Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEEDAMMEE
mi.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Ams'.erdam.
Singel b« de Vijzelstraat 542.
Zondag 27 September.
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/" 1.65
Voor Indiëper jaar . mail, 12.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . ,0-12*
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer .... 0.20
Reclames per regel 0.40
Bericht aan onze A bon nes.
J Pelfiriiticlit te laarMJ
naar EBIK BöGH bewerkt door
C. HONIGH.
Het 33 Illustratiën door den schil
der CA.RL LA.RSSON,
hi verschenen en de bestelde exemplaren
?0* verzonden.
Voor abonnee» die nog niet bestelden,
blQft de inteekenlng opengesteld.
Aan lefere bestelling moet het bedrag
van 5O Cents worden toegevoegd.
Aan onze abonnés bniten Amsterdam
wordt de premie toegezonden na ont
vangst van een postwissel ad 6O Cents.
VAN HOLKEMA & WARENDORF,
Amsterdam, Singel b «1. Vijzelstraat 542.
INHOUD;
VAN VEERE EN VAN NABIJ. FEUIL
LETON: .Het", bekroonde novelle van Alex.
Freib. v. Roberts. - KUNST EN LETTEREN:
Het tooneel te Amsterdam, door H. J. M.
Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen.
Wie is Beatrice ? door A. S. Kok. Prijs-romans.
VARIA. SCHAAKSPEL. Het laatste
voer, door Herman Boogaerd. De nieuwe
Lohengrin. Voor Dames, door E-e. ALLER
LEI. RECLAMES. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
Na de onrust der laatste week, waartoe
het Sigri-incident, de oppositie tegen de
Lohengrin-opvoering te Parijs en de rede
van keizer Wilhelm te Erfurt aanleiding
gaven, is thans de stemming weder kalm
geworden.
Wat de eigenlijke beweegreden is geweest
voor de zeer kortstondige aanwezigheid van
Feuilleton.
99
Bekroonde Novelle van ALEX. FREIH. v. ROBERTS.
Toen ik na een uitstapje voor zaken het
boudoir mijner vrouw binnentrad, vond ik
haar geknield voor een stoel, waarop een
knaapje met groote, ronde, verbaasde oogjes
zat. Zij stond op, kwam mij tegemoet en
begroette mij niet hartelijker, maar ook niet
koeler, dan wij het toenmaals gewend waren.
»Dat is het!" zeide zij met de hand op het
kind wijzend. »Wat ?"' vroeg ik. Doch
reeds hurkte zij weer voor den kleine neer,
hield hem een beschuitje dicht voor de
oogen, en half naar mij gewend, antwoordde
zij: »Nu, je weet immers, we lazen er eer
gisteren van in de courant. Is het niet
aardig?"
Toen eerst herinnerde ik mij, dat zij eenige
avonden te voren een dagblad in den
lichtkring mijner lamp geschoven en met den
wijsvinger eene annonce aangewezen had:
»Daar lees dit eens." Het was de bekende
»Bede aan edele menschenvrienden;" een
wanhoopskreet uit een bloedend hart; eene
moeder die haar kind aan welgestelde lieden
wil afstaan. »Hoe zou je 't vinden, als wij
het eens namen?" vroeg mijn vrouw. Ik gaf
haar het blad schouderophalend terug.
»Maar Martha, wat beduidt dat ?" riep ik
nu, op misnoegd trillenden toon. ;>Heb je
nu toch..."
»Zeker, zooals je ziet. Overigens behoort
het mij. Met de beklagenswaardige moeder
heb' ik afgerekend, zij heeft haar geld en
de belofte dat het goed bezorgd zal zijn.
Ja, dat zal het!" Zij nam het kopje met
het lichtbruine, fijne krulhaar tusschen de
handen en wiegelde het liefkoozend heen en
weder. »Niet waar, ventje? Je zult het goed
hebben !' Geen trek bewoog in het ietwat
ziekelijk teeder gezichtje, slechts uit het
halfgeopende mondje kwam een zeldzaam
zware kinderzucht.
Ik gaf alle verdere bedenkingen op.
Waren wij niet sedert jaren gewend, elk
onzen eigen weg te gaan? Onze echt was
niet gelukkig, wij hadden geen huwelijk
de bemanning der Engelsche vloot op het
Turksche eiland is nog steeds niet officieel
bekend geworden, maar de Porte - en die
is er dan toch in de eerste plaats mede
gemoeid heeft niet op nadere ophelde
ringen aangedrongen. Daarenboven heeft
de sultan bij monde van den grootvizier aan
een aantal hooggeplaatste personen laten
weten, dat in de buitenlandsche politiek
van Turkije door de verandering van mi
nisterie geenerlei wijziging is gebracht, ter
wijl in eene circulaire aan de mogendheden
is uiteengezet, dat de Dardanellen-quaestie
eigenlijk niet bestaat, omdat het aan Rus
land toegekende recht geen voorrecht is en
niet in strijd met de bestaande
bepalinf en. Nu de sultan zoo verklaart, dat, wat
em betreft, alles is pour Ie micitx dans Ie
meilleur des monden possililc,, zou men een
spelbreker moeten zijn om hem tegen te
spreken.
Het Lohenyrin-tnmuh is gaandeweg ver
minderd, en bij de vierde uitvoering van
Wagner's werk was het buiten het opera
gebouw bijna even rustig als daar binnen.
Een bewijs, dat de kunstmatige agitatie, die
een oogenblik weder den goeden naam der
Fransche natie in discrediet heeft gebracbt,
by de overgroote meerderheid van de bevol
king der hoofdstad geen steun heeft ge
vonden.
De minder gelukkige speech van keizer
Wilhelm te Erfurt is, blijkens de officieele
«verbetering'1 van den tekst, die de
7/e/c/wanzeiger heeft gepubliceerd, een iiialdomió
geweest. De Pruisische minister Von Berlepsch
heeft van een door hem aan de beurs te
Frankfort a/M. gebracht bezoek gebruik ge
maakt om te verklaren, dat handel en nij
verheid zich gerust konden ontwikkelen,
want dat de wil van den keizer om den
vrede te bewaren geheel overeenstemde met
de wenschen en de behoeften der natie. Van
veel meer beteekenis echter is het feit. dat,
weinige dagen nadat de rede te Erfurt werd
uit liefde gesloten. Te midden van »zaken''
in het beursgewoel was de verbintenis
door onze vaders aangegaan. Zij had haar
hart van een ander losgerukt, in het mijne
gloorde een stille neiging, doch de
cijfers waren machtiger en wij wilden
gehoorzame kinderen zijn. In liet begin
waren wij elkander wederkeerig een stom
verwijt, daarop volgden treurige dagen van
openlijken strijd, totdat wij ons eindelijk in
een hoffelijken, doch kleurloozen vrede
schikten. Zeker, zij was schoon, zij was
goed, zij had een schitterend verstand, an
deren verhieven haar zelfs tot een »ware
engel" en ik zelf? Och, ik was naar
mijne meening nu juist geen monster. Ue
analyse gaf de prachtigste regenboogkleuren
en toch, de zon ontbrak. Wij waren zes
jaren getrouwd en hadden noj? geen kinde
ren. Wellicht, als de goede hemel ons die
geschonken had ...
Dus, het kind behoorde haar alleen ; zoo
als ik verder vernam, had zij der moeder
vijftienhonderd gulden betaald, de opbrengst
van een kleinood, dat zij heimelijk en schie
lijk had verkocht. «Waarom heb je mij dat
niet gezegd?1' stoof ik op -~ »0mdat het te
lang zou geduurd hebben, als ik je terug
komst had afgewacht, ik wilde het voor mij
alleen hebben!" antwoordde zij uitdagend.
Mijn paarden, mijn hond ; haar kanarie
vogels, haar goudvisschen ! Goed, dat laat
ik mij welgevallen! Maar dat zij haar kind
voor zich alleen wilde hebben, dat was mij
toch te erg! Die gedachte pijnigde mij twee
dagen lang. Den derden dag, toen zij uitge
reden was, vroeg eene vermomde vrouw mij
te spreken: de moeder van »haar kind".
Als een schaduw sloop zij door de deur en
zacht, klagend, half onderdrukt klonk haar
bede: zij moest haar lieveling nog nmaal
zien; zóó kon zij niet van hem scheiden !
Onmiddellijk daarop had ik mijn geldkist
geopend: »Hier goede vrouw, neem dit.''
zeide ik, »ge hebt te weinig ontvangen."
Daar barstte zij in een jammerlijk weenen !
uit: »Veroordeel mij niet, zonder den «jan
senen omvang mijner ellende te kennen.'1 Zij
bezat nog een tweede kind, een arm,
hulpeloos, gebrekkig wicht; maar zij zelve
was ziek en had nog slechts korten tijd te
leven, wat moest er dan van het
stumpertje worden? Daarom had zij gedacht....
uitgesproken, welke nog minder op zich zelf
dan wel in verband met de door keizer Wil
helm te Schwarzenau en te München gebe
zigde woorden, eene eenigszins onrustbarende
beteekenis had, het keizerlijk besluit ver
scheen, waarbij met ingang van l October
de pasdwang voor Elzas-Lotharingen werd
opgeheven.
De pasdwang, krachtens welke alle van
Frankrijk naar de Rijkslanden gaande rei
zigers zich tot de Duitsche legatie te Parijs
moesten wenden met het verzoek om een
pas een verzoek, dat niet zelden werd
geweigerd was in de laatste jaren van
het régime-Bismarck ingevoerd en had aan
leiding gegeven tot groote verbittering. Na
den val van den rijkskanselier was, zooal
niet in de uitzonderingsbepalingen zelve, dan
toch in de toepassing daarvan, eene aanmer
kelijke verzachting gekomen; doch na de
onaangename tooneelen en de onverkwikke
lijke polemiek, tot welke het bezoek der
keizerin-weduwe Friedrich te Parijs had
aanleiding gegeven, was de maatregel weder
in al zijne oorspronkelijke scherpte toegepast
en de muur tusschen Frankrijk en de voor
malige Fransche provinciën hooger dan ooit
opgetrokken.
Dat de pasdwang geheel is afgeschaft,
kan men niet zeggen. Hij blijft bestaan voor
militairen in actieven dienst, voormalige
officieren en kweekelingen van militaire
scholen, benevens voor al die vroegere be
woners der Rijkslanden, welke deze met ter
woon hebben verlaten, vóór zij nog in
Duitschland hun dienstplicht hadden ver
vuld. Alle personen echter, die niet binnen
deze kategorieën vallen, zullen, zoodra zij,
van Frankrijk komende, in
Elzas-Lotharin"gen langer dan n dag willen blijven, zich
binnen 24 uren na aankomst op hunne tij
delijke verblijfplaats moeten aanmelden bij
de politie aldaar; voldoen zij niet aan deze
verplichting, dan zullen zij zonder verdere
formaliteiten over de grenzen worden gezet.
Ik vulde den zin, die door een hevige hoest
bui werd afgebroken, voor mijzelf aan. Zij
had dan gedacht: ik verkoop het gezonde,
opdat het kreupele kind niet hulpeloos ach
terblijft, wanneer ik dood ben. Neen, men
mocht baar niet veroordeelen, wij rijken
houden er zulk een gemakkelijke moraal
op na!
Toen mijn vrouw terugkeerde, vertelde ik
haar van het bezoek. ;jk heb de stakkerd
precies zooveel gegeven als jij. Het kind
behoort nu dus ons beiden, zie je ?" zij beet
rnet hare fijne tandjes op de onderlip. »Mij
goed !" klonk het na eenig nadenken terug,
vergezeld van een luiden kus, dien zij op
den mond van het knaapje drukte. Het
klonk bijna als een soort uitdaging.
Jawel, (nis kind! Ik kreeg het bijna in
het geheel niet te zien, en alle veranderin
gen, die onze huishouding om zijnentwil on
derging, kwamen buiten mij om tot stand.
In de gewichtigste gevallen werd somwijlen
mijn toestemming gevraagd, als de zaak
reeds haar beslag had gekregen. »AVij moe
ten een kindermeid hebben; ik heb er al
een gehuurd, Anselra". »Wc moeten een on
zer vertrekken tot kinderkamer laten in
richten .. .." ik knikte zwijgend, maar in de
gangen was het werkvolk reeds bezig. Wat
kon ik beter doen?.... 't was immers voor
VHS kind !
Tusschen ons beiden werd niet veel over
hem gesproken. Dan was het niet anders
dan /-Het'". Des te meer kon men dat »Het"
den gebeelen dag door het huis hooren. >Stil!
niet zoo veel leven, het slaapt!" »het
moet zijn eten hebben, het moet uit,
het heeft zich bezeerd".... het gcheele huis
begon zich van lieverlede om ons »Het" te
draaien. Die naamloozc onzijdigheid hin
derde mij. »Het moet toch een naam heb
ben!" riep ik eens »ik heb totaal verge
ten, de moeder.... och, ik bedoel die vrouw....
naar zijn naam te vragen!" antwoordde mijn
vrouw. »Zij zou immers nog terugkomen,
maar zij komt niet; zij is bepaald ziek. Nu
noem ik het Max. Max is een mooie, korte
naam, niet?1' ? »Hm", zeide ik, tusschen
twee haakjes aan mijn sigaar, »Frits zou ook
heel geschikt zijn geweest....1' --'t Gaat niet
aan om het te verdoopen ter wille van de
menschen,'' antwoordde zij kortaf, en luid
in de gang: «Is Max al op?" Jawel, 't
Zooals men ziet wordt de toestand nog
ver van normaal, maar toch is de verbetering
groot. Dit erkennen dan ook de meeste
Fransche bladen volmondig. Doch het is
natuurlijk, dat zij vragen, waarom het be
sluit juist nu is genomen, en dat zij het
antwoord op die vraag zoeken in de impul
sieve natuur van den keizer, die hem dwong
weder goed te maken wat hij door zijn
laatste toasten meer of min bedorven had.
Schoon deze verklaring niets beleedigends
heeft, wordt zij met groote verontwaardiging
althans met groot vertoon van verontwaar
diging, afgewezen door de officieuse Duitsche
pers, die verzekert, dat de Duitsche regee
ring niet aan gevoelspolitiek doet en slechts
na rijp beraad en kalme voorbereiding tot
de invoering of opheffing van belangrijke
maatregelen overgaat.
Intusschen is zeker dat het keizerlijk be
sluit voor Duitschland's betrekkingen met
Frankrijk van niet minder beteekenis, dan
de opheffing der socialisten wet mede een
uitzonderingsmaatregel van den heer Von
Bismarck voor Duitschland's
binnenlandsche toestanden was.
De koning van Roemeniëheeft zijne kranke
gemalin van Venetiënaar Pallanza overge
bracht waar zij, naar men hoopt, aan alle
schadelijke invloeden onttrokken, de rust en
kalmte zal vinden, welke zij naar lichaam
en ziel in zoo hooge mate noodig heeft. De
verwijdering van mejuffrouw Vacaresco uit
de omgeving van de koningin heeft onge
twijfeld ook eene politieke beteekenis; het
plan van de beide dichterlijk-verwante zie
len, van de koningin en de hofdame, om
den troonsopvolger met eene Roerneensche
Bojarenfamilie te verbinden, is, zoo beweert
men althans, van Russischen oorsorong, en
onder Uu^sischen invloed tot rijpheid geko
men. Maar voor de verwijdering van mejuf
frouw Vacaresco had koning Karel zeker
niet de hulp noodig van zijn
minister-presi
was immers »o;?s" kind!
Eenmaal liet ik toch mijn rechtmatig aan
deel in ons kind gelden. Tijdens het mid
dagmaal werd het steeds in de aangrenzende
kamer in zijn kinderstoel bediend; dan hoor
den wij tusschcn de brokken van ons traag
voortslepend tafelgesprek zijn vroolijk
gekraai, begeleid door het rinkelen van zijn
lepeltje. Mijn vrouw had geen rust; het
was een voortdurend heen en weer geloop
tusschen ons en hem: of' de soep niet te
heet was, of het niet te veel kreeg
»Vrouw," zeide ik kalm, doch zeer beslist,
«van morgen af zal het hier aan onze tafel
meeëten; 't is twee jaar en dus oud genoeg!"
Van toen af at »Het'' bij ons. Het zat
daar in zijn hoogcn leunstoel als een prins,
dicht naast mijn vrouw, beiden tegenover
mij, als een vijandelijke macht. De vale,
armelijke bleekheid van zijn gezichtje was
voor een fijn aristocratisch rozig tintje ge
weken en zijn bolle wangetjes stonden recht
welgedaan boven de stijve plooien van zijn
servet. Het weerde zich dapper met de soep
en toen het klaar was, zwaaide het kleine
ronde vuistjc den lepel als een scepter bo
ven de tafel. Ons zwijgen deed zijn groote
ooireri al wijder esi wijder opengaan. Mij
staarden ze aan, mijn vrouw staarden ze
iian, verwonderd, bijna onnatuurlijk verstan
dig, als de oogen van een groot mensch,
die vermoedden, dat niet alles tusschen ons
zoo was, als het wezen moest. Ik wil open
hartig bekennen, dat die oogen mij in de
war brachten en dat het een soort opluchting
voor mij was, toen Frederik met een nieuw
gerecht binnenkwam. En ik weet, dat het
)-> ff'
mijn vrouw cvenzoo moet zijn gegaan.
En de volgende dagen datzelfde weer,
altijd die groote, verwonderende blauwe
oogen, die als een manende vraag in de
pauzen van ons tafelgesprek staren. Het
klinkt belachelijk, maar het was zoo: wer
kelijk, wij schaamden ons voor het kind,
wij twee volwassen menschen! En gaande
weg begon ons gesprek levendiger te wor
den. Als de kleine iu zijn grappige kinder
taal zat te keuvelen, werden zijn kromme
woorden door ons ontraadseld en aangevuld,
ja, somwijlen heerschte er luide, gemeen
schappelijke pret over zijn stamelend pogen.
Ach, hoc zuiver, hoe glashelder klonk mij
haar lach ? Had ik dien dan nooit gehoord?