De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 20 september pagina 2

20 september 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOÖR NEDERLAND, l Na 743 Tollea Bflftai^ Het Nederlandsen Tooneel liet zich o* des» vermamdheid, die met het tooneel tiets uiürtaande heeft, waarschijnlijk verleiden ert misieidfeti; het laatste mis-chien nog in het bijzonder doos een broshure, doer den Franschea natuur kundige in 1882 onder den tit«l Le thé&tre seientffique in het licht gegeven. Figuier is een der velen, die, schoon geen aanleg voor het tooneel Bezittende, geen poging onaangewend, geen mid del' onbep'oefl laten om daarop lauweren te be bdfen. Tot het vervullen van een gr.>otsche taak waant hjj zi--h geroepen; m^t bijna bewondering wekkende hardnekkigheid en koppigheid is hij voortgegaan daarvoor te strijden, te ijveren en te iwtmgcn. fjethétiiivscientifiqtie is zijn stokpaardje, *ija illusie, zijne nachtmerrie. Het treurigste van de zaak i», dat zijne ideeën in den grond mis«cbfer juist zijn, dat hem echter de gaven, de talenten en de aanleg, noodig om deze te verweaenlijken, ontbreken. Wanneer men zijn Br«8hur* leest, geeft noen hem bijna steeds gflrjk; bijna alles klinkt juist, logisch, over tuigend : iïai touy-urs pcnséque Ie tliétltre pourrait eoniribuer d relener les moeurs d'un peuple, en ' mettani sous les yevx l s grands enfoionements qp& rtsultent ''e la vie et des ac-tions des hommet illu&trvt dnnt les sciensvs et le« arts. J'ai faujmtrs proffsséque Ie thént.re sern.it ut. exce.lleni moyen d'müier le.i ?mats-.spopulaires a C idee de lt' scie/nce, ainsi, daüleurs, qua la connaissanm iie l'tiistoire de notre piy*. ..-..Jevoudrais par uat moyn nouveau sur tin terrain non eneore txpGiré, me inindre alagrandr r.roiiadc quenotre jatyn a entrej>ri&e en fawur de l'iristruet'on du pfttplc Ou est a PM-IS Ie thétitre qui assure (Hoa familie» den ?p otanles honnHes et instructifs r' 0«> est Ie thédtre qui puissi offrir au pfuple un speetaele moralisntrur 't On n'en p urrait citer tufun C'est ettte larune que je voudrais comble*. Aange omen- dat Fiyuier'n beweringen allen inint. zijn, aangenomen dat deze lacane niet al leen' te Purij-1; doch overal bestaat, hue komt keft dan dat het hem met al zijn ijver en geest drift) al zijn moed en volharding niet ge kikt U deze aan te vullen? Omdat zijn drama's bebooren tot. het eenige genre, dat Vol,taire zoo terecht veroordeelde, tot het verdelende, cmdat hij het abc van zijn kunst, zoo men wil van zijn handwerk, niet verstaat, omdat hij geen tooneeïachrijver is, nooit geworden i& noch worden ral, om de eenvoudige reden, dat men dit niet worden kan, dat, zoo ergens, hier het igarta, naseitur, non fit" van kracht i». Wel wat vreemden indruk maakt het. ook, IKyuitr in. 1882 nog aldus voor zija idealen te, zien, strrden; Verne had deze in zijn drama's toen toch reeds gedeeltelijk verwezenlijkt, beter en met m"er bijval althans dan hijeelf. De sobrijver van de wonderrei-en was echter zoo T«rstandig geweest Dennery, den ervaren, in zijn Tak vergrijsden tooneelman te hulp te roepen; boa beider T<m>r du monde en 80 jours bra«ht het in 1875 in de Purte Saint-Martin tot niet minder dan 3(50 voorstellingen. Ik sprak, van den invloed door de brochure «p de keus van Het zesde werelddeel" uitgeoefend. Kgt»i»r zegt daarin van het drama het vol gende: II promème Ie spertateur, par une série de tableaux atnusmts et inslructifs, dans chnq>i.t>, jpmetie n* notre globe. Le public fi-t kon aerunil at ht pièee- de* Sta: partüs du monde, qui fournit Bt* thétilre Cluny urne hnnorahle carrière. Ik VTCBS' dat men aan' deze deels wat optimistische, <ked« wat wage betuigingen te veel geloof geslagen heeft. Het succes was niet zoo bijzonder groot; bet amusante en leerzame zouden velen waaïschijnlijk amusanter- en leerzamer wenschen; d» wijsheid wordt on» bij vingerhoedjes toege di«nd, zij is noch zeer verrassend, noch zeer overtuigend. Of moeten wij geloovea dat de Kederlandsche bewerker in dezen d* schuldige fe en het niet te fraaie dram* den genadeslag heeft: gegeven ? Waarom zet Het Nederlandseh Tooneel den naam van zijn vertalers en bewerkers awzel'en op het programma? Hwt hoofdgebrek van Het zesde werelddeel is fo ongelukkig bouw, de slepend', langdradige bundeling, indien men althans van handeling spre ien mag, htt gemis van een band, die de verschil ? Dat gezicht bracht mij een oogenblik bui ten mij zelf, maar n oogenblik slechts. Als een krankzinnige rende ik hem na. Hijging Toort in de richting der brug, een hooge brug gespannen over een smalle rivier met rotsige oevers. Hij was toch niet van plan het kind te verdrinken ? Mijn ondervinding had mij geleerd dat er weinig was wat de woede en wreedheid van Jim niet doen kon. Hij liep sneller. Ik geloofde dat hij mij nog niet gezien had en er bleef mij een kans- om den knaap te redden als ik het eerst aan de brug was. Ik riep niet om hulp, want ik was bang dat hij zijn gang zou ver haasten en ik telaat zou komen. »Vader! Vader!" Het was de stern van mijn kind. Hij had mij gezien, ondanks de schemering, maar zijn vreugdevolle kreet eindigde in een schreeuw en ik raadde dat de ellendeling zijn woede koelde aan het kleine schepsel. Die gedachte maakte mij gek. Jim draafde nu en ik ging achter hem, hij lederen stap winnende. Hij gooide het kind over zijn schouder, dat hem in zijn gang belemmerde. Ik begreep niet, waarom Jack's schreeuwen had opgehouden, ofschoon een oogenblik van nadenken mij gezegd mocht hebben dat hij bezwijmd was. Wij waren vlak bij de brug. Ik was slechts een paar meter achter hem, toen mijn voet in een gat struikelde, dat ik niet gezien ha-d, en ik omver tuimelde. Roode Jim stond stil, lachend, vol triomf. Ik poogde op te staan, maar zijn stem weerhield mij. »Kom een stap dichterbij," riep hij, »en ik zal het kind met zijn hoofd tegen den oever lende tafereelen samenhoudt. In het drama wordt gezocht en gevonden; hoe, begrijpen zeker slee ts weinigen ; nu eens zijn wij op Madagascar, dan in China, dan te Sy Iney; hoe wij er komen, waarom wij er komen, zegt men ons niet. Wij moflen het gelooven en willen het wel gelooven, omdat het ons gfen belangstelling in boezemt. Een enkel tooiieel boeit ons een oogenblik, het geheel kat ons koud, ontgaat ons. Aan overmaat van geest l>.;dt het zesde werelddeel evenmin; een der weinige grapj en bestaat in de buitelingen van eenige in apenpakjes gestoken kinderen. Apen schijnen op ons tuoneel van otidoher in cl n o-maak ta zijn ge vallen ; Maarten C irver, de voortrt-ffrlijke tooneelspeler uit de laatste helft der vorige eeuw dreef metdezepoppenkastvertooniiigen reeds den spot;in zijn Tooneelaanteekeningen vertelt hij het volgende: »Uet geheugd mij, dat ik de To'-erijenvan Armi,.a eens zeven maal te Amsterdam achtereen heb helpen rabraken : ik heb er loges zien verhuren, enkel om den aap te zien, die duor het kind van Scbmit zeer aardig gemaakt wierd ; de gantsche st«d was vol van het aapj« in Armida ; ja men kwam bij het uiteinde v.n het spel met heele gezelschappen achter het tooneel net aa(je visi tes geven: de dames riepen »dat is een lief aapj«! kijk kijk wat een aardig aapje! kom hier aapj«, kom bij mij l" Zu'k een uitbundig succes had den de aapjes d< zen 'teer gelukkig, nirt. Alleen uit het oogpunt van decoratief kan men in het Paleis werkelijk en veel genieten. S'immige doeken zijn zeer fraai; in bet vierde tafe- j re<4 ,,In China" trof mij vooral het fraai getinte achterdoek. Het woud op Madagascar in het derde was eveneens zeer gelukkig; van het diepe tooneel was hier op voortreffelijke wijze partij getrokfcen; dit tuf red beviel mij uouwens ook als vertooning het best: het bevat enkele aardige tru"s; de mu iek bij de lijkpleehti^heid klonk goed en statig. Het slottooneel^ het schip beklemd tuscchen de ij-schotsen van het zesde werelddeel, wprd luide bewonderd; een zoo groots«h geheel krijgt men misschien in geen anderen Amsterd«mschen schouwburg te zien. Toneelschikking, requisieten en kostumen. waren, op enk-Ie kleine onachtzaamheden na, voortreffelijk Het moet ten zeerste betreurd, worden dat de groote. zor,.en aan het ondiuikbare drama gedeeltelijk verspild w*ren Van de vertolkers kan ik bijna zwijgen; ik heb ze meer beklaagd dan bewonderd ; hun rol len wedijveren in. onbelangrijkheid en gemis van kleur en karakter. Een bijzondere vermelding verdient mevrouw Pauwel* voor de gelaten wijze waarop zij zich laat hijscheo, duwen, sleuren; hiiar zal het Septemberstuk zeker heugen ; een bij/.onder pluimpje de heer Sohulze ; in de mii.st ondankbare taak van den knecht Johau wist hij ons door zijn aanstekelijke vroolnkheid en on weerstaan baar goed humeur althans van tijd tot tijd in een betere st«m nitrg te bren en. De reis in het Grand Théatre is Toolijker en opwekkender dan die in het Paleis. De heeren van Lier toonde i zich opnieuw handige, hun luiijps kennende directeuren. Le voyiga (ie iiuiette, een vermakelijke operette fi grand sjiectncl". van Du'u en Chis-ot, lieten zij door den heer Bigot, die daarvan wel verstand heef, tot een Amsterdamsche Septemberklucht omwerken In hoofdzaak, vooral in de intrige, hield deze zich, en te recht, aan het oorspronkelijke (Suzette, een bekoorlijke jonge dame, vertrekt van Spanje naar Perziëom daar te trouwen, wordt te Athene geschaakt en door roovers aan OmarPacha verkocht, weet uit diens harem te ont vluchten en vindt ten slotte te Smyrna haar vader en bruidegom en gelegenheid het lang vertraa.de huwelijk eindelijk te doen plaatsheb ben) ; in onderdeeten en bijzonderheden heeft hij zich nog al vrijheden geoorloofd. Of hij de oor spronkelijke daardoor niet een weinig geweld en onrecht aandeed, niet wat al te veel beknibbelde, blijft de vraag. Dat hij de muziek besnoei Ie, is ver klaarbaar; het gezelschap van Lier is uitstekend berekend voor het tooueelspel, minder voor de operette; dat hij enkele gelief.le deuntjes inlaschte, kan niemand hem euvel duiden; de par tituur, op het programma' verkeerdelrjk aan Vasseur toegeschreven, is een ollapodrida, door verpletteren." Hij meende wat hij sprak, dat las ik in zijn wild glinsterende oogen. Ik was in zijn macht, hij wist het en ik huiverde toen hij voortging: »Kijk. Ik houd hem hij zijn hielen en er is niets aan om hem zóó rond te draaien (terwijl hij deed, zooals Ifij zei) en hem dan met zijn hoofd naar beneden te smakken. Ik hen benieuwd waar zijn hersens dan zouden blijven. Beweeg je en ik doe het hij God. ik doe het. O, je beeft en grient als een kind, dat zal je goed doen. Dat mag ik wel zien." En luid I ach l e hij. Ik dacht dat het oogenblik daar was om op hem ai' te springen, maar mijn eerste beweging deed zijn lachen ophouden en hem een stap naar de brug richten, alsof hij zijn vreeselijk plan ging uitvoeren. Ik viel op mijn knieën, hem smeekend mijn kind te sparen: >Jk zal je alles geven wat ik bezit, Jim, op mijn woord" ik schreide als een kind »maar laat Jack ongedeerd, mijn arme lieveling. Hij heeft je nooit iets gedaan, Jim." -Neen. maar zijn vader wel,'1 brulde hij. »Jij hebt je met mijn zaken bemoeid, en dat wil ik niet, hoor j o, dat wil ik niet, van jou noch van iemand." Hij hield een oogenblik stil en ging voort op bitteren toon : »Ik haat je. Je bent de eenigc die me overwonnen hebt en daarom haat ik je. Toen je me sloeg van middag en ik zag hoe de anderen daarna je handen drukten cu op je rug klopten, dacht ik er over, hoe ik me den Parijfchen componist gfschikt en gearran geerd. Een woord over enkele ing»voegde tooneelen en grappen ; deze, op Amsterdamsche toestanden betrekking hebbende, schijmn mij niet het beste \an de klucht; sommigen waren van t«'ijfelachtig gehalte, niet te kiesch en geestig. 200 millioen bevatte bovendien, niettegen staande de bekorti gen, nog zooveel fraais en kostelijk», zooveel bieiends en verblindend», dat geen toegiften noodig waren geweest; wie niet tevreden is als hij optochten, balletten, kinder koren, een vrouwelijke lijfwacht, clowns, paard rijders, odalisken, eurite paa-den en ezel», een echt schijnenden struisvogel eu dito oüfaut te zien krijgt, zal dat i ooit zij . De vermoeiende hoofdrol (Suzette) was in han den van juffrouw Cohen ; zij sloeg e^ zich met tact en ijver door; dat zij een weinigje boven haar krachten ging, zal zij z'-lf begrepen hebben. Dat mevrouw Albregt en de heer Bigot in een paar dolkomische rollen optraden, /al niemand verwonderen; dat zij de »aal herhaaldelijk deden schudden van het lachen, evenmin; de eerste zou ik nog een afzonderlijk compliment willen maken over baar keurige, kleurige, gee*tig« kleedij. Het geheel liep, iiiettegenstaande de uitgebreide en ingewikkelde tooneelschikking, flink en glad van stipel. H. J. M. MUZIKALE KRITIEKEN. .1. \ icr liedereu op oorspronkelijke]! text (met Diütsche vertaling) voor non zangstem met pianoliejrüloidjnp:, gecomponeerd door Hirjro Xolthenuis.(l) . \\ aldbaclileiii aus Jnliiis Wollf's Siiifriif, fiir pine Mittlere Stimnic und Piano, componirt, von II ugo Nolthenius. (2) Voor ik tot de bespreking van deze drie mij toegezonden deeltjes overga, moet ik een oogenblik stilstaan bij de voorrede die de componist bij de Ned. liederen geschreven heeft. Die voorrede heeft, betrekking op de bezwaren die de componist vaak ontmoet, wanneer hij Ned. gedichten ter compositie kiest. Ieder componist heeft op zijn beurt met die bezwaren te worstelen, en daarom moeten wij den lieer Noltheuius dank baar zijn dat hij door zijn voorrede er iets toe bij wil brengen, deze kwestie op te lossen. Een kort overzicht van hetgeen hij .schrijft zal het duidelijkst, de zaak in het. licht stellen. De letter vau de Hollandsche wet, op hef, auteurs recht, schijnt, niet toe te laten dat de componisten zonder toestemming van de auteurs of van hunne rechtverkrijgenden den text afdrukken ouder de muziek, die zij bij de gedichten in Holland uitge geven hebben geschreven. Voor 't scliooue gedicht: In Jfl irnu/] van C Honigh werd door den heer Ruelaiits aan den com ponist de bedoelde toestemming geweigerd, omdat, reeds door de heer Georg Rijkeu eene compositie van dit, gedicht was uitgegeven ; de/en wilde de heer lioelants ,,geen concurrent" bczorsen. ])e componist deelt dit mede, om te doen x.ien hoe het, gebruik van Ilollandsehe gediehten wordt, bemoeilijkt,, terwijl in Duitsehhuid liet, afdrukken vau gediehten onder de muzi'-k niet als nadruk wordt, beschouwd. De heer Nolthenius heeft thans het bovenge noemde gedicht, in het. Dnitsch laten vertalen (met goedvinden van den dichter) en de ruimte voor het, Ilollandsche gedicht bij zijne uitgave openge laten. Hij heeft, de uitgave van dit, lied doorgezet, ten einde op deze wijze te trachten deze kwestie op eene voor de Ned. kunst, heilzame wijze, op te lossen. Het zingen van de Ned. woorden (waar van op aanvrage een afschrift te verkrijsen is) is bepaald niet bij de wet verboden en zal dus (zoo hoopt de schrijver) dikwijls kunnen gebeuren. Met groote instemming heb ik dit voorbericht gelezen, want, zijn er uitgevers die terecht be grijpen dat een enkel lied uit een bundel gedich ten, op muziek gezet eu uitgegeven, liet debiet, vau den gehceleu bundel ten goede komt, zoo zijn er helaas ook nog velen die inecuen dat het, nadruk is eu hen financieel benadeelt. Jk behoef niet te verzekeren dat, laatstgenoemden (afgeschei den van het, bekrompene van de zienswijze) hun eigen belang niet, begrijpen. De kwestie omtrent het aandoen van concurhet beste zou wreken. Ik weet dat je dol op dezen jongen bent en liever zou sterven j dan dat hém iets kwaads gebeurde en daarom wachtte ik hem op, toen hij je tegemoet ging en houd je stil of ik doe, wat ik heb gezegd ik zei hem dat je op de brug stond en op hem wachtte. Maar hij scheen j me niet te gelooven ; daarom nam ik hem op en toen was hij stil genoeg, tot, hij jou zag. Maar ik maakte hem gauw zoet, hè? Ha, ha, waarom heb ik hem hier gebracht? j Om hem in de rivier te smijten. Kn daar l gaat ie!'' Hoe zou ik het gevoel van afgrijzen en woede en wanhoop van dat oogenblik kun nen beschrijven toen ik de kleine vonnlooze massa met reuzenkracht over de brug zag slingeren. Alsof ik plotseling met dubbel leven werd begiftigd, sprong ik op van den grond en met een vreeselijken vuistslag sloeg ik den moordenaar neer, die het slachtoffer van zijn wraak nazag. Nooit zal ik het akelig geluid vergeten dat Jims hoofd maakte, toen het, tegen de brut: aan sloeg. Het heeft mij dikwijls uit den slaap gewekt als ik ontwaakte met het , woon! op (!<! lippen dat ik uitsprak, (oen ik j hem «laar liggen zag: Dood! Ik sprong op de borstwering, zonder mij verder om mijn vijand te hekommeren en keek naar beneden en zocht het, lichaam van mijn kind. De maan was opgekomen en scheen op het water dat over de steenen aan den kant borrelde, maar het kind zag ik niet. Toch hoopte ik nog. Ik zou hem rcdreiitie tusschen twee componisten kan met een glimlach worden voorbijgegaan. Degelijke kunste naars zooals de lieereu Nolrhenius eu jfceu vree zen die concurrentie niet, of behoeven die althans niet te vreezen. Uit, eigen ervaring zou ik zonderlinge staaltjes kunnen aanhalen van de bezwarende bepalingea waaraan een componist, blootstaat. Een geval wil ik echter verhalen omdat het nogal sterk is, terwijl ik die ervaring opdeed vau een van de grootere uitgevers. ? Ik had voor enkele jaren een zeer klein liedje gecomponeerd op woorden van een onzer groote dichters (reeds lang overleden) en weiischte dit in het licht te geven. Mijn uitgever vroeg mij ot ik de toestemming wild*: vragen van den uit gever dezer gedichten. Ik deed dit, waarop ik ten antwoord kreeg dat, hij die toestemming alleen geven wilde, tegen betaling van eenigc guldens. ]k schreef dit, aan mijn uitgever, die mij ant woordde, dat, hij informatiëii had ingewonnen, \va-trnit, hem was gebleken dat, liet eigendomsrecht reeds lang verjaard was en de gedichten .dus door ieder mochten nagedrukt, worden, zoodat, er aller minst sprake kon zijn vau het, weigeren voor dit. doel. Ik schreef dit aan den uitgever der gedichten, n;et verzoek mij hieromtrent zekerheid te willen geven. Tot, mijne verwondering kreeg ik ten antwoord nat ik dan maar moest, weten wat ik d .en wilde, doch dat mijne handelwijze zeer: unf<iir" was! Het liedje verscheen iii het, licht: doch er kwam geen protest; wel een bewijs dat het recht aan onze zijde was. U auneer er dus moeielijkheden in den weg ge legd worden waar geen recht is, kan men licht begrijpen dat, men dit ook doet wanneer de uit gever de letter der' wet op zijne hand heeft. Men weet het (of liever het is een feit) dat, een Nederlander, die er niet eenig geld vooi- be schikbaar stelt, geen componist kan zijn. Dichters, schrijvers en schilders kunnen in Nederland finan cieel voordeel behalen, doch componisten moeten (op hoogst, zeldzame uitzonderingen na) zich offjrs getroosten om hunne werken uit, te geven of zelf opgevoerd te krijgen, dn het, laatste geval is het toeli meestal de componist die alle partijen voor koor en orkest, voor zijne rekening moet laten af schrijven.) Kan men het ouder deze omstandigheden een componist kwalijk nemen dat, hij voor de keus van gedichten naar de bloemen van vieemden bodem grijpt!' Laten de heereu uitgevers toch goed begrijpen, dat het in hun belang is der Nederlaiidsehc toonkunst, ter wille te zijn. Ann een en ander schrijf ik het dan ook toe, dat de Nederlaudsche dichters er zich betrekkelijk zoo weinig op toeleggen, gedichten uit te geven bepaald bestemd voor muzikale compositie. De heer Nolthenius had tot heden toe altijd Dnitsche gedichten gekozen. Is het niet opmer kelijk, dat hij hij zijne eerste poging met Ncderlandsche gedichten aldus bemoeielijkt wordt? 7. i j ui: vier Nederlandsehe liederen zijn getiteld. Verklaring (ged. van H. N.) In het woud (C. lloniirhl, Kgoi-smus (P. A. de Genestet). Deukt gij a-u; mij. (':) Met, belangstelling heb ik met, deze liederen kennis gemaakt. Zij zijn natuurlijk en vloeiend gecomponeerd, terwijl de componist er rekening nn.'de gehouden heeft dat de eenvoud vau de ge dichten geen ingewikkelde eombinatiëii toelaat. J k twijfel dus niet of deze liederen zullen bij degelijke muziekliefhebbers even goed ontvangen worden als de vorigen. Het lied V<'rkl(ii-i«ri is gelukkig van uitdruk king. Jüj de maten ] !? on 10 (mijn leven e u zin) klinkt, mij de begeleiding in de rechterhand stroef tegen den aangehouden noot in den zang. Bij snellere beweging zou dit niet zoo hinden-u, doch in dit tempo kon ik er ge n vrede mede hebben. l let lied lii hi't Won// is frisch van uitdrukking eu heeft, een vloeiende en muzikale begeleiding. Het is levendig van beweging en bovendien zeer bevattelijk van inhoud. Eijriiswitx voldoet mij evenzeer; alleen aau het slof zou ik de woorden F,,i dun lïemt.l r/i-ef knar niij! wat guitiger opgevat gewensclit hebben. l u plaats van dit driemaal te herhalen zou het dunkt, mij slechts eenmaal moeten voorkomen en den, ik voelde er mij zeker van, en daarom waagde ik den sprong ir het diepe water, dat mij opving met een plomp, om mijn kind te zoeken. Van boven klonken stemmen, op den eenen oever stonden een paar menscheu, die schreeuwend mijn opmerkzaamheid richtte naar de takken van een struik die tegen de helling, bijna in het water groeide. Daar, heen en weer zwaaiend in den wind, met zijn hoofdje naar beneden, hing mijn arme, bewustelooze Jack. In een oogenblik had ik zijn Meertjes losgemaakt van de taaie, doornachtige tak ken en hield hem tegen do borst, gedrukt, dankbaar dat hij nog leefde, ofschoon de manier waarop zijn rechlerarmpje omlaag hing, mij verleide, dat het gebroken was. Ik stond terecht wegens manslag, maar twee mannen die van verre alles gezien hadden, vertelden het vreeselijkc schouwspel en zoo werd ik vrijgesproken. Berouw over wat ik deed, heb ik niet. Ik heb gedaan wat, iedereen onder derge lijke omstandigheden gedaan zou hebben. De schuld van Rooden Jim was het niet, dat mijn kiml herstelde en de steun werd van mijn ouderdom. Voor den ellendigen man zelf berouwt mij de daad, nu mijn woede en wanhoop van toen voorbij zijn, omdat hij gestorven is in het volle, <;cvoel van zijn haat en wraak: onvoorbereid geplaatst voor den Iiechter, die gezegd heeft : »Gij zult niet doodslaan T

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl