De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 26 juli pagina 7

26 juli 1891 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

AlftfEllDAMMER, TOOR TEDERLAND. Een voorzichtig kiezer. Vader, hou jij je liever buiten stemming, dertien is een ongeluksgetal. UIT DEN VERKIEZINGSTIJD. I. DE STEMOPNEMERS. O! wat was het warm die dagen! ?? Vt Zweet liep bij ons aanschijn neer; Doch de stembus, lieve vrienden, Vraagt naar mooi noch leelijk weer. 't Vondelpark lokt tot een wandling; fti't IJ tot roei- of zeilpartij ; Maar wij arme stemopnemers Zijn den heelen dag niet vrij. Baarn en Hilversum en Bussum Moeten 't zonder ons maar doen; Ach! hoe snakten onze harten Naar het Bloemendaalsche groen! ?Op den tweeden dag zelfs kwamen Wij om drie uur 's nachts pas t'huis, Nog zoo laat op 's heeren wegen Menigeen vond dat niet pluis! Doch ons sterkte de gedachte: Gij vervult uw burgerplicht!" En zoo hebben wij weer netjes En blijmoedig 't werk verricht. Wat ons spijt, is de herstemming: Was 't nu maar in eens gegaan! Doch dan zijn er maar vier namen En het is dus gauw gedaan. II. DE KIEZERSVIGILANTE. Het is het zesde vrachtje al, Dat Kees voor zijn patroon komt halen. Zijn rossinant verlangt naar stal, En Kees zucht droevig : »'t Bannen kalen !" Hier geen verkwikkend oponthoud, Geen lafenis in kroeg of bierhuis, Geen fooitje zelfs: 't klinkt stroef en koud: »Hoüop, koetsier, we bennen hier t'huis." Al zesmaal uit een verre buurt Naar 't stembureau met trage kiezers, Wie wel de kast heeft afgehuurd ?.... Kees geeft om winners noch verliezers; Kees denkt alleen: »'k Wou dat die heer, Die al dat luie volk laat halen, (Wat scheelt bij hem een gulden meer ?) MÜmaar een fooitje kwam betalen!" III. REEKERS OF CUYPERS. Ja, dat's een moeielijk geval Ik denk: wie 't weet, die moet het zeggen, 'k Wil er mij graag bij nederleggen; Maar twee voor n dat is te mal! Waar bleef het oude Recht en Orde? Waar bleef de tijd, toen men ons porde (Recht ordelijk!) van hooger zij? Waar bleef de eenheid der partij ? Ik had reeds Cuypers opgeschreven, En nu komt men met Reekers aan; Wat zal dat een verwarring geven ! Kom, ik zal Cuypers laten staan! Maar... Reekers zat reeds in de Kamer, En is toch zeker ook niet kwaad Best mooglijk , maar 'k wil niet wat hamer ! Dat men mij zóó in twijfel laat. IV. PATROON EX BEDIENDE. Meneer, een woordje als 't u blieft!" Goed, vriend, maar maak het kort." (Is d' oude Jansen soms verliefd ? Dénkt de patroon, en wordt Nieuwsgierig door de treurigheid, Die zich op 's mans gelaat verspreidt.) Meneer, 'k heb hier een stembillet." Dat zie ik".?»Maar ik weet Zoo waar niet, wat ik daarop zet." Kom, Jansen, kom, je deedt Dat vroeger immers óók alleen?" Och neen, meneer" zucht Jansen, »neen. 't Was Smits die 't altijd deed voor mij ; U hebt hem weggestuurd " »Zoo, zoo, dan heeft die knoeierij Al veel te lang geduurd " »Och ja," zegt Jansen, droef van toon Vult u 't mi zelf maar in, patroon!'' V. DE KIEZER, DIE ZICH NIET WARM MAAKT. Ik gaan stemmen? Kom, ik vind je Voorstel waarlijk al te mal. Denk je, dat ik daarvoor, vrindje, Eén stap maar verzetten zal ? 'k Maal wat om die wijze heeren In de Kamer, in den Raad, 't Is gepraat en weer gepraat Wat men bij die lui kan leeren. 'k Hoop dat je het goed onthoudt; Al dat praten laat me koud! 't Geldt pok mijn belangen, zegt ge? Mooglijk maar 'k doe toch niet mee; Want ge praat, al overlegt ge Nog zoo lang, den boei niet ree. Redeneer naar harteluste, Houd uw meetings vroeg en laat, Houd de menschen aan op straat Ik zeg: Vrind, laat mij met ruste! 'k Hoop. dat je het goed onthoudt: Een verkiezing laat me koud! SNUIFJES. De corrector van den heer Werker heeft de brutaliteit gehad een alinea van zes regels in een stuk te schrijven, buiten des heeren Werker's voorkennis. Zoo'n eigenwijs heer zou ik niet tot corrector willen hebben, al brengt 's mans vak mee alles te verbeteren, wat hem onder de oogcn komt. Maar vooral zou ik niet dulden, dat hij mij het werk uit de handen nam, als ik Werker heette. Of'droeg die corrector ook den naam Werker 'i Dan verandert de zaak. * * Tot 's nachts half drie hebben de stembureaux doorgewerkt, om te weten te komen, wie wél en wie niet gekozen waren. Zoo'n nieuwsgierigheid begrijp ik niet. Dat de candidaten zelf ongeduldig zijn vat ik ; hun gaat het het meest aan. Maar waarom laat men hen dan ook niet de briefjes tellen en oplezen? Alleen voor de socialisten zou dit eenig be zwaar hebben, daar dezen vooral bij gemeente werk zich aan den achtuursdag zouden willen houden. Of zou dat werk niet bij wijze van straf kunnen worden opgelegd aan stoute burgers? Gesteld dat het taptoe-schandaal aan Steen kamp geweten moest werden, zou dan het achtereen aflezen van duizendmaal dezelfde namen niet een gepast middel van tucht kunnen zijn ? Het Handelsblad meent, dat uit de herkie zing der elf met zoo kleine meerderheid ge bleken is, hoe tevreden de burgerij is over de manier, waarop de gemeente wordt bestuurd. Ik geloof niet, dat zulk een bewijs nog noodig was. Het beste bewijs was reeds geleverd dooi de uitnoodiging tot onzen burgemeester ge richt, om niet langer de stad te regeeren, maar het geheele land. Zoo iets wordt niet gevraagd aan iemand, die geen orde heeft weten te houden met zijn politie of de gemeente-financiön heeft uitgeput, of in het algemeen den boel in de war heeft gejaagd. Neen, juist omdat Amsterdam in bijna elk opzicht zoo'n model van een gemeentehuishouding vertoont, is het oog van H. M op j Mr. v. Tienhoven gevallen of'heeft Mr. Heems kerk haar aangeraden, het land in de gele genheid te stellen va_n 's mans geestesgaven te proh'teeren. Nu, ik hoop maar dat onze burgemeester de zaak aandurft: Amsterdam is nu al tevreden en gelukkig; waarom zou heel Nederland het niet kunnen worden of mogen zijn ? De portefeuille van Justitie was, volgens een gerucht uit den Haag overgewaaid, nog i niet begeven. Dat is ietwat onbegrijpelijk. j Ik meende dat het van zelf zou spreken, dat Mr. Levy in de combinatie wierd opgenomen. l Indien de man der rechtsbekwaamheid in j iets bekwaam is, dan zeker wel in het recht. j Bovendien, we weten nu, dat met het be! voorrechte Ministerie een tijdvak aanbreekt, , gelijk na de grondwetsherziening van 1848, i toen Thorbecke optrad, en hoe zal men zulk ' een tweede tijdvak kunnen openen, zonder ] Thorbecke II 'i * * * l _ Een vraag die ik mij zelf reeds gesteld heb, J is, of in een kabinet v. Tienhoven, Waterstaat l niet bij Binnenlandsche Zaken gevoegd zou kunnen worden en dus onder den premier gebracht. De Amsterdamsche Waterwerken hebben een Europeeschcn naam en geen won der, want onze burgemeester heeft zijne kennis aangaande dezen tak van dienst als met de moedermelk ingezogen. Kwam zulk een indeeling tot stand, dan zou men voor Handel en Nijverheid iemand kunnen nemen van beide onderwerpen volkomen op de hoogte, bv. den heer Westerouen van Meeteren. die vroeger in het Handelsmuseum zijn Plandelskennis heeft ten toon gespreid en nu in de Kiesvereenigingen en daarbuiten zijn Nijverheidsliefde doet gevoelen. Maar dat is in ons land altijd het geval: je grootste talenten hebben het minst aftrek. Zoo heeft Den Haag zijn v. Assen, Rotterdam zijn v. Gilse, Amsterdam zijn AVesterouen v. Meete ren, Zutfen zijn ('uperus, maar zijn ze hen waard? Ik zeg, neen ! * * Schaepman wilde te Almeloo of' elders in het district van dezen naam niet spreken vóór de verkiezing. Dit vind ik een zeer verstandig besluit. Zoo wijs is Kielstra ook geweest toen hij iu het land van den Bcrkel candidaat was. Dat moest gewoonte worden. Ik zou echter dit systeem wel iets verder willen zien toegepast. Zouden do heeren in de Kamer ook niet eerst kunnen stemmen over de ontwerpen, en daarna naar eikaars { redevoeringen luisteren? Als ik mij goed herinner is verleden jaar i bij de begrooting hiervan niet zonder suc ces reeds de proef' genomen. Men stemde over de hoofdstukkeu, en hield daarna do aJgemeene beschouwingen. Zijn Kielstra en Schaepman hierdoor op het denkbeeld ge! komen ? l * ^ * Het ministerie houdt opruiming van leeuwen, precies als kostten die leeuwen geen geld. »Alle harten bij je eigen" zeggen de heeren, en nu kunnen zij geen lapel zien zonder kruis of lint. Daar kan ik in komen. Zat ik ook eens bij zoo'n doos vol.... ik houd het er voor, dat ik ze rondstrooide tot de bodem te zien kwam. Maar nu worden enkele men schen daar boos om, en ze schrijven er zelfs heel deftig over in de krant. Dat moesten ze niet doen. Wie heeft er nu ooit wat van te zeggen gehad, dat Sinterklaas pepernoten onder de kinderen gooide. Iemand die dat begroot, moet al een erge vrek of honger lijder zijn! * Volgens een schrijven uit Suriname aan het Vaderland, heerschte te Paramaribo, bij het aan wal stappen van den nieuwen gou verneur, een voorbeeldelooze orde". Dat zal een diepen indruk op mr. Asch van Wijk gemaakt hebben. Te Amersfoort was hij ook aan orde gewoon, maar hoe kon hij nu juist een voorbeeldelooze" orde in Suriname ver wachten. Jammer dat zulke zeldzame dingen, zooals deze orde zonder voorbeeld, altijd zoo ver gezocht moeten worden. Is het niet op merkelijk, dat dit nu in Suriname moest voor vallen, terwijl in het Moederland, hier op den Dam, even later een voorbeeldelooze wanorde heerschte ? * * Het gerucht beweert, dat de heer Janssen, door wien na de Amsterdamsche taptoefurie /' luOO aan het politiefonds werd toegejsend, dezelfde is, die, met een stokslag door een agent verwond, bewusteloos in de wacht werd gedragen. Wij zijn gemachtigd te verklaren, dat de geslagen heer Janssen een ander moet zijn. Het praatje volgens 't welk de milde gever toen hij bijkwam uitriep: »ik geef' toch duizend gulden aan de politie, het gezag en de leiding in n hand moeten gehandhaafd worden" is dus geheel uit de lucht gegrepen. * * * De redactie van het Handelsblad moet de werkelijke aanleggers van de amokmakerij op den Dam hebben uitgevonden. Het zijn de sociaal-democraten. Deze schijnen de politie te hebben omgekocht. Daarop doelde ook de spreker in den Raad. die van een verbroe dering tusschen het volk en de politie ge waagde. Men beweert, dat de S. D. vereeniging handen vol bankbiljetten van ? 25 beschikbaar had gesteld, bestemd om onder de agenten rond te deelen, wanneer zij geneigd mochten blijken op het volk in te hakken. De heer Fortuyn moet hebben uitgeroepen : ik heb er f HÏOOÜuit mijn zak voor over"; het beste koren op den socialistischen molen zal ons hier de heer v. Tienhoven met zijne politie" brengen. * * * Een heer uit den Haag heeft in een krant te Zaandam geschreven (lat hij heeft hooren vertellen, waarom de koningin het ministerie l niet wil in den steek laten, en dat zou zijn, om toch de legerwet van Rooseboom Bergansius er door te halen. De man acht dit gevaar zóó groot, dat hij, met dit zijn mo! entje, waarmee hij loopt, gegaan is naar de : plaats, waar _men van molentjes het meest i verstand heeft, en nu is de Zaan natuurlijk l in rep en roer! Laat mij", zegt de Haagsche heer, »de | zaak is van te ernstigen aard om niet rondweg mijn opinie te uiten, laat mij zeggen wat l ik er van denk." En dan verklaart hij, te i denken, dat het gerucht waar is. En als nu iemand, die zich zelf'belangrijk genoeg vindt, j om te meenen, dat het rondweg uiten van j zijn opinie" waarde heeft, zoo iets zegt, kan ! men. zich er van overtuigd houden dat de zaak hoogst ernstig is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl