De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 20 september pagina 4

20 september 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 743 te illustreeren, door eene soort van zondvloed, moge hij zelf verantwoorden. Zulke proeven kunnen mij maar weinig beha gen. Dan liever de ietwat nuchtere, doch geestige binnenhuizen en menschengroepen van Vautier en Bokelraan, die ons, ondanks wat geliktheid, altoos lief zullen blyven, evenals de schittering van 't uitvoerige werk des Belgischen Goets. De Munchenaars blinken juist niet door nieuw heid van gedachte of bewerking. Heeft men daartoe geen toereikend genie, 't is dan beter niet naar nieuwheid te jagen, en de proeven alleen in stilte, in de studiecel te nemen, doch niet de tentoonstellingbezoekers ermede te vervelen, zooals vaak geschiedt. Nieuw van opvatting en behandeling is echter Buchners bevallige Maria met kleine kinderen en maanlicht. Zoo is ook het maanlicht op de engelen van Leonhard Gey's Notturno uitmuntend uitgedrukt en steekt eigen aardig af bij de verlichting van Ludwig Freiherr von Gleichen-Russwurm» Bleelcveld; het is be werkt, zooals tegenwoordig alle Bleekvelden, meer gesmeerd dan geschilderd, in den bekenden hel grasgroenen toon, zonder andere poëzie, geprodu ceerd worden. In 't algemeen moet men zeggen dat de tentoonstelleis zich toch niet aan 't nu reeds langzamerhand verouderende Impres sionisme vergrepen hebben, en zoo is Erich Hammer een der jongeren, die tot het perspectief terugkeert weke een tijdlang afgezworen scheen Een ander genre is dat der gewijrle voorstellingen, waarvan wij reeds een enkel voorbeeld gaven. De Madonna van G: o ?e in Drtsden rekent tot het beste van duitsche ha d, is historisch en keurig bewerkt, kan echter bj de twee Madonna's van den Belgischen Lybaert (van geheel uiteenloopend karakter) niet halen. Eduard Grütz-iers m mniken te prijzen zal wel overbodig weze;i. Zij schitteren weer door gees tigheid en verscheidenheid: musiceerende vóór Emincng den bisschop. De iJorfparzen, van Oussow, 3 levensgroote figuren, welke over een pas geboren kind reeds te recht staan, zijn met vaste hand gekarakterizeerd. Wij zouden verder gaarne de grojte schilderij van Piglhein beschrijven: eene enkele joodsche figuur, op een doek van 20 vier kante meters, voorstellende een veld van duizen den roode kollebloemen. De vrouw is blind en draagt een waterkruik aan duim en wijsvinger een indrukwekkende voorstelling, maar in de een zaamheid moest men ze aanschouwen. In 't algemeen, waar men ook heen blikt in de zalen der Duitsche schilders, overal ziet men nadenken en ernst (niet zonder uitzondering na tuurlijk^. In de historische voorstellingen niet alleen, maar ook in de genreschildering ontbreekt zelden eene grondgedachte .... Dit is veel meer de karakteristieke trek dezer afdeeling dan eene bepaalde wijze van opvatten der natuur. Van alle natiën schenen de Duitschers de meest zoe kende, wat kleur en type betreft, zij zijn ondanks en gewonnen eenheid des rijks meer kosmopoli tisch in hunne schilderkunst dan andere volken, maar daarbij niet altijd vrij van gemanierdheid. De opgesierde boeren en boerinnetjes met hunne witte tandjes zijn nog altoos te Munchen aan de orde van den dag. De nuchtere eenvoudigheid van Hoeker, den bekenden schilder van Mariaboodschap, welke hier een levensgroot zittend nonnetje in een loovergang afbeeldde, vindt nog niet veel navolgers. Wat de affectatie van het Impressionisme"betreft, deze is, als gezegd, op het uitsterven. Het meeste handhaaft zich deze mode nog onder de Belgische schilders, doch niet alleen de beide de Vrienclts (hier met bekende werken verschijnende), ook de landschapschilders Gustaaf Den Duyts, Arthur Bou vier, Evariste Carpentier, Henri Bource en vele anderen verzetten zich daartegen en schijnen alle dagen veld te winnen, Voor de leden van den Essar en de Vingtistes is te Berlijn ontzaglijk veel te leeren. Slingeneyer, Seeldraaiers, Stobbaerts, J. F. Portaels, Lamorinière vertoonen zich in hunne beste zijde, Kbnopff, Erédéric, Herbó, enz. worden er omgekeerd, als vertegenwoordigers der jongeren, met nieuwsgierigheid door andere natiën opgezocht. Voor de belgische kunst is men minder onver schillig dan voor de apotheose van Ferdinand Keiler. En als wij nu eenen buk terugwerpen op de afgelegde baan, komen wij tot het besluit dat de Duitschers wat den geest hunner werken betreft op eene eerste plaats kunnen worden genoemd, wat echter de compositie aangaat, zij bij de meeste andere natiën en vooral bij de Spanjaarden ach ter staan. Wij kunnen ten slotte niet genoeg herhalen, welke groote fout door de commissie der tentoonstelling is begaan, dewijl de groote cata logus van 2 mark, met afbeeldingen van velerlei werken, wat de methode betreft, zeer veel te wenschen laat. De wanden zijn er niet in aan gegeven en eene alphabetische lijst der kunstenaars ontbreekt. De critiek heeft vele, vele uren tijdverlies te beklagen. Mogen anderen zich daaraan spiegelen. NEVROTISCHE VROUWELIJKE GENIEËN. Cesare Lombroso, de bekende Italiaansche me dicus en schrijver, voor wien genieën en misdadi gers niet anders dan geesteskranken zijn, zegt naar aanleiding der onlangs uitgekomen autobiographie van Maria Bashkirtseft', de jonge Rus sische vroeggestorvene schilderes, wier schilderijen jaren geleden ook in Holland zijn geëxposeerd, het volgende: Als er nog bewijzen noodig waren, om den zoo herhaaldelijk voorkomenden ziekelijken zenuwtoe stand van het genie te bewijzen, dan zouden die ons overvloedig worden geleverd in de eigen levens beschrijving van Marie Bashkirtseff. Dat zij tot den hoogen kring der geniale wezens mag wor den gerekend, zien wij uit haar schilderijen en uit den ijver en het enthousiasme, waarmee zij zich, nog bijna een kind, aan de kunst gaf, een enthousiasme dat middelmatige talenten niet heb ben, ten minste als zij den prikkel der armoede niet kennen. (M. B. had millioenen.) Op achttienjarigen leeftijd schrijft zij: Ik kan aan niets dan mijn teekenen denken, men wordt niet in eens schilder; talent is niet voldoende, men moet ook mechanisch werken. Op mijn 22stc jaar zal ik dood of beroemd zijn." Negen, lien uur per dag werkte zij, zonder op haar gezondheid te letten, vermaken, reizen, alles er aan gevende. Haar dagboek doet hare originaliteit en vroegrijpheid ten volle uitkomen. Op haar derde jaar teekende zij al profielen op de lei. Van haar twaalfde tot haar vijftiende jaar toonde zij haar aesthetischen aan leg door costuums en poses uit te denken Zij had plotselinge geniale vindingen wat kunst betreft. De dingen die men in de vlucht grijpt, zijn als vensters die een kijkje geven in 't leven der menschen; men raadt hun leren, hun karakter, 'c gebruik van hun tijd." Domooren gelooven dat het, om modern te zijn, genoeg is 't eerste 'L beste voorwerp te tee kenen. Schik niet, maar kies en grijp vlug, dat is het." Maar haar zeldzame gaven werden bedorven door haar wonderlijk karakter, haar gemis aan gevoel en de grenzenlooze ijdelheid die de basis is zoowel van moreele krankzinnigheid als van den ziekelijken zenuwtoestand van geniale wezens. Bij Marie Bashkirtseff zijn tal van bewijzen hiervan. Haar eerzucht en ijdelheid toonen zich al van haar eerste kinderjaren af en groeien met de jaren mee tot aan haar dood. Van 't oogenblik af dat zij is gaan denken, van haar derde jaar, had zij aspiratiën tot denkbeeldige grootheid. Haar poppen waren altijd koninginnen; op haar vijfde jaar schikte zij zich op met de kanten van haar moeder en ging dan naar den salon om te dansen en zich te laten bewonderen. Op haar twaalfde jaar schrijft zij : Ik wil beroemd zijn." Zij, die noch van haar moeder, noch van iemand anders hield, had, zooals meer voorkomt bij moreel krankzin nigen, een bizondere liefde voor dieren. Ik zou liever C. (een minnaar) ziek of gewond zien, dan mijn hond verliezen." Mijn hond Coco is verdwenen; niemand kan mijn smart begrijpen: ik kan noch denken, noch werken, noch slapen." Eens wilde zij het jaar te midden van haar honden aanvangen en strekte zich op den grond mt tusschen hun in. Zelfs de schoonste, meest eigenaardige trek in de vrouw, voelde zij niet. Zij noemt kuischheid: de vrees om onschoone lijnen te toonen/' en gelooft dat. wie werkelijk schoone heeft, daarvan geen geheim maakt. Dikwijls zegt zij: dat zij van de vrouw slechts 't uitwendige heeft, en dat dit duivelsch vrouwe lijk" is; het verdere is duivelsch anders". Dit bevestigt wat de Goncourt in Charles Demailly zegt over geniale vrouwen : II n'y a pas de femmes de génie. Lorsqu'elles sont des génies, elles sont des hommes." En later: Ik zweer bij het Evangelie, bij het lijden van Christus, dat ik beroemd wil worden". Weer verder: Ik zal de maatschappij eene vrouw geven, die iets zal zijn, niettegenstaande al de hindernissen die zij haar in den weg legt." Op haar 19Je jaar: Ik geloof dat ik nooit iets anders dan eer zucht heb gekend". Op haar 20ste : Ik lees Balzac te« koste van mij zelve; want als ik dien tijd gebruikte m te werken, zou ik een tweede Balzac in de schilderkunst kunnen worden." Bizonder groot was in Maria Bashkirtseft' de impulsiviteit, zelfs de epileptische; dikwijls deed zij dingen zonder zelve te weten waarom. Gisteren-avond had ik een aanval van wan hoop die mij drong mijn pendule in zee te wer pen. Hij was van brons en er stond een henge lende Paul zonder Virginie op; arme pendule! Ik zou pétroleuse willen worden oiu alle hui zen en huisgezinnen in de lucht te doen vliegen." Dikwijls ook deed zij pogingen tot zelfmoord, of dacht er over. Als de schilderkunst mij niet dadelijk beroemd maakt, dood ik mij." Ik bega een zelfmoord ; hoe dom en grootsch dat denkbeeld ook mag schijnen, het zal er toch toe moeten komen." In Rusland heb ik al eens geprobeerd mij van kant te maker, maar ik had een vreeselijke angst. ik zal 't doen als ik dertig jaar ben; ik ben nu nog jong, er is nog hoop." Haar aanbidders, en zij had er verscheidene, nam zij alleen aan bij wijze van gril. Dikwijls zegt zij nooit werkelijk iemand bemind te hebben. Over de liefdesbetuigingen van oen hunner sprekend, zegt zij: Ik luister altijd, want liefdewoordjes zijn 't schoonste wat men genieten kan. 't Is een soort van zang, men kijk u aan, men bewondert u en ge ontluikt als eene bloem in de zon." Ik geloof dat ik nooit werkelijk iemand be minnen zal." Ik ontdek altijd iets belachelijks in een man, en dan is alles verloren. Dank zij die manier om de fouten in de menschen te zien, loop ik geen gevaar dat een der aardsche Adonissen mij 't hoofd op hol zal brengen." Ik houd niet van dansen, 't is geen amusement voor mij door mannenarmcn omvat te worden.", Het is niet mogelijk", heeft mijn vader gezegd, dat ik ooit iemand zal beminnen. Toch bemin ik in mijn droomen, maar een denkbecldigen held. En Antonelli? Bemin ik hem dan niet V Neen, als hij niet de neef van een kardinaal was en niet omringd door priesters, monniken, ruïnen en den paus, zou 'k niet van hem houden." Voor haar is dus liefde en eerzucht ('én. Gelooft ge dat ik verliefd ben op H. V Neen, 't is er mee als met A. Ik hsb 't mij in 't hoofd gepraat verliefd to zijn, en mij opgewonden ter wille der kardinalen en van den paus. Maar ver liefd! Ah!" Zij heeft dan ook nooit iemand bemind, en toch weet men dat de vrouw rijker in affecties is dan de man; en dat terwijl zij door hare familie werd aangebeden en 't voorwerp van veel hevige passies is geweest. Op haar 18e jaar schrijft zij: Mijn moeder (zij woonde met baarmoeder, eene tante en eene nicht) is mij antipathiek; ik weet vooruit wat zij of mijn tante in een bepaald geval zullen zeggen, en dat doet mij sterven van verveling. Alles wat met mijn huis en familie in betrekking staat, ver veelt mij." Ik zou liever arm zijn (zij was schatrijk en verkwistend) dan met menschen leven die mij al tijd woedend maken tot mijn bestwil." Zij hield zoo weinig van haar hui^genooten, dat, als er geen gasten waren, -/ij alleen wilde eten; zij had dan een boek naast zich en niemand mocht haar storen. Zoo zegt zij: Mijne familie verveelt mij en dat weten zij; tante is heel blij als er iemand is, omdat ze weet dat ik haar niet kan uitstaan." Op haar 18e jaar sterft haar grootvader; zij denkt aan haar rouwjaponnen, telegrammen, enz. en is verwonderd dat haar moeder schreit als een wanhopige zonder aan iets te detken. Mijne familie zou in staat zijn niet in den rouw te gaan en begrijpt niet dat de menschen alleen letten op den uiterlijken rouw en dat, hoe meer men zicümet krip bedekt, hoe beter de kinderen, hoe ontroostbaarder de moeders en weduwen zijn." Ik weet niet precies hoe 't hoort, maar doe wat ik kan om mij aan de etiquette te bouten. Elk oogenblik open ik myn dagboek om er mijn indrukken in te schrijven." En daaronder: Niets wat indruk maakt op de anderen, maakt indruk op mij.'' Om het schilderij te roltoo!en, voege men hierbij nog een groote hereditaire ziekelijkheid. Zij stamde af van de familie Bashkirtseff, een moe dig, doorzettend, maar wreed en woest geslacht. Haar vader, blond, bleek, ziekelijk en lastig, was de zoon van een sterken vader en een ziekelijke vroeg gestorven moeder; hij had vier gebochelde broers. Twee grootvaders en twee tantes waren aan de tering gestorven. Ziedaar dus een vrouwentype waarin de ontaarding haar noodlottig en te gelijk vruchtbaar, ik zou haast zeggen genieontwikkelend spoor drukte. 't Is een wezen wier oorsprong men zonder phychiatrischo kennis niet kan verklaren. Zoo ds ontaarding dikwijls voorkomt bij geniale mannen, men vindt ze toch meer bij vrouwen, waar het genie tot de grootere zeldzaamheden behoort, of dan ten minste, zooals de broeders de Goncourt opmerkten, een mannelijk karakter aanneemt. Maria Bashkirtseff beweerde dan ook werkelijk zich geen vrouw te voelen en bijna alle groote vrouwelijke letterkundigen hadden iets mannelijks in hun werken en dikwijls ook in hun uiterlijk. Mad. de Staël had een mannengezioht. Telesilla, de dichteres van Argos, voerde de bur gers van Argos aan in den strijd. George Saud had eene basstem en kleedde zich bij voorkeur als man. Mary Wollstonecraft, de voorvechtster der vrou wenemancipatie, was de dochter van een moreel krankzinnige ; haar moeder had een manie en was de zuster van krankzinnigen ; door haar vuilheid en onbehagelijkheid kreeg zij op school den naam van Ie souillon philosophique"; Mary was een samenweefsel van nevrotische tegenstellingen; zij, een geloovige, noemde de priesters nietsdoend ongedierte"; voorstandster der vrije liefde, was zij woedend toen Himiey haar verliet, en trouwde met Godwin. George Eliott had een mannengozicht, een enorm hoofd, verwilderd haar, dikke lippen, kne vels en een gezicht lang als dat van een paard ; ook zij was nevrotisch; sums stond zij zonder re den 's nachts de doodelijl^te angsten uit. Niet tegenstaande de groote liefde die zij Lewis had toegedragen, trouwde zij weinige maanden na zijn dood op haar zestigste jaar met een jongmensch. Maar hoe lang zal het nog duren voor de let terkundigen begrijpen dat hun kritiek slechts nuttelooze woordverspilling is zonder kennis der pychiatrie '.; Hoeveel zijn er die begrijpen dat deze nieuwe bron van analyse de voornaamste oorsprong is van den roem dien Buckle in Engeland, Taine, Renan, Zola, Daudet in Frankrijk genieten V Taine zegt met recht: Hij die den menschen hij die de menschen bestudeert, de psycholoog en de geschiedschrijver, hebben, niettegenstaande hun verschillend gezichtspunt, hetzelfde doel voor oogen; een ontdekking van den een komt den andere ten goede. De helderziende geschiedkundige en de philosoof werken beide mede tot de p-ychologische kennis van een wezen, een groep, een eeuw, een volk of een ras : de onderzoekingen der taalkun digen, mythologie!, ethnografen hebben alle het zelfde ten doel, namelijk de beschrijving van een menschclijke ziel of de algemeene trekken van een groep menschelijke zielen : en wat de geschied schrijvers voor hot verleden doen, doen de groote roman- en tooneelschrijvers voor het heden. Ik geloof niet dat een historicus een juist denkbeeld kan krijgen van het Bramaansche en Boeddisthische Indië, als hij zich niet eerst een juist denkbeeld heeft gevormd van extase, cataiepsie, hallucinatie. De leemte der tegenwoordige taaistudie zullen slechts aangevuld worden als men de natuurlijke evolutie der taal zal bestudeeren door middel der psychologie op kinderen toegepast." Tot zoover Taine, en tot zoover Lombroso, beide ontegenzeggelijk mannen, die elkaar op het hier behandelde gebied de hand kunnen reiken en wier uitingen, zoo zij al geen orakeltaal zijn, toch door menigeen ah die van hoogc autoriteiten worden beschouwd. C. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Kiiiistreilint) ran Ileaton-Mimice. Bij de veiling door Rudolph Bangel te Frankfort gehouden van do kunstverzameling Heaton- Manke werden de volgende groote prijzen verkregen: Knaus' Onte vreden 23,700 M., Schreijer's Happart aan den 8cheik 7HOO M., Seitz Ja;/erlie;-jek f>100 M., (alle drie door de Fleischmann'sche lümsthandlung" te München voor haar lastgevors aangekocht), verder Benlliure's Spunnsulie herberg 170(1 M., Bochmann's Aan de tooidiank 1000 M. en Voor de smederij 1020 M., Paul Boehm's Ue krachtproef 1(500 M., Defregger's Meisjnkop 1!)7() M., Gr tzner's Klare icijn 2700 M. (liassermann). de Haas' Ossen roor den ploeg l()f>() M., Jut leenden in liet iv at er 1370 M., Lenbach's Vronwenkop 1000 M., Lier's Op het veld 2700 M. (Max K.-iegs te Bremen) en Nacht in maneschijn 1700 M, Gabriel Max De Wees 1600 M en Faust en Gretchen in den kerker 2010 M. (Morschheuser'sche Kunsthandlung te Dusseldor'f). Verboeckhoven's Land schap met vee 1520 M., Zimmermann's Riviervisschen 1GOO M. en Zeevisschen 1600 M., Israëls Inhalen van liet p.iiker 1550 M., Jacque's In den stal 1150 M., en Mesdag's Marine 2300 M (Dr. Heinzmann te Wiesbaden) In het geheel bracht de veiling van 78 nommers een bedrag van 89,186 mark op Prijzen ran porselein. Uit Parijs wordt van 11 September geschreven: Het porselein uit wceke grondstof (pate tendre) is zooa s men weet onder Lodewijk XV uitgevonden en werd door dp, inaitressen en hovelingen van dezen koning, zoowel als onder zijn opvolger zoo hoog geschat, dat men, wanneer aan bloedverwanten en verte genwoordigers van vreemde mogendheden geschen ken moesten worden gegeven, niet meer zooals vroeger, uitsluitend voortbrengsels der goudsmidskunst, maar menigmaal porseleinen voorwerpen daartoe gebruikte, die niet minder duur waren. De nationale porseleinfabriek te Sèvres vertoont thans nog talrijke bestellingen van de regeering tot het vervaardigen van zulke diplomatieke ge schenken. Bij (,>uantin is juist een prachtig album met 50 platen verschenen, dat in fac-simile door Ed. Garuier gpaquarelleerd, ruim 250 porseleinen veorwerpen uit de beroemdste verzamelingen voorstelt. De prijs van vervaardiging van deze kunstwerken was, naar de .prijsverhoudingen uit dien tijd, zeer aanzienlijk. Een tafelservies, in 1761 aan de koningin van Spanje vereerd, kostte 13,101 livres; in 1707 werd den Oostenrijkschen gezant een servies ter waarde van 32,522, en in 1777 den keizer een dat 43,464 livres gekost had, geschon ken. In 1788 bestelde Catharina II te Sèvres het beroemde servies uit 744 stuks bestaande, op turkooisblauwen grond, waarvoor de kleinigheid van 328,188 livres in rekening gebracht werd. Daarbij moet men in het oog houden, dat de geldswaarde toen ter tijd veel grooter was, dan tegenwoordig. Bij den verkoop van do verzameling Doubléwerd in 1881 een enkel bord van het laatst \crmelde servies met 6400 fr. betaald. Veiling der collectie Vincent. Uit Konstanz wordt van 11 September geschreven; Gisteren namiddag is met de veiling van de welbekende verzameling Vincent aangevangen. Er werd Europeesch on Oostersch porselein verkocht, figuren, vazen, vaatwerk, koffie- en theeserviezen, enkele kopjes enz. Hot prachtige porseleinen servies van Japanschen en Cüineeschen oorsprong, dat vroeger de tafel van de bisschoppen van Konstanz ver sierde en vijftig jaar geleden uit hun nalatenschap te Meersburg door J N. Vincent werd aangekocht, zal in geliike volledigheid en schoonheid niet licht ergens anders gevonden worden. DJ vazen, groepen en figuren van Europeesch porselein zijn uit de beste fabrieken van de laatste eeuw afkomstig, en zijn waarschijnlijk meestal geschenken van Duitsche vorsten aan Konstanz. Er waren haid;laars in antiquiteiten uit alle landen tegenwoordig, zoowel als vele kunstvrienden van verre en van nabij. Kr werden volgens het oordeel van deskundigen hooge prijzen verkregen en de gezamenlijke op brengst van gisteren namiddag bedraagt, van No. 000 tot No. (WO van den catalogus, mini 20,000 mark. Den hoogsten prijs, 1550 M., behaalde eene prachtige bloemenvaas,rijk en smaakvol van maaksel, fijn geschilderd op de manier van Tcniérs, oprij zend uit een groep van amoretten, die een zwaan vasthouden, Saksisch fabrikaat; zij gaat naar Londen. Eene Fortuna bracht 410, een paar jonge gelieven 375 mark op Een kofiieservies, van Ludwigsburger fabrikaat, werd door Böhler te München voor 600 mark, een ander door Bossart te Luzern voor 390 mark aangekocht. Een paar rococo vazen, Ludwigs. burg, merk dubbele c, kwam op 1500 mark; eene hooge vaas in den vorm van een peer. door den opticus Frank te Konstanz gekjcht, op !H)5 mark. Ook de kleinere nornmers vondea snellen aftrek en goede prijzen. In den hoogen ouderdom van 84 jaar stierf te Londen de beeldhouwer William Theed, een leer ling van Thorwaldsen. Zijne voornaamste werken zijn Niircis+us aan de bron", Fti/che, het verlies van Cupido beii'eencnd'' (voor het koninklijk slot te Osborne), Jtuth. uren lebend", De terugkeer ran den verloren zoon"1 en ]{ bccca aan de liron". Van historische persoonlijkheden heeft hij stand beelden van Koningin Victoria en van Prins Albert, van Sir Isaac Nevtton, Henry Hallam, den over leden Lord Derby en Sir Robert Peel gebeeldhouwd. TOONEEL EN MUZIEK. De Kölnischer schrijft over het l'rcissingen" door den Xölner Siinijerkreis uitgeschreven: Het slot vormdo de Koninklijke zangvereeniging CaeciUa uit den Haag, directeur Uichard Hol, de kleinste wat het aantal zangers betrof, maar niet wat betrof de degelijkheid. Hield zij zich vaj van de zucht tot cfl'jct der Belgen, evenaarde zij ook niet hun indrukwekkende voordracht, zij legde weer eigenschappen aan den dag die'terecht als voornaamste voordeelen der Duitsche koren gelden: gezonde frissche klankkleur, ongekunstelde natuurlijkheid der voordracht, muzikale phraseering. Deze som van goede eigenschappen kon de harten der prijsrechters zoo winnen, dat deze, tegen de verwachting van talrijke, en wij moeten zeggen, bevoegde kringen, den eersten prijs, in plaats van naar Saint (UHes. naar den Haag lieten gaan. Mocht ook al, naar de meening van die kringen, de artistieke volmaaktheid onbetwistbaar aan de zijde van Saint Gilles zijn, bij deze mee ning was ook op de omstandigheid gelet, dat het door de Hollanders gekozen koor, Ue rots in zee, van Richard Hol, in moeielijkheid de Proscrits van Gevaert niet nabij kwam; dit laatste verte genwoordigde dus eene grootere hoeveelheid artis tieke inspanning, maar bij het eerste werd zoo veel artistieke inspanning ook niet geëischt." De Kiilnische zou blijkbaar aan het Belgische koor den eersten prijs gegeven hebben. De ver slaggever zegt nog omtrent dit koor (do societ royale L-i Jiéunion, Lyrique, Saint-G les-Bruxelles): Kik gefluis'er in de zaal verstomt; het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl