De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 30 augustus pagina 1

30 augustus 1891 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

AMSTEEDAMM WEEKBLAD YOOR NEDERLAND l Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder stommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam. Singel büde Vijzelstraat 542. Zondag 30 Augustus. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar , , mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar .... 0.12* Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . , 0.20 Reclames per regel 0.40 Bericht aan onze A bonnes. D3 Pelgriitoclt Jer faarteifl, naar ERIK BÖGH bewerkt door C. HONIGH. Met 33 Illustratiën door den schil der CARL LARSSON, l» verschenen en de bestelde exemplaren ?f|n verzonden. Voor abonnés die nog niet bestelden, blQft de inteefcenlng opengesteld. Aan iedere bestelling: moet net bedrag: van 5O Cents worden toegevoegd. Aan onze abonnés buiten Amsterdam wordt de premie toegezonden na ont vangst van een postwissel ad 6O Cents. VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam, Singel b.d. Vijzelstraat 543. I S H O U »: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON: Zelf-Suggestie. KUNST EN LETTE REN: Het tooneel te Amsterdam, door H. J. M. Muzikale Kritieken, door Van Milligen. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Het Con gres te Gent, door F. A. Buis. De nieuwe! Thesaurus Linguae Latinae, door Dr. J. W. Beek. VARIA. SCHAAKSPEL. Een kamp van Eskimo's, naar Dr. Fritbjof Nansen. Papa's sokken, naar Tony d'ülmès. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. CORRESPONDENTIE. RECLAMES. PEN-EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Van verre en van naby. Naar aanleiding van het in" de vorige week te Brussel gehouden internationaal socialisten-congres merkt de Weener Neue Freie _ Presse op, dat de socialistische bewe ging in de laatste jaren haar karakter heeft veranderd. »Vroeger eene wilde, meer op de algemeene omverwerping van al het bestaande dan op het bereiken van duidelijk herken bare doeleinden gerichte agitatie, heeft zij zich langzamerhand enkele positieve doel einden gesteld, welker nuttigheid wel is waar van het standpunt van den arbeider niet altijd is in te zien, maar die het socia lisme practischer, begrijpelijker, meer voor Feuilleton. Zelf-Suggestie. Het was een sombere winteravond. Een zware mist vulde de straten en drong in de longen van hen, die in de noodzake lijkheid waren om buiten te zijn. Goed weer om visites te maken, mom pelde de jonge dokter bij zichzelf, terwijl hij langzaam voortliep, met zijn wandelstok telkens naar de muren en stoepen der hui zen voelend, waarbij hij dikwijls in aan raking kwam met de beenen van ongeluk kige lotgenooten. En nu naar huis, waar het vuur en een warm avondeten wacht en een patiënt of twee misschien, wie weet! ging hij voort in zichzelf. Toen hij thuis kwam, trok hij zijn armstoel bij den haard, stopte een pijp en ging bij het vuur zitten rooken met een groot gevoel van welbehagelijkheid en tevreden heid. Daar het niet waarschijnlijk was, dat er nog patiënten zouden komen, gaf hij zijn huishoudster, die in een der naburige straten woonde, verlof om naar huis te gaan en bleef, aan zijn eigen gedachten overgelaten. Een poos had hij zoo stil gezeten, toen een plotseling schellen aan de voordeur zijn gedachten verstoorde. De dokter nam een kaars en ging zelf opendoen, want met de huishoudster was zijn geheele personeel ver trokken ; zijn praktijk was nog gering en for tuin bezat hij niet. Toen hij opendeed, viel het flauwe kaars licht op het gelaat van een groot, sterk gebouwd man van middelbaren leeftijd. De dokter zag dat hij zeer goed gekleed en dat zijn gezicht bleek en ontdaan was, als van inwendige ontroering. Bent u een dokter? vroeg hij. discussie vatbaar maakt en vooral een wel dadige tegenstelling vormt met het anar chisme, dat zich door zijn eigen bloeddorstige phrasen dronken maakt. Dit was reeds duidelijk te bemerken op het socialisten congres te Parijs in 188!), dat de agitatie voor den achtuursarbeidsdag algemeen en internationaal maakte, en het is nog meer uitgekomen op het te Brussel gehouden con gres." De Presse wijst er op, dat de ver gadering reeds dadelijk en zeer terecht de anarchisten uitsloot, en dat de door haar genomen besluiten getuigen van een ernstigen wil, die stap voor stap vooruit tracht te komen en eene geleidelijke organisatie der arbeiders op den voorgrond stelt, waardoor de klassenstrijd voor de socialistische eischen meer op den achtergrond treedt. Wij houden de opmerking van het Weener blad voor juist, maar zijn tevens overtuigd, dat zij bij een goed deel der sociaal-demo craten op tegenspraak zal stuiten. Aller eerst bij de «jongeren", de intransigenten, de lieden, die in hunnen ijver het ijzer met han den willen breken. In de laatste maanden zijn vooral in Duitschland die»jongeren" bijzon der roerig geweest. Zoolang de partij onder den abnormalen druk der socialistenwet ge bukt ging, was het geloof aan de inderdaad voortreffelijke leiding der partij bij de overgroote meerderheid der geestverwanten ongeschokt gebleven. Maar het zijn sterke beenen die de weelde dragen. De verkiezin gen der laatste jaren hadden de partij ge maakt tot een factor, waarmede rekening moest worden gehouden door de regeering en door elk der andere partijen. De opheffing der socialistenwet had den verdrukten de gelegenheid geschonken om hunne stem luide te verheffen. Doch de beproefde leidei s verloren hunne kalmte niet. Mannen als Bebel, Liebknecht, en Singer zagen in, dat in het belang der partij zelve elke overhaasting en elke overschatting van eigen krachten moest wor den vermeden. Natuurlijk wordt hun door de Jongeren" van dit opportunisme op smadelijken toon een verwijt gemaakt. Maar in Duitschland is de groote meerderheid der sociaal-democraten hun getrouw gebleven. Dat bleek ook op het congres te Brussel. Een Parijzer congreslid, Victor Jaclard, schrijft in de Justice, dat hij met gespannen verOm u te dienen, was het antwoord, kom binnen. De vreemdeling trad binnen, wachtte tot de dokter de huisdeur had gesloten en volgde hem toen naar boven. Wilt u me eens onderzoeken, vroeg hij kortaf, terwijl hij zijn jas en vest uit trok, rechtop en zeer bleek voor den dokter staande. Hoewel zeer verwonderd, beval deze hem zich te ontblooten en begon een nauwkeurig en zorgvuldig onderzoek. Wel ? vroeg de vreemde, toen het onderzoek was afgeloopen. Zoo gezond en sterk als een eik, was het antwoord. Dus is het niet waarschijnlijk, dat ik plotseling zal sterven ? Dat is het minst waarschijnlijke, dat ik bij u zou denken, antwoordde de dok ter meer en meer verbaasd. Maar wat is er dan, voelt u je dan ziek ? Neen, ik voel me gezond en sterk, in staat om het leven nog jaren te genieten. Ik ben nooit ziek geweest. En toch zal ik dezen nacht om twaalf uur sterven. Natuurlijk, sprak de dokter, zeer geïntrigeerd door al het geheimzinnige der zaak, als u van plan bent zelfmoord te plegen, kunt u juister den tijd opgeven van uw dood dan iemand ter wereld. Ik ben in het minst niet van plan mij zelf van kant te brengen en toch zal te middernacht mijn tijd gekomen zijn. De dokter luisterde naar die vreemde woorden, vulde een glas half vol met bran dewijn en het zijn zenuwachtigen bezoeker gevend, sprak hij : Ziedaar, dat zal u moed geven. Maar geen ziel, zei de ander, met ;en zenuwachtigen schok het glas in n ,eug ledigend. Hij zette het glas op tafel, rok zijn beurs te voorschijn en vroeg hoe veel hij schuldig was. Niets, want ik kan niets voor u doen. wachting naar Brussel was gegaan. Men had hem gezegd: »Het zal er warm toegaan. De Duitschers zullen elkander verslinden. De »jongeren" zullen van zich doen hooren !" »Toen ik was aangekomen" schrijft Jaclard ? »zocht ik de jonge phalanx. Zij was er niet. Geen soldaat, zelfs geen officier. Men had ons voor den gek gehouden. Die phalanx bestaat, naar het schijnt, slechts in de correspondentie-bureaux, welker verdachte inspiration en oneerlijke doeleinden men kent. Zij vertoont zich niet op congressen, waar men discuteert en de stemmen telt. Toch kan men niet zeggen, dat zij op het con gres te Brussel in 't geheel niet vertegen woordigd was. Zij had in het buitenland eenige hulptroepen geworven. De Hollan ders hadden, evenals eertijds de Zwitsers, hunne diensten geleend kosteloos natuur lijk, ik haast mij dit te constateereu, maar des te naïever." De man, die zijne diensten aan de intransigente fractie verleende, was niemand anders dan onze landgenoot Domela Nieuwenhuis, Ie théologien, zooals de socialist Jaclard hem ironisch noemt. Het geschil punt betrof de quaestie van het militarisme. De Duitscher Liebknecht en de Franschman Vaillant hadden daarover een rapport uitgebracht. De eerste zeide in zijne toe lichting, dat de Fransche socialisten geen behoefte gevoelden aan revanche en dat over Elzas-Lotharingen in de commissie geen woord was gesproken. Er waren voorstellen ingekomen, om in geval van oorlog eene werkstaking in het leven te roepen en de soldaten tot opstand aan te zetten. Deze voorstellen gingen uit van gedelegeerden van landen, welke niet onder het juk van het militarisme gebukt gingen, en waren ter zijde gelegd. Een socialisten-congres kon ten opzichte van de quaestie van het mili tarisme niet de houding aannemen van de bourgeois-philanthropcn. Het congres moest in het oog houden, dat er een. oorlog is, die voortdurend woedt, namelijk de klassenoorlog. De vijand van den Duitschen ar beider was niet de Franschman, maar de Duitsche bourgeois ; zijn bondgenoot was de Fransche proletariër. Een nieuwe oorlog, waarbij die van 1870 slechts kinderspel zou zijn, moest het proletariaat voorkomen door ijverige propaganda; die ramp moest der Wat u scheelt weet ik niet, maar ik wenschte dat ik u helpen kon. Niemand kan mij helpen, was het moedelooze antwoord, terwijl de spreker naar de deur ging maar plotseling stilhoudend, met een sterke behoefte om zijn hart te ont lasten, zei hij : Als u me aanhooren wilt, zult u kunnen oordeelen. Zeker wil ik dat, zei de dokter hartelijk, het vuur oppookend en voor zijn bezoeker een stoel bijschuivend. Twintig jaar geleden begon deze zijn biecht, terwijl hij den aangeboden stoel nam en zich overboog naar den dokter waren mijn omstandigheden lang niet wat ze nu zijn. Na den dood van mijn ouders had ik, in het volle bewustzijn van kracht en jeugd, het brood der afhankelijkheid ge weigerd, dat bloedverwanten mij aanboden, en was vol hoop naar Londen gegaan om mijn fortuin te maken. Dat bleek een moeielijker werk dan ik mij had voorgesteld en in betrekkelijk korten tijd was ik tot volslagen armoede gebracht. In dien verschrikkelijken nacht, nu pre cies twintig jaar geleden, was ik half gek van geiu'ek en wanhoop. Sinds twee dagen reeds had ik zelfs geen middagmaal kunnen krijgen en er was geen vooruitzicht dat ik den volgenden dag er een hebben zou. Bo vendien was ik nog in stilte verloofd, maar daar ik niet de minste, vooruitzichten bezat, weigerden de ouders van mijn meisje na tuurlijk hardnekkig hun toestemming iets, wat ik toen zeer onrechtvaardig vond. Terwijl ik huiverend in elkander zat gebukt, op de zolderkamer, waar ik ten laatste gekomen was, gingen allerlei wonderlijke gedachten mij door het hoofd. Den vorigen dag had ik vrij sterk de koorts gehad, maar ik weet zeker dat ik dien avond niet ijlende of buiten mijn zinnen was, alleen wat zenuwachtig en zeer opgewonden, verbitterd door mijn vergeefschen strijd tegen het noodlot. wereld bespaard blijven door de zegepraal van het socialisme. In de socialistische or ganisatie lag de eenige waarborg tegen de rampen van het militarisme. De heer ^'raillant sloot zich geheel aan bij de rede van zijn collega Liebknecht en meende, dat men ieder land vrij moest laten in de keuze der middelen om het milita risme te bestrijden. »Niet enkel" zoo be sloot hij »zullen wij den oorlog bestrijden van dit oogenblik af, door agitatie en pro paganda, maar als hij uitbreekt, zullen wij weten, wat ons te doen staat." Domela Nieuwenhuis kon zich met de opvatting der beide rapporteurs niet ver eenigen. Wat zij hadden gezegd, was eene verzameling van phrasen, met welke de paus en generaal Booth van het Leger des Heils zich ook wel zouden kunnen vereeni gen, als men het woord »socialisme" maar door «christendom" verving. De overheerschende klassen zouden het zich bitter weinig aantrekken, dat het Congres hen voor toekomstige oorlogen verantwoordelijk stelde. De internationale gevoelens van de Duitsche broeders schenen niet zooveel te beduiden; dit was duidelijk gebleken uit de chauvinistische brochure van Von Vollmar. De socialisten moesten rondweg verklaren, dat zij aan een burgeroorlog tusschen de bourgeoisie en het proletariaat de voorkeur gaven boven een internationalen oorlog. De regeering, die den oorlog verklaarde, maakte zich schuldig aan eene revolutionaire daad, en de socialisten waren volkomen in hun recht, wanneer zij zulk eene daad hunner zijds met revolutie beantwoordden. Hij stelde daarom de volgende motie voor: »Het congres, overwegende, dat de onderlinge ver deeldheid der nationaliteiten nooit in het voor deel is van het proletariaat, maar in dat van zijne onderdrukkers; dat alle moderne oorlogen, uitsluitend door de klasse der ka pitalisten ten eigen bate in het leven geroe pen, een middel zijn, om de kracht der re volutionaire beweging te breken en de suprematie der bourgeoispartij te handhaven door de voortzetting van een stelsel van. schandelijke exploitatie mogelijk te maken; overwegende, dat geen enkele regeering ter verontschuldiging kan aanvoeren, dat zij is uitgedaagd, aangezien de oorlog het re sultaat is van den internationalen wil van De bezoeker brak af en staarde een ptos in gedachten verzonken, naar het vuur. Verder zei de dokter, die met veel belangstelling had toegeluisterd. Hebt u ooit gehoord dat iemand een verbond sloot met den Booze ? vroeg de vreemdeling. Ik heb ervan gelezen en er niet aan geloofd natuurlijk, zei de dokter. Ik heb er een gesloten zei de ander ernstig. Neergehurkt bij den kouden haard, waarin de asch en de enkele vonken mij schenen te bespotten, kreeg ik een ge voel, alsof er behalve ik, nog iemand anders in de duistere kamer was, een ongeziene macht en mijn gedachten vlogen naar al de dingen, die ik ooit gezien of gehoord had omtrent een verbond met den booze. En hoemeer ik er over dacht, hoemeer dat idee van zijn akeligheid verloor, tot een licht geritsel vlak bij den haard mij deed op springen. Mijn schrik duurde slechts een oogenblik, ik begon dat geluid te beschouwen als een antwoord op mijn gedachten en ik zei hardop, dat als er iemand was in de kamer die mij helpen kon, ik doen zou wat hij wilde. Terwijl ik overluid sprak, hield het geluid plotseling op en een inwendige stem scheen mij toe te roepen: Schrijf, schrijf! Ik ging zitten aan de tafel, die bij het raam stond en waar het volle maanlicht op viel en begon in groote zenuwachtigheid een verbond te schrijven, met een onaange naam gevoel dat er iets in de kamer was, wat mij bespiedde en bewaakte. Ik beloofde, dat als mij twintig jaar lang rijkdom werd geschonken en het bezit van haar, die ik meer dan mijn leven lief had, mijn ziel de prijs daarvoor zou zijn. Indien den volgenden dag reeds de fortuin voor mij keerde, zou ik dat beschouwen als een teeken dat mijn verbond bezegeld was. Ik onderteekende het en daar mijn zenuwen waarschijnlijk waren uitgeput, viel ik in

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl