De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 30 augustus pagina 4

30 augustus 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 740 oudste en jongste bewijsplaatsen worden opgeteekend. 't Is niet altijd gemakkelijk om de jongste aan te wijzen. Dikwijls is 't woord reeds vóór den overgang in de romaansche talen afgestorven. Ieder artikel moet dus, om zoo te zeggen, eene levensgeschiedenis van 't woord bevatten. Som mige woorden kunnen bij dezen of genen schrijver ontbreken. Dit kan van groot belang zijn, om te beslissen omtrent de echtheid of onechtheid van een stuk, dat zijn naam draagt. Hiervan heeft . men o. a. gebruik gemaakt, om te bewijzen, dat de vulgata geen zelfstandig werk van Hierocymus is. Opmerkelijk is 't, dat sommige woorden hier, andere weer elders een onderkomen vinden. Het lat. manducare (kauwen, eten) is wel in het Fransch (matiger), niet in 'tKaliaansch, niet in 't Spaansch doorgedrongen. Want niet manducar, maar corner van cowdere is 't gewone woord voor eten" in . deze taal. 4) Hoe komt 't nu, dat sommige lat. woorden ge heel zijn ondergegaan? Waarom is sauciare be zweken? Ook dit mag niet over 't hoofd worden gezien. De woorden dienen beschouwd te worden in verbinding met andere woorden. Men vatte dit zoo ruim mogelijk op. Wij lezen en spreken van vice versa. Is dat goed latijn? Vinden wij 't bij lat. schrijvers niet overal, al is 't dan ook eerst laat, in omgekeerde volgorde? In 1884 verscl een on Ier redactie van Wölfflin de eerste aflevering van het tijdschrift: A r c h i v für lateinische L ex ik ogr aph ie und Grammatik mit Einschluss des al teren Mit t e 11 at ei n s als Vorarbeit zu einem Thesaurus linguae l a t in a e. Dit tijdschrift werd gesubsidieerd door de K. Beiersche Academie van wetenschappen. Reeds zijn er bijna zeven flinke jaargangen verschenen, die telkens getuigenis afleggen van het doorzicht en de talenten van den leidsman en de reusachtige arbeidskrachten, waarover de Duitsche natie kan beschikken. Bij de aanvankelijke verdeeling der werkkrach ten waren er ongeveer 200 medewerkers voor den toekomstigen Thesaurus uitgekozen of aangewor ven, terwijl het Archiv ook buiten dit corps nog een groot aantal medewerkers vond 5). Het Archiv is dus de oefenschool, het proefstation, de leid draad voor allen, die aan een Thesaurus hunne krachten zullen wijden. Kostbare bijdragen 6) lig gen daar opgehoopt: geen schitterend vuurwerk van hypothesen, maar een rustig brandend licht, dat de studie der Latijnsche taal en letterkunde zal blijven bestralen, zelfs als de wetenschap ver verwijderde banen is ingeslagen. Geen wonder, dat prof. Martin Hertz op de Octobervergadering van philologen te Görlitz in 1889 het plan van Wölfflin ter tafel bracht. Hij wees er op, dat, na de mislukte pogingen van Halm, het plan van een nieuwen Thesaurus weder door Wölfflin was opgenomen en spoorde ieder aan, om de ondersteuning der academies en ge leerde genootschappen van Duitschland en Oosten rijk in te roepen 7). Wölfflin en zijn kring hebben in de laatste jaren een zeer grooten invloed op den gang der latijnsche taaistudie gehad. Aan dien invloed is het ook voor een goed deel te danken, dat men meer en meer de slechte gewoonte, om te jagen naar conjecturen, waar de tekst onzuiver schijnt, omdat de schrijver zich onduidelijk of op eene eigenaardige wijze uitdrukt, gaat afleggen en winstgevender arbeid verricht. Men fluisterde, dat er in den laatsten tijd ver schillende pogingen waren aangewend, om de Thesaurus-kwestie op te lossen. Het was te voor zien, dat de staat tusschenbeide moest treden. Ziedaar een commissie uit de Berlijnsche Academie. Prof. Hertz rapporteert. Men raamt de kosten op n millioen mark. Zal Pruisen nu het werk allén bekostigen of zal het Duitsche rijk de han den ineenslaan? Het antwoord op deze vragen zal niet lang meer uitblijven. Moge 't einde van deze eeuw zien geboren wor den, wat in 't begin nog een illusie was en binnen korten tijd de muren worden opgetrokken van het trotsche gebouw, aan welks fundamenten Eduard Wölfflin zoovele jaren met onverzwakten ijver heeft gewerkt. Groningen, Augustus 1891. J. W. BECK. 1) O. a. in de N. Eolterd. van 6 Aug. 2) Eigenlijk was 't Köler, rector in Detmold, maar Wolf zat achter de schermen. 3) Rhein. Mus. 37, 83?123. 4) Archiv III 525: Gröber, vulgarlat. Substrate roman. Wörter. 5) Over de organisatie van den arbeid spreekt Wölfflin in de voorrede van 't Ie deel. 6) Wij bedoelen de Aufsiitze (Archiv I pag. 12). 7) Jahrb. für Philologie 142, 58. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Men herinnert zich de te Fayoum gevonden portretten, die ook te Amsterdam tentoongesteld werden. Op kosten der lersche Academie heeft nu professor Mahaffy eenige der papyrusrollen, welke door Flinders Petrie bij de Fayoumsche mummiën ontdekt werden, uitgegeven, met ver talingen en commentaar. De vondst is voor do kennis der Grieksche oudheid hoogst interessant. De ontcijferde papyrusrollen bevatten belangrijke brokstukken van een verloren stuk van Euripides, de Antiope, lange stukken uit Plato's I'haedon, een groot aantal andere fragmenten, testamenten en brieven. Allen dateeren zonder twijfel uit eene periode, die ver voor die van onze overige klassieken teksten ligt. De fragmenten uit Plato en Euripides kunnen inderdaad slechts zeer kor ten tijd na den dood van deze beide auteurs af geschreven zyn. Uiterst merkwaardig zijn de 155 beginnen en einden van hexameters uit het elfde boek der Ilias; er zijn vijf verzen bij die in onze Ilias ontbreken. Wanneer een klein stukje Euripides", zegt de Times, nog aan 't licht gekomen is, waarom zouden dan niet mettertijd nog eenige plaatsen uit de vele verloren drama's van Sophocles en Aeschylus, of eenige liederen van Sappho, of lyriek van andere Grieksche dichters gevonden worden ?" TOONEEL EN MUZIEK. Figaro geeft de lijst van de tooneelstukken die te Parijs sedert 1870 meer dan honderd voorstel lingen beleefd hebben. Het zijn er 152. Het grootste aantal malen werd gespeeld, Les cloches de Cornecille, de operette van Clairville, Gabet en Planquette; zij had f>96 voorstellingen. Boven de 400 waren nog La Mascotte, Lc tour du monde en 80 jours, en La fdle de Madame Angot: boven de 300 Micliel Strogoft, Les femmes collantes, Miss Hélyett, Le Muitre de forges en Le petit Duc; 32 stuks hadden meer dan 200, en nog 111 meer dan 100 voorstellingen. De opbrengst is niet geheel in dezelfde ver houding, door het verschil in ruimte en in prijzen der plaatsen van de verschillende schouwburgen. Het meest incasseerde Micliel Stroyoff (d'Ennrry en Jules Verne), namelijk 2,893.006 francs; dan volgen IJËTour du monde (van dezelfden) met 2,376,025 francs en La fdle de Madame Anyot (van Clairville, Siraudin, Koning en Lecocq) met 2,023,805 francs. Van twee tot een millioen francs brachten op: Les Mille et une nuit*, Orplife uux Enfers (nieuwe bewerking), Thfodora, Les cloches de Corneaüle, Niniche, La Mascotte, Le Maitre de forges, Le Petit Duc, Diïoreon?, Mtle Nitouchc, Lui, Le voijage de Su:ette, Le petit Poucet en Miss Hélyett, alle, behalve Le Maitre de forges en Divorrons, operetten of spektakelstukken. Toch zijn er onder de 151 ook eenige ernstige drama's en goede comédies, als van Alcxandre Dumas: La pnncefse Greorc/es, Les Danicheff, Monsieur Atplionse. Denise, Francillon, van Augier Les Fowchtiinbault, van Sardou liabagas, Dorn, Odette, Fédora, La To.'ca, van Davyl La mattrcwc légitime, van Pailleron Le monde oiil'on s'ennuie, zelfs van Vacquerie het treurspel in verzen Formosa, van Catulle Mendès evenzoo Les mères ennemies en van Coppée Secero Torelli. Een nituio strijkinstrument. De JïheiniscUe Courier bericht: Aan Dr. Alfred Stelzner, die te , Wiesbaden woont, is het na grondige studiën ge lukt, een op wetenschappelijke grondslagen rus tend systeem voor de vervaardiging van strijk instrumenten uit te vinden, dat hunne sterkte van toon en schoonheid van klank inderdaad moet verhoogen. Buitendien heeft hij een nieuw in strument uitgevonden, dat tusschen viool en violuncel staat, en dat hij violotta'' noemt. Door dit instrument wordt zoowel aan het orkest een nieuwe factor toegevoegd, als ook eene nieuwe wijze van bezetten van. het strijkquartet mogelijk gemaakt. Met een ensemble uit viool, alt, violotta en violoncel bestaand, vier instrumenten die volgens het Stelznersche systeem door den vioolfabri kant Richard Weidemann te Wiesbaden vervaar digd waren, had in het huis van den uitvinder Vrij dagavond de eerste proehiitvoering plaats, waarbij eenige quartetten van Dr. Steizner, tot dit doel gecomponeerd, werden voorgedragen. De uitvoe ring werd als autoriteit in het vak door prof. Jos. Joachim. directeur van do koninklijke hoogeschool voor muziek te Berlijn, bijgewoond, dio de veelbelovende nieuwe uitvinding met de grootste belangstelling volgde en aan Dr. Stelzner zijne waardeering daardoor bewees, dat hij zoowel bij het ensemble de violottapartij voor een deel zelt overnam, als bij den uitvinder een exemplaar van het nieuwe instrument voor zich bestelde. In het aanstaan! seizoen zal het Parijsche Vaudeville-theater, onder directie van Albert Carré, zich moeite geven om een aanzienlijken rang in de tooneelwereld in te nemen. liet zal openen met een drama van Paul Delair, Helene, in het genre van l'Ailésienne van Daudet en Bizet. Voor Helene heeft Messager de muziek ge schreven. Onder de artisten komen de mooie MUe Brandès, de hoeren Candéen Larochc voor. Na Helene zal de heer Carréeene vamleville van Bisson (den schrijver van Les surprises dn divorce) geven, dan een drama uit den roman van Mad. Grénlle Les fpreuües de Raïssti, eene comédie van Meilhac, een vaudeville van Gaudillot, eene comédie van Paul Bourget, een drama van Becque Les Polichinelles, en in dit seizoen of het volgende eene comédie van Jules Lemaitre en een vaudeville van Blum en Toché. Het voornaamste intusschen is dat er jeudis" gegeven zullen worden, waarop jonge acteurs nieuwe werken van jonge of vreemde schrijvers zullen opvoeren. Hiervoor worden genoemd: La niellc, een bedrijf, van Laya; Les Jobards, drie bedrijven, van Albert Guinon en Maurice Denier; La paix de la maison, van Augnste Germain; Telt drie bedrijven, van Jacques Le Lerrain; Suzanne Dor rille, drie bedrijven, van de Gastro; Les Acjitée*, drie bedrijven, van Corbin, alsmede lledda Gc/bler, van Ibsen, en llcrminic van Emile Bergerat, dat reeds te Brussel vertoond is. LETTEREN EN WETENSCHAP. Te 's Hage zal van 7 tot 14 September een in ternationaal Landbouwcongres worden gehouden, dat, naar het programma, zoowel der werkzaam heden als der vermakelijkheden te oordeelen,zeer aantrekkelijk zal zijn. Het uitvoerig programma bevat, behalve de aankondiging der uittebrengen rapporten, ook reeds de conclusiën, waartoe de rapporteurs komen. Men kan zich dus tot het debat voorbereiden. Onder de feestelijkheden komen voor: eene receptie vanwege den llaagschen gemeenteraad op het Kurhaus te Scheveningen ; eene garden-party, door baron van Brienen van de Groote Limit op Clingendael aangeboden; esn banket op het Kur haus, met concert en vuurwerk; een concert in den Dierentuin; een tocht naar Alkmaar, waar dan eene tentoonstelling zal zijn, een tocht naar Fredcriksoord; een tocht tot bestudeering dor duinen, hun cultuur en hun waterafvoer, enz. Secretaris van het uitvoerend comitéK Mr. II. Zillesen te 's-llage. Marstelegi'apltie. In de laatste zitting van de Franscho Academie der wetenschappen heeft dan toch de secretaris Bertrand medegedeeld, dat hem thans het legaat van 100000 francs, door me vrouw Guzmann als prijs voor dongene uit geloofd, die de verbinding tussehcn twee sterren mogelijk maakte, werkelijk is toegekomen. Hij zou ook nu nog op afwijzing van de schenking aandringen,wanneer mevrouw Guzmann er niet de clausule had bijgevoegd, dat tot het gelukken van zulk een proef de rente als prijs voor verdienste lijke astronomische werken zou kunnen wor den aangewend. Onder deze omstandigheden meent hij aan de commissie, welke de zaak zou moeten beheeren, de aanneming van het legaat te kunnen aanbevelen. Een enthousiast van de Platduitsche gedichten von Claus Groth meende, dat deze verzen, in de volkstaal geschreven, ook op het volk, dat deze taal sprak, wel een zeer diepen indruk moesten nmken; terwijl juist anderen meenden dat het volk, dat zelfs Platduitsch niet lezen kan, niet het minste begrip van deze verzen zou hebben. Nu, zeide de enthousiast, dan moet men ze hun voorlezen, en de werking zal verrassend zijn. Er werd besloten, de proef te nemen, en men ging naar eene dorpsherberg, waar wegens de eene of andere gelegenheid een groot aantal boeren vereenigd waren. Met weinig moeite haalde men de boeren over om zich te laten voorlezen, en de enthousiast koos (zoo vertelt F. von Levetzow in de 'Jügliclie Rundichau) het bekende gedicht Min Port", waarin de dichter schildert hoe het knarsen van die deur iedere gebeurtenis in het gezin heeft begeleid: de deur knarste, toen zijn dierbaren er geboren werden en toen zij het huis verlieten, zij zal ook knarsen als hij er uit gedragen wordt naar zijne laatste rustplaats. Het is een allerliefst gedicht. De boeren volgden zwijgend en aandachtig de voorlezing, en de enthousiast las met steeds meer voldoening voort; hij had niet op den practischen zin zijner toehoorders gerekend. Toen hij aan het slot der voorlezing aan de vergaderden de vraag deed: Wat seggt Ji nu? Is dat nich schönV" antwoordde een oude boer met algemeene toe stemming: Je, dat is Allens ganz schön, awer hèharr de ohl Port ja man een Mal smeer en la ten kunnt. deun weer das ganze Gedicht ja gor nich nodig west!'; De Internationale criminalistische Vereeniging", te Christiania vergaderend, waar Nederland ver tegenwoordigd wordt door Prof. G. A. van Hamel en Mr. Simon van der Aa, heeft de volgende stel lingen aangenomen: Aan de wetgeving is eene uitgebreider toe passing der geldboete en het afmeten daarvan naar het vermogen der schuldigen aan te beve len, het veranderen van geldboete in vrijheids straf zooveel mogelijk te vermijden, het betalen gemakkelijk te maken door het toelaten van be taling bij gedeelten, en vereenvoudiging der dwang maatregelen. Verder moet de voorwaardelijke veroordeeling ook tot geldstraffen uitgebreid worden." Mevrouw Buchliolz. DJ firma Gebrs E. en M. Cohen te Nijmegen geven een nieuw werk van Julius Stinde uit, Fietje's Verloring, door Gerard Keiler vertaald. Het is geen vervolg op de Familie Buchholz", ofschoon Mevrouw Lotz en Mevrouw Lahmann wel eenige karaktertrekken met de onsterfelijke Wilhelmina gemeen hebben; maar het is even amusant. De heeren Cohen vereenigen met deze uitgave een nieuwe Julius-Stinde-aanhioding. Men zal de vier Buchholz romans"' (De Familie J>uchlioh l en 2 De familie Bueltholz in Italiëen Mevrouw Wilhelinma Huchholz} met een deel Wond novellen en Fietje's Verloving gezamenlijk kunnen koopen voor vijf gulden of in zes heel nette prachtbanden, rood, zwart en goud, voor /'6.75. Het valt niet velen, zelfs onder de groote auteurs, te beurt, een type te scheppen, zoe popu lair, oorspronkelijk en in zijn tijd wortelend. Mevrouw Wilhelmina's tintje van algemeene ken nis en schermen met grooto woorden is even negentiende-eeuwsch Berlijnscb, als haar tallooze deugden en ondeugden algemeen burgerlijk en terre-a-terre zijn. Het is Julius Stinde's verdienste, telkens dat grove gezond verstand, het vernisje van beschaving, het egoïsme, de goedhartigheid en al mevrouw Buchholzens andere eigenschappen op komische wijs met elkaar in botsing gebracht te hebben; hetgeen intusschen de heldin tot ccne heldin maakt, is hare energie, en deze, in al hare nuttige en lastige uitingen, maakt ook juist de bekoorlijkheid van liet werk uit. Mevrouw Buch holz zal in de nieuwe uitgave weer evenveel ge zond genot geven als in de vroegere. Van de bekende dictior.naires van Calisch, Fransch, Engelsen, en Duitsch, is een nieuwe (vierde) uitgaaf verschenen, ook bij de iirma Cohen (Arnhem en Nijmegen). De gevolgde spelling veor het Nederlandsen is thans die van De Vries en te Winkel; ook bij de andere talen zijn de nieuwste schrijfwijzen ge volgd, gelukkig bij het Duitscli nog niet die aller nieuwste, welke voor tod t tot" schrijtt, en alle c'"s afschaft. Do letter is lünk en duidelijk, de pagina niet zoo groot, dat het opzoeken ver moeiend wordt. De prijs voor de dzie dubbele dictionnaires is dezelfde als die van de zes Buchholzens, zoodat, wie ? 6.75 besteden wil, kan kiezen tussclien het nuttige en het aangename. KEN KAMP VAN ESKIMO'!? naar dr. FKITII.IOF NAXSKX. Ik zal niet jui^t beweren, dat al die gezichten, die ons bier (.uigaven, glimmend van het spek, zeer zindelijk waren. Van nature hadden na melijk de nieesten een tamelijk geelbleeke of bruiue kleur, en hoeveel van de kleur in deze opmerkelijk donkere gezichten nog echt wa<, heb ik niet geheel kunnen te weten komen. Op enkele gezichten vooral op die der kinderen had liet vuil uien zoo vastgezet, dut het geheel zwarte korsten vormde, die op enkele plaatsen begonnen af' te vallen, en hier zag men de ware huidkleur doorschemeren. Bij do vrouwen, voontl de jongc-ro, di-i hier, wat vanzelf spreekt, zoo.ils overal, zeer ijdel zijn, moet het was.-chen niet tot de zeldzaamheid behooren. Na alles wat ik hier vermeld heb, moet men tot het denkbeeld geraken, dat deze menschen een uit< rst afstootenden indruk maken. Toch is dit geenszins het geval; heeft men zich eerst over hun eigenaardig uiterlijk voorkomen heengezet, let men Biet meer Op de neiging der handen, om nu eens in den neus, dan in de ooren, dan weder in het haar te woelen, vergeet men het vuil in hun gezicht waartoe, terloops aaiigf-merkt, wij deelnemers aan de expeditie alle reden hadden gewent men zich aan de atmospheer t n beschouwt men hunne huishou delijke voorwerpen niet al te nauw, zoo zijn deze menscheii inderdaad aantrekkelijk. Men bevindt zich zeer goed in hun gezelschap, er is iets aan genaam, aandoenlijks, natuurlijks en waars in hun doen en zijn. Of zij mooi zijn ? Dat is, zooals men weet, teo vraag, die zeer moeilijk te beantwoorden is, omdat de opvatting daarvan zeer verschillend rs. A!s wij een bepaald schoonheidsideaal, b. v. het Grieksche nemen, dan is de zank spoedig uitgfmaakt. Vormen, die naar die richtii g gaan, viudt meu aan de oostkust van Groenland zeker i:iet. Kunnen wij ons echter een weinig van het schoonheidstyfe vrij maken, dat wij \an onze voo vaderen geëtfd hebben en aanbidden, en er over eens worden, dat mooi is, wat ons bevalt, dan zal de vraag veel moeilijker uit te maken zijn. Ik geloof, dat, als men langer met dit volk samengdeefl en zich een weiidg eraan gewend heeft, men eenigen zoowel mooi als aan trekkelijk zal vinden. Overigens ziju er ook ge zichten bij, die zelfs naar uropeeschen smaak mooi genoemd kui nen worden. Zoo zaï; ik b. v. efne vrouw, die mij aan eene gevierde schoon heid herinnerde, en niet mij alleen viel deze gelijkenis op, ook een kameraad, die de bewuste dame kende, bemerkte haar. Ik ben vast overtuigd, dat de heeren deze Eskimo dame zouden om ringen, en haar niet lleen hoogst pikant, maar ook buitengewoon schoon zouden vinden, als zij zich in een elegant toilet in een uropeeschen salon vertoonde In den regel zijn de gezichten rond, met breede, vooruitstekende bovenkaak en vooral bij de vrouwen zeer vet. De vva' gen staan dikwijls geheel naar voren en zijn buitengewoon dik. De oogen zijn donker en liggen eeii weitig scheef, de neus is plat, tus-chen de oogen te smal e;i beneden te breed. Het gehele gelaat geeft dikwijls het aanzien als \vare het platgedrukt en breed geworden. Bij de vrouwen en vooral bij de kinderen is het dikwijls zoo plat. dat men zeer goed eeu liniaal van cl e eene wang tot de a' dere leggen kan, zonder niet den r.eus in aanraking te komen; zelfs vormt bij sommige kinderen de neus een soort van zak king midden in het gezicht. Dairuit zal men kunnen opmaken, dat bij velen van eene eigen lijke schoonheid naar Europeesche begrippen geen sprake kan zijn, maar dat i.s ook niet (ie wijze, waarop de Eskimo's aantrekkelijk schijnen. Er ligt in hunne ronde,afgestompte, vau vetglirnmende trekken, iet.s zoo vrlendelijks, tevredens en gemoedclijks, dat het a»ntrekkelijk werken moet. Hunne ledematen, zoowel handen en voeten, zijn opvallend kleinen welgemaakt, hunne vormen zijn in het geheel rond, evenzoo hunne bewegingen, men stoot zich aan niets hoekigs en eveuzoo is het met hun leven. De Eskimo vindt zijne eigene vrouwen de schoonsten, en hoe vetter hoe schooner. Ik geloof daarom niet, dat de Europeesche schoonheden kunnen verwachten, aan de Oost kust van Groenland den prijs te verwerven. Er heerscht daar overigens ook geen gebr?k aan darnes. Het haar der Eskimo's is ravenzwart Bij de mannen wordt het dikwijls door een paarlensnoer van het voorhoofd gehouden en hangt vrij van de schouders af. Meu houdt/ het voor ge vaarlijk wttt van zijn haar te verliezen. Bij en kelen, die geen paaileusuoer of kralensnoer bezit ten, wordt hot over de oogen of rond un het geheele hoofd met de kaken van een Imai geknipt, want volgens hun bijgeloof mag ijzer ondt-r geene voor waarde met het haar ia aanraking komen. Eigen aardig i" de gewoonte die vordert, dat eeu tiian, die in zijne jeugd zijn haar gesneden heeft, zijn gausche leven lang daarmee voortgaan en daarbij veel formaliteiten in acht moet nemen. De vrouwen binden het haar op het achterhoofd in een knot op, die met een stuk vel omwikkeld wordt en zoo stijf als het maar mogelijk K van het hoofd moet uitstaan. Dit. geldt natuurlijk voor de jonge, ongetrouwde dames, en om het te bereiken, trekken zij het haar zoo strak van het voorhoofd en de slapen weg, dat het ten laatste uit va', t en zij op zeer jeugdigen leeftijd kaal worden. /ulk een hoofd geeft geen mooi voorkomen, maar dan zijn zij meestal reeds lang getrouwd en bezorud, en dan komt het er nut meer op aan. Voor eei.e Eskimo-dame, die tot de goede kringen behoort, is het e.-en noodig, bet haar uit het voorhoofd Ie trekken, als voor eene Europofsdi > voorname dame zich te vijgen. Zij staan in zooverre gelijk", .illeen is de migingder Eskimo's veel onschuldiger dan die der Europefi-che damrswereld. In de tont waarin \vij ons bevonden, hadden de vrouwen doorgaans mooier, of beter gpzegd, minder ieelijke grziclit'-n, dan de ma:ir,e:i, of choon deze er ook goed en vriendelijk uitzagen, /ij hadden, zooals gewoonlijk het geval is. geen baard, met uitzondering van een enkele, die een kleinen dunnen zwarten knevel droeg. De gastvrijheid dezer menschen aan de dorrekust vau Oost-Groenland kent geen grenzen : zelfs hun grootsten vijand kunnen zij zeer goed behandelen en tele maanden bij zich houden, als de omstandigheden hem tot hen. voeren De natuur en hun nomadenleven heeft hcu gedwon gen, gastvrijheid te verleenen en aan te nemen, en de .-e deugd is ]>ij hui een wet geworden. Toen wij ons in de tent een tijdlang opgehou den hadden, begaven wij ofcs weder naar buiten. Wij zochten een legerplaats uit op eene vlakte in de nabijhe'd van de landingsplaats en brach ten onze goederen aan den oever. Beneden :ian het strand lag een nanlal kajaks. PU een paar vromvenbooten, die voor mij natuur lijk eene groote belangrijkheid waren. Vooral deed een der mannen zeer veel moeite om mij alles aan te wijzen. Ieder voorwerp, waarop mijn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl