De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 26 juli pagina 1

26 juli 1891 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER A°. 1891. WEEKBLAD YOOR NEDERLAND Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam. Singel büde Vijzelstraat 542. Zondag 26 Juli. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar , mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . , 0.12* Advertenün van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer .... 0.20 Reclames per regel _ 0.40 Bericht aan onze Abonnés. In het nommer van 99 Maart werd reed* door ons bericht, dat In voorbe reiding was de nttgave van een pracht'«ferk, dat voor seer gering en prQs aan o»«e abonnee ala prentte son -worden »an(?boden. Deze uitgave la thans zoover ??Werd, dat de Inteekenlngfcan worden opengesteld. 9e titel van het werk ls> 1)8 FttriBbctt Jer naar ERIK BöGH bewerkt door C. HONIGH. Met 33 Illustratiën door den schil der CARL LARSSON. Dit werk wordt voor onxe abonnés verkrUgbaar gesteld voor slechts VIJFTIG CENTS. Hoewel het eerst Ia de eerste dagen van Avgnstns Bal worden verzonden, gelieve men reed* thans te bestellen. Aan ledere bestelling moet het bedrag van 5O Cents worden toegevoegd. Aan onze abonne*s buiten Amsterdam wordt de premie toegezonden na ont vangst van -een postwissel ad 6O Cents. VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam, Singel b, d. VQzelstraat 54». I M H o Di VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLETON: De vrouw van den beeldhouwer door Alpbonse Daudet. KUNST EN LETTEREN: Muzikale Kritieken, door Van Milligen. Uit het Virtuozenleven, naar Annie Bock. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Henri Nizet, door F. E. VARIA. SCHAAKSPEL. "WETENSCHAP: Over droomen en droomers. Oud-Amsterd. Verscheidenheden, door Mr. N. de Roever. Schipper Jan, door Herman Bogaerd. Hoe men een godheid kan worden. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLA MES. PEN-EN-POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIEN. Van verre en van naby. Het Fransche Noord zee-esk ad er is te Kroonstad aangekomen. Zoowel daar als te St. Petersburg zijn op demonstratieve wijze Feuilleton. Be vrofli m ta BeeBosw, (Fragment uit een brief op straat ge vonden.) DOOK ALPHONSE DAUDET. » het mij reeds gekost heeft, een artist te hebben getrouwd ?" Ach, mijn beste, als ik alles had geweten! maar jonge meisjes vormen zich van alle dingen zonder linge denkbeelden. Verbeeld u, toen ik op de tentoonstelling, in den catalogus die adres sen vond in stille afgelegen straten, aan het uiterste eind van Parijs, stelde ik mij een vreedzaam, zittend leven, geheel aan den arbeid en het huislijke gewijd, voor, en zei ik tot mijzelve, bij voorbaat gevoelende dat ik jaloersch zou wezen: »Zoo'n echtgenoot wil ik hebben. Hij zal altijd bij mij zijn ; onze dagen brengen wij samen door in het atelier, hij aan zijn schilderij of beeld wer kende, ik aan zijn zijde met naaiwerk bezig, of een boek lezende." Och, arme onnoozele! Ik wist toen nog niet wat een atelier was, noch welke vreemdsoortige schepsels men daar aantreft. Nooit bij het aanschou wen van die gebei Idhouwde godinnen en nymphen,zoo schaamteloos ontbloot,zou de gedachte bij mij zijn opgekomen, dat er vrouwen zijn, die zoover durven gaan van En dat ik zely', ik Geloof mij, zonder dat zou ik geen beeldhouwer ge trouwd hebben. Ah, bij voorbeeld! Ik moet zeggen, ze waren thuis allen tegen dit huwelijk, niettegenstaande het fortuin van mijn echtgenoot, zijn reeds beroemd geworden naam en het fraaie hotel, dat hij voor ons liet bouwen. Ik was de eenige die het wilde. Hij was immers zoo elegant, zoo aangenaam, zoo vol oplettend heden ? Wel vond ik, dat hij zich wat te veel met mijn toilet en mijn kapsel betoebereidselen gemaakt voor de ontvangst der bevriende gasten. De Russische bladen verklaren, dat nog nooit schepen eener vreemde mogendheid met zooveel eerbewijzen zijn verwelkomd. »Geheel Centraal-Europa," zegt de Novoje Vremya, »zal daardoor tot nadenken worden gestemd, en de nieuwe vriendschap tusschen het Latijnsche en het Slavische ras zal een diepen indruk maken." Dit klinkt alles zeer schoon en voor de vrienden der Russisch-Fransche alliantie bepaald hartverheftend. Maar voor hen, die eene al te duidelijke toenadering van de beide rijken voor den vrede meer of minder bedenkelijk achten, is het een troost te ver nemen, dat de czar, als altijd afkeerig van demonstratiën, het den Franschen officieren aan te bieden feestmaal niet zal bijwonen en zich ook niet, zooals door sommigen werd beweerd, door het Fransche eskader op zijne reis naar Kopenhagen zal laten vergezellen. Aan den Petersburger correspondent der Kölnische Zeitung werd dezer dagen door een hooggeplaatsten Rus over de betrek kingen tusschen Rusland en Frankrijk medefedeeld, dat het groote moeite had gekost en czar te bewegen, aan de Fransche regeering onmiskenbare, voor ieder duide lijke bewijzen te geven van zijne vriend schappelijke gezindheid. Toen echter eens het ijs was gebroken, kon men er zeker van zijn, dat hij met zijne gewone standvastig heid op den ingeslagen weg zou blijven voortgaan en dat hij openlijk aan zijn volk zou toonen, de tegenwoordige Fransche regeering tot zijne vrienden te rekenen. Het verkenen der orde van den H. Andreas aan president Carnot, de buiten gewone voorkomendheid van het Russisch keizerlijk echtpaar bij de Fransche tentoon stelling te Moskou, waar de keizerin een met brillanten versierd paaschei als geschenk aan nam, de buitengewone toebereidselen voor de ontvangst der Fransche vloot, waardoor een tegenhanger moest worden geleverd voor kei zer Wilhelm's bezoek aan Engeland, maakten het zeer waarschijnlijk, dat het den czar voor gestelde plan van eene reis der czarina met den czarewitch naar Parijs zou worden uitge voerd. Sommige Petersburger kringen ver moeide. »Maak dan toch uw haar zóó op", en mijnheer vond er vermaak in een bloem in mijne lokken te steken, met meer goeden smaak dan de beste onzer modisten het ge daan zou hebben. Zooveel ondervinding bij een man, 't was opmerkelijk, is 't niet? Ik had argwaan moeten opvatten.... Nu, gij zult hooren. Luister! Wij kwamen van ons huwelijksreisje thuis. Terwijl ik bezig was, mij in mijn keurig ge meubeld appartement, dat Paradijs dat ge kent, te installeeren, was mijn echtgenoot, dadelijk na aankomst, aan den arbeid ge gaan en bracht zijne dagen bui ten ons hotel, in zijn atelier door. 's Avonds thuis komende, sprak hij mij, met koortsachtige opgewonden heid, over het stuk dat hij zou exposeeren. 't Was een Romeinsche vrouw uit het bad komende." De lichte huivering door de aan raking van de buitenlucht teweeggebracht, de natheid van het aan den schouder klevend fijne lijnwaad en nog vele van die fraaie dingen meer, die ik mij niet meer herinner, wilde hij door het marmer weergeven. Onder ons gezeid, als hij mij over zijn beelhouwkunst spreekt, begrijp ik 't niet altijd erg best. Toch zei ik altijd met volle over tuiging : »'t Zal wel heel mooi wezen," en dan zag ik mij zelv' reeds wandelen op het witte zand der lanen, het werk van mijn man bewonderend, mij er in verlustigend, hoe voordeelig het groene bladerendak de blankheid van het marmer deed uitkomen, terwijl ik achter mij hoorde fluisteren: »de vrouw van den maker!" Enfin, op zekeren dag, nieuwsgierig eens te zien, hoe 't met onze Romeinsche dame stond, kwam ik op den inval mijn man in zijn atelier, dat mij nog geheel onbekend was, te gaan verrassen, 't Was een mijner eerste uitgangen alleen, ik had dus de meeste zorg aan mijn uiterlijk besteed. Komende waar ik wezen wilde, vond ik de deur van den kleinen tuin wagenwijd open. Ik liep dus regelrecht naar binnen, doch verbeeld u mijne verontwaardiging, toen ik mijn echt genoot daar zag in een witte kiel, als een heugen zich reeds op de gedachte van het contrast tusschen het bezoek der czarina en dat der keizerin-weduwe Friedrich aan Parijs. En dan zou president Carnot tegen Kerstmis naar St. Petersburg reizen, om persoonlijk zijn dank te betuigen voor de orde van den H. Andreas en voor het bezoek der keizerin. Ziedaar een aantal luchtkasteelen, die ons toeschijnen op een zeer weinig solieden grond slag te zijn opgetrokken. Ongetwijfeld, de heer Carnot heeft zijn orde gekregen en de czarina haar paaschei, maar dat is dan ook het eenige positieve, dat tot nu toe is ge schied. En al gebeurde alles, wat de «hoog geplaatste Rus" voorspelt, ook dan nog zou slechts het bewijs geleverd zijn van eene meer of minder vriendschappelijke verhouding en niet van eene politieke toenadering. Rus land speelt gaarne den beschermer, maar zijne staatkunde is door en door zelfzuchtig. Zoolang men te St, Petersburg niet de ge legenheid gekomen acht om een beslissenden slag te slaan, zal men zich zorgvuldig wach ten voor alles, wat Frankrijk als eene ern stige aanmoediging zou kunnen beschouwen, en nog veel zorgvuldiger voor eene alliantie, welke zonder wederzijdsche verplichtingen niet denkbaar zou wezen. Beweringen als die van den »hooggeplaatsten Rus" zijn intusschen koren op den molen van de Hamburger Nachrichten, het lijforgaan van vorst Bismarck. Telkens en telkens opnieuw dringt dit blad aan op eene versterking der goede betrekkingen tusschen Duitschland en Rusland. Eerst moest daarbij Oostenrijk als zondebok dienst doen, en werd te kennen gegeven, dat na het optreden van den heer Von Caprivi in de DuitschOostenrijksche alliantie de rollen waren ver wisseld, en niet ten voordeele van Duitschland's invloed. De oppositie van Bismarck's organen tegen het Duitsch-Oostenrijksch handelstractaat is een weinig verminderd, waarschijnlijk omdat het duidelijk was, dat zij haar doel toch niet zou bereiken. Thans trekt het Hamburger blad te velde tegen de toenadering tot Engeland en beweert, dat deze mogendheid de triple alliantie slechts zoo lang zal ondersteunen, als zij dit over eenkomstig acht met haar eigen belangen. Daarom vooral moet men in Duitschland metselaar, met verwarde haren en zwarte handen en vlak vóór hem eene vrouw, mijn beste, een groot schepsel, staande op een houten stelling, bijna niet aangekleed en die er in dit tenue zoo kalm uitzag, alsof ze het de natuurlijkste zaak van de wereld vond. Een met slijk bespatte plunje, een paar stuk geloopen schoenen, een ronde hoed met een uit de krul hangende veer, lagen naast haar op een stoel geworpen. Ik heb dit alles slechts met n oogopslag gezien, want ge begrijpt, dat ik wegvluchtte. Etienne wilde mij toespreken, mij terugroepen, maar ik had slechts een gebaar van afschuw voor zijne met klei bedekte handen over en liep naar mama, bij wie ik meer dood dan levend aankwam. Ziehier mijn binnenkomen bij mama. »Mijn God, kind, wat scheelt je?" Ik vertel mama wat ik zooeven had ge zien, hoe die verschrikkelijke vrouw er uit zag, en in welk kostuum. En ik schreide, schreide zonder ophouden.... Mijn moe der, zeer ontsteld, trachtte mij te troosten en zeide mij, dat het een model geweest moest zijn. »Hoe? maar het is afschuwelijk Men had mij daar niets van verteld vóór mijn huwelijk ...." Daarop komt Etienne geheel ontdaan en beproeft op zijn beurt mij aan het verstand te brengen, dat een model geene vrouw is als een andere, en dat overigens geen enkele beeldhouwer daar buiten kan. Maar zijne redeneeringen overtuigen mij weinig en ik verklaar formeel, dat ik mij niet langer verkies in te laten met een echt genoot, die zijne dagen doorbrengt in gezel schap van vrouwen in zulk kostuum. »Zie, mijn vriend," zei toen de goede mama, die haar best deed alles te plooien, »zou 't uit eerbied voor uw vrouw niet mo gelijk wezen, uw levend model door een afbeeldsel b.v. van bordpapier, te laten ver vangen?" Mijn echtgenoot beet met ingehouden woede op zijn knevel. niet zoo ver gaan, dat iedere nadere aan sluiting bij Rusland onmogelijk wordt. Bij deze en dergelijke critieken moet de lezer echter niet uit het oog verliezen, dat spijtige menschen zelden billijk zijn. De heer VOH Bismarck schroomt tegenwoordig niet, zelfs zijn eigen werk af te breken getuige zijn oppositie tegen het Duitsch-Oostenrijksch handelstraktaat en de minachtende wijze waarop hij spreekt over het Oostenrijksch bondgenootschap wanneer hij daardoor het regeeringsbeleid van zijn opvolger in een ongunstig daglicht kan stellen. De Standard houdt zich bezig met de reis van den Italiaanschen troonsopvolger, den prins van Napels, door Europa. Zooals men weet, is de prins op die reis te Londen aangekomen, waar hij eenigen tijd op Buckingham Palace zal doorbrengen. Het ministerieele blad brengt allereerst hulde aan de persoonlijke eigenschappen van den Ita liaanschen prins, en wijst er op, dat deze is opgevoed in de beste beginselen van constitutioneele vrijheid. Dan wordt de politiek er bij te pas gebracht: Engeland en Itali hebben in hun inzichten, hun belangen, hun streven, zooveel met elkander gemeen, dat zij noodzakelijk moeten samengaan, vooral omdal zij beiden de handhaving van den vrede wenschen. Ziedaar alles wat men te hooren krijgt over de veelbesproken stilzwijgende overeenkomst, het «ongeschreven verbond", waarnaar de heer Labouchère zich zoo vaak nieuwsgierig toonde en waarover de arme Sir James Fergusson keer op keer in het Parlement is geïnterpelleerd. Om die vredelievendheid van Italiëdui delijk aan te toonen, wijst de Standard er op, dat de Italianen allesbehalve ingenomen zijn met de aanwezigheid der Franschen in Tunis ; dat zij gaarne een deel van Oosten rijksch Tyrol aan hun gebied zouden toe voegen ; dat zij begeerige blikken werpen op Nizza en Savoye, en dat zij toch niet denken aan het verstoren van den vrede. Maar het allerbeste bewijs van die vrede lievendheid vindt de Standard in de omstan digheid, dat geen Italiaan Engeland benijdt om het bezit van Gibraltar en van Malta, om de bezetting van Cyprus en Egypte. Is »Maar dat is onmogelijk, beste mama" »En toch mijn waarde, het komt mij voor Neem onze modisten, die hebben wel bord papieren mutsen bollen om hunne mutsen op te maken Welnu wat voldoende is voor het hoofd, zou dat niet evengoed kunnen dienen voor ?" Maar 't schijnt een onmogelijkheid te zijn. Etienne trachtte althans ons dit lang en breed te betoogen met alle soorten van détails en technische termen. Hij zag er werkelijk zeer ongelukkig uit. Mijne tranen dro gende, keek ik hem met een schuwen blik aan, en ik zag wel dat mijn verdriet hem bedroefde. Enfin, na een oneindig over- en weerpraten, werd overeengekomen, dat, aan gezien een model onmisbaar was, ik telken male als zij komen moest, tegenwoordig zou zijn. Er bevond zich juist naast het atelier, een klein gemakkelijk ingericht ver trekje, waaruit ik alles zien kon, zonder zelve gezien te worden. 't Is schandelijk zult gij zeggen, van zulk soort van wezens jaloersch te zijn en dit te laten blijken. Maar ziet ge, mijn hart, men dient zoo iets onder vonden te hebben, wil men er over mee praten. Het model moest des anderen daags komen. Ik verzamel dus al mijn moed en installeer mij in mijn hokje, onder de na drukkelijke voorwaarde dat bij den eersten ruk aan de bel mijn echtgenoot onmid dellijk bij mij zal komen. Nauwelijks was ik daar opgesloten, of het leelijke model van den vorigen dag kwam, opgesmukt, de hemel weet hoe, met zulk een armzalig boeltje, dat ik mij afvroeg hoe ik jaloersch had kunnen zijn van een vrouw, die zonder schoone manchetten aan de polsen over straat gaat en met een oude sjaal met groene franjes. Evenwel, toen ik dit schepsel haar doek zag afleggen, haar japon uittrek ken en zich verder van haar kleeren ont doen, midden in het atelier, met een gemak en een schaamteloosheid ... heeft dat een indruk op mij gemaakt, dien ik niet kan weergeven. Ik stikte schier van ergernis.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl