Historisch Archief 1877-1940
AlftfEllDAMMER,
TOOR TEDERLAND.
Een voorzichtig kiezer.
Vader, hou jij je liever buiten stemming, dertien is een ongeluksgetal.
UIT DEN VERKIEZINGSTIJD.
I. DE STEMOPNEMERS.
O! wat was het warm die dagen!
?? Vt Zweet liep bij ons aanschijn neer;
Doch de stembus, lieve vrienden,
Vraagt naar mooi noch leelijk weer.
't Vondelpark lokt tot een wandling;
fti't IJ tot roei- of zeilpartij ;
Maar wij arme stemopnemers
Zijn den heelen dag niet vrij.
Baarn en Hilversum en Bussum
Moeten 't zonder ons maar doen;
Ach! hoe snakten onze harten
Naar het Bloemendaalsche groen!
?Op den tweeden dag zelfs kwamen
Wij om drie uur 's nachts pas t'huis,
Nog zoo laat op 's heeren wegen
Menigeen vond dat niet pluis!
Doch ons sterkte de gedachte:
Gij vervult uw burgerplicht!"
En zoo hebben wij weer netjes
En blijmoedig 't werk verricht.
Wat ons spijt, is de herstemming:
Was 't nu maar in eens gegaan!
Doch dan zijn er maar vier namen
En het is dus gauw gedaan.
II. DE KIEZERSVIGILANTE.
Het is het zesde vrachtje al,
Dat Kees voor zijn patroon komt halen.
Zijn rossinant verlangt naar stal,
En Kees zucht droevig : »'t Bannen kalen !"
Hier geen verkwikkend oponthoud,
Geen lafenis in kroeg of bierhuis,
Geen fooitje zelfs: 't klinkt stroef en koud:
»Hoüop, koetsier, we bennen hier t'huis."
Al zesmaal uit een verre buurt
Naar 't stembureau met trage kiezers,
Wie wel de kast heeft afgehuurd ?....
Kees geeft om winners noch verliezers;
Kees denkt alleen: »'k Wou dat die heer,
Die al dat luie volk laat halen,
(Wat scheelt bij hem een gulden meer ?)
MÜmaar een fooitje kwam betalen!"
III. REEKERS OF CUYPERS.
Ja, dat's een moeielijk geval
Ik denk: wie 't weet, die moet het zeggen,
'k Wil er mij graag bij nederleggen;
Maar twee voor n dat is te mal!
Waar bleef het oude Recht en Orde?
Waar bleef de tijd, toen men ons porde
(Recht ordelijk!) van hooger zij?
Waar bleef de eenheid der partij ?
Ik had reeds Cuypers opgeschreven,
En nu komt men met Reekers aan;
Wat zal dat een verwarring geven !
Kom, ik zal Cuypers laten staan!
Maar... Reekers zat reeds in de Kamer,
En is toch zeker ook niet kwaad
Best mooglijk , maar 'k wil niet wat hamer !
Dat men mij zóó in twijfel laat.
IV. PATROON EX BEDIENDE.
Meneer, een woordje als 't u blieft!"
Goed, vriend, maar maak het kort."
(Is d' oude Jansen soms verliefd ?
Dénkt de patroon, en wordt
Nieuwsgierig door de treurigheid,
Die zich op 's mans gelaat verspreidt.)
Meneer, 'k heb hier een stembillet."
Dat zie ik".?»Maar ik weet
Zoo waar niet, wat ik daarop zet."
Kom, Jansen, kom, je deedt
Dat vroeger immers óók alleen?"
Och neen, meneer" zucht Jansen,
»neen.
't Was Smits die 't altijd deed voor mij ;
U hebt hem weggestuurd "
»Zoo, zoo, dan heeft die knoeierij
Al veel te lang geduurd "
»Och ja," zegt Jansen, droef van toon
Vult u 't mi zelf maar in, patroon!''
V. DE KIEZER, DIE ZICH NIET WARM MAAKT.
Ik gaan stemmen? Kom, ik vind je
Voorstel waarlijk al te mal.
Denk je, dat ik daarvoor, vrindje,
Eén stap maar verzetten zal ?
'k Maal wat om die wijze heeren
In de Kamer, in den Raad,
't Is gepraat en weer gepraat
Wat men bij die lui kan leeren.
'k Hoop dat je het goed onthoudt;
Al dat praten laat me koud!
't Geldt pok mijn belangen, zegt ge?
Mooglijk maar 'k doe toch niet mee;
Want ge praat, al overlegt ge
Nog zoo lang, den boei niet ree.
Redeneer naar harteluste,
Houd uw meetings vroeg en laat,
Houd de menschen aan op straat
Ik zeg: Vrind, laat mij met ruste!
'k Hoop. dat je het goed onthoudt:
Een verkiezing laat me koud!
SNUIFJES.
De corrector van den heer Werker heeft
de brutaliteit gehad een alinea van zes regels
in een stuk te schrijven, buiten des heeren
Werker's voorkennis. Zoo'n eigenwijs heer
zou ik niet tot corrector willen hebben, al
brengt 's mans vak mee alles te verbeteren,
wat hem onder de oogcn komt. Maar vooral
zou ik niet dulden, dat hij mij het werk uit de
handen nam, als ik Werker heette. Of'droeg
die corrector ook den naam Werker 'i Dan
verandert de zaak.
* *
Tot 's nachts half drie hebben de
stembureaux doorgewerkt, om te weten te komen,
wie wél en wie niet gekozen waren. Zoo'n
nieuwsgierigheid begrijp ik niet. Dat de
candidaten zelf ongeduldig zijn vat ik ; hun gaat
het het meest aan. Maar waarom laat men
hen dan ook niet de briefjes tellen en oplezen?
Alleen voor de socialisten zou dit eenig be
zwaar hebben, daar dezen vooral bij gemeente
werk zich aan den achtuursdag zouden willen
houden.
Of zou dat werk niet bij wijze van straf
kunnen worden opgelegd aan stoute burgers?
Gesteld dat het taptoe-schandaal aan Steen
kamp geweten moest werden, zou dan het
achtereen aflezen van duizendmaal dezelfde
namen niet een gepast middel van tucht
kunnen zijn ?
Het Handelsblad meent, dat uit de herkie
zing der elf met zoo kleine meerderheid ge
bleken is, hoe tevreden de burgerij is over de
manier, waarop de gemeente wordt bestuurd.
Ik geloof niet, dat zulk een bewijs nog noodig
was. Het beste bewijs was reeds geleverd dooi
de uitnoodiging tot onzen burgemeester ge
richt, om niet langer de stad te regeeren,
maar het geheele land. Zoo iets wordt niet
gevraagd aan iemand, die geen orde heeft
weten te houden met zijn politie of de
gemeente-financiön heeft uitgeput, of in het
algemeen den boel in de war heeft gejaagd.
Neen, juist omdat Amsterdam in bijna elk
opzicht zoo'n model van een
gemeentehuishouding vertoont, is het oog van H. M op
j Mr. v. Tienhoven gevallen of'heeft Mr. Heems
kerk haar aangeraden, het land in de gele
genheid te stellen va_n 's mans geestesgaven
te proh'teeren. Nu, ik hoop maar dat onze
burgemeester de zaak aandurft: Amsterdam
is nu al tevreden en gelukkig; waarom zou
heel Nederland het niet kunnen worden of
mogen zijn ?
De portefeuille van Justitie was, volgens
een gerucht uit den Haag overgewaaid, nog
i niet begeven. Dat is ietwat onbegrijpelijk.
j Ik meende dat het van zelf zou spreken, dat
Mr. Levy in de combinatie wierd opgenomen.
l Indien de man der rechtsbekwaamheid in
j iets bekwaam is, dan zeker wel in het recht.
j Bovendien, we weten nu, dat met het
be! voorrechte Ministerie een tijdvak aanbreekt,
, gelijk na de grondwetsherziening van 1848,
i toen Thorbecke optrad, en hoe zal men zulk
' een tweede tijdvak kunnen openen, zonder
] Thorbecke II 'i
*
* *
l _ Een vraag die ik mij zelf reeds gesteld heb,
J is, of in een kabinet v. Tienhoven, Waterstaat
l niet bij Binnenlandsche Zaken gevoegd zou
kunnen worden en dus onder den premier
gebracht. De Amsterdamsche Waterwerken
hebben een Europeeschcn naam en geen won
der, want onze burgemeester heeft zijne
kennis aangaande dezen tak van dienst als
met de moedermelk ingezogen. Kwam zulk
een indeeling tot stand, dan zou men
voor Handel en Nijverheid iemand kunnen
nemen van beide onderwerpen volkomen op
de hoogte, bv. den heer Westerouen van
Meeteren. die vroeger in het Handelsmuseum
zijn Plandelskennis heeft ten toon gespreid en
nu in de Kiesvereenigingen en daarbuiten
zijn Nijverheidsliefde doet gevoelen. Maar dat
is in ons land altijd het geval: je grootste
talenten hebben het minst aftrek. Zoo heeft
Den Haag zijn v. Assen, Rotterdam zijn v.
Gilse, Amsterdam zijn AVesterouen v. Meete
ren, Zutfen zijn ('uperus, maar zijn ze hen
waard? Ik zeg, neen !
* *
Schaepman wilde te Almeloo of' elders in
het district van dezen naam niet spreken vóór
de verkiezing. Dit vind ik een zeer verstandig
besluit. Zoo wijs is Kielstra ook geweest toen
hij iu het land van den Bcrkel candidaat was.
Dat moest gewoonte worden.
Ik zou echter dit systeem wel iets verder
willen zien toegepast. Zouden do heeren in
de Kamer ook niet eerst kunnen stemmen
over de ontwerpen, en daarna naar eikaars
{ redevoeringen luisteren?
Als ik mij goed herinner is verleden jaar
i bij de begrooting hiervan niet zonder suc
ces reeds de proef' genomen. Men stemde
over de hoofdstukkeu, en hield daarna do
aJgemeene beschouwingen. Zijn Kielstra en
Schaepman hierdoor op het denkbeeld
ge! komen ?
l * ^ *
Het ministerie houdt opruiming van leeuwen,
precies als kostten die leeuwen geen geld.
»Alle harten bij je eigen" zeggen de heeren,
en nu kunnen zij geen lapel zien zonder kruis
of lint. Daar kan ik in komen. Zat ik ook
eens bij zoo'n doos vol.... ik houd het er
voor, dat ik ze rondstrooide tot de bodem
te zien kwam. Maar nu worden enkele men
schen daar boos om, en ze schrijven er zelfs
heel deftig over in de krant. Dat moesten ze
niet doen. Wie heeft er nu ooit wat van te
zeggen gehad, dat Sinterklaas pepernoten
onder de kinderen gooide. Iemand die dat
begroot, moet al een erge vrek of honger
lijder zijn!
*
Volgens een schrijven uit Suriname aan
het Vaderland, heerschte te Paramaribo, bij
het aan wal stappen van den nieuwen gou
verneur, een voorbeeldelooze orde". Dat zal
een diepen indruk op mr. Asch van Wijk
gemaakt hebben. Te Amersfoort was hij ook
aan orde gewoon, maar hoe kon hij nu juist
een voorbeeldelooze" orde in Suriname ver
wachten. Jammer dat zulke zeldzame dingen,
zooals deze orde zonder voorbeeld, altijd zoo
ver gezocht moeten worden. Is het niet op
merkelijk, dat dit nu in Suriname moest voor
vallen, terwijl in het Moederland, hier op den
Dam, even later een voorbeeldelooze wanorde
heerschte ?
* *
Het gerucht beweert, dat de heer Janssen,
door wien na de Amsterdamsche taptoefurie
/' luOO aan het politiefonds werd toegejsend,
dezelfde is, die, met een stokslag door een
agent verwond, bewusteloos in de wacht werd
gedragen. Wij zijn gemachtigd te verklaren,
dat de geslagen heer Janssen een ander moet
zijn. Het praatje volgens 't welk de milde
gever toen hij bijkwam uitriep: »ik geef' toch
duizend gulden aan de politie, het gezag en
de leiding in n hand moeten gehandhaafd
worden" is dus geheel uit de lucht gegrepen.
*
* *
De redactie van het Handelsblad moet de
werkelijke aanleggers van de amokmakerij op
den Dam hebben uitgevonden. Het zijn de
sociaal-democraten. Deze schijnen de politie
te hebben omgekocht. Daarop doelde ook de
spreker in den Raad. die van een verbroe
dering tusschen het volk en de politie ge
waagde. Men beweert, dat de S. D.
vereeniging handen vol bankbiljetten van ? 25
beschikbaar had gesteld, bestemd om onder
de agenten rond te deelen, wanneer zij geneigd
mochten blijken op het volk in te hakken.
De heer Fortuyn moet hebben uitgeroepen :
ik heb er f HÏOOÜuit mijn zak voor over";
het beste koren op den socialistischen molen
zal ons hier de heer v. Tienhoven met zijne
politie" brengen.
* * *
Een heer uit den Haag heeft in een krant
te Zaandam geschreven (lat hij heeft hooren
vertellen, waarom de koningin het ministerie
l niet wil in den steek laten, en dat zou zijn,
om toch de legerwet van Rooseboom
Bergansius er door te halen. De man acht dit
gevaar zóó groot, dat hij, met dit zijn
mo! entje, waarmee hij loopt, gegaan is naar de
: plaats, waar _men van molentjes het meest
i verstand heeft, en nu is de Zaan natuurlijk
l in rep en roer!
Laat mij", zegt de Haagsche heer, »de
| zaak is van te ernstigen aard om niet
rondweg mijn opinie te uiten, laat mij zeggen wat
l ik er van denk." En dan verklaart hij, te
i denken, dat het gerucht waar is. En als nu
iemand, die zich zelf'belangrijk genoeg vindt,
j om te meenen, dat het rondweg uiten van
j zijn opinie" waarde heeft, zoo iets zegt, kan
! men. zich er van overtuigd houden dat de
zaak hoogst ernstig is.