De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 2 augustus pagina 4

2 augustus 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 736 spelingen op La Fontaine's helden, die voor ieder een goede bekenden z\jn. De acteur Got, van de Comédie Franijaise, heeft daarna een gedicht A l'ami des bêtes" voorgedragen, dat door den heer Fabié, leeraar aan het Lycée Charlemagne, voor de gelegenheid vei /aardigd was. TOONEEL EN MUZIEK. Bichard Genée, de componist van een aantal vroolijke operetten, is aan eene g.-oote romanti sche opera bezig, in d-ie bedrijven, Margit. De tekst is, met Ibsen's toestemming, ontleend aan diens drama Das Fest auf Sothany en voor opera bewerkt door den Wiener operette-tenor BraH. LETTEREN EN WETENSCHAP. De Fransche bladen hebben het nog druk over het legaat van de dame te Pan, voor den ont dekker van een middel van gemeenschap met een andere planeet bestemd. De planeet die de meeste kans heeft is, gelijk men weet, Mars; de geleerde FJammarion weet daaromtrent reeds betrekkelijk veel. Het water is er samengesteld zooals bij ons; er is ijs aan de Noordpool, er zijn zeeën en kanalen, en daar de planeet Mars vroeger afgekoeld is dan de onze, is de beschaving er waarschijnlijk ouder en verder dan de onze. Men neemt aan dat de bewoners ons reeds signalen geven ,met hun regelmatige seriefin van electiisch verlichte bergtoppen; men kan aannemen, dat z\j, als wij een middel vonden om door signalen hun iets te doen weten, het zouden trachten te begrijpen. Maar welke signalen?'' zegt Grosclaude in den Temps, want ge begrijpt wel, dat er geen quaestie van is met een zakdoek te wuiven of een wandel stok te zwaaien. Men hesft gedacht dat het beste was, meetkundige figuren te teekenen, overeen komend met grondwaarheden, waaromtrent men kan meenen dat de bewoners van Mars ongeveer dezelfde denkbeelden zullen hebben als wij; bij voorbeeld dit bekende theorema, dat reeds vroeg van het gebied der exacte wetenschappen op dat der lichte poëzie is overgestapt: Le carréde l'bypoténuse Est gal, si je ne m'abuse, A la somme des deux carrés, Construits sur les autres cötés. Men moest dan, met eene stippellijn van krachtige vuurtorens, wiskunstige figuren geteekend hebben van reusachtige afmeting, en afwachten dat Mars met dergelijke lichtende figuren antwoordde dat hij het begrepen had. Als Mars nu op het theorema van de hypotenusa antwoordde door een figuur, die te kennen gat dat de loodlijn korter is dan eenige schuine lijn, dan kon men den electrischen postdienst tusschen Mars en de aarde als gevestigd beschouwen. Het spreekt van zelf, dat het zwarte bord, waarop men die figuren teekende, niet al te klein zou moeten zijn. Het Champ de Mars zelfs, al schijnt zijn naam het er toe te praedestineeren, met den Eiffeltoren erop, zou onvoldoende zijn; er zou een gebied voor noodig wezen, op zijn minst zoo groot als Frankrijk, en, naar wat de vuurtorens tegenwoordig kosten, zou de teekening nogal duur uitkomen. De 100,000 frai es van de overledene dame te Pau zouden niet verstrekken, en ik geloof niet, dat de aardbewoners reeds zoo zeer de noodzakelijkheid zouden inzien van het babbelen met de naburige planeten, dat een inBchrijvingslijst reeds het noodige zou opleveren. Dit is natuurlijk jammer, al had men zich ook voorloopig er toe moeten bepalen iedere week een rebus te teekenen, waarvan de Marsbewoners tegen den volgenden Zaterdag de oplossing moesten inzenden." De heer Schmoll, een der stichters van het Fransch astronomisch genootschap, heeft iets anders voorgesteld. Hij wil op Europa den Grooten Beer afteekenen; de alpha zou te Bordeaux zijn, de bèta te Marseille, de gamma te Straatsburg, de delta te Parijs, de epsilon te Amsterdam, de zêta te Kopenhagen en de ta te Stockholm. Wat een trotsch idee voor Stockholm," zegt Grosclaude, evenals Lodewijk XIV te kunnen zeggen: FEtat c'est moi!" Het zou een pikant idee zijn, als een dame op Mars van haar kant ook geld had gelegateerd voor een dergelijk stelsel; en dit is niet geheel onwaarschynlijk, als men bedenkt, dat men ons daar zooveel vooruit kan zijn, en waarschijnlijk vooruit is. Wanneer wij nog wat beter kunnen zien, zullen w\j begrijpen wat de Marsmenschen bedoelen met hun electriciteitssignalen, wellicht zijn hetgroote reclamebiljetten voor chocolade of zeep. Te Bernay, in het Fransche departement Eure, is een monument onthuld voor den beroemden chirurg Daviel, die het eerst de operatie van het cataract verrichtte. Op 8 April 1745 paste hij haar het eerst met succes toe. maar bleef nog zeven jaar lang haar enkel op lijken bestudeeren en deelde haar eerst in 1752 aan de Académie van Chirurgie te Parijs mede. Van dat oogenblik genoot hij de dankbaarheid die er hem voor toe kwam ; Marmontel en Diderot vertellen in hun werken eenige van de treffende genezingen die hij verkreeg. Tien jaar later stierf hij te Genève, waar hij Tronchin zou gaan raadplegen over een keelontsteking, waaraan hij leed. Het standbeeld is van Alphonse Guilloux, een leerling van Falguières, en is verleden jaar in den Salon tentoongesteld geweest. Te Madrid is de Spaansche dichter en roman schrijver Pedro de Alarcon, in 1833 te Guadix geboren, overleden. Zijn dagverhaal van den veld tocht in Marokko, Dagboek van een ooggetuige van den oorlog in Afrika", maakte hem populair, in lateren tijd hield hij zich met alle genres bezig. Hij trad het eerst op als journalist, was lid van de Cortes, maar wijdde zich spoedig weer aan de litteratuur. Charles Yriarte, die als illustrateur den Afrikaanschen oorlog meemaakte, schrijft van hem: Alarcon was 26 jaar, toen wij elkaar het eerst ontmoetten, op de reede van Malaga, aan boord van den Vasco Nunes de Balboa, naar Ceuta be stemd. Hij was een man van middelbare lengte, zeer bruin van tint, met zeer dicht bij elkaar staande zwarte oogen, het echte type van die Mooren, die zooveel sporen van hunne beschaving hebben nagelaten in het land zijner geboorte. Wij leefden lang onder dezelfde tent; hij beschreef' de episodes en wij illustreerden." Alarcon heeft eene reeks van romans en ge dichten geschreven van welke ook in andere ta len overgebracht zijn; op het tooneel was hij niet gelukkig. In latere jaren had hij een geheelen kring van jonge dichters om zich heen. NIEUW VERSCHENEN BOEKWERKEN. Bij den uitgever J. 15. Wolters te Groningen is de vijfde herziene druk verschenen van de Regels voor de geslachten en spelling" door Dr. J. C. Matthes. Dat het handige boekje zoo vele drukken beleeft, is zeker een afdoend bewijs voor zijne bruikbaarheid. Juist omdat de bedoelde regels in onze taal niet uitmunten door een voudigheid en strenge logica, maar het gevolg zijn van een compromis tusschen de usantie en het gezond verstand, zal deze beknopte wegwijzer voor velen een zeer welkome gids zijn. Een nieuwe uitgave door A. W. Sijthoff te Leiden, van Het Boek der Uitvindingen, Am bachten en Fabrieken", behoeft bijna geen aan beveling meer, want reeds sedert dertig of vijfen-dertig jaren is dit werk in tal van oplagen en in wijden kring beperkt gewonlen. De nieuwe dri-V, bewerkt naar de achtste Duitsche uitgave, gaat de wereld in met een voorbericht van Dr. J. Bosscha Jr.; die naam is voor het publiek een waarborg, dat de herziening op degelijke wijze heeft plaats gehad en dat het boek op de hoogte van zijn tijd zal zijn. Het Boek der Uitvindingen", dat ongeveer 1000 illustratiën zal bevatten, wordt nitgegeven m ongeveer 50 afleveringen, elk van 4 vel druks. BIJ DEN PHOTOGRAAF. Parijsche i-chets, door MAXCIIECOUKT. Personen-. Baron d'Emblée, 21 jaar. Monsieur Rornéo, 45 jaar, blond, een echt man van de wereld, ziet er iu 't geheel niet als een photograaf uit. Et n assistent. Madeiöo'selle Olga. Tooneel: Bij den photograaf Romeo, Boulevard Malesherbes, een atelier in den vorm van een hal, zeer scbilderacht g, zeer fantastisch inge richt; voorwerpen uit alle landen en tijden han gen en staan in 't rond. Voortreffelijke smaak in de decoratie. I. Baron d'Emblée (binnenkomend en zich tot den assistent wendend): Monsieur Roméo? De assistent: Hij beeft juist een consult, mijnheer. Baron d'Enablóe : Kan ik hem niet spreken ? De as-sistent: Is mijnheer tot eece audiëntie aangemeld ? Baron d'Emb'ée: Neen, maar ik wenschte..... De assistent: A's mijnheer niet aangemeld is, geloof ik niet, dat monsieur Roncéo hem .... Zou ik ruissch f n uwen nnam mogen vragen ? Baron d'Emblée reikt zijn kaartje over. De assistent (leest het en glimlacht beleefd) Ah, natuurlijk, den naam van mijnheer ken ik... Ik vertoek u, even te wachten, ik zal het mon sieur Romeo zeggen. Baron d'Emblée (bij zich zelf): Epatav.t, dat kereltje, II. Monsieur Romeo: Pardon, mijnheer... maar neem eerst plaats. Baron d'Emblée: Dank u. Dus, ik heb on langs photographieën van mijn neef d'Anglevieux gezien, die mij bijzonder bevielen. Ze waren van u. Dat deed mij besluiten... Monsieur Romeo: O, zegt u niets van deze portretten. Integendeel, ik was er in 't gehiel niet voldaan over; monsieur d'Angfevieux is een rebel. Zijne leelijkheid is eene der onverteterlijkste .. Neen, neen ... En dan ... kort en goed, hij behoort tot de persoonlijkheden, die het alleen aan hunne geboorte en hun maat schappelijk milieu te danken hebten, dat ik ze photografeer ... Vergeef' me deze openhartig heid .. . maar zoodra het kunstquaesties betreft, kan ik niet liegen. Baron d Emblée: Dat doet u eer aan ; oveiigens, mooi is mijn neef niet, dat komt uit. Monsieur Boméo: Ik wil daarmede niet zeggen dat van zijn figuur in 't geheel niets te maken zou zijn, maar wat hem voor de artistieke voor stelling geheel ongeschikt maakt, is, dat aan zijne manieren de iudividueele stijl en zwier ont breekt. U begrijpt me, nietwaar? Baron d'Emblée: Ik geloof werkelijk... Monsieur R méo: Dat is het juist! Het ge laat is in 't geheel niet noodig voor een portret. Desnoods kon men het geheel ontberen. Men moet een portret kunnen beoordeelen, ook al had het in 't geheel geen hoofd ; op het gezicht van den onthoofden romp moet men terstond roepen: we), dat is mijnheer die en die !" Wanneer ik u zeg, dat ik alleen den nek van menige vrouw heb gephotografeerd ... ik zal z.e u laten zien ... deze nekken praten, lachen, zuchten... op het eerste gezicht zult gij het juiste monogram van hunne eigenaressen weten te noemen. Baron d'Emblée: Ik wenschte... Monsieur Roniéo; Ja, wat de photografeerkuust aangaat, ziet u, er zijn te Parijs een half dozijn van iulke misdadigers, die on-innige dingen pioduceeren. Tegen de gelijkenis heb ik niets te zeggen ! maar wat heeft deze alleen te beteekenen ? De ware photograaf, de artis tieke photograaf, wat ik onder een photograaf v» rsta, die levert geen gelijkende portretten ! Noot! Dat past voor de schilderkunst met hare dr. ge, stijve, onfeilbare nauwkeurigheid, nij is de dood van de kunst. Maar it, ik reproduceer niet, ik geef openbaringen, r-velaties!... Baron d'Emblée: Ik wei.schte u te vragen ... Monsieur Romeo: Ik zeg het steeds en steeds weer. Gistereo rog... Baron d'Embiée : Veroorloof me, mijnheer ...? Monsieur Romeo: Pardon, ik geloof, u wilt iets met mij bespreken? Baron d'Emblée: Ja, welken vorm van de por tretten zoudt u mij aanraden? Hoe kom ik u voor ? Monsieur Romeo: Hoe <>ud zijt ge? Baron d'Emblée: 29 jaar. Monsieur Rornéo: Hebt u uw ouders nog? Baron d'Emblée: Zeker... maar... Monsieur Roniéo: Geduld, en antwoord me, ik verzoek het u, zonder omwegen. Wenscht u de portretten *oor u zelf? voor uwe vrienden? voor uwe familie? voor eene vriendin? voor Parijs of vo .r de provincie? Deze vragen zijn nood zakelijk... Wanneer ze niet beantwoord worden, taf-t ik in het duister. Ba on d'Emblée: Ze zijn voor eene vriendin bestemd. M' nsieur Roméo (met een glimlach van voldoeningj: Dat had ik verwacht en geraden. Baron d'Emblée: Geraden? W aardoor? Monsieur Romeo: Door uw das en uweoog'n. Baron d'Emblée: U bent een clairvoyant. Monsieur Roméo (met een fijn glimlachje): Ik ben f en weinig menschenkenner. Niets meer. Baron d'Etnblée: Grandioos. Monsieur Roméo: Eene laatste vraag. Dit por tret voor uwe vriendin, dient het voor een eerste optreden dus eene aanknooping of figureert het in de s'ot oorstellingen? Moet het de gevoelens be-ordereu of dempen? M et het eene ontkiemende genegenheid \e; sterken of slechts de herinnering ra een afscheid illustree ren ? D,it alles te weten is van groot gewicht. Baron d'Emblée: Ik ben verwonderd, mijn heer ... Ik heb reeds sinds lang niet gebiecht... Monsieur Roméo :.. Wees u bedaard en ant woord mij. Baron d'Emblée: Het ia voor een gevoel, dat aan het verdooven is binnen k rttn tijd. Monsieur Roméo: Hm! Dank u ik beb< ef u verder niet te verzekeren, dat stilzwijgendheid voor mij is ... Baron d'Emblée: Weet u nu genoe,; ? Monsieur Roméo: Alles, mijnheer, ik weet alles. Bar. n d'Emblée: En dat, wat men u niet zet t.. . Monsieur Roméo: Raad ik. Baron d'Emblée: Komen wij thans, verzoek ik u, op onze zaak terug. Mousieur Romeo; Vindt u het verkeerd, dat ik u zoo uitgehoord heb? Baron d'Emblée: Dat niet, ik... Monsieur Roméo: Er zijn zulke fijn orderscheidi. gen in mijne kunst, dat wanneer ik niet bij tijds onderricht ben, groote dwalingen het succes kunnen in gevaar brengen. Bij', beschouwt u bet geval van het huwelijk. Een jongman stelt zich aan mij voor en zegt: «Mijnheer, ik wenschte een dozijn portretten, visitekaart- of kabinetformaat, het is voor een huwelijk. Terstond houd ik hem tegen en vraag: «Pardon, lo. is het om een mariage d'amour of de conveuance?, 2o. aan wien moet het portret gezonden worden ?, 3o. is het misschien mij kunt u dat zeggen een huweüjk, waarvau u gaarne zoudt willen afzien ? met n woord: wilt u behagen of afschrikken?" Heeft hij mij dan zijn vertrouwen geschonken, dan bezit ik mijn richtsnoer. Als bij er op gesteld is op de verloofde, zoowel als de ouders, een grooten indruk te maken, dan plaats ik hem in een waardige houding, geheel in overfsnstemming met de inlichtingen, die hij mijzelf over de familie gaf (voor elk beroep en voor elke positie moeten houding, uitdrukking, opvatting geheel anders vijn). Wanneer, zooals ik reeds vooraf vermeldde, eene vereeniging is bedoeld, die tegen het hart van den jongen man is, die een despotische vader wil afdwingen, enz..... enz...., dan maak ik het portret afschrikkend (niet afschuwelijk, dat overschrijdt de artistieke maat) een onbeschaamd oog. «en moe, afge leefd gelaat, een iets in het geaeele wezen, dat binnen vijf minuten de toekomstige schoonouders sftchrikt. Ja, ik kan beweren, dat ik vele hu welijken tot stand gebncht en vele verijdeld heb. Maar noch de eene, noch de endere zijn daardoor gelukkiger geworden. Baro'i d'Emblée: Wilt u mij zittend of staand nemen ? Monsieur Rornéo: Dat moet rijpelijk over wogen wo 'den. Zooals ik me ten opzichte van het huwelijk plaats, zoo ook ten opzichte van sterfgevallen. lederen dag komt het voor, dat cliënten, die wel weten, dat ik al mijne platen bewaar, } ortretten van vrienden of bloedverwan ten, die '.ij verlo'en hebben, nabestellen. Ik zeg hun telkens: welk soort wilt ge? Een portret, dat de smart van het afscbiid opnieuw te voor schijn roept, of een, dat gemakkelijker doet ver geten ? Baron d'Emblée: Kunt u mij niet dadelijk helpen, mijnheer .... Ik heb wat haast.... Monsieur Roméo; Dadelijk. (Hij schelt, gaat voort met spreken, niemand komt). Het is ook eene de' dwalingen van onzen tijd, dat men zich slechts alle tien jaren laat photografeeren, een tusschenruimte, zooals bij het inenten. Dat wordt dan dadelijk eeue gebeurtenis, een plech tige daad .... Welk een dwaasheid! Een por tret van die soort als u het na (i, 7 jaar ann een vriend geeft hoe moet men u dan herkennen? U hadt tijd om geheel te veranderen. Bedenk u toch, wij worden iedere vijf minuten ouder! Men moest zich ik hoop dat het nog zoover komt -- elk uur laten photografeeren, bij iedere gelukkige, or;gelukkige, eigenaardige, ernstige, treuriga, komische, sentimenteele gelegenheid, in alle daden, gebeurtenissen, bezigheden van dit leren, staand, liggend, aan tafel, in bed.... Baron d'Emblée: Ook zonder toilet? Monsieur Roméo : Ook zonder dat. En dan schrijvend, lezend... en bepaalde schrijvers lezend, de ge'aattaitdrukking toch is bij DeMaupassant, Bourget of Delpit zeer verschillend, muziek hoorend, en ?ijue bepaalde muziek, parfumerieën inademend, en wel bepaalde parfumerieën, etend, diinkend, in zonneschijn of ia den regen wande lend. En dan, wanneer u een costuum goed staat, dan voor pleizier, eenmaal, tweemaal, eene proef, zooals wanneer men eene cigaar rookt. Baron d'Emblée: Ik verzoek u, schel nog eens, zij komen niet. MonsUur Rome'.): Zij komen nu dade'ijk. (Hij schelt weder). En dan, ever als men zijne per soonlijke indrukken nederschrijft, evenals men een dagboek houdt, moet men al deze proeven, die ik «toestanden" noem, in den zin van zielstoestanden, want zij peven deze wtfr, laten in binden, en wel met den datum, met een regel schrift, overeenkomstig de stemming, het vluch tige gevoel van het oogenbiik, dat elk portret terugroept En later bec.it men op deze wijze den geheelen mensch, hoe hij in zijn leven was, onder de duizend verschi'lende indrukken, met duizend bijzondere voor de gewone stervelingen onvatbare nuanc< s, die men echter door de ver worven oefening >an het eerste oogenblik aan herkent. Wat een verschillend drietal «toe standen," een man < p den morgen vóór zijn huwelijk, op den dag daarvan, en in den mor gen daarna? Acn, welk eene aantrekkelijke ver zameling zou dat zijn ! Men zou ze steeds in zijne nabijheid hebben, en op deze wijze door-leefde men telkens weder zijn verleden. Ik liet ook de meubels, die ons bevallen, de stoelen, die or s aanlokten, de bloemen, die men mij schenkt en die smaakvol in de vaas bloeien, de dieren, die ons liefhebben, photografeeren . . . Waarom heeft niemand dat nog gevoeld ? Daar over ben ik werkelijk verbaasd ... Baroo d'Emb.'ée : Verbaasd ? ... ik ook. Maar uwe schel schijnt niet te gaan ! Monsieur Rome'): Wij zullen terstond zien (hij drukt op een tweeden knop). En daar hebt u op het bal! Op het bal, bij bet dargen, wordt daar niet altijd iemand door zulk een >toestand" aangegrepen ? Ja. waarom wordt de photographie niet in alle salons met open deuren toege laten ? waarom is zij nitt de koningin van den cotil'on ? Maar neen, ze behangen hun frac met een ontelbare menigte prullen, met orden, ster ren en schellen en doen in dezen papieren op schik aan een Spaanschen muilezel denkeu. Ge looft u niet, dat de jonge ma", evenals het jonge mei-je, die eeu paar uur in liefelijk liefdespel dicht bij elkaar waren, veel gelukkiger waren als zij bun portietten mochten ruilen ? Mademoiselle Olga (in de deur verschijnend) : Hebt u gescheld? Baron >.'Emblée : Jawel, reeds tweemaal. Monsieur Rornéo (tot mademoiselle Olga): Een oogenblik, mademoiselle; ik ben b-zig. (Mademoiselle Olga weg). Baron d'Emblée : Ik verzoek u wel verschooning, maar ... Monsieur Roméo : Dadelijk ben ik klaar. Een woord over de verliefden en ik sluit. Alet mijne »t'>< stat den" ... Baron d'Em'-lée (met de voeten stampend, terzijde): De duivel hale hem met zijne «toe standen'' ! Monsieur Rome >: Met mijne «toestanden" zou den verliefden nitt meer noodig hebben elkander te schrijven. Wat iets aantrekkelijks zou dat hebben, elkander dagelijks gedurende f ene schei ding een «toestand ' te zenden ; een «toestand", die zeer kort zeggen zou : «Hier is mijn laatste, mijn allernieuwste portret... Zoo zag ik er uit, toen ik aan u dacht!" Oveitreft dat niet deu besten en hartelijksten brief? En wanneer men scheidt, schrijft men eenvoudig : «Mijnheer, zendt u mij mijne «toestanden" terng ..." Daar valt mij nog eene andere gedachte te binnen. Baron d'Emblée: Dat is toch te veel, neen, neen. (Hij scbelt zelf en laat den vinger zoo lang op deu knop liggen, tot mademoiselle Olga verschijnt.) Monsieur Roméo : Ik zie u hebt baast, ik zou u niet gaarne lastig zijn Baron d' Emblée: Ik verooiloof me alleen u opmerkzaam te maken, dat u sedert een uur praat en dat deze tijd zeker voor het opnemen van vijftig «toestanden" van mijne dierbare per soon vokli ende zou zijn geweest. Monsieur Roméo: O, pardon, mijnheer, pardon, het onderwerp sleept mij mee. Op welken, dag kunt u komen ? Baron d'Emblée: Woensdagmorgen. Monseur Roméo: Goed, mijnheer! Mademoiselle Olga: Xeen, Woensdag kan het niet. De familie de Lesseps is ingeschreven en komt van 's morgens 7 tot 's avonds T> uur. Baron d'Embléc : Dan Donderdag in deu loop van den dag ? Monsieur Roméo : Ja, om 2 uur, want om '.\ uur komt prins Raylan. Baron d'Emblée: Goed. Donderdag om twee uur. Goeden dag, mijnheer..... Mademoiselle Olga : Mijnheer ... Monsieur Roméo: Mijnheer. Baron d'Embiée (de trap afgaande): N....eu! Wanneer die maar voor het nemen van zijne portretten niet zooveel lijd noodig heeft als voor zijne voorberichten ! SOEVEREINEN THUIS. De beschrijving van het dagelijksch leven van den Czaa*-, wanneer hij te Gatchina onder zijne familie vertoeft, vormt bet interessantste gedeelte v?n het artikel van Madame Lyi';a Pashkolf over De Czaar en de Czarina" in het laatste nummer van het geïllustreerde tijdschrift Figaro lllustr (Boussod, Valadon en Co.). De dag van don russischen autocraat, zegt Madame l'ashkott', begint vroeg. Om zeven uur verlaat de Czaar zijn slaapkamer, en na een vlug toi'et, waarover een losse jas van militair laken wordt geworpen, ontvangt hij zijne kinderen, die, van den Czarewitch af tot den jongste, hem goeden morgen" komen wenschen. Terstond daarop begint hij zijn werk met zijne adjudanten ea secretarissen, en soms met de ministers, die dan uit Petersburg zijn gekomen, ofschoon hij de laftsten in den regel 's namiddags om twee of ('"ie uur ontvangt; hij geeft dan zijne bevelen met

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl