Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 745
y
k
* i
ven voor een virtuose. Vooral de eerste drie be
drijven moeten RtBtori een kolf je naar de hand
zijn geweest; als gemoedsanalyse zijn zij van luttel
of weinig waarde, als staalkaart van dramatische
moeilijkheden en kunststukjes getuigen zij van
handigheid; Bistori's imposant uiterlijk,
vorsteIjjke gang en houding, aangeboren hoogheid en
waardigheid konden hierin woederen doen; met
haar machtige stem kon zjj hierin verpletteren
en doen sidderen, doen buigen. en verstommen;
het thema der majesteit, onbuigzaamheid en
heerschzucht, is in tallooze variaties verwerkt en
uitgesponnen.
Wat bij Bistori's vertolking waarschijnlijk een
deugd scheen, is voor ons een gebrek. Het be
stelde drama doet zijn herkomst te zeer blijken.
Elisabeth mist eenheid, logische kracht, drama
tische vastheid; Giacometti was handig, doch niet
handig genoeg. Enkele tooneelen bewonderen
wij gaarne en van harte; het geheel als zoo
danig ontgaat ons, laat ons koud Eenige der
treft'endste en meest beteekenende episodes uit
ERsabeth's leven zijn aaneengeregen; het roodige
verband ontbreekt; de bedrijven staan te veel op
zich zelf. Bijna zou men Boüeau's bekenden
regel in toepassing kunnen brengen :
Et chaque acte en la pièce est une pièce entière.
Het eerste bedrijf doet ons met Elisabeth's ka
rakter en denkbeelden kennis maken; als exposi
tie is het boeiend en verdienstelijk. Het tweede
behandelt de Maria Stuart-episode, het
onderteekeoen van het doodvonnis, dit speelt dus in 1587.
In bet derde viert men de verovering van Cadix,
die in 1S96 plaats had. (De schrijver heeft de ver
nietiging van de Armada hiermede doen samen
vallen ; deze dichterlijke vrijheid is bijzaak en staat
op zichzelf.) Het vierde speelt tijdens de veroordee
ling en onthoofding van Essexin 1601, in het vijfde
sterft Elisabetb.
Dat de schrijver ons wil doen gelooven dat de
bedrgven, althans de eerste vier, in nauw verband
met elkander staan, zouden wij hem waarschijnlijk
gaarne en zonder bedenking vergeven, indien hij
ons, JQU bij zich zulke vrijheden tegenover de
historie veroorloofde, een boeiend en indrukwek
kend drama had geschonken. Met de geschiedenis
van Essex, de eigenlijke kern, de intrige van het
drama, heeft h\j al bijzonder dwaas omgesprongen.
De 'ongunstige indruk, dien Elisabeth op ons maakt,
is z?fk«r niet voor het geringste deel hieraan te
wgten. In het tweede bedrijf bekert Elisabeth
Esuex in een zeer dwaas tooneel dat zij hem
liefheeft; in het derde maakt zij hem standjes,
wordt bij brutaal en stuurt zij hem naar den Tower,
in hetvierdewordthijgevonnisdenterechtgegesteld.
Waarom hield de schrijver zich niet trouwer aan de
historie, daar deze pakkender, logischer en over
tuigender dan zijn drama is ? Onder z\jn handen is
Essex een echte (ooneelheld gewordep, die ons wei
nig belangstelling inboezemt, omdat zijn plannen en
begeerten, uit gebrek aan motiveering, ons niet
verklaarbaar, niet duidelijk, zijn. Zelfs van Elisa
betb, om wie het hem toch in de eerste plaats te doen
was, is het Giacometti niet gelukt ons een juist
en helder beeld te geven; het tweeslachtige in
haar karakter wist hij niet genoeg te verwerker, te
verbinden en verduidelijken; in de eerste bedrij
ven toont hy ons byna uitsluitend de trotsche,
onbuigzame vorstin, in de laatste de zwakke,
liefhebbende vrouw; in geen van beide worden
wy in alle opzichten voldaan; steeds komen
vragen bij ons op; zelden hebben wij vasten grond
onder de voeten. Uit het oogpunt der kunst ver
kies ik de laatste twee bedrijven verre boven de
eerste, toegegeven zelfs dat het slot van het
derde het spannendste en meest dramatische
gedeelte van het geheel is. Met name in
het vierde bedrijf toont de schrijver zich van
zyne betere zijde; hier is hij meer dan
lijfpoet en leverancier op maat; Elizabeth's angst,
en tweestrijd, waar zij Essex' doodvonnis
moet onderteekenen, haar wroeging, spijt, en
toorn, als zij dit gedaan heeft, zijn fraai en
menschkundig geteekend.
De rechtvaardigheid gebiedt te erkennen, dat
het weergeven van een figuur als Elizabeth boven
Giaooraetti's krachten ging, echter ook, dat niet
velen daartegen zouden opgewassen blijken. Om
de vorstin en vrouw Elizabeth op het tooneel te
doen herleven, zou men met de dramatische
kracht van een Shakespeare, don historischen
blik van een Ranke of een Macaulay moeten be
zitten. Elizabeth's verhouding raet Essex is in
ken die rozen heerlijk ! (sclisticrend). Ik moet
weer proesten als ik er aan denk ! 't Was
te dol! Flauw van pa om te zeggen:
Vanity-fair in plaats van fancy-fair, flauw!
(lachend) toch wel leuk, en . .. niet zoo
heelemaal onwaar. Ik hoef me voor me zelf niet
beter te maken dan ik ben, hoewel bij de
anderen vergeleken was ik heilig! dat ge
flirt !!
En «si dien tijd hem"' nooit weer ge
zien ; gek hè? Ik heb er wat een moeite
voor gedaan ; hij moest weten wat een malle
dingen ik heb uitgevoerd om hém te ontmoe
ten : Op alle mogelijke
schilderij-tentoonetelgen... ik was er! en thuis begrepen ze er
niets van ! (zuchtend) eenc hcele hap uit
mijn weekgeld, telkens'. En ui die straatjes
die ik heb omgeloopen, als ik maar het tipje
van een flambard zag verleden nog!
(levendig) 'k heb door hem wel een paar
laarzen extra versleten! die arme papa
moest er maar voor opdokken! O, o,
hij moest het weten, als we getrsuwd
zijn zal ik hem toch eens vragen
(rerschrikt) getrouwd? (plagend) Is de juf
frouw al aangeteekend? (peinzend) Wat een
geluk, dat crème nu mode is, wit zou me
niets staan, hoewel de sluier is altijd wit,
(lachend) enfin, dat kan nog wachten tot
morgen ? desnoods!
»Karel van Deysen," 'n artistieke naam,
hè? Karel, (levendig) O, je, en al
de romans die ik heb zitten fabriceeren!
]a, fantasie genoeg'. (acteerend): Op een
tal van drama's door dichters van tal van natio
naliteiten behandeld; de een was meer, de ander
minder gelukkig; niemand is er in geslaagd in
een meesterwerk Elizabeth's figuur in volle kracht
te doen herleven. Zelfs na haar dood schijnt de
Maiden Queen haar meerderheid tegenover de
mannen nog te willen staande houden.
Of mevrouw Frenkel als Elizabeth zelfs haar
vurigste bewonderaars in alle opzichten voldaan
heeft, betwijfel ik. De rol van de Engelsche ko
ningin zal waarschijnlijk nooit een van haar schit
terendste worden. In het pittoreske, in de nuan
ceering van karaktertrekken en trekjes schuilt
niet haar kracht; in historische stukken
toonen haar gaven zich niet van haar beste zijde;
de hartstocht is haar wapen, het moderne haar
gebied. Met de buitengewone gaven haar geschon
ken woet zij echter, ook op voor haar minder gun
stig gebied, te worstelen en te woekeren. Als
Elizabeth heeft zij dit opnieuw bewezen. In het
eerste bedrijf scheen zij niet geheel zeker van
zichzelf; haar spel had iets vaags en onzekers,
iets weifelends en tastends; in het tweede had
zij voortreffelijke momenten; het onderteekenen
van het doodvonnis van Maria Stuart was onge
meen fraai, het geheele laatste gedeelte belang
wekkend en meesleepend. In het meest dramati
sche tooneel van het drama, aan het slot van het
derde bedrijf, bleef zij, tot mijn groote verwon
dering, beneden de eischen van haar rol. Toch
geloot ik niet haar alleen hiervan de schuld te
mogen geven. En den heer Bouwmeester en der
regie komt een deel hiervan toe. Essex vaart
tegen Elisabeth uit, beleedigt en beschimpt haar;
deze moet, schoon zij slechts weinig te zeggen
heeft, door haar toorn en verontwaardiging
in zekeren zin tegen hem opgewassen blijken. Dit
geschiedde niet. In de eerste plaats omdat de
heer Bouwmeester zulk een buitengewone kracht
ontwikkelde, dat men Elisabeth bijna vergat, ver
volgens omdat op deze niet genoeg het licht viel.
Zij bleef op haar troon, omringd door haar hot;
werd tengevolge hiervan eenigszins aan het oog
onttrokken. Ware het niet beter haar, nadat zij
eens den troon verlaten heeft, teger.over Essex,
op den voorgrond, te doen blijven'!1 Ook moet
zij op de een of andere wijze vari haar hevige
gemoedsbewegingen duidelijker blijk geven. In bet
groote tooneel aan het slot van derde bedrijf van
Frou-Frou wist Sarah Bernhardt door het verkreu
kelen en verscheuren van haar zakdoek haar op
winding op onnavolgbare wijze te teekenen. Ware
voor mevrouw Frenkel niet een jeu-de-scr-nc te
bedenken, waardoor zij meer oog en aandacht tot
zich trekt. Tegenover een partner als den heer
Bouwmeetter is niet ieder opgewassen. I u het
belang van het geheel ware het misschien beter
geweest, dat hij zijn spel een weinig getemperd
had; buiten zijn rol trad hij echter niet. mee
sleepend was zijn vertolking in hooge rnate. Niet
minder dan driemaal moest het doek na dit be
drijf opgaan. Ik had gewenscht dat het dit na het
vierde even vaak had moeten doen. De schoone
tooneelfin werden door mevrouw Frenkel meesterlijk
vertolkt, het slot was aangrijpend en verpletterend.
Het sterftooneel in het laatste bedrijf was een
weinig gerekt; en schrijver en actrice hadden hier
aan schuld. Als geheel verdient de vertolking van
mevrouw Frenkel lof; onverdeelden echter niet;
een harmonisch, bevredigend geheel was zij niet.
De gebreken van het drama had zij zoo al niet
geheel verhelpen, in ieder geval meer en beter
kunnen verbloemen en verbergen.
Van de overige rollen, bijna alle onbeduidend,
valt weinig te zeggen, van de vertolkers insgelijks
Die van den heer Bouwmeester bevat eigenlijk
slechts n tooneel, het genoemde; de minnaarsrollcn
zijn niet de beste van onzen grooten acteur; Essex
is bovendien zoozeer een minnaar van de droevige
figuur, dat het slechts weinig verwonderlijk is dat
zijn spel niet bijzonder de aandacht trok. De heer
Smith (Bacon) had van zijn partij meer kunnen
maken; hij lette toch vooral op zijn wijze van
spreken; hij schuift of zuigt de woordenden mond
uit; ik betreur dit te meer, omdat hij blijkt te
begrijpen, wat hij zegt en het met den noodigen,
soms met te veel nadruk zegt; zijn spel heeft iets
looms en lusteloos'. De heer Tourniaire (Jakobus VI)
heeft eveneens in zijn stem zijn vijand; deze
veroordeelt hem tot het blijspel; de uitbarsting
bij het vernemen van den dood zijner moeder was
gelukkig, klonk natuurlijk en oprecht. Ook de
hoeren Iloltrop (Francis Drake) en van Dommelen
(Davison) schijnen mij niet in de eerste plaats
aangewezen voor het treurspel. Juffrouw de Leur
(Maria Lambrun) zeide haar rolletje met gevoel
en overtuiging.
Aan decoratief en kostumen bleek veel zorg
besteed. De groote feestzaal in het derde bedrijf
maakte een verrassend effect. Het salon van Eli
zabeth in het vierde had vorstelijker kunnen zijn.
Van Mevrouw Frenkel's toiletten waren die in
het eerste en vierde bedrijf het smaakvolst; het
hardgroene in het tweede was minder fraai; ook
de fiuweelen kapjes flatteerden haar niet.
H. J. M.
goeie dag daar wordt gescheld wie is
er? De schilder'. «Mijnheer, ik heb uw
dochter gezien en ik moet haar porlrct
maken, ik moet." Standjes met pa,
juist iets van hem om flat niet goed
te vinden, pa kan dikwijls zóó raar
doen, eindelijk: in orde! verliefd!
huwelijksreis naar Italië! vooruit maar,
koetsier! En dan weer erg griezelige
verhalen van in 't water vallen, of zoo
iets. of (uitcallciid) zou »hij" verliefd
zijn? (]niii/:f(fiiii} Geëngageerd misschien ?
(drifllij) Als ie zich maar niet in zijn jeugd
heeft laten koppelen aan een schepsel,
't komt meer voor, in romans lees je het
dagelijks, (lurlilia} ciïlin, dat is zijn zaak! ?
-maar weet je':1 juist zoo iemand als hij, een
artist, moest een vrouw hebben, die hem
begreep, die mee kan leven met hem hem
volgen; (lerend i r/) ik ben toch zóó blij, dat
ik teekenen geleerd heb op school, zóó blij!
ja, zoo'n kostschool is nog zoo kwaad niet!
Zou ik nu b.v. die rozen nog kunnen
nateekenen? (schaterend) 't Zou nooit gaan,
nooit! ik moet weer proesten als ik er aan
denk, 't was Ie dol!
Hoe kwam ie eigenlijk bij tante aan huis?
Zeker Johan hem ergens ontmoet! toch
zalig als je student bent! met wie maak je
dan al geen kennis? (uitvallend) Zou ie dat
gemeend hebben, dat compliment over mijn
japon? maar 't zag er lief uit, wat waar
is, is waar ! blauw blijft toch maar mijn
kleur! (ernstig): Als ik wijs was, ging ik
De heeren Prot & Zoon steeds zich beijve
rende om het publiek iets goeds en iets nieuws
aan te bieden hebben drie nieuwe artisten ge
ngageerd, t. w.: Mejuffrouw Suzu Lucka, mevrouw
Lucka en den heer Charles de Baer.
Deze drie artisten (Nederlanders) zingen op het
oogenblik nog in het buitenland. De dames Lucka
treden op in het volgend seizoen en de heer De
Baer reeds lo November a.s., laatstgenoemde, de
ook alhier welbskonde komiek, kortelings nog als
Trial aan de Haagsche Opera vsrbonden, heeft
eveneens als regisseur zijn sporen verdiend.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Hoewel het eigenlijke concertseizoen nog niet
is begonnen, hebben toch de Donderdagavond
concerten in de zalen van het Concertgebouw en
het Paleis voor Volksvlijt weder geregeld plaats.
Zoowel over het orkest van het Concertgebouw als
over dat van het Paleis voor Volksvlijt hoop ik spoe
dig uitvoeriger te schrijven. Thans vermeld ik alleen,
dat de heer Chr. Timmner zijne plaats als con
certmeester vau het Concertgebouw weder heeft
ingenomen en reeds een paar maal (gisteravond
bracht hij het achtste viool-concert van L. Spohr
ten gehoore) met het groote succes, waarop deze
voDrtreffelijke violist door zijn artistiek spel en
sterk ontwikkelde techniek steeds rekeneu kan,
als solist is opgetreden, terwijl hij (zooals van
vroeger reeds bekend is) zijn taak ais
coiicertmeester zeer ernstig opvat.
De heer Joseph Cracner zal als concertmeester
van het Paleis voor Volksvlijt optreden. Dit is
een zeer verblijdend verschijnsel, terwijl het be
stuur ook voornemens is het orkest belangrijk te
verbeteren. Zooals men reeds weet, zal aan den
heer Richard Hol de leiding van de klassieke
concerten worden opgedragen.
Aan den heer Coenen blijft de leiding van de
overige concerten toevertrouwd, liet bestuur heeft
den heer Coenen beloofd, dat hij nu en ook later
niet de minste financieele schade zal lijden. De
zorg voor hem en zijn gezin wil men als eersten
plicht in het oog houden.
Deze geschiedenis heeft onder de leden ver
schillende protesten uitgelokt, omdat de heer
Coenen zich door deze handelwijze gegriefd
schijnt te achten.
ik begrijp en waardeer het, dat men den heer
Coenen toont dat men niet ondankbaar is voor
hetgeen hij gedaan beeft gedurende het bastaan
van het Paleis van Volksvlijt, doch ik zou het
betreuren wanneer rnen bet artistieke lie/aiic/ vau
deze verandering wilde belemmeren uit sympathie
voor of uit medelijden raet den heer Coenen. De
beer Hol is (ik behoef het niet meer te verzeke
ren) een der emineutste dirigenten, en zonder
twijfel is hij de man die van dit orkest een orkest
van den eersten rang kan maken. Dit is noodig,
wil het Paleis orkest zich naast dat van het Con
certgebouw staande houden.
Voor het bestuur was de maatregel ongetwijfeld
pijnlijk, doch de steeds hooger stijgende eischen
maken van tijd tot tijd hervormingen onontbeerlijk.
Ik schrijf deze regels met te meer vertrouwen
neer, omdat ik mij op een zuiver muzikaal stand
punt plaats, liet zijn niet de personen, doch het
is de zaak die ik bespreek. Alles wat er gedaan
wordt om bet muzikale leven te verbeteren heeft
mijne sympathie, onverschillig van welke
vereeniging ot" richting dit uitgaat, Daar ik nu in de
wijziging die bet Bsstuur van het Paleis voor
Volksvlijt wil aanbrengen groote en heilzame ver
beteringen zie, betreur ik het dat men tracht uit
medelijden een toestand to bestendigen, waarbij
het orkest langzamerhand in sleur dreigt onder
te gaan. Bovendien beschouw ik deze wijzigin
gen als eene daad van zelfbehoud.
Laat men dus eerst de resultaten afwachten en
altijd in het blauw, Marie zegt het me
trouwens honderd maal! hoewel zij
had rose aan, snoezig met witte
rozenknopjes. .. (uitvallend) een volgende keer ga ik ook
in het rose, met een heelcboel witte
rozenknopjes; beeldig!
13a, hoe saai, dat Marie nu juist in Am
sterdam is, per brief kun je tocli nooit zoo
goed, hoewel... goed beschouwd is het
misj schien beter, ze zou zich eens iets kun
nen inbeelden (le.rendiy) wat zal ze ge
lachen hebben om die dolle scène, 't
was t.e dol ! Xu, ik zal ook niet beweren,
dat het heclemaal zonder bedoeling was,
toen ik 's avonds nog eens informeerde, hoe
< laat '/.a vertrok, 'k wist het net zoo goed
als de beste: !> uur .">.">, maar ik had zoo'n
! stille hoop, dat misschien //// dan aan den
? trein toevallig, zie je ? hél toevallig...
' (juichend). Of' ik ook raden kan!
; Warempel, daar stond ie! (Ac/eerend)
»Goeie morgen, juffrouw, al zóó vroeg aan
de wandeling ?"
»Ja, mijnheer, ik ga mijn vriendin weg
brengen, ziet u.1'
»Zoo, dat treft! ik moest ook toevallig...
; aan den trein... maar 't, is nog veel te vroeg,
zullen we een eindje oploopen ?"'
: :>IIeel graag !"
Waar hadden we het ook weer over ?
i over alles en nog wat, do! gezellig!... maar...
i (lachend), maar toen we weer op het perron
stonden,... toen ging daar... pst... de trein
heel leuk weg vóór onze neus... fuut !...
dan (ik ben er van overtuigd) zal men erkennen
wat men gewonnen heeft.
Thans stap ik van dit onderwerp af en wijd
nog een enkel woord aan drie Opera-voorstellingen,
die in deze en het laatst van de vorige week
plaats hadden, n. 1. Die Zauberfllite (Duitsche
Opera), Lakmé(Nei. Opera) en La Favorite
(Fransche Opera).
X
Van Die Zuuber/iöte wil ik liefst maar heel
weinig zeggen. Aan de goede verwachtingen
waartoe Don Jiian, nog eenig recht gaf, is door de
voorstelling van Die Zauberflöte vrij wel de bodem
ingeslagen. Vooral de bezetting van de
hoofdpartijen was zeer onvoldoende.
Mij. Stabl (Pamina) kende hare partij niet,
Mej. Lewina Milles (KVinigin der Nacht) heeft
otn de in de vorige week door mij opgenoemde
redenen niet de geschiktheid voor zulk eeae
gewichtige partij, en de heer Gehrman (Tamino)
kon met zijne onsympathieke stem en weinig
muzikale voordracht evenmin voldoen.
Loven mag ik het spel van den heer Dolani
(Papageno), ook zijn zang was niet onverdienstelijk,
terwijl de heer Schuegraf de kleine rol vau Spreoher
uitstekend en de heer Jugel den Sarastro op soms
lofwaardige wijze vervulde, evenals mevr.
SonntagUlh de eerste dame. Dit laatste hielp echter niet,
nu de tweede dame (die ook de rol van tweeden
Knabo moest zingen) hoestende opkwam en door
gebaren te kennen gaf, dat zij geen geluid kon
voortbrengen. Ieder zal begrijpen dat de belang
rijke terzetten van Mozart op deze wijze alle
kleur en heerlijkheid verloren. Voege men hier
nog bij, dat de koren, vooral de mannenkoren,
bijna geheel klankloos waren en het orkest onder
leiding van den tweeden kapelmeester, den heer
tleich, zeer onvoldoende was voorbereid. Ook ont
breekt mij de lust om de vergissingen en tekort
komingen afzonderlijk te noemen; ik hoop van harte
dat de volgende voorstellingen mijn moed zul
len doen herleven.
Ds reprise van L'tkméhad met grootendeels
nieuwe bezetting plaats.
MPJ. Sewing zong de titelrol. Haar buigzaam
en in het hooge register licht aansprekend geluid
maakt haar zeer geschikt voor die rol. Het mid
denregister (medium) verlangt echter meer studie,
en hiervan moet juist hoofdstudie gemaakt worden,
dan ontwikkelt liet hooge register zich van zelf.
De overgang van registers is te ongelijk, hetgeen
vooral in de eerste acte en sommige gedeelten
van het tweede acte uitkwam. Hoewel alle pas
sages niet even geacheveerd klonken, mag ik niet
temin aan Mej. Sewing voor het laatste gedeelte
van do Paria legende en sommige gedeelten in
de derde acte grooten lof brengen.
Zij late zich echter door het applaus rog niet
te veel in slaap wiegen, maar streve naar hetgeen
haar ontbreekt en voor zulke belangrijke partijen
ook onontbeerlijk is.
Mej. Jcanne vau Berghen slaagde er met mej.
Sewing niet in, het eerste duet delicaat en poëtisch
uit te voeren De dames Piazza en Van Zanten
hebbon in het vorige jaar zulk een schoon voor
beeld van dit schoone nummer gegeven.
Van m<j. van Borghen verwacht ik niet veel in
de toekomst, doch wel van mej. Sewing; daarom
hoop ik dat zij zich zal blijven ontwikkelen en
vooral duidelijkheid van uitspraak als een van de
voornaamste eischen zal bestudeeren. Hoewel ik
dicht bij bet tooneel zat kon ik (vooral in de
een-te acte) niet verstaan in welke taal mej.
Sewing zong.
De heer Van der Stappen beviel mij als Gérald
evenmin als in Fra Diavolo. (Over de opvoering
van Fra Diavolo was ik uit een muzikaal oogpunt
zeer ontevreden, zooilat ik die voorstelling maar
niet afzonderlijk vermeld heb.) Hij heeft zeer
schoone stemmiddelen, doch weet er niet mede
om te gaan. Daartegenover staat, dat hij een ge
routineerd tooneelspeler is. Zoodra de heer v. d.
Stappen in een eenigszins snel tempo heeft te
zingen, wordt alles onduidelijk, terwijl alleen die
noten klank hebben, die riet kracht worden
uitgestooten. Van geregelde verbinding, ademhaling
of goede rbytmiek is ever,min sprake.
De heer Kogelen (Nilakantha) is wel vooruit
gegaan en was over het geheel niet onverdien
stelijk. De letter r zit hem echter nog altijd in
den weg. De beer Tliyssen (Frederik) had in de
derde acte enkele goede oogenblikken, terwijl
over de kleine partijtjes, o. a. aan mej.
KlimmerEn Marie aan het schateren uit het raampje
en ik aan het meeloopen met mijn rozen in
de hand, die ongelukkige rozen (scltaterend)
't was te dol! (ivifrleiul). Had ik er hem
meen moeten geven, toen i er om vroeg ?
Waarom eigenlijk niet? 'k was trouwens zóó
in de war, toch had ik pret,... hij ook...
Ja, ma zou natuurlijk weer zeggen, dat ik
het niet had moeten doen, omdat jongelui
zoo dikwijls gekheid maken met zulke...
(nin/sli/i) verbeeld je dat i eens gespot had,
met vrienden gespot over m. ij n roos ! (actee
rend) : kijk eens, dat ding heb ik gekregen
van ecu bekoorlijke, jonge dame... je kent
haar wel ? 't zou vreeselijk zijn!
of, dat i hem weggegeven had aan een
! ander, aan een meisje (acteerend.) «mejuffrouw
j mag ik u deze roos aanbieden, als een blijk
| van1' afschuwelijk! (bijna ?schreiend):
Wat heb ik gedaan ! God, wat heb ik
gei daan!... Zou ik hem schrijven ? hem vragen
om mijn roos terug? wat moet ik doen?
Wat? Afschuwelijk, o, o! (er loordt
f/eklojit) Ja... wat is er. Bet? Visite zeg
]e ? (in de deur) een kaartje ? (juichend) ik
kom, hoor! ik kom! (in de kamer) 'xijn
kaartje ! »hij" ! heerlijk ! heerlijk !
Wacht even mijn haar een beetje
zoo en een roos in mijn ceintuur; die
j witte? ja natuurlijk kind, hij heeft toch de
' roode (droomend) do roode Weet
jij wat dat beteekent, jongejuffrouw ? rood
rood, de kleur der kom ik ga, ik
ga
(vlug af).
?J e h e r m valt.