De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 30 augustus pagina 7

30 augustus 1891 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 740 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Des Keizers baard in de fc>ekomst 1895 UH)0 1910 1020 JULIUS PRUTTELMAN BROMMEIJER. Die Standaard is toch geen kwaad blad. Daar schrijft hij, ?dat we als burgemeester niet Vening Meinesz, Serrurier. Roell of Pijnappel moeten hebben ,maar ?een handelsman voor -de koopstad. Ik geef' hem vol maakt gelijk. Een juwelier en een ban kier zouden ook in aanmerking kunnen kamen, met het oog op de diamant-in?dustrie en het effec tenvak, die beiden hier nog al belang rijk zijn, uiaar het liefst zag ik een koopman benoemd. De tabakshoek is rijk gesorteerd, daar zou keus zijn, me: __,_, dunkt .Nienhais of Cremer, Ankersmit of' Manus, maar dan maak je de anderen weer boos, je geeft zoo licht schele oogen. Zoo zou je ?ook kunnen nemen iemand die met den groot handel veel in aanraking komt zonder zelf aan export of import te doen. Verleden week noemde de snuifjesman, meen ik, Rahusen. Niet kwaad, zou ik zeggen: hij presenteert zich uitstekend, weet met dames om te gaan, praat gemakkelijk, ziet er voor een man van tamelijk hoogen leeftijd goed uit, allemaal zaken bij de recepties van vorstinnen niet ont?bloot van gewicht, en hij heeft Grondwet dikwijls zóó kranig gepresideerd, dat hij den llaad ook wel zou kunnen leiden... maar zal hij er zijn affaire aan willen geven ? ik -geloof het niet. Toen v. Tienhoven en ik hem de portefeuille van Marine hebben aangebo den, waarvoor hij uit hoofde zijner bekendheid met de «eevisscherij en de .reeassurantie zoo uitstekend geschikt scheen, was dat ook al het bezwaar, 't Zelfde was het geval met Wal Ier uit de Vondelstraat, dien wij voor financiën hadden willen hebben en dat is het treurige in het algemeen. Juist de lui van zaken hebben het te druk om zich niet die postjes te belasten en zoo kom je van zelf' bij menschen, die geen zaken om handen hebben, en dus meenen, dat ze met praatjes het wel kunnen redden. Toch is Tak, merk ik, in de goede lijn. Hij heeft ook mij laten vragen door G ijs. 't Was ?een moeilijk geval voor hem, maar hij kweet zich uitmuntend van zijn taak. Heel royaal sei hij: hoor eens, na alles wat ik je verteld heb omtrent de redenen, waarom ik het nood zakelijk vond de kabinetsformatie in handen te nemen.... kan ik je natuurlijk het burge meesterschap niet aanbieden als een sinecure. Je zult moeten beginnen met een rnassa quaesties op te lossen en je dient er op te rekenen, -dat je met een heele boel zaken zult zitten, die als blokken aan het been je in de vrij heid van beweging belemmeren en dan, je moet voorzien m een tekort van f 700,000, dat wil zeggen je zult vier percent inkomstenbe lasting dienen te heffen. Maar wél beschouwd is dit alles in je voordeel. Want als je lateizelf de dingen bederft, of ze je lastig vallen, omdat je ze niet beter hebt gemaakt, heb je altijd een excuus, waar ze niets tegea kunnen inbrengen. Stel bv- dat ze te duur gas blij ven betalen en ze willen je daar een verwijt van maken, dan zegje: Ja Mijnheeren, maar nu moet ik u toch verzoeken n zaak niet voorbij te zien, dat n.l. onder mijn hooggeachten voor ganger de gasconcessie is aangegaan, waaruit het gasproces en de gasprijs a !l cents zijn voortgevloeid, en nu gaat het zeker niet aan het mij te wijten, indien ik dergelijke toestan den niet heb kunnen verbeteren. Komen ze b.v. op de Duinwatcr-quaestie, dan antwoord je als volgt: maar nu moet ik de Heeren toch op ene zaak wijzen :_het doet mij steeds genoegen hier in dezen kring den naam van mijn geachten voorganger te mogen noemen, onder wiens bestuur de gemeente op zoo in het oog loopende wijze is vooruitgegaan. Ik behoef hier niet al die aangelegenheden te noemen, waaraan zijn naam voor goed ver bonden zal blijven en die hem aanspraak ge ven op de dankbaarheid van tijdgenoot en nakomelingschap, maar dit neemt niet weg dat zijn beleid ten opzichte van de Duinwater-maatschappij minder gelukkig is ge weest. . . minder gelukkig is geweest, en nu zou ik den heeren wel in overweging willen geven hun grieven over deze zaak, zoo die nog mochten bestaan bij zooveel goeds waarin wij ons verheugen te adresseeren aan den heer v. Tienhoven. Zoo blijf je aan den gang, en nu zal je gevoelen, dat de betrekking veel gemakke lijker te aanvaarden is, dan wanneer ik hier alles in uitnemenden staat had achtergelaten. Watit in dit geval zou het een toer voor je zijn het mij te verbeteren en zou je allicht moeten hooren: neen maar, een v. Tienhoven is hij toch niet! Ik moet je zeggen, ik ben niets gesteld op zoo'n besten voorganger; zoo een die het voor zijn opvolgers bederft. Nu ik naar buitenlandsche zaken ben gegaan, was het mij een heele gerustheid iemand als Hartsen te vervangen, die legioenen van leeuwen heeft gefokt, maar toch geen raad geweten heeft om den Nederlandschen leeuw van zijn suf heid te genezen. Jij bent en blijft de. oude, antwoordde ik; je spreekt als _ een boek en ik kan mij be grijpen, dat je in den liaad bijna altijd gelijk gekregen hebt, maar houd je bedaard vriend, ik loop niet in den val. Ik vat opperbest, dat jij hier spreekt uit naam van de ^Regentes, die er groot belang bij heeft, dat zij, als zij te Amsterdam komt, iemand aan het perron vindt, dien ze met plezier een hand kan geven en van wien ze weet. dat hij van kinderen houdt. Ik heb wel gemerkt, toen ik aan de lunch dat grapje met de amandelen verkocht, zoodat de kleine Majesteit schaterde van lachen, dat ik liet moederhart der regentes gestolen heb. Ook is het mij geen geheim, al verzwijg jij het, dat ze aan het Hof gezegd hebben, toen ik einde lijk voor de portefeuille bedankt had : hoor eens mijnheer v. Tienhoven, wat u doet, dien mijnheer Brommeijer moet u op de een of andere manier in (Staatsdienst zien te krijgen, het is een gentleman zonder pretentie, zijn intelligent gelaat herinnert aan meer dan n portret uit den Almanach de Gotha. Ook weet ik dat jelui bang bent, dat ik, om aan de -.i" o van de inkomstenbelasting te ontko men naar Hilversum zal verhuizen, wat je alweer een mille of' wat kan schelen; maar ik laat me door zulke overwegingen niet van mijn stuk brengen. Ik liet me nog liever geeselen en brandmerken, dau, zooals jij zooveel jaren achter elkaar gedaan hebt, 'l haspelen met al dat soort van menschen. die er een plezier van maken om je don voet dwars te zetten. Kijk eens, vóór een jaar of twintig, toen de raad nog een verzameling van nette menschen van ons slag was. zou je me zeker bereid gevonden hebben, maar sedert die radicalen er allerlei bekstukken in hebben gebracht, waaronder er zijn, die God beter 't, aan een toonbank of' wel aan een schaaf bank hebben gestaan, is de aardig heid er af, en ik kan me in de wereld J niet begrijpen, hoe iemand die aan een echte Bank zijn dubbeltjes verdient, nog lust kan hebben, om met die andere soort bankwerkers zich af te geven. Een uitzondering zou ik maken voor Quack ; zoo als je weet is dat de man van de sociale rechtvaardigheid ; die zou heel graag zien, dat de heele boel geni velleerd werd en als Haesje C'laesz weer in het ! leven kwam, tien tegen n dat hij met haar zijn fortuin weggaf'om nog een paar burger weeshuii zen te stichten; enfin, dat is een idealist die | de heele maatschappij wel tot n weeshuis i zou willen maken om er maar zeker van te : zijn, dat ieder zijn behoorlijk deel kreeg. i Wat zou je van hem denken voor de vacante plaats? Bovendien, Quack heeft behoefte aan i schoonheid, hij zou Amsterdam aardig kuni nen opknappen, want, wat ze je ook mogen i vleien, veel bijzonders viit eeu aesthetisch oogpunt heb je niet tot stand gebracht .... l En Quack heeft stijl, jongen als ze hem j eens opdroegen dat gebed, waarmee je altijd i opent en dat zoo veel heeft van een kapstok waar jelui je hoed aan ophangen bij het binnen komen, wat op te frisschen, zoo iets zou hem terdege zijn toevertrouwd. Wonderlijk, zei Vau Tieahoven, er is van jou altijd iets te leeren, je hebt gelijk, Quack ) zou de man kunnen zijn,... als jij niet wilt. Hij is eenig in zijn welsprekendheid. Daar l heb je nu van de week weer te Gent, heeft i hij zelfs gevoelig en met gloed gesproken over j een iroonlciibock, wie doet hem dat na, Julius ? Nu zal morgen het een of' ander blad wel weer aankomen, met het bericht, dat voor de vervulling vau den vacanten burgemeesters' post te Amsterdam nog «niemand gepolst is." Maar ik weet wat ik weet, evengoed als ik het wist, dat wij Rahusen voor Marine zouden vragen. Dat is dan toch gebleken ook. Ku daarom, zulke courantepraatjes, het zij met bescheidenheid gezegd, lap ik aan mijn laars! SNUIFJES. maansche '. zoo schrijft mij iemand : »Ik ben erg nieuwsgierig wat er ten slotte van dat »groote" ministerie terecht zal komen. Ik vrees dat het kiesrecht-ei in het nest van dit minis terie het leg-ei zal wezen, d. w. z. het mooiste en hel grootste, maar van steen. Of dat evenwel bevorderlijk zal zijn aan het leggen vau andere veritabele eieren, zal te bezien staan". Zoo'n twijfelaar! Dat het ministerie met bekwamen spoed wil werken, kan men immers zien aan den heer Van Tienhoven, die nu al reeds zijn eerste déjeiinei' aaneen groothertog heeft gegeven. * * * Dankbaarheid is toch een echt vaderlandschc deugd. Zie maar eens naar hetcandidatenlijstje van Hurt/cri/J/rlit voor de vacatureTak. Daar staan de oud-ministers Bergansius en Havelaar al op. Groitdirct dient nu wel Jhr. Hartsen onder zijne vleugelen te nemen, en de anti- revolutionairen en katholieken kunnen hun keus doen uit de overige leden van liet kabinet. Dat is het mooie van zoo'n ministersbaantje, eerst is het wel »stankvoor dank", maar als men den bons heeft gekre gen. clan komt het goede hart van de natie altijd weer boven. En wat nog mooier is, het goede hart van de regeering, dus van do vroegere tegenstanders, ook. Adres aan den ex-minister Bergansius, die in plaats van encraal-majoor Vau der Beek commandant moet worden van d Nieuwe Hollandsche Waterlinie. Generaal Van der Beek heeft dien post nog maar enkele maanden gehad, maar hij is ook geen oud-minister. We krijgou dus geen begroetingen, maar alleen credietwetten als de Tweede Kamer weder bijeenkomt. Met de begrootingen kon den de nieuwe ministers niet klaar komen, omdat de crisis zoo lang heeft geduurd. Als ik lid van de Kamer was, zou ik de heeren eens over dien langen duur der crisis interpelleeren. Of' neen, dat zou maar weer tijd kosten, en nu de begrootingsdiscussicii uit blijven, kunnen de groote hervormingen spoe dig aan de beurt komen. Een broeisehe kip moet men niet storen, en er zijn eiertjes ge noeg in het nest. Kiesrechtuitbreiding, belas tinghervorming, arbeidswetgeving * * A propos van dat broeien wat zijn er toch achterdochtige menschen op dit onderALLERLEI. Zij. Wat waren we dwaas toen we jong waren ! Hij. Ja, en wat waren we jong toen we trouwden ! Dominé(plechtig). Gevangene, je hebt toch eenmaal een moeder gehad ; herinnert ge u haar geheel niet meer ! Gevangene (peinzend). Ja, als ik me goed herinner, was er. toen ik nog hél jong was, een vrouw, die altijd afroste als ik te weinig centen had gebedeld; dat zal zeker mijn moe der wel geweest zijn. Ja, mijnheer, ik bestudeer voor alles ee natuur,'' /ei de treurspelspeler. En hoe bijvoorbeeld kwam u nu aan die uitdrukking- ju de tweede acte? >Ook van de natuur. Ik vroeg aan eenige zeer intieme vrienden een bankje terleen. Zij weigerden allen. Dat kon me natuurlijk ni<:c verbazen. Eindelijk vond ik een bewonderaar, die er toe genegen was. Toen hij het me gaf, bestudeerde ik mijn eigen gezicht in den spie gel. Maar het was niet wat ik zocht, mij u verbazing was te zeer met wantrouwen ver mengd, dat het bankje valsch kon zijn. Toen behaalde ik een groote overwinning j op me zelf: den volgenden dag bracht ik hem i het bankje, pngewisseld terug en op zijn j gezicht zag ik de uitdrukking die ik hebbeu j muest. j Diplomatieke vrouw (die een zomerboed j noodig heef'tj. Lieve man, ik moet een nieuwe ] japon hebben, de oude is bijna niet meer te | dragen. i .Man (wanhopend). Maar lieve kind, 't U me onmogelijk, als het nu nog een hoed was, | of zoo iets. maar een heele japon.' Ik zou niet. j weten, waar ik het vandaan moet halen. | Vrouw (berustend). Een hoed had ik je l eigenlijk ook willen vragen, maar in 's hemelsj naam, als het dan niet anders kan, geef niii dan voorloopig maar alleen den hoed.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl