De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 9 augustus pagina 7

9 augustus 1891 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Wo. 737 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een Ontwerp-Monument. »Het dankbaar nageslacht aan Nederland's grootsten leeuwen-ridder.'' JULIUS PRUTTELMAN BROMMEIJER. Ik moet erkennen, Gijs is mij niet te gengevallen. Dit zeg ik niet uit ijdelheid, omdat ik mij gevleid zon voelen, nu hij aller«erst zijn blik op mij had laten vallen. Allerminst. Ijdel ben ik niet. Ik geef me eelf zooals ik ben, en dat is zonder aan me zelf te den ken, 't Kan me niet ?schelen wat ze van me zeggen, want ik lieb een natuurlijk vertrouwen op mijn goede qualiteiten, wel wetende dat al verdonkeremanen ze de helft ervan, er toch nog genoeg overschiet om een stuk of wat van die blufhannessen te over troeven, waar de maatschappij tegenwoordig eoo vol van is. Neen, van pedanterie heb ik een aangeboren aversie. En dan de reden, waarom Tienhoven mij zoo op den voorgrond heeft geschoven, zou alle aanleiding tot bui'tensporige zelfverheffing voor me weggenomen hebben. Hij had me noodig, omdat hij e.en ander passeeren wou, dien hij moeilijk passeeren kon. Hij heeft me dat ronduit gezegd. Waar achtig, zoo geheel tegen zijn gewone doen in, zonder er doekjes om te winden. Toen hij bij me kwam om me te polsen, zag ik wel aan tiem dat hij niet bijster op zijn gemak was. Wat is 't nu, vroeg ik, en dadelijk ant woordde hij : Ja, Brommeijer ik verkeer in een lastig geval. Je moet weten, de Regentes heeft mij te kennen gegeven: Burgemeester, alle gekroonde hoofden van Europa en hunne familieleden, die Holland met een bezoek hebben vereerd, en onlangs nog de Shah van Perzië, zijn eenstemmig in lof' over de wijze, waarop gij hen ontvangen hebt. Ieder die u ziet is met u ingenomen, de Am sterdammers dragen u op de handen en van alle zijden komt de bede tot me, dat ik u in de gelegen heid zal stellen, voor Nederland te worden, "wat gij voor Amsterdam al zoo lang zijt. Je begrijpt wel, de Regentes zelf' heeft niet zoo tot me gesproken, maar ik ben toch tot de wetenschap gekomen dat er zulke gevoe lens en gezindheden jegens mij in de hof kringen heerschen en nu kan ik niet weigeren. Dit spreekt als een boek, zei ik, maar wat zit daar nu voor moeilijks in ? Ik voor mij heb dat al lang zien aankomen, het moest er op uit loopen. 't Is waar, je bent hier nu al tien of twaalf jaar lang de man op de rechte plaats geweest.... Ze dwepen met je. Als je Jan Rap en het, Jan Hagel uitzondert, de winkeliers die wat veel aan gas moeten be talen, de lui van de bovenhuizen, die wat te weinig duinwater kunnen krijgen, de bewo ners va_n buitenwijken, die zich eeuwig en altijd misdeeld achten, en dan al dat volk, dat niet zoo heel gemakkelijk zijn belastingpen ningen betaalt, niet mee telt en dat behoor je niet mee te tellen ben je hier de populairste man, die op twee beenen loopt, en daarom kon het niet uitblijven dat ze in den Haaghetoogop je zouden laten vallen. En als je nu den Nederlandschen staat ook zoo eenvoudig, snel en goedkoop vooruit brengt als je Amsterdam hebt gedaan, dan kan je er immers op reke nen, dat ze je niet eens zoo heel lang in den Haag zullen laten. Het zou mij niet verwon deren of het buitenland probeert weldra je ons af te stelen want je reputatie is gemaakt... en om je de waarheid te zeggen: ik heb gisteren nog op de Beurs hooren ver tellen, dat de Portugeezen er aan denken je uit te noodigen naar Lissabon te komen, om daar ook wat :orde in de financiën te brengen... Gijs lachte innemend, maar toch een beetje droevig. Neen. zei hij, je begrijpt me niet. Ik laat daar of alles wat je zegt, precies juist is. Maar allereerst moet ik je doen opmerken, dat er aan het aanbod of verzoek, zooals je 't wilt noemen, een steekje los is. 't Ding- is niet zoo gaaf als''ter uit ziet Julius! Kijk eens: eigenlijk moest Tak van Poortvliet <le man zijn, die het kabinet formeerde Waarom die niet gevraagd is, dat laat ik in het midden. Ik heb het niet onderzocht. 8tel nu dat ze in de hoogere en hoogste kringen hem even min lusten als ik, dan moet ik toch, zal ik tegenover de liberale partij geen gek figuur slaan en uit jaloerschheid niet worden be lasterd, er wat op vinden om hem met goed fatsoen uit de combinatie te houden. Kom, kom! zei ik. . . . Neen. ging Gijs voort, denk daar niet gering over. Jij weet dat zoo niet; maar bij 'tuitdeelen van portefeuilles zijn ze allemaal zoo hongerig als gieren. De deftigste, ingetogenste burgers zijn in staat je zoo'n ding uit de handen te troebelen vóór je het merkt. Wer kelijk Brommeijer, bij menschen van gelijke beweging als jij en ik, komt dan de gaiiwdievennaluur op eens weer boven, en ofschoon je meent te leven in een beschaafd land met zachte zeden, wordt er ouder een stel heele fijne jassen een gouddel vershistorie afgespeeld, als verkeerde je midden in de Witwatersrand of Californië. Zou je denken ? De lui gunnen dan elkaar het licht in de oogen niet. Ieder is het te doen om zelf' op 't kussen te komen, en om nu aan alle gemeene insinuatiëu te ontloopen is het noodig. dat ik iemand weet te vinden, schitterend finoeg om Tak in de schaduw te stellen. n dit, dacht ik, kon jij wezen. Zoo, het is de eenvoudige toedracht dor zaak, ben ik bij de kabinets-f'ormatic betrok ken geworden. Ik had er geen zin in eerst, maar liet mij overhalen in 's lands belang. Ik had natuurlijk mijn bezwaren: Ik weet niets van Waterstaat af'. Dat is zoo, zei Gijs, maar van Handel ben je perfect op de hoogte.... en voor Waterstaat zal ik je wol een beetje helpen. Publieke Werken" is om zoo te zeggen mijn familiezwak ; in Amster dam is het altijd mijn .liefhebberij geweest. En Nijverheid dan ? vroeg ik, maar hij be gon daarop heel luid te lachen ... en riep : kom, nijverheid is in ons land een bijzaak en dat ding is voorloopig geregeld. En je begrijpt toch wel dat die drie juist bij elkander zijn gevoegd, om er zeker van te wezen, dat je altijd n minister zoudt hebben, die van een van de deelen van zijn departe ment niets afweet. Dat is bij de ministers-als bij de professoren Brom. Daar zijn er ook altijd enkelen onder die een paar vakken hebben, waarvan ze geen snars weten als ze beginnen te doceeren. Geloof me, dat wor den de besten. Jij kunt het weten, met je Universiteit. maar ik heb er toch geen lust in, zei ik en dat was waar. Zoo'n ministerieel departement is een heele rompslomp, 't geeft een bl.... s klein tractemenlje en waarom zou ik dien Tak in den weg zitten ? De vent had er zeker al op gerekend... en ik had niets tegen Tak, integendeel, hij had Rotterdam met zijn Vlissingsche lijn de dampen aangedaan, en alles waarover een Rotterdammer zich dik maakt, lucht mij op. Ik persisteerde dus. ..Neon, mij krijg je niet, maar neem jij, als ze jou toch zoo graag willen hebben, Tak er bij." Dat kan niet, zei Gijs. Primo Tak is geen man om als tweede persoon iiaaxl mij te gaan zitten: Tak speelt altijd de eerste viool. Maar speel dan in het geheel geen viool. Geef er den brui van en blijf net als ik hier.... v- Tietihoven zuchtte heel diep, streek als met een ruk van zijn hand zijn kuif', die al meer van een treurwilg had gekregen dan gewoonlijk, naar boven en zei: Ja, dat is nu tegen jou gezegd, het gekke van bet geval..... blijven kan ik hier niet. Ik moet weg. Daar helpt niets aan. 't Is waar wat je zoo pas opmerkte: ik hen de po pulairste man van Amsterdam, als je de kie zers niet meerekent. Jij en Waller en Rahusen en Holtzman, enfin alle mannen van intellect houden dol veel van me, maar de kiezers!!! Je weet wel, al vóór jaren heb ik mij als raadslid niet herkiesbaar durven stel len, en zoo langzamerhand is het er niet beier op geworden, en daar is nu dat afschu welijke duinwaterrapporf, dat tekort van zeven ton en dan die akelige taptoe-geschie denis... Steenkamp moet vallen, en ik kan hem niet laten vallen . .. --Kom, zei ik, daar staat tegenover, dat jij dan toch geloond hebt beter dan een van je voorgangers de grootste kreaturen dezer wereld waardig te kunnen ontvangen .... Ja antwoordde Gijs mijn ontvang sten waren superber. maar mijn uitgaven, jongen, daar zit 't voor een goed deel op vast. En nu is dezelfde Tak verloden jaar met een rapport verschenen, waarin hij brutaalweg vertelt, dat ik en mijn wethouders hier de handolsinrichtingon bedorven heb ben, dat wij maar zonder systeem hebben aangelegd, enfin, dat wij met. de dubbeltjes hebben gesmeten, even onoordeelkundijx, en even weinig bij tijds als <le agenten met hun stokken hebben geslagen .... Maar dat rapport laat je hem weer in slikken ... Neen . . . en dan is er nog wat, en dat is wel de hoofdzaak. Ze hebben mij uitgekozen, omdat ze weten dat ik een warm voorstander ben van de be hartiging onzer belangen, voor ons en door ons, met uitsluiting van al dat volk, dat tegenwoordig het land mee wil regeeren. En nu hoeft die Tak de onvoorzichtigheid gehad te zeggen, dat hij de kiesrechthervorming be schouwde als den hoeksteen van alle overige hervormingen. Hoe kan ik nu met zoo'ii man in n kabinet gaan zitten ? Het zoti er wat al te veel van hebben, alsof wij het volk voor den mal wilden houden. Een kabinet Tieiihoven-Brommeijer begrijpt ieder; dat is een kabinet, zooals jij en ik het lus reu; eeu kabinet van praatjes, zonder het vullen van gaatjes; een kabinet bovendien van de leiding j in n hand, of wel een kabinet van twee handen op n buik; en dan een kabinet van de verdediging met den korten ftok. Maar wat zou je nu bij zoo iets met een Tuk doen? Zoo zie je Brommeijer ik moet je hebben. Een kabinet Tieiihoven-Brommeijer, ik ben er zeker van. dat bevredigt de Regentes, het Hof', de Bocht, je vrouw . ? . ? je zeff .... Nu ik wil wel bekennen, dat ik toen wat week geworden ben en eindelijk heb toegegeven. Hoor eens, zei ik, terwijl ik Gijs de hand toestak kerel, je redeneert gezond. Er zijn artikelen die je op zijn tijd van de hand moet zetten ; "t gaat met de populariteit afs mee de zuidvruchten .... n dag kan 't hem doen. Jij moet, dat zie ik nu wel m. Eu dat je na hetgeen je me van hem verteld hebt. dien Tak niet kunt gebruiken, is me ook duidelijk. Als 't land het eischt, staat Brom meijer te jouwer beschikking Wil de Regentes mij misschien spreken, ik ben be reid. Zonder dat wij een van beiden het bemerk ten, waren wij opgestaan, en zwijgend sloeg Gijs zijn arm om mijn hals. \\ efke aan doening dat geweest is, weet ik nog niet. Maar wij gevoelden beiden op dien oogenblik, dat wij onze ziel aan een grootsche daad hadden gegeven. Ja, Tienhoveu, zei ik, wij zullen het zien te probeeren zonder Tak... En toen mijn vrouw op dien stond de deur opende, en door dit aandoenlijk schouwspel verrast, mij vragend aanzag, mocht ik haar j toevoegen :' O, Vrouw, blijf op een afstand... j dit is een heilig verbond ? Zoo is de zaak begonnen, maar niet geëindigd... Toch had ik nooit vermoed, dat je van de politiek zoo kapot kond! raken ... - want kapot, dat was ik en v. Tienhoven ook. i SNUIFJES. 1 De Voorzitter van de Synode der Ned. Herv. kerk heeft zijn synodale broeders toe gesproken met het oog op den verjaardag van de Regentes. Hij", zoo las ik, ,heriii| nerde er aan, hoe men tegen liet einde der ! eeuw, die zoo weinig gunstig was voor het j monarchale beginsel,'dat zij koningen en keii zcrs van den troon stootte en tot ballingschap doemde, in ons vaderland echter liet roerentte ; schouwspel had bijgewoond, dat het blondgelokt hoofd van een teeder tienjarig kind met eene koningskroon werd getooid.'' Ofschoon ik nog al gauw geroerd ben, moet ik zeggen, dat ik bij dat schouwspel heel kalm gebleven ben. \Vel heb ik gezien dat, het bedoelde teeder tienjarig kind' blond i haar had. Maar blond haar werkt op mijn gemoed niets meer dan bruin oi' zwart haar. En van een kroon, waarmede het «getooid" werd, heb ik niets gemerkt. Is dit misschien l' jn de consistoriekamer in tegenwoordigjie;([ yan de Synode geschied ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl