De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 20 september pagina 7

20 september 1891 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 743 DE A MIJTER D A MME K> WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. SNUIFJES. Een doorwrocht stuk, die troonrede. Ik iieb haar wel tienmaal gelezen, van voren maar achteren en van achteren naar voren, maar het eenige, wat rnij van dit parlemen tair menu duidelijk is geworden, is, dat de soep vosraan komt. De volgorde der hoofd schotels wil mij nog maar niet duidelijk wor den. Ik heb er Tak's menu van '84 nog eens op nageslagen, maar dat »spoedig" bij de be lastinghervormingen van. Pterson heeft mij weer in de war gebracht. En zoo blijf'ik nog altijd twijfelen, wie nummer n is, n in het ministerie, n in het programma. # * Verstandige lui zijn de Ferf-mann«n in -het drstriet Hoorn. Ze laten zich de kaas ni«D vwn hmn brood eten. Daar komt zoo'ii vreemde stroeshaan als Mr. Treub ui-t Am sterdam zieh candidaat stellen. De man praat als Brugman zelfs nog beter d,an De Kanter, en dat zegt wat! En Ferf is zoo besehei?den, och zoo bescheiden, 't Is te voorzien, dat hij in een debat met zijn mede-candid^at .juist geen schitterend figuur zou maken. Wat doen nu de sliin>me kaasboertjes, die, zoo als men weet, van een onschadelijk ferfje houden ? Ze beleggen vergaderingen waar de heer Ferf zal optreden, ma«r alleen voor kiezers ui t het district. Heel billijk niet waar? Zoodat nu Mr. Treub, die te Amsterdam en niet te Hoorn woont, zich niet mag komen verdedigen tegen hetgeen mr. De Kanter (die te Haarlem en niet te Hoorn woont) tegen hem heeft gelieven ?in te brengen. * * * En dus krijgen we te Amsterdam den Ilot^terdamschen burgervader in plaats van mr. Van Tienhpven. Of 't een goede ruil zal zijn ? Daar zal ik me voorzichtigheidshalve niet over uitlaten. Maasr n ding zoa ik ons Dagelijkscb Bestuur en onzen Raadsleden wel ?op het Imrt willen drukken Mr. Veiling Meinesz heeft te Kotterdam al een politie?quaestie geltad, waar hij juist niet zoo heel veel pleizier van heeft beleefd. JSu zou het niet meer dan fatsuesüjk zij11! als vóór zijn komst hier de taptoe-g usestie uit de wereld werd gemaakt- fa den katechisnms van 'Steenkamp tae}dig vragen en antwoorden ! -zal1 het noodige licht toch wel niet nuer ont breken. OPEN BRIEF aan den hooggeleerden Van Hatml, in den vorm van eerbiedig poëtisch gestamel, oftewel desiderata, niet door ZBG1. vermeld in ds fata. *) Hooggeleerde Heer, ik heb in de zoogciaarnde aula, vergezeld van mijn waarde ge malin Paula, verleden onder uw gehoor geze ten, en een genoegelijk uurtje gesleten. Ik ben weet u een Amsterdamsch bur ger van den ouden stempel, en ik beschouw ?onze Universiteit als een soort van tempel, waar wij kooplui, in geleerdheid waarlijk geen' 5r*mzen,van tijd tot tijd eens in mogen neuzen. Waarlijk, genoegelijk hebt u voor ons gespro ken, maar een paar dingen (vond ik) hebben toch ontbroken die ik voor mij als desiderata gaarne vermeld zag in deze of toekomstige 'fata. Die theologische student met zijn eermetaal liet mij, franchement dit, een beetje 'koud, want de heele theologie vind ik, wel beschouwd, aan een 19e eeuwsche universiteit niet meer noodig, of, zooals Multatuli zou neggen, totaal overbodig, ja misschien wel schadelijk, al merk je het niet zoo dadelijk. De speech _van Gijs van Tienhoven junior over den nieuwen katheder was niet kwaad, ik heb zoo'n idee dat het jonge mensen den zelfden weg als zijn vader opgaat, want de 'oude bracht het tot minister van buitenland?sche zaken, en deze reeds tot praeses van de foinnenlandsche snaken.?Nu wspeech,die was misschien wel een beetje ofïicieelig,van een peer zou je zeggen een beetje meclig. maar overigens heel aardig met mooieu ziubouw en woor den, die vooral het sohoone geslacht onwille keurig bekoorden. Wel hebt u een beetje te veel de VDordeclen genoemd, en de schaduw zijden togen wil en dank verbloemd, als daar zyn het tekort in de gemeentelijke kas, 't geen niets zou zijn als 't maar een rijksuniversiteitje was, de kerkelijke hoogleera'ren, die niet moesten bestaan, en waar de menschen al genoeg over hebben aangegaan, en misschien ook andere zaken, die ik hier niet zal her halen, want anders zei men ook al tegen mij: >Je bent een van die radicalen, die altijd sma len." »De duivel zal ze halen." Dat is Ke ker, uw speech tegen Stokvis was net, want ZEd. gezicht glom van de pret, toen u hem zoo deftig aankeekt van onder uw baret. Van baretten gesproken, uw complimentjes op de baretten van de studentjes waren in zooverre 1) Zie de rede, waarmede prof. Van Hamel, toen 'Je hora sloeg, den laden September liet ambt van eclor-magniücus aan prof. Stokvis overdroeg. De opperste als opperman. Ik won, dat ik het vrachtje met goed fatsoen kwijt was.'' lang niet mis, als ons tegenwoordig hoofd deksel afschuwelijk is; als onze studenten nu maar, niét dien niemyen hoed, wat nieuwe ideeën krijgen, dan vind ik het goed, want (ziet u) ik ben voor me zelf nog wel con servatief en goed protestant, maar onze jonge lui moeten wat verandering brengen in het land; ze moeten de spes patriae worden in den goeden zin (pas maar op als ik met mijn Latijn begin!), de hooggeleerde Sprayt kon zich bv. een beetje minder met politiek be moeien, en zij wat meer, dan zou de zaak van zeil' wel in orde groeien. U zult zoggen, dat zijn waarheden als koeien, als de Univer siteit maar voortdurend blijft bloeien Waarde heer (ik word een oogenb'lik vertrouwelijk), als ik nu geen waarheid spreek dan wauwel ik, maar ik wou maar zeggen, de fout van de heeren is dat ze Utrecht'en Groningen continueeren! Immers het behoud van vier uni versiteiten leidt natuurlijk tot een massa me diocriteiten, die wel als professoren hun leven slijten, maar de wetenschap nooit in de beenen zullen bijten. Zooveel knappe lui bezit ons landje niet, als dat viertal hoogescholen katheders biedt laten we dus bv. Amsterdam en Leiden goed bedenken, maar aan de ove rigen het _consi_lium lente moriendi schonken; ik weet niet of' het goed Latijn is, wat i k heb geschreven, maar de geest van Cicero heeft het me ingegeven, en die is blij, dat hij zoo veel heeft gepubliceerd, anders schreef men later het Latijn nier verkeerd, en vele docto ren in de letteren bleven ongesalarieerd. Dus, Van Hamel, help mee lui sturen naar onze beide kameren, die onophoudelijk op dat aambeeld hameren 't is wel niet het eenige, dat er in Nederland valt te doen, maar als iedereen wat doet, komt de de /.aak in haar fatsoen. A propos, bij uw complimentje aan de bi bliotheek, kon ik niet helpen dat. ik cvt-n naar boven keek, want de bibliothecarissen met hun assistenten doen toch een heele boel voor weinige centen, en daarom vind ik het des te meer_ schande, dat echte Amsterdammers zoo weinig in de bibliotheek belanden, en den handel liever op de eft'ectenbank laten stran den. Ja, de handel verloopt, het wordt tijd dat Pallas Athene en baron Ivosentlml oiis een beetje hulp komen verleenen; als men zulke schenkingen van Joden ziet, dan blijft men niet langer antisemiet, maar zou wel een villa in Palestina willen huren, om zijn heele leven luns op edelmoedige mens^lièn te turen. En om nu niet al te lang te blijven leute ren, teeken ik mij Hoogachtend U\v D w. WITJ.EM VAX PJCI'TKKKX. IX DE KOOMKN1J. (Afgeluisterd). 'n l'oiid beste boter? 'k Zal uwe dade lijk helpen; even meneer /.'n tong af-snijen en dan komt uwe an de beurt" en de dikke bazin uit de koomenij snijdt, langzaam zagend, met een groot, dun, vlijmend mes, ragfijne plakjes van een gerookte ossentong en wipt die, door een kantelende beweging van't mes, op een gereed staand schaaltje. Al snijdend en wippend, praat, ze: Gisteren avond zeg ik nog zoo tegen m'n man Karcl, jij bent niet geschikt om aan depollitiek te doen; jij maakt je veels te gauw dik mijn raakt 't me kouwe kleóivn nieten jij be grijpt er per saldum toch evenveel van als ik. Dan praat je van 'n linkerzij en dan weer van 'n rechterzij en van 'n centrum en ik zeg: zorg maar lieve*1, dat j ij niet uit je centrum raakt, want als je 's avonds thuis komt, ruik je zwaar naar de kroeg uwe moest ornniers 'n half pond bobben f M'n man heit 't z'n eigen dan erg druk gemaakt met de verkiezingen. Dan had ie hier verga dering en dan weer daar; en als ie's avonds thuis kwam, zei ie: Vrouw, nou weet i i begot niet, hoe ik 't, heb de een zeit Vrolik en de ander zeit Asser en als dan weer een derde komt, zeit ie weer Vrolik en een vierde Asser; ik word er mal van. Toen zog ik: Goeiert, maak je niet suf en kies in 't geheel niet. Daar wou ie niet an ; stemmen zou ie en wou ie, daarom heb ik er een eind aan gemaakt en gezeid: Goed! maar leuter dan niet langer. Tel je knoopen ; dat deed ie, de laatste knoop was Vrolik en die heit ie gestemd, En wat 'n vervelend gezeur tegenwoordig, alle dagen zanikt, mijn Karcl over 'r, minnisterie; 't is 'm niet bebou wend genoeg. (roeie beer, nog meer hou wen ze houwen tegenwoordig haast alles Je patent , je personeel, alles wordt duurder. Geen wonder, aelit zitten d'r nou m den Haag, allemaal nieuwe , God zal weten, of die nieuwe bezems schoon vegen en wat'u geld, die acht. zallen kosten! 't, is tegenwoordig of 't niet op kan.?Vroeger hadden ze n menister, zeit, m'n ouwe vader, Thorbecke, zijn portret staat nog op 't, Thorbocksploin, daar is ie ook naar genoemd. Toen deed de, koning 'i, allén niet hem af en nou acht. Alijn! 't: gaat overal tegenwoordig zóó. Hierover bij de staihouwer. hadden ze vroeger maar acht paarden en nou 'n goeie dertig de tijen gaan. wat. di«.t. timputeeil, vooruit, en 'u nieuwe burge meester krijgen we ook. -??Ze hebben meneer van Tienhoven menistcr gemaakt, 'k felici teer 'm Een ineiiscb wil altijd vooruit, niewaar? Mijn dochter is nou ook 'n stappie hooger gegaan, die was vroeger tweede werkster in de mantels on nou komt; ze als eerste bij dekoiistuunis, daar dus niet van maar i lod weel wat 'n Judasl-'ehariot wehier weerom krijgen deze was ten minste een vrindelijkgoed menscli: ze zeggen dat /.e Domein burgemeester willen maken, omdat, ie dan onder 't. dagelijkse!! be stuur komt en niet. meer zoo'n groote mond kan zeilen, want dat die heeren haar op d'r lau den hobbon. Snij ik ze niel lijn genoeg'.' -Manliefje kan er door lezen proef maar eens. t smelt opje tong sji'lei hoor! - .la. langzaam gaat het, maar dat is niet anders, alles wat je goed doet, gaat langzaam, dat zie je hier in Amsterdam ook. Mijn man zeit, dat ze met bekwamen spoed altijd achteran komen, maar Karel is nog wel reis 'n beetje vitterig; hij zit altijd met z'n neus in de kranten, daar wordt ie zoo door. Ik zeg hem genoeg: moei je d'r niet mee, man; blijf d'r af niet je vin gers- want je krijgt toch per saldum de pitten naar je hoofd en de heeren eten de kersen; betalen moet je toch en 't staat nog reaal om als 't niet anders kan. dan maar te betalen met 'u fassoenlijk gezicht. O mijn man kan soms zóó mopperen over alles en nog wat. Ze spelen hier soldaatje van ons geld, zeit Karel; die manneuvers doen ze,omdat ze anders bang bennen, dat de soldaten eelt an d'r, je weet wel, krijgen, van 't zitten maar ik zeg: laat ze maar zoo'n beetje mat.schudding ma ken d'r is toch altijd wat aan te verdienen voor de winkeliers en de officieren moeten toch ook reis wat te doen hebben. Zie zoo! Wat zeit u nou'? Ziet uwes tong d'r nou niet manjetiek uit? Tachtig centen. Bij gelegenheid, asjeblief." J. v. M. A L L E R L E I. Bedelaar. Een kleinigheid, meneer. Ik heb mijn stem verloren en nu ben ik mijn betrek king kwijt. l Leer. Wat ben je dan geweest, operazanger ? Bedelaar. Neen, meneer, ik liep met visch. Schoolmeester tot zijn leerlingen (die op zijn verjaardag, op aardbeien met room en suiker zijn getrakteerd). Smaakt het lekker jongens '! Eenige jongens. Ja, meester. Schoolmeester. Maar als jullie ze nu eens niet hadden gekregen; als je /e eens weggeroofd had t uit mijn tuin, zouden ze dan ook zoo lekker smaken'.' Koor van jongens. Neen, meester! Schoolmeester. En waarom dan niet. Ken «Ier jongens. Dan hadden we er geen room en suiker bij gehad. B.jaarde jongejufïrouw (tot jongmensch van buiten). O, ik kan u niet zeggen, hoe n heerlijken geur van landelijkheid u meebrengt. Als u in het gezelschap zijl., verbeeldt uwn zien Inlast bij een pic-nic te zijn. <>:> een plantage te Cuba wandelde een ne ger in een stortregen, met zijn bloote hoofd, terwijl bij zijn hoed onder zijn kleeren had verborgen. >Wel Ponipey'', zei een blanke, je hoofd zal drijfnat worden.' ()"', antwoordde de neger lachend, ^hoold van massa, hoed van mij". 15 jekhouder. Ik ben nu onafgebroken zes jaar bij u in dienst geweest. Waar ik kom, 'heb ik uw llelangen behartigd. Ik heb gewerkt als een paard. Nu is mijn salaris.... Patroo'n. O,wees niet bang-mijn lieve vriend, als je op deuzelfden weg voortgaat, geef ik je mijn woon!, er gecii vermindering inte brengen..

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl