De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 27 september pagina 4

27 september 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 744 ping van een dichter of met een meisje van vleesoh en bloed, dat bij Boccaccio de dochter van Portinari heet omdat haar voornaam toevallig ook Beatrioe was. Dit symbool mist derhalve eenigen historischen grond, welken ook, al kan het waar zijn, dat eene zekere Beatrice den Dichter op het ideaal bracht en zelfs aan een naam hielp. Nu komt de groote vraag: wat stelt het symbool voor? De Realisten en Idealisten kunnen elkander zoo nn en dan op de kruispunten hunner wegen ontmoeten, maar de Symbolisten, die de geheele Vila Nuova van begin'tot einde als symbool uitleggen, staan geheel ouaf haukelijk daar naast, dat natuurlijk niet wil zeggen, tegenover de andere groepen. n ding staat vast, nam. dat de Symbolisten al tot zeer zonderlinge beschouwingen kunnen komen, al wil men daarmee juist niet beweren dat dit een noodzakelijk gevolg van hun standpunt is te noemen. Gabriële Rossetti, de vader van den beroemden Eugelschen dichter en schilder, een uitstekend Daute-beoefenaar, zag in het symbool dat de naam van Beatrice draagt niets anders dan een louter staatkundig denkbeeld. De strijd van den Staat tegen de heerschzuclit en tirannie der geestelijkheid, ziedaar het gronddenkheeld van al het denken en dic.'iteii bij Dante -). Het behoeft geen opzettelijke aanwijzing, dat wij hier met een verklaring van Daute te doen hebben, die het werk is van een staatkundigen balling, nadat hij in het gastvrije Engeland rust en be scherming gevonden heeft, zoodat hij zich met hart eu ziel aan de studie van zijn geliefden Dichter kan wijJeu. Van veel liooger beteekejiis staat de verklaring van het symbool, onder den naam van Beatrice voorgesteld, ons door den Eerw. Gietmann gegeven in het geschrift zoo even genoemd. Deze schrijver ziet in Beatrice doorioopeud het idrual der Kerk. Eu met zooveel scherpzinnigheid, met zoo vernuftige argumenten wordt de stelling bepleit en de bewijsvoering volgehouden, dat de meest verklaarde tegenstander van dezen symbolist moot erkennen, dat zijn boek van een studie getuigt, die hem het, volle reciit geeft met een eigen theorie voor den d:ig te komen, ook al zal zij door velen als /eer gewaagd worden aangemerkt. Want ook al deelt men des schrijvers zienswijze omtrent de verklaring van het symbolisch karakter der B atriceverheerlijkiug niet, dan toch nv>et men erkennen, dat hij hier en daar zooveel verrassende opmer kingen in het midden brengt, dat de lezing van zijn boek een dankbaar werk kan genoemd worden. Voor de studie van de Vita Nuncu in het bijzonder, het Dautc-geschrift dat onmogelijk van de studie der Dia. Conune'/ia is af te scheiden, is iiet werk van Gietmann van groote waarde. Eu nu ons besluit. Laat ik in de eerste plaats mededeelnn, dat iedere richting hare eigene moeielijkhedeu, onover komelijke bezwaren mag men wel zeggen, mede brengt. Idealisten en symbolisten moeten verle gen staan bij 7.00 verschillende als wc rkelijke feiten voorgestelde gebeurtenissen. Die voorstelling toch is niet te loochenen. Zoo blijft de vraag nog altijd, waarom de jeugdige liefde van den 'J-jarigen Dante zoo geheel en al tot de onmogelijkheden moet gerekend worden ? Is alles wat van Mozart, Beet hoven en Mendelssohn wordt meegedeeld zoo geheel en al mythe? Zoo niet, kan dan de liooge vlucht van een dichterlijke kinderziel, als wij bij Dante waarnemen, zoo stellig als een sprookje worden uitgestrooid? En wat had Daute op negenjarigen - leeftijd te doen met de verheerlijking van een Ideaal-Kerk ? Nog staat de symbolist voor het feit, dat D:mte melding maakt van den dood van Beatrien's vader. Ook is het wel wat kras, de dood van Beatrice voor te stellen als de verplaat sing van den pauselijken stoel van Rome naar Avignon. Ook beschrijft Dante een bezoek van Beatrice's broeder. En Ciuo da Pistoja troost Dante in eeue Canzone bij den dood van Beatrice en dat in eene taal, bijzonder sympathiek en innig gemeend. Maar ook de Realisten stuiten op moeielijkhedttn. Ziju ze volkomen onontvankelijk voor den mystieken toon van de Dante-poëzie wat de ver eering van Beatrice aangaat, die eindigt in zulk eene ongewone apotheose? En wat zullen zij maken van het meisje in de Vita Nuova, dat als voor wendsel" moet dienen, omdat Dante liet niet durft wagen rechtstreeks oog en woord tot Beatrice te richten ? Eu als Dante bij den dood van Beatrice een brief wil schrijven aan alle vorsten der aarde, wat uitlegging daaraan te geven ? lutusscheu blijft het waar dat de Realisten een argument van hoogen ouderdom in dj Ottimo Commnt/o (de echtheid aangenomen) bezitten. Deze Commeut.o spreekt in 1334 van Dante's jeugdige liefde als een onbe twist feit, ook al noemt hij, ongelukkig genoeg, 'noch den naam van de geliefde en al geeft hij geen enkele bijzonderheid van de familie der uitverkorene. Als laatste opmerking geef ik den lezer het volgende in overweging. De strijd over het oude vraagstuk behoeft niet af te, schrikken van de be oefening der Div. Commedia. De resultaten toch waartoe de verschillende woordvoerders komen, vullen vaak elkander aan, evenals bij zoo menigeu strijd op kunst- of wetenschappelijk gebied en komen dus ten slotte ook weder ten bate van de meer gewone beoefenaars. Met (Jeu schrijver in de Edinburgh Review kan men zegiren, dat de Symbolisten en Idealisten niet vijandig tegenover de Realisten staan, wat dit vraasrstuk betreft. De ' laatsten, bijvoorbeeld, vinden heel wat waarheid in hetgeen de eersten beweren, ook al kunnen zij niet medegaan in alles wat dezen ontkennen. Bovcu zei ik, dat iedere Bcatrice-bcsclioiiwing op eigen aardige moeielijkheden stuit; juist dat, blijft, evenals alle streven naar de onbereikbare waarheid ecu prikkel tot, onderzoek te meer, ook al komt ons iemand verzekeren, dat er noch in Dante's eigen eeuw, noch thans, 000 jaar later, ooit iemand ge weest is, die deze moeielijkheden allen volkomen wist oji te heften. De eenige die dit had kunnen doen, is Dante zelf en voor den Dichter be stonden die moeielijkheden blijkbaar niet. Dat is het verschil tnsschen het Genie en ons, die ons koesteren in ziju licht. IVieslicHlen. Aug. 1891. A. S. KOK. ') Reeds voor eenige maanden door mij uit voeriger aangekondigd in de Dietsi-licirni-m/i/i;. -} Kossetli's uitgave der Div. ('omm. vn^rhem tf Londen in 1820; zijn I-a ISeiitrire cli Diiiiie, aldaar in 1842. PRIJS-ROMANS. Hoe kwam Jane Wilmot aan haar eind? Ver dronk zij bij toeval in hare badkuip ? Beging zij een zelfmoord ? Is zij vermoord geworden ? En zoo ja, door wie ? En, ten slotte, welke verkla ring werd omtrent haar droevig uiteinde afgelegd door de eenige persoon die er bij tegenwoordig was geweest ?" Sedert eenigen tyd is er in Engeland een nieuw j soort roman opgedoken, de prijs-roman, en de bovenstaande vragen doorkruisen t p dit oogenblik i hoofd en hart van tienduizenden, namelijk van al de lezers en k >opers van De eenige yetuige : W.at zag zij? den prijsroman van E. j. Goodman (uitgave vaii Trisehler & Co. te Londen) Voor de drie beste oplossingen van het mysterie zijn door de uitgevers prijzen van 30, 15 en 5 pond uitge loofd. Met l Uctober is e mededinging gesloten en de bekroning, door den schrijver met een paar andere letterkundigen als jury toegekend, zal kort daarna bekend gemaakt worden. De heer Oaodman was als romanschrijver vrij goed bekend, toen hij voor het eerst er toe kwam een prize-novel" of puzzle-story" te schrijven, , want The only loitnes*: what did she see? is het j tweede specimen van de soort dat hij produceerde, j Het genre dankt aan hem zijn uitvinding, vroeger is er wel eens een onvoltooid verhaal in Trutli verschenen, maar dat was ook door den schrijver onvoltooid gelaten, en men vroeg nu wie de beste oplossing wist. Bij Ihe only Witness, daarente gen, evenals bij Gjodmau's vroegeren roman Hobson's Hoard, een jaar geleden in het weekblad An^wers verschenen, weet de schrijver wel, hoe hij het verhaal laat aüoopen, en het geldt niet. een aardige oplossing te vinden, maar de door hem bedoelde. Hobion's Hoa:d bevatte de geschielenis van een ouden man, die zijn geld in een gat in den muur van zijne kamer had verborgen,-hieruit werd het gestolen. Er woonden een menigte menschen in bet huis, en aan bijna ieder was de eene of andere verdachlmakeude omstandigheid gehecht; allerlei gevallen waren mogelijk. De inzenders moesten raden, wie het geld had gestolen, en hoe, en wat hij er mi-e gedaan had. Er kwamen 10,000 antwoorden, <)ïe allen zorgvuldig gelezen werden. Ongeveer 300 personen raadden den naam vau den schuldige, een bjodsciapjongentje dat de detectives zelts niet verdachten. Maar de andere vragen waren moeielijker, slechts drie van de 10,000 vonden den naam van den medeplichtige van het boodscbapjongentje, en daarmede ongeveer het bepaalde slot. Daarna werd de nieuwe roman ondernomen, die eerst als een gewoon verhaal zou uitkomen, maar toen werd omgewerkt tot prijs-roman. De boekhandel wilde er eerst riet aan; het was geen litteratuur''; een onvoltooide roman zou geen koopers vinden. Eindelijk gelukte het. toch, hem te exploiteeren en nu bleek het dat het publiek hem toch. wel wilde. Het boek vond verbazenden af trek, en de antwoorden zijn druk aan 't inkomen. Opmerkelijk is het, dat terwijl van het vorige j boek de antwoorden meest uit een zeer geringe klasse kwamen, The only Witness in zeer goede kringen oplossers vindt; ook komen er oplossingen uit Frankrijk, België, Neder'anl, Italië, Duitsch- j land, Noorwegen, zelfs uit Kaaplaml en Australië. [ Er zijn meer dames die inzenden dan beeren. \ Uit de 3000 brieven, die in het begin dezer maand onderzocht waren, bevatten reeds .'!()0 de eerste vragen goed opgelost; de derde vraag bood meer moeielijkheid, slechts 35 brieven werden tot nog toe apart gelegd om aan de jury te worden aangeboden. Men onderscheidt in de brieven ter stond verschillende klassen van lezers. Vooreerst de groote massa die het eenvoudigste maar op schrijft en zich daar al heel knap mee vindt. Dan de menscben die zich niet laten beetnemen" en de onmogelijkste combinaties maken. Vervolgens zij die luk-raak in den blinde opschrijven, niet wetende hoe een koe een haas kan vangen. Daarna de ge wone verstandige menschen, die eene meening hebben, meestal niet de rechte; eindelijk de enkele slimmerts, die den val doorzien en den prijs winnen, als ze niet door een tueval van het rechte pad worden afgeleid. De aardigheid ligt natuur lijk daarin, dat de schrijver, evenals een gooche laar, de aandacht afleidt, en intusschcn zijn gang gaat. Men schrijft zijn antwoord op een coupon, waar van er uit elk exemplaar n kan geknipt wor den; ieder antwoord onderstelt dus een verkocht exemplaar. Het ware antwoord Bertba Brenton's getui genis", slechts 'M woorden groot, bet laatste hoofdstuk van den roman vormend (die later com pleet zal worden uitgegeven) ligt in de brandkast van een der juryleden. VARIA. TOONEEL EN MUZIEK. De acteur Marais, die sedert kort eerst aan de Comédie Francaise verbonden was, is deze week overleden. Zijne schitterendste rollen waren in dertijd die in de Porto-Saint-Martin, waar hij Sarah Bernhardt ter zijde stond in Nana-Sahïb en Th odora; hij was geheel een tooneelheld, met mooie forsche stem, fraai gestalte, donkere, vurige oogen, hij scheen een groote toekomst te hebben. Over spanning en tegenwerking hebben bom, naar bet schijnt, kranzinnig doen sterven. Hij was aan het instudeeren van den Nero in Brittanniciis, eene rol die hij van Mounet-Sully zou overnemen. LETTEREN EN WETENSCHAP. Krankzinnigheids-romans. Fit Parijs wordt van 12 dezer geschreven : De waanzin schijnt tcgenwoordigecnlievelingsonderwerp voor jeugdige schrij vers te zijn. In korten tijd zijn ons drie romans over waanzin in handen gekomen, die allen bij Perrin, den gewonen uitgever van de schrijtlustige jeugd, verschenen zijn. Onlangs sprak ik van de Cahiers d'Andrc Walter". Hierop zijn ge volgd L'Affitévan Auguste Germain en .1 l'ccnrt van Minhar en Vallette. De geagiteerde" van Germain is een uitvinder, die langzamerhand aan vervolgingswaanzin ten prooi wordt, terwijl het factotum van zijn laboratorium, ter wille van het contrast, in grootheidswaanzin eindigt. De tragische ironie van den roman berust daarin, dat de krankzinnige uitvinder zijn voornaamBten vervolger in den bankier ziet, die hem de mid delen tot zijne onderzoekingen heeft voorge schoten, en hij juist niet inziet, waarin de bankier werkelijk slecht tegenover bem handelt. Deze heeft namelijk den financieelen nood van den uitvinder misbruikt, om diens trouwe geliefde, die hem met groote opoffering verzorgt, te ver leiden. De geliefde van den uitvinder geeft aan de liefdesaan zoeken van den bankier alleen ge hoor, omdat zij anders van alle middelen ontbloot is, om de huishouding voort te zetten. Dit vrou wenkarakter is niet sympathiek in den gewonen zin van het woord, maar zeer waar en in 't ge heel niet onverschillig. Germain heeft in de bijzonderheden van zijn verhaal eene groote reporterkennis omtn nt het Parijscbe leven aan den dag gelegd. Het is geen slechte school voor een romanschrijver, de be scheiden functiën van den reporter op het Parijsche trottoir uit te oefenen. Men komt noodzakelijk met vele interessante personen in aanraking eu leert de topographie der stad tot in hare geheimste schuilhoeken kennen. Het eenig gevaar is, dat de ernst en het geconcentreerde werk daarbij schipbreuk lijden. Dat kan men ook bij Germain opmerken. Zijn stijl is slordig en voor de vele afzonderlijke docnments humains" verliest hij menigmaal de hoofdzaak uit het oog. Een geheel andere geest komt ons uit den anderen krankzinnigheids-roman tegemoet Minhar, die werkelijk Raoul Dumon heet, en Vallette, zijn geen reporters. De beschrijving der buitenwereld is voor hen hoogstens een stijloefening. De hoofd zaak is voor hen de philosophische zelfbeschouwing. Aan haar wijden zich de beide helden, die zich voor de geheeie wereld hebben verborgen en in Tunis a IVcart" als menschenschuwe zonder lingen wonen. De een, die in den vorm eener autobiographie de gemeenschappelijke avonturen ver haalt, heeft onwillekeurig een moord begaan, door dien hij iemand verworgd heeft, die hem 's nachts in eene straat van Parijs beleedigde. We vernemen voor 't overige niets naders omtrent den persoon van den vermoorde en de scène van den moord, de verteller gevoelt te veel afschuw van de zaak, om ervan te kunnen spreken. De moord is on ontdekt gebleven en de moordenaar, een beschaafd jongman met bescheiden inkomen, poogt in Tunis de zaak" te vergeten. Te Tunis sluit zich een melancholieke jonge Ier bij hem aan, die aan periodieke aanvallen van erfelijken waanzin lijdt. In zulk een aanval heeft hij in zijn vaderlijk slot al zijne familieportretten vernield, maar zelfs te Tunis vervolgen hem nog de portretten. Hij schiet hier al de photographieën in zijn album het hoofd af, zonder de verlangde rust te vinden. Wanneer hij daarentegen rustig is, is hij veel verstandiger en kalmer dan zijn vriend. Hunne gesprekken over alle mogelijke moreele en litteraire vraagstukken vullen bijna het geheele boek. Aan paradoxen ontbreekt het niet, zij zijn soms geestig, dikwijls echter ook gedwongen. Drf Ier kan b.v. eens niet inslapen en verzoekt den Franscbman, hem iets voor te lozen. Deze zoekt iets zoo vervelend mogelijk on merkt daarbij op: Wij moeten onze mémoires maar schrijven, wij zouden dan het nageslacht een behoorlijk vervelend boek voor zulke gevallen nalaten." Bij gebrek aan deze mémoires grijpt bij daar Victor llugo's Han d'Manile, cette oeuvre groteske et puérile du plus grand génie du siècle", zooals hij zegt, en nadat eenige bladzijden zijn voorgelezen, slaapt de Ier in. De Franschman begint te bemerken, dat de waanzin van zijn vriend besmettelijk werkt. Ook hij gelooft zich spoedig overal door spionnen om geven. Hij verlaat hem daarom en verkrijgt na zijne terugkomst te Parijs zijne zielsrust terug, terwijl de Ier zich in de eenzaamheid doodschiet. Do zaak" verdwijnt langzamerhand uit zijn bewust zijn. ..Ik was alleen een taaier product dan mijn vriend, dat is alles," mot deze woorden ein digt bet merkwaardige boek, dat geen voorbeel dige roman is, maar zeer veel aantrekkelijks bevat. Yallette, een der schrijvers, is de hoofdredacteur van den Mercure de Frunce, Hot verdient tot lof van het tijdschrift en zijn leider vermeld te worden, dat het werk van den hoofdredacteur in de kolommen van het tijdschrift eene ten deele zeer scherpe kritiek beeft onder vonden, die mij bijna te scherp voorkomt. Dat steekt voordeelig bij de letterkundige gewoonten van onze dagen af. Omtrent de dutumxyrens in den Stillen Oceaan bevat deel 4 van de Annalen der Ilijdrai/rnpJiie uud maritiiiien Meteorologie een interessant op stel. Daarin wordt uiteengezet, dat de datumsgrens, in de nieuwe Duitsche eoiiversationslexica aangewezen, niet meer juist is. Deze toch wordt genomen oostelijk van Nieuw-Zeeland, NieuwCaledonië, voorbij den Bismarck-Archipel, met eene groote bocht naar bet Westen, Celebes en Borneo aan hare westzijde, do overige Philippijnen daar entegen oostelijk latende liggen en zich vervolgers oostelijk van Forrnosa en de Japansche eilanden naar de Behringstraat wendend. Dit is reeds sedert het begin van het jaar 1H45 anders. Op de Philippijnen toch wordt nu reeds 4(i jaar lang dezelfde datum geschreven als in Australië, bet nalmrig Aziatisch vasteland en de geheele oiule wereld. De oorzaken, waarom men tot op dat tijdstip feitelijk op de Philippijnen den oostelijkcn datum van het ver verwijderde Amerikaanschc continent rekende, zijn van historische aard. Ook op de Carolincn en de Marianen, de Fidjis-, Marshall- en Kingswillen-cilanden komt do datum met die van Australië, AehterIndiëen China overeen; zelfs op de Samoa-eilanden is dit het geval, ofschoon deze 172 graden tot l(i!> graden westelijk van Grcenwich liggen (voor de scheepvaart is als datiungrens algemeen de l HOste lengtegraad van Grcenwich in gebruik, bij welks passeering do datum veranderd wordt). Voor de Samoa- eilanden" 'geeft consul Hernsheim de volgende reden aan: Het verkeer met de westelijk gelegen gebieden is veel levendiger, en van Amerika worden de bedoelde eilanden door een zoo brecde watervlakte zonder eilanden ge scheiden, dat gelijken datum met Australiëen bet Oosten van de oude wereld veel practisch'r moet blijken.'' Bij den heer J. C. Loman te Bussum is een eenvoudig en nuttig boekje verschenen: Het Nederlandsch erfrecht, op duidelijke wijze verklaard en m t voorbeelden opgehelderd, door Een nota ris''. Het is practisch ingericht; al de afbeel dingen der combinaties van takken en lijnen ma ken het overzicht gemakkelijk. De moraal der toekomst, voordracht, gehouden door J. Simmer te Amsterdam, is oorspronkelijk bedoeld als beantwoording de vraag: Welke zedeleer zou de vrijmetselarij kunnen propageeren, geschikt voor de belijders van eiken godsdienst?" De uitgave geschiedt nu ten voordeele der Louisastichting, bij H. Gerlings te Amsterdam. Het boekje, Hink geschreven, vol onafhankelijke denk beelden, moet, dunkt ons, de belijders" van geen enkelen godsdienst geheel tevreden stellen; alle confessioneele godsdiensten toch laten hunne mo raal van hunne confessie afhangen, en eene der conclusiën van den schrijver is; Gezonde l venwekkende, krachtverleenende ethica kan niet sa mengaan met godsdienst, in welken vorm ook." Oymnasiasticii door H. Essem, uitgave van J. L. Boyers te Utrecht, is eene aardige causerie, vlug en los geschreven, door een gewezen gymnasiast aan zijn zesjarige carrière gewijd. Weiken", de Leeraren", Smokkelen" zijn titels der hoofdstuk ken; de jeugdige schrijver, die gemakkelyk en gezjllig stelt, zal zijn commilitones ongetwijfeld genoegen doen met het opfrisschen van zoovele herinneringen. Van het Album der Militaire Willemsorde, Galerij van Nederlandsche Helden", verzameld door P. H. K. van Schendel, uitgave J. M. Roldanus te Edam, is aflevering l verzonden. Zij is keurig uitgevoerd en bevat ruim een 100 tal por tretten en twee platen naar schilderijen, De slag bij Waterloo en Palembang. Onder de pjrtretten komen eerst die van de drie grootmeesters der orde, koning Willem I, II en III; dan die der leden van het vorstelijk huis en buitenlandsche vorsten, eindelijk, naar datum van benoeming, de portretten van degenen voor wie de ridderorde bestemd was, de Nederlandsche helden", met Waterloo te beginnen. De uitgave, een echt nationale, een waar Pan theon vau den nationalen krijgsroem in onze eeuw, verdient zeker de groote deelneming, die zij reeds gevonden heeft. Een vijftigtal exemplaree genummerd en afzonderlijk getrokken, zijn a 40 gulden verkrijgbaar; overigens verschijnt het werk in vijf afleveringen a 3 gulden per aflevering. De heer Ilenry Swindells ,Tr , Singel 271 stelt zich voor, den 12 October, 's avonds te half acht, een cursus te openen in Handels EngeKch voor kantoorbedienden, volgens een nieuwe metbode, the City system." De cursus bestaat uit 52 lessen van anderhalf uur, in 6 maanden te geven, voor 30 gulden; er is geen huiswerk of vertalingen praepareeren bij; iedere les bestaat uit bet dicteeren van een brief en een dialoog, met commen taar, zoo, dat in een halfjaar een compleet hand boek van Kngelsche correspondentie, met formu lieren en verschillende gesprekken, gevormd is. Men meldt zich'aan bij den heer Allert de Lange, Damrak 62. De vsreeniging Leeskunst" gaat dit saïzoen haar tweeden jaarcursus in. De deelneming, het vorig jaar gevonden, heeft het bestuur tot nieuwen moed opgewekt. Het vraagt tot voortzetting en uitbreiding vau zijn werk vooreerst bijdragen in geld (het lidmaatschap kost /'2.50 per jaai), en vooral persoonlijke hulp, r.amelijk bevoegden die een leeskring gedurende het aanstaand saizoen willen le'-den. Deelnemers onder degenen voor wier ontwikkeling de cursus begonnen is, ziju er genoeg ; de cursussen begonnen met 40 deel nemers, en eindigden in Juni met 130. Het bestuur bestaat uit de dames en hoeren S. J. Bouberg Wilson, Voorzitter ; Meta A. Hugcnholtz ; Mr. V. K. L. van Os; secretaris; J. J. Schat tier; L. Simons Mz. ; M Treub?Hoog; J. Weelink; II. Wertheira, Penningmeester, Heeren gracht 61!). HET LAATSTE VOER. De hoeveknecht van den boer Gernaey, Jauches, is met de laatste schoven het hof opgereden. De vroolijke werkers en werksters zijn boven het voer geklommen, van waar hun gejuich en gezang tot ver over de velden weergalmen. Do prachtige herfstzoime luikt ^loeicr,A weg, gietend over beur erf stralen van goud en robijn. Ze legt glans in de oogen der maaiers en kleurt hoogrood de wangen der struüche boerinnen ; alles wat leeft en groeit, baadt in eene atmosfeer van spelend licht, en beerlik daalt over bet land schap de stille buitenrust, voorbode van den nade renden nacht. Boer Gernaoy is zijn volk te gemoet gegaan en juicht mee met de lustige kwanten bovenop. De hemel heeft zijn akker gezegend, <'e oogst is bui ten verwachting uitgevallen, weg nu de zorgen! Graan in de schuur, broed op de plai.k, vlcesch in de kuip! Wat kan er meer verlangd V De meid Seue komt heur meester achternageloopen met de tlesch; de mannen hebben een glaasje wel ver diend, en ook de vrouwen laten zich niet dwin gen. Speelt niet de genuiver" eene der eerste rollen in het Vlaamsche boerenleven'.; Is bij niet de gevierde bij elk feest, de tioostcr bij iedcren tegenslag, de aanvoerder bij elke onderneming 'i Ja, d'er mag een glaasje af, zegt boer Gernaey, op 't lukken van den oest.'' Flus komen de knechten van don hooggelaJcn wagen af: de jongens steken een handje toe, ne men de meiden in hunne krachtige armen en stel len ze ongedeerd ten gronde, zonder merkbare inspanning. De drank wordt rondgeschonken: er komt vuur in het lijf, de tongen raken los. En terwijl de zonneschijf achter de velden aan 't zin ken is, dansen knechten en meisjes rond den wa gen,?beeld van den voors; oed. Eer schreeuwend, dan zingend, rukken z' er rond, tot de deernen, moe en buiten aden, om genade roepen en zich laten voortslepen. In tijds komt boer Gernaey met de ileseh nader, die bij elkeen hoogst welkom is. De waakzame liaan leidt zijne hennen r.aar den

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl