een Duitselien kei/er, dat moot
er een zijn, waar de man van opkijkt. En
wat deden we nu? Voor een Holiartdsehc
koning of koningin kon het wel wat zuiniger,
daarvoor kunnen we het met een Hollandsch
vuurwerk af, maar voor een Duitschen vorst
laten we het uit Engeland komen. Zooveel
pond sterling dat is alles. Wat geven wij
om een pond sterling of wat? 't Moet er zijn,
zei de burgemeester, en 't kwam er ook.
Zie je, als het er op aan komt, zijn we cou
lant. Daar houd ik van...
En nu is een vuurwerk maar een vuurwerk,
dat zegt niet veel. Maar, wat mij 't meest
beviel, de geest van het volk wasgoed. Daar
mankeerde niets aan. Volmaakt, zooals B
hringer het in zijn vers verteld heeft: allemaal
kranige lui. Die Böhringer kan het zoo goed
zeggen; ik ben er trotsch op, dat hij evenals
ik Luthersch is, en het verheugt medatmi^l
jongste dochter bij hem catechiseert.
Daar moeten nobele gedachten in dat kind
komen, als het het elke week een heel uur
met dien man doorbrengt. Hij denkt aan
geen andere dan uitstekende menschen, aan
geen andere dan kloeke daden en dus ook
uitsluitend aan tierc woorden. Dat brengt
je in een stemming, waarbij je je brandkast
open zou laten staan om in de vaderlandsclie
geschiedenis te gaan zitten lezen, of in den
Bijbel. Nu Böhringer's gedicht heeft van
beide boeken wel wat. en van het laatste
vooral de inspiratie. Lieve hemel, dat gaat
me een koers uit.
Maar toch alles heel waar. Zoo b. v. dat
bij Keizer Wilhelm's wieg stonden »de kloeke
fiere grijzen, wier onverwrikt geloof', wier stoute
heldenk'racht"... en verder, dat Keizer Wilhelm
zelf »een ridder (wil zijn) fier en stout", en
dat het Nederiandsche volk zegt, blijde en
fier tot onze koningin", en dat wij Nederlan
ders de geschiedenis der Oranjes lezende
»hoog en fier de vederbos zien wapperen van
't kloeke legerhoofd''; dat ons voorgeslacht
«steeds kloek" blijft getuigen en wij ;t levend
volk zeggen: Wees welkom dan bij ons,
fier, jeugdig keizerpaar."
Och, wat een fiere boel is dat, en wat zal
mijn Thêrèse, als ze maar door blijft
catechiseéren bij Böhringer, ook lier worden; want
al die fierheid is aantrekkelijk, dat moet,
dunkt me, zoo zijn.
Die fierheid zou gevaarlijk kunnen worden
als zij niet samenviel met iets dat er een
zachter plooi aan gaf; maar dat heeft mijn
dichter niet uit het oog verloren, daarom
heeft hij er de heiligheid aan gehuwd. Wel
fier keizer, zegt hij, »maar wat den drijver
drijft, zij heil'gc hooge plicht", en die heilige
gezindheid loopt door het hoe-le stuk heen.
Ik heb het vers zoo dikwijs gelezen dat ik
het van buiten ken. Het slot is net, een
psalm eu van psalmen houd ik bijzonder.
|[et is Godlof! niet waar, dat list en nr.v jre'.vchl
I)i; vlk'ren marhi'lrr>~ lal' 111 't la^e >io!' d.,ieit biii^v i.
Ons moedig vu 'r^o!-:!-}].!, licl; blijt't si rcds klm-k '_'j i u:j;>'
Kn 't levvnd vuik XI-LCI o ik: (io.U lav-t, b,'h-MI li ':ci veld.
Wees \velknni dan !):j mi-, li:;i', jeiudi^' Ke'/erpaar!
Gij ziet: 'Ie U'erinv rn 'l Kind /iju ,ni;. al-i ei-f'ms //?///',/.
/')'> \ceit. ook Ncil Trind /:rh ',\ eliie^'lh Tind en vcilu'.
7/.m \;\\\± ht't sl\'.;,dt - <v.>i' al \ïat PHM U, ven', rn Aaar,
/>:0 !an:;' 't. x.gil uuui'd ^e-iaiid, ~tnx do:u' /ijii i'u;-:-i: ]e\ e,i,
Xij'l \ i':,;!K'id h:: l! i haai't!.ro:[\\ , zijn llaït aan 't nv iii 'l 4'; '?. , a,
/i».i laïu1 \e"hd't /ii1:; li'j-'a1 d<- //??"''>,'(' sejr, >!!,? va:ri.
Wat leeft vo.,n"t iviivi:; Ljjcil. /.'tl s'iiaad'l:,k i'i t v. r_"i:in.
!).s aa.i laars \\i-k niiiuloii ^.eii >ireds :n lal:i- reu',-,,
j -\laai' nis i.i^elirijd'onk voui't ^jn n.,ij;in ', .\ ?; 'iand- h ea"> !"
Nu. zou dat niet op nolon zijn Ie zeilen'.'
: Alleen do laalsio twee reu'ois vind ik wal
irewang'l. A's die adekuu1 eeuwen dv>oi' ..sie>M> '
Zijl! wiek Olltploi.'it Z;i! Ihj ZOO Vei' Van !l:li ?
creraken, en ook d:u -N'edorimiu.-e'i'.1 L..VU ,/
moer, dunkt me, niet rustig voortschnj. ien ...
want dan blijven de adehur en hij geen na
buren, eu zij zullen allebei zoo moe worden. ?
Dat is gemakkelijk te veranderen, b v.:
Des aaillaai's \\ick ontplooi zich niet in latei' eeinv,
Kn nistitc slape voort, zijn nabuur, Neêrlauds Leeuw.
Ik geef het voor beter.
SNUIFJES.
Knappe lui toch, die ministers van ons. Ze
! hebben waarachtig hun lintjes van Z. M. kei
zer Wilhelm wel verdiend, en het spijt mij,
dat ze er niet alle acht n hebben gekregen.
Terwijl wij nu ons hoofd breken over de
quacsüe, hoe een cubinet d'fi/piiira met een
liberaal tintje ineen zal worden getimmerd,
zeggen de heeren : »Zacht wat. vriendjes, icij
zijn er ook nog. Eerst netjes de leger wc t
af: maken, dat wij zeggen, aannemen. En als
je daar geen zin in hebt, dan kaïneront
binding." *?*
l Ik heb dat nieuwtje uit het llieyend Blad,
i dat regeenngsorgaan schijnt te zijn geworden.
i Ziedaar ook al weer een fijnen zet van ons
ministerie. Dat het van eene ka
nerontbinding spreekt, vóór nog het kiesrecht is
viitI gebreid, zullen velen niet heel democratisch
vinden. Daarom deelen de hoeren nu hun
h arts- en kabinotsaeheiincn mede aan het
1 Volksblad van de Martel aarsgracht.
l
Sohiiterland is een district, dat zelfs oen
oudpulitious, zooals ik ben, in de war zou bren
gen. Ik heb de vorige week meneer Van den
\ Bergh aanbevolen om er als liberaal de socia
listen te vertegenwoordigen. En nu doet een
; heer, die klaarblijkelijk bang is. dat de
kie! zers, naar mij luisterend, Van den Ikryh op
hun briefje zullen schrijven, mij opmerken
' dat de candidaiU uit f-choterland \'<in <!<a
llii'il heet. Dus /.onder //. Klaarblijkelijk
geen familie van Mr. Zadok of van Van den
Boroh van Ueeiiir-ieile. A.dvies aan de kiezers.
Dixi (.-t >a!vavi animam meaiu et', op z'n
Jïolland-ch : als de kiezers zich nu nog
vcri-sen. dan is het hun eigen .-cïiuld.
Ki'i;a'i- Wiilu-lm heeft. voi,r hij Amstordam
Verüel', eeii!.' 'iVel-~i>ivkon(le hnhl'1 gebraelu aan
onzeu "Tooien admiraal. Miclnel Adi'i;\iin>/,.
ile uii.vle;'. \Vi-l.-iirokcnd -- oiüilai
hij^ia;.!'dii-ni' ii;i!i'i;i' ga!' aan /.\\\\ eigvn .-yiiipiiüi:-.: eu
aan /.ijiie waarch'ei'ing van do schoonste
blad
['; :u-'i d:-. [..-!\jk i-.' \\\\\~ mijn ILeimers.
op.??,?...!;'.;:?'.?:!. -!a daar slaat: het :'
: Mooi, hèj1 Zou de keizer dat soms hebben
gelezen ? Toen ik verder las, kreeg ik eea
l beetje het land. Want ik beken, dat ik nooit
i heb gedaan, wat de brave Heltners voor
schrijft :
.... bij 't marmer, dat uw asch omsluit, gezeten,
j Verstommen bij uw deugd, mij zelf eu de aard vergeten.
i Gelukkig, dat Helmers voor de Ruyterniet
zooveel eischt als voor Evertsen:
: O, wie bij dit verhaal zijn borst niet voelt ontgloeijen,
l Niet Laar zijn tombe snelt l daar niet een traan laat
vloeijen,
Daar niet met blooten kruin bet koudo marmer kust,
Waaronder 't overschot dier martelaren rust,
Daar God niet knielend. (Jankt met zaamseldemda
j baiulcn,
j Verdient des mijnslaafs lot, in 'saardrijks ingewanden.
! Het is een troost, dat ik althans de eeltige
i mijnslaaf in die ingewanden niet zou zijn.
: *
! * *
! Ik zag met genoegen, dat P. H. Ritter ook
tot de benoemden bij de Leidsche Maatschappij.
| van Letterkunde behoort. Hij had al lang in
i ons letterkundig Pantheon moeten worden
j opgenomen, maar naar het schijnt heeft zijn
'. historisch oogenblik de doorsnede van iet3
' groots" den doorslag gegeven. Ik moet
bekenj utn, dat ik zelf nog onder den indruk ben
l van die machtige taal.
Deze veelzijdig ontwikkelde man zal. naar
ik hoor, spoedig worden benoemd tot lid der
Koninklijke Akademic van Wetenschappen,
wegens zijne poque-makende ontdekking van
fresco's op een standbeeld te Berlijn. Bij die
gelegenheid zullen zijn vereerders hem eene
ircsco-inedaille aanbieden. Dat zal eene nieuwe
openbaring zijn in de kunst.
| Een soldaat was naar de komedie gegaan
; en in slaap gevallen. Hij ontwaakte plotse
ling door een acteur, die met een tragische
? stem uitriep: 'Nu zijn wij hier reeds vijf da
gen !" 'God beware me,'' riep de soldaat, >ik
had maar verlof tot elf uur."
Heertje (met zeer kaal hoofd tot
barbiersjongen). Maak vooral de scheiding precies in
t midden.
: Bar'oiersjongen (na lang ge tal ml. Meneer,
1 war zal ik met dat derde haar doen ?
1 Mariotje. Pa, waarom eten de kippen kalk?
Vader. Daar komen de schalen van de eieren,
van.
Marietje Als ze dan geen kalk eten leggen
ze dan gepelde eieren?
Jantje wordt op een Zondag door mama
naar de kerk gestuurd, maar komt na een
uur terug, beteuterd, eu ontstemd. Hij is niet
naar de preek geweest. Vlak voor de kerii
heelt hij zijn vriend Anglist gevonden, dio
hrin heelt overgehaald, mee te gaan
kiiikkei\;i. Jantje heeft gespeeld en al zijn knikkx-i's
ve'J"ivu.
Zie je wel?'' zegt mama; do Homol
!:?.-i'i jo gestraft, omdat je uit do kerk
geblevc n '^-nt '.''
Maar mama .. ?. August i- ook uit <i<-.
kt rk L'obleven .... 0:1 die heeft nvvvoimeu !:'