Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 736
spelingen op La Fontaine's helden, die voor ieder
een goede bekenden z\jn. De acteur Got, van de
Comédie Franijaise, heeft daarna een gedicht
A l'ami des bêtes" voorgedragen, dat door den
heer Fabié, leeraar aan het Lycée Charlemagne,
voor de gelegenheid vei /aardigd was.
TOONEEL EN MUZIEK.
Bichard Genée, de componist van een aantal
vroolijke operetten, is aan eene g.-oote romanti
sche opera bezig, in d-ie bedrijven, Margit. De
tekst is, met Ibsen's toestemming, ontleend aan
diens drama Das Fest auf Sothany en voor opera
bewerkt door den Wiener operette-tenor BraH.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
De Fransche bladen hebben het nog druk over
het legaat van de dame te Pan, voor den ont
dekker van een middel van gemeenschap met een
andere planeet bestemd.
De planeet die de meeste kans heeft is, gelijk
men weet, Mars; de geleerde FJammarion weet
daaromtrent reeds betrekkelijk veel. Het water is
er samengesteld zooals bij ons; er is ijs aan de
Noordpool, er zijn zeeën en kanalen, en daar de
planeet Mars vroeger afgekoeld is dan de onze,
is de beschaving er waarschijnlijk ouder en verder
dan de onze. Men neemt aan dat de bewoners ons
reeds signalen geven ,met hun regelmatige seriefin van
electiisch verlichte bergtoppen; men kan aannemen,
dat z\j, als wij een middel vonden om door signalen
hun iets te doen weten, het zouden trachten te
begrijpen.
Maar welke signalen?'' zegt Grosclaude in den
Temps, want ge begrijpt wel, dat er geen quaestie
van is met een zakdoek te wuiven of een wandel
stok te zwaaien. Men hesft gedacht dat het beste
was, meetkundige figuren te teekenen, overeen
komend met grondwaarheden, waaromtrent men
kan meenen dat de bewoners van Mars ongeveer
dezelfde denkbeelden zullen hebben als wij; bij
voorbeeld dit bekende theorema, dat reeds vroeg
van het gebied der exacte wetenschappen op dat
der lichte poëzie is overgestapt:
Le carréde l'bypoténuse
Est gal, si je ne m'abuse,
A la somme des deux carrés,
Construits sur les autres cötés.
Men moest dan, met eene stippellijn van krachtige
vuurtorens, wiskunstige figuren geteekend hebben
van reusachtige afmeting, en afwachten dat Mars
met dergelijke lichtende figuren antwoordde dat
hij het begrepen had.
Als Mars nu op het theorema van de
hypotenusa antwoordde door een figuur, die te kennen
gat dat de loodlijn korter is dan eenige schuine
lijn, dan kon men den electrischen postdienst
tusschen Mars en de aarde als gevestigd beschouwen.
Het spreekt van zelf, dat het zwarte bord,
waarop men die figuren teekende, niet al te klein
zou moeten zijn. Het Champ de Mars zelfs, al
schijnt zijn naam het er toe te praedestineeren,
met den Eiffeltoren erop, zou onvoldoende zijn;
er zou een gebied voor noodig wezen, op zijn
minst zoo groot als Frankrijk, en, naar wat de
vuurtorens tegenwoordig kosten, zou de teekening
nogal duur uitkomen. De 100,000 frai es van de
overledene dame te Pau zouden niet verstrekken,
en ik geloof niet, dat de aardbewoners reeds zoo
zeer de noodzakelijkheid zouden inzien van het
babbelen met de naburige planeten, dat een
inBchrijvingslijst reeds het noodige zou opleveren.
Dit is natuurlijk jammer, al had men zich ook
voorloopig er toe moeten bepalen iedere week een
rebus te teekenen, waarvan de Marsbewoners tegen
den volgenden Zaterdag de oplossing moesten
inzenden."
De heer Schmoll, een der stichters van het
Fransch astronomisch genootschap, heeft iets anders
voorgesteld. Hij wil op Europa den Grooten Beer
afteekenen; de alpha zou te Bordeaux zijn, de
bèta te Marseille, de gamma te Straatsburg, de
delta te Parijs, de epsilon te Amsterdam, de zêta
te Kopenhagen en de ta te Stockholm. Wat
een trotsch idee voor Stockholm," zegt Grosclaude,
evenals Lodewijk XIV te kunnen zeggen: FEtat
c'est moi!"
Het zou een pikant idee zijn, als een dame op
Mars van haar kant ook geld had gelegateerd voor
een dergelijk stelsel; en dit is niet geheel
onwaarschynlijk, als men bedenkt, dat men ons daar
zooveel vooruit kan zijn, en waarschijnlijk vooruit is.
Wanneer wij nog wat beter kunnen zien, zullen
w\j begrijpen wat de Marsmenschen bedoelen met
hun electriciteitssignalen, wellicht zijn hetgroote
reclamebiljetten voor chocolade of zeep.
Te Bernay, in het Fransche departement Eure,
is een monument onthuld voor den beroemden
chirurg Daviel, die het eerst de operatie van het
cataract verrichtte. Op 8 April 1745 paste hij
haar het eerst met succes toe. maar bleef nog
zeven jaar lang haar enkel op lijken bestudeeren
en deelde haar eerst in 1752 aan de Académie
van Chirurgie te Parijs mede. Van dat oogenblik
genoot hij de dankbaarheid die er hem voor toe
kwam ; Marmontel en Diderot vertellen in hun
werken eenige van de treffende genezingen die
hij verkreeg. Tien jaar later stierf hij te Genève,
waar hij Tronchin zou gaan raadplegen over een
keelontsteking, waaraan hij leed.
Het standbeeld is van Alphonse Guilloux, een
leerling van Falguières, en is verleden jaar in den
Salon tentoongesteld geweest.
Te Madrid is de Spaansche dichter en roman
schrijver Pedro de Alarcon, in 1833 te Guadix
geboren, overleden. Zijn dagverhaal van den veld
tocht in Marokko, Dagboek van een ooggetuige
van den oorlog in Afrika", maakte hem populair,
in lateren tijd hield hij zich met alle genres bezig.
Hij trad het eerst op als journalist, was lid van
de Cortes, maar wijdde zich spoedig weer aan
de litteratuur.
Charles Yriarte, die als illustrateur den
Afrikaanschen oorlog meemaakte, schrijft van hem:
Alarcon was 26 jaar, toen wij elkaar het eerst
ontmoetten, op de reede van Malaga, aan boord
van den Vasco Nunes de Balboa, naar Ceuta be
stemd. Hij was een man van middelbare lengte,
zeer bruin van tint, met zeer dicht bij elkaar
staande zwarte oogen, het echte type van die
Mooren, die zooveel sporen van hunne beschaving
hebben nagelaten in het land zijner geboorte.
Wij leefden lang onder dezelfde tent; hij beschreef'
de episodes en wij illustreerden."
Alarcon heeft eene reeks van romans en ge
dichten geschreven van welke ook in andere ta
len overgebracht zijn; op het tooneel was hij niet
gelukkig. In latere jaren had hij een geheelen
kring van jonge dichters om zich heen.
NIEUW VERSCHENEN BOEKWERKEN.
Bij den uitgever J. 15. Wolters te Groningen
is de vijfde herziene druk verschenen van de
Regels voor de geslachten en spelling" door
Dr. J. C. Matthes. Dat het handige boekje zoo
vele drukken beleeft, is zeker een afdoend bewijs
voor zijne bruikbaarheid. Juist omdat de bedoelde
regels in onze taal niet uitmunten door een
voudigheid en strenge logica, maar het gevolg
zijn van een compromis tusschen de usantie en
het gezond verstand, zal deze beknopte wegwijzer
voor velen een zeer welkome gids zijn.
Een nieuwe uitgave door A. W. Sijthoff te
Leiden, van Het Boek der Uitvindingen, Am
bachten en Fabrieken", behoeft bijna geen aan
beveling meer, want reeds sedert dertig of
vijfen-dertig jaren is dit werk in tal van oplagen en
in wijden kring beperkt gewonlen. De nieuwe
dri-V, bewerkt naar de achtste Duitsche uitgave,
gaat de wereld in met een voorbericht van Dr.
J. Bosscha Jr.; die naam is voor het publiek een
waarborg, dat de herziening op degelijke wijze
heeft plaats gehad en dat het boek op de hoogte
van zijn tijd zal zijn.
Het Boek der Uitvindingen", dat ongeveer
1000 illustratiën zal bevatten, wordt nitgegeven
m ongeveer 50 afleveringen, elk van 4 vel druks.
BIJ DEN PHOTOGRAAF.
Parijsche i-chets,
door MAXCIIECOUKT.
Personen-.
Baron d'Emblée, 21 jaar.
Monsieur Rornéo, 45 jaar, blond, een echt man
van de wereld, ziet er iu 't geheel niet als een
photograaf uit.
Et n assistent.
Madeiöo'selle Olga.
Tooneel: Bij den photograaf Romeo, Boulevard
Malesherbes, een atelier in den vorm van een
hal, zeer scbilderacht g, zeer fantastisch inge
richt; voorwerpen uit alle landen en tijden han
gen en staan in 't rond. Voortreffelijke smaak in
de decoratie.
I.
Baron d'Emblée (binnenkomend en zich tot den
assistent wendend): Monsieur Roméo?
De assistent: Hij beeft juist een consult,
mijnheer.
Baron d'Enablóe : Kan ik hem niet spreken ?
De as-sistent: Is mijnheer tot eece audiëntie
aangemeld ?
Baron d'Emb'ée: Neen, maar ik wenschte.....
De assistent: A's mijnheer niet aangemeld is,
geloof ik niet, dat monsieur Roncéo hem ....
Zou ik ruissch f n uwen nnam mogen vragen ?
Baron d'Emblée reikt zijn kaartje over.
De assistent (leest het en glimlacht beleefd)
Ah, natuurlijk, den naam van mijnheer ken ik...
Ik vertoek u, even te wachten, ik zal het mon
sieur Romeo zeggen.
Baron d'Emblée (bij zich zelf): Epatav.t, dat
kereltje,
II.
Monsieur Romeo: Pardon, mijnheer... maar
neem eerst plaats.
Baron d'Emblée: Dank u. Dus, ik heb on
langs photographieën van mijn neef
d'Anglevieux gezien, die mij bijzonder bevielen. Ze waren
van u. Dat deed mij besluiten...
Monsieur Romeo: O, zegt u niets van deze
portretten. Integendeel, ik was er in 't gehiel
niet voldaan over; monsieur d'Angfevieux is een
rebel. Zijne leelijkheid is eene der
onverteterlijkste .. Neen, neen ... En dan ... kort en
goed, hij behoort tot de persoonlijkheden, die
het alleen aan hunne geboorte en hun maat
schappelijk milieu te danken hebten, dat ik ze
photografeer ... Vergeef' me deze openhartig
heid .. . maar zoodra het kunstquaesties betreft,
kan ik niet liegen.
Baron d Emblée: Dat doet u eer aan ;
oveiigens, mooi is mijn neef niet, dat komt uit.
Monsieur Boméo: Ik wil daarmede niet zeggen
dat van zijn figuur in 't geheel niets te maken
zou zijn, maar wat hem voor de artistieke voor
stelling geheel ongeschikt maakt, is, dat aan
zijne manieren de iudividueele stijl en zwier ont
breekt. U begrijpt me, nietwaar?
Baron d'Emblée: Ik geloof werkelijk...
Monsieur R méo: Dat is het juist! Het ge
laat is in 't geheel niet noodig voor een portret.
Desnoods kon men het geheel ontberen. Men
moet een portret kunnen beoordeelen, ook al
had het in 't geheel geen hoofd ; op het gezicht
van den onthoofden romp moet men terstond
roepen: we), dat is mijnheer die en die !"
Wanneer ik u zeg, dat ik alleen den nek van
menige vrouw heb gephotografeerd ... ik zal z.e
u laten zien ... deze nekken praten, lachen,
zuchten... op het eerste gezicht zult gij het
juiste monogram van hunne eigenaressen weten
te noemen.
Baron d'Emblée: Ik wenschte...
Monsieur Roniéo; Ja, wat de
photografeerkuust aangaat, ziet u, er zijn te Parijs een half
dozijn van iulke misdadigers, die on-innige
dingen pioduceeren. Tegen de gelijkenis heb ik
niets te zeggen ! maar wat heeft deze alleen
te beteekenen ? De ware photograaf, de artis
tieke photograaf, wat ik onder een photograaf
v» rsta, die levert geen gelijkende portretten !
Noot! Dat past voor de schilderkunst met hare
dr. ge, stijve, onfeilbare nauwkeurigheid, nij is
de dood van de kunst. Maar it, ik reproduceer
niet, ik geef openbaringen, r-velaties!...
Baron d'Emblée: Ik wei.schte u te vragen ...
Monsieur Romeo: Ik zeg het steeds en steeds
weer. Gistereo rog...
Baron d'Embiée : Veroorloof me, mijnheer ...?
Monsieur Romeo: Pardon, ik geloof, u wilt
iets met mij bespreken?
Baron d'Emblée: Ja, welken vorm van de por
tretten zoudt u mij aanraden? Hoe kom ik u
voor ?
Monsieur Romeo: Hoe <>ud zijt ge?
Baron d'Emblée: 29 jaar.
Monsieur Rornéo: Hebt u uw ouders nog?
Baron d'Emblée: Zeker... maar...
Monsieur Roniéo: Geduld, en antwoord me,
ik verzoek het u, zonder omwegen. Wenscht u
de portretten *oor u zelf? voor uwe vrienden?
voor uwe familie? voor eene vriendin? voor Parijs
of vo .r de provincie? Deze vragen zijn nood
zakelijk... Wanneer ze niet beantwoord worden,
taf-t ik in het duister.
Ba on d'Emblée: Ze zijn voor eene vriendin
bestemd.
M' nsieur Roméo (met een glimlach van
voldoeningj: Dat had ik verwacht en geraden.
Baron d'Emblée: Geraden? W aardoor?
Monsieur Romeo: Door uw das en uweoog'n.
Baron d'Emblée: U bent een clairvoyant.
Monsieur Roméo (met een fijn glimlachje): Ik
ben f en weinig menschenkenner. Niets meer.
Baron d'Etnblée: Grandioos.
Monsieur Roméo: Eene laatste vraag. Dit por
tret voor uwe vriendin, dient het voor een
eerste optreden dus eene aanknooping of
figureert het in de s'ot oorstellingen? Moet het
de gevoelens be-ordereu of dempen? M et het
eene ontkiemende genegenheid \e; sterken of
slechts de herinnering ra een afscheid illustree
ren ? D,it alles te weten is van groot gewicht.
Baron d'Emblée: Ik ben verwonderd, mijn
heer ... Ik heb reeds sinds lang niet gebiecht...
Monsieur Roméo :.. Wees u bedaard en ant
woord mij.
Baron d'Emblée: Het ia voor een gevoel, dat
aan het verdooven is binnen k rttn tijd.
Monsieur Roméo: Hm! Dank u ik beb< ef
u verder niet te verzekeren, dat stilzwijgendheid
voor mij is ...
Baron d'Emblée: Weet u nu genoe,; ?
Monsieur Roméo: Alles, mijnheer, ik weet alles.
Bar. n d'Emblée: En dat, wat men u niet
zet t.. .
Monsieur Roméo: Raad ik.
Baron d'Emblée: Komen wij thans, verzoek ik
u, op onze zaak terug.
Mousieur Romeo; Vindt u het verkeerd, dat
ik u zoo uitgehoord heb?
Baron d'Emblée: Dat niet, ik...
Monsieur Roméo: Er zijn zulke fijn
orderscheidi. gen in mijne kunst, dat wanneer ik niet bij
tijds onderricht ben, groote dwalingen het succes
kunnen in gevaar brengen. Bij', beschouwt u bet
geval van het huwelijk. Een jongman stelt zich aan
mij voor en zegt: «Mijnheer, ik wenschte een dozijn
portretten, visitekaart- of kabinetformaat, het is
voor een huwelijk. Terstond houd ik hem tegen
en vraag: «Pardon, lo. is het om een mariage
d'amour of de conveuance?, 2o. aan wien moet het
portret gezonden worden ?, 3o. is het misschien
mij kunt u dat zeggen een huweüjk,
waarvau u gaarne zoudt willen afzien ? met n
woord: wilt u behagen of afschrikken?" Heeft
hij mij dan zijn vertrouwen geschonken, dan
bezit ik mijn richtsnoer. Als bij er op gesteld
is op de verloofde, zoowel als de ouders, een
grooten indruk te maken, dan plaats ik hem in
een waardige houding, geheel in
overfsnstemming met de inlichtingen, die hij mijzelf over
de familie gaf (voor elk beroep en voor elke
positie moeten houding, uitdrukking, opvatting
geheel anders vijn). Wanneer, zooals ik reeds
vooraf vermeldde, eene vereeniging is bedoeld,
die tegen het hart van den jongen man is, die
een despotische vader wil afdwingen, enz.....
enz...., dan maak ik het portret afschrikkend
(niet afschuwelijk, dat overschrijdt de artistieke
maat) een onbeschaamd oog. «en moe, afge
leefd gelaat, een iets in het geaeele wezen, dat
binnen vijf minuten de toekomstige schoonouders
sftchrikt. Ja, ik kan beweren, dat ik vele hu
welijken tot stand gebncht en vele verijdeld
heb. Maar noch de eene, noch de endere zijn
daardoor gelukkiger geworden.
Baro'i d'Emblée: Wilt u mij zittend of staand
nemen ?
Monsieur Rornéo: Dat moet rijpelijk over
wogen wo 'den. Zooals ik me ten opzichte van
het huwelijk plaats, zoo ook ten opzichte van
sterfgevallen. lederen dag komt het voor, dat
cliënten, die wel weten, dat ik al mijne platen
bewaar, } ortretten van vrienden of bloedverwan
ten, die '.ij verlo'en hebben, nabestellen. Ik zeg
hun telkens: welk soort wilt ge? Een portret,
dat de smart van het afscbiid opnieuw te voor
schijn roept, of een, dat gemakkelijker doet ver
geten ?
Baron d'Emblée: Kunt u mij niet dadelijk
helpen, mijnheer .... Ik heb wat haast....
Monsieur Roméo; Dadelijk. (Hij schelt, gaat
voort met spreken, niemand komt). Het is ook
eene de' dwalingen van onzen tijd, dat men
zich slechts alle tien jaren laat photografeeren,
een tusschenruimte, zooals bij het inenten. Dat
wordt dan dadelijk eeue gebeurtenis, een plech
tige daad .... Welk een dwaasheid! Een por
tret van die soort als u het na (i, 7 jaar ann
een vriend geeft hoe moet men u dan herkennen?
U hadt tijd om geheel te veranderen. Bedenk u
toch, wij worden iedere vijf minuten ouder!
Men moest zich ik hoop dat het nog zoover
komt -- elk uur laten photografeeren, bij iedere
gelukkige, or;gelukkige, eigenaardige, ernstige,
treuriga, komische, sentimenteele gelegenheid,
in alle daden, gebeurtenissen, bezigheden van
dit leren, staand, liggend, aan tafel, in bed....
Baron d'Emblée: Ook zonder toilet?
Monsieur Roméo : Ook zonder dat. En dan
schrijvend, lezend... en bepaalde schrijvers lezend,
de ge'aattaitdrukking toch is bij DeMaupassant,
Bourget of Delpit zeer verschillend, muziek
hoorend, en ?ijue bepaalde muziek, parfumerieën
inademend, en wel bepaalde parfumerieën, etend,
diinkend, in zonneschijn of ia den regen wande
lend. En dan, wanneer u een costuum goed
staat, dan voor pleizier, eenmaal, tweemaal,
eene proef, zooals wanneer men eene cigaar
rookt.
Baron d'Emblée: Ik verzoek u, schel nog eens,
zij komen niet.
MonsUur Rome'.): Zij komen nu dade'ijk. (Hij
schelt weder). En dan, ever als men zijne per
soonlijke indrukken nederschrijft, evenals men
een dagboek houdt, moet men al deze proeven,
die ik «toestanden" noem, in den zin van
zielstoestanden, want zij peven deze wtfr, laten in
binden, en wel met den datum, met een regel
schrift, overeenkomstig de stemming, het vluch
tige gevoel van het oogenbiik, dat elk portret
terugroept En later bec.it men op deze wijze
den geheelen mensch, hoe hij in zijn leven was,
onder de duizend verschi'lende indrukken, met
duizend bijzondere voor de gewone stervelingen
onvatbare nuanc< s, die men echter door de ver
worven oefening >an het eerste oogenblik aan
herkent. Wat een verschillend drietal «toe
standen," een man < p den morgen vóór zijn
huwelijk, op den dag daarvan, en in den mor
gen daarna? Acn, welk eene aantrekkelijke ver
zameling zou dat zijn ! Men zou ze steeds in
zijne nabijheid hebben, en op deze wijze
door-leefde men telkens weder zijn verleden. Ik liet
ook de meubels, die ons bevallen, de stoelen,
die or s aanlokten, de bloemen, die men mij
schenkt en die smaakvol in de vaas bloeien, de
dieren, die ons liefhebben, photografeeren . . .
Waarom heeft niemand dat nog gevoeld ? Daar
over ben ik werkelijk verbaasd ...
Baroo d'Emb.'ée : Verbaasd ? ... ik ook. Maar
uwe schel schijnt niet te gaan !
Monsieur Rome'): Wij zullen terstond zien
(hij drukt op een tweeden knop). En daar hebt
u op het bal! Op het bal, bij bet dargen, wordt
daar niet altijd iemand door zulk een >toestand"
aangegrepen ? Ja. waarom wordt de
photographie niet in alle salons met open deuren toege
laten ? waarom is zij nitt de koningin van den
cotil'on ? Maar neen, ze behangen hun frac met
een ontelbare menigte prullen, met orden, ster
ren en schellen en doen in dezen papieren op
schik aan een Spaanschen muilezel denkeu. Ge
looft u niet, dat de jonge ma", evenals het jonge
mei-je, die eeu paar uur in liefelijk liefdespel
dicht bij elkaar waren, veel gelukkiger waren
als zij bun portietten mochten ruilen ?
Mademoiselle Olga (in de deur verschijnend) :
Hebt u gescheld?
Baron >.'Emblée : Jawel, reeds tweemaal.
Monsieur Rornéo (tot mademoiselle Olga): Een
oogenblik, mademoiselle; ik ben b-zig.
(Mademoiselle Olga weg).
Baron d'Emblée : Ik verzoek u wel verschooning,
maar ...
Monsieur Roméo : Dadelijk ben ik klaar. Een
woord over de verliefden en ik sluit. Alet mijne
»t'>< stat den" ...
Baron d'Em'-lée (met de voeten stampend,
terzijde): De duivel hale hem met zijne «toe
standen'' !
Monsieur Rome >: Met mijne «toestanden" zou
den verliefden nitt meer noodig hebben elkander
te schrijven. Wat iets aantrekkelijks zou dat
hebben, elkander dagelijks gedurende f ene schei
ding een «toestand ' te zenden ; een «toestand",
die zeer kort zeggen zou : «Hier is mijn laatste,
mijn allernieuwste portret... Zoo zag ik er uit,
toen ik aan u dacht!" Oveitreft dat niet deu
besten en hartelijksten brief? En wanneer men
scheidt, schrijft men eenvoudig : «Mijnheer, zendt
u mij mijne «toestanden" terng ..." Daar valt
mij nog eene andere gedachte te binnen.
Baron d'Emblée: Dat is toch te veel, neen,
neen. (Hij scbelt zelf en laat den vinger zoo
lang op deu knop liggen, tot mademoiselle Olga
verschijnt.)
Monsieur Roméo : Ik zie u hebt baast, ik zou
u niet gaarne lastig zijn
Baron d' Emblée: Ik verooiloof me alleen
u opmerkzaam te maken, dat u sedert een uur
praat en dat deze tijd zeker voor het opnemen
van vijftig «toestanden" van mijne dierbare per
soon vokli ende zou zijn geweest.
Monsieur Roméo: O, pardon, mijnheer, pardon,
het onderwerp sleept mij mee. Op welken, dag
kunt u komen ?
Baron d'Emblée: Woensdagmorgen.
Monseur Roméo: Goed, mijnheer!
Mademoiselle Olga: Xeen, Woensdag kan het
niet. De familie de Lesseps is ingeschreven en
komt van 's morgens 7 tot 's avonds T> uur.
Baron d'Embléc : Dan Donderdag in deu loop
van den dag ?
Monsieur Roméo : Ja, om 2 uur, want om '.\
uur komt prins Raylan.
Baron d'Emblée: Goed. Donderdag om twee
uur. Goeden dag, mijnheer.....
Mademoiselle Olga : Mijnheer ...
Monsieur Roméo: Mijnheer.
Baron d'Embiée (de trap afgaande): N....eu!
Wanneer die maar voor het nemen van zijne
portretten niet zooveel lijd noodig heeft als voor
zijne voorberichten !
SOEVEREINEN THUIS.
De beschrijving van het dagelijksch leven van
den Czaa*-, wanneer hij te Gatchina onder zijne
familie vertoeft, vormt bet interessantste gedeelte
v?n het artikel van Madame Lyi';a Pashkolf over
De Czaar en de Czarina" in het laatste nummer
van het geïllustreerde tijdschrift Figaro lllustr
(Boussod, Valadon en Co.).
De dag van don russischen autocraat, zegt
Madame l'ashkott', begint vroeg. Om zeven uur
verlaat de Czaar zijn slaapkamer, en na een vlug
toi'et, waarover een losse jas van militair laken
wordt geworpen, ontvangt hij zijne kinderen, die,
van den Czarewitch af tot den jongste, hem
goeden morgen" komen wenschen. Terstond
daarop begint hij zijn werk met zijne adjudanten
ea secretarissen, en soms met de ministers, die
dan uit Petersburg zijn gekomen, ofschoon hij de
laftsten in den regel 's namiddags om twee of
('"ie uur ontvangt; hij geeft dan zijne bevelen met