De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 4 oktober pagina 2

4 oktober 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na 745 y k * i ven voor een virtuose. Vooral de eerste drie be drijven moeten RtBtori een kolf je naar de hand zijn geweest; als gemoedsanalyse zijn zij van luttel of weinig waarde, als staalkaart van dramatische moeilijkheden en kunststukjes getuigen zij van handigheid; Bistori's imposant uiterlijk, vorsteIjjke gang en houding, aangeboren hoogheid en waardigheid konden hierin woederen doen; met haar machtige stem kon zjj hierin verpletteren en doen sidderen, doen buigen. en verstommen; het thema der majesteit, onbuigzaamheid en heerschzucht, is in tallooze variaties verwerkt en uitgesponnen. Wat bij Bistori's vertolking waarschijnlijk een deugd scheen, is voor ons een gebrek. Het be stelde drama doet zijn herkomst te zeer blijken. Elisabeth mist eenheid, logische kracht, drama tische vastheid; Giacometti was handig, doch niet handig genoeg. Enkele tooneelen bewonderen wij gaarne en van harte; het geheel als zoo danig ontgaat ons, laat ons koud Eenige der treft'endste en meest beteekenende episodes uit ERsabeth's leven zijn aaneengeregen; het roodige verband ontbreekt; de bedrijven staan te veel op zich zelf. Bijna zou men Boüeau's bekenden regel in toepassing kunnen brengen : Et chaque acte en la pièce est une pièce entière. Het eerste bedrijf doet ons met Elisabeth's ka rakter en denkbeelden kennis maken; als exposi tie is het boeiend en verdienstelijk. Het tweede behandelt de Maria Stuart-episode, het onderteekeoen van het doodvonnis, dit speelt dus in 1587. In bet derde viert men de verovering van Cadix, die in 1S96 plaats had. (De schrijver heeft de ver nietiging van de Armada hiermede doen samen vallen ; deze dichterlijke vrijheid is bijzaak en staat op zichzelf.) Het vierde speelt tijdens de veroordee ling en onthoofding van Essexin 1601, in het vijfde sterft Elisabetb. Dat de schrijver ons wil doen gelooven dat de bedrgven, althans de eerste vier, in nauw verband met elkander staan, zouden wij hem waarschijnlijk gaarne en zonder bedenking vergeven, indien hij ons, JQU bij zich zulke vrijheden tegenover de historie veroorloofde, een boeiend en indrukwek kend drama had geschonken. Met de geschiedenis van Essex, de eigenlijke kern, de intrige van het drama, heeft h\j al bijzonder dwaas omgesprongen. De 'ongunstige indruk, dien Elisabeth op ons maakt, is z?fk«r niet voor het geringste deel hieraan te wgten. In het tweede bedrijf bekert Elisabeth Esuex in een zeer dwaas tooneel dat zij hem liefheeft; in het derde maakt zij hem standjes, wordt bij brutaal en stuurt zij hem naar den Tower, in hetvierdewordthijgevonnisdenterechtgegesteld. Waarom hield de schrijver zich niet trouwer aan de historie, daar deze pakkender, logischer en over tuigender dan zijn drama is ? Onder z\jn handen is Essex een echte (ooneelheld gewordep, die ons wei nig belangstelling inboezemt, omdat zijn plannen en begeerten, uit gebrek aan motiveering, ons niet verklaarbaar, niet duidelijk, zijn. Zelfs van Elisa betb, om wie het hem toch in de eerste plaats te doen was, is het Giacometti niet gelukt ons een juist en helder beeld te geven; het tweeslachtige in haar karakter wist hij niet genoeg te verwerker, te verbinden en verduidelijken; in de eerste bedrij ven toont hy ons byna uitsluitend de trotsche, onbuigzame vorstin, in de laatste de zwakke, liefhebbende vrouw; in geen van beide worden wy in alle opzichten voldaan; steeds komen vragen bij ons op; zelden hebben wij vasten grond onder de voeten. Uit het oogpunt der kunst ver kies ik de laatste twee bedrijven verre boven de eerste, toegegeven zelfs dat het slot van het derde het spannendste en meest dramatische gedeelte van het geheel is. Met name in het vierde bedrijf toont de schrijver zich van zyne betere zijde; hier is hij meer dan lijfpoet en leverancier op maat; Elizabeth's angst, en tweestrijd, waar zij Essex' doodvonnis moet onderteekenen, haar wroeging, spijt, en toorn, als zij dit gedaan heeft, zijn fraai en menschkundig geteekend. De rechtvaardigheid gebiedt te erkennen, dat het weergeven van een figuur als Elizabeth boven Giaooraetti's krachten ging, echter ook, dat niet velen daartegen zouden opgewassen blijken. Om de vorstin en vrouw Elizabeth op het tooneel te doen herleven, zou men met de dramatische kracht van een Shakespeare, don historischen blik van een Ranke of een Macaulay moeten be zitten. Elizabeth's verhouding raet Essex is in ken die rozen heerlijk ! (sclisticrend). Ik moet weer proesten als ik er aan denk ! 't Was te dol! Flauw van pa om te zeggen: Vanity-fair in plaats van fancy-fair, flauw! (lachend) toch wel leuk, en . .. niet zoo heelemaal onwaar. Ik hoef me voor me zelf niet beter te maken dan ik ben, hoewel bij de anderen vergeleken was ik heilig! dat ge flirt !! En «si dien tijd hem"' nooit weer ge zien ; gek hè? Ik heb er wat een moeite voor gedaan ; hij moest weten wat een malle dingen ik heb uitgevoerd om hém te ontmoe ten : Op alle mogelijke schilderij-tentoonetelgen... ik was er! en thuis begrepen ze er niets van ! (zuchtend) eenc hcele hap uit mijn weekgeld, telkens'. En ui die straatjes die ik heb omgeloopen, als ik maar het tipje van een flambard zag verleden nog! (levendig) 'k heb door hem wel een paar laarzen extra versleten! die arme papa moest er maar voor opdokken! O, o, hij moest het weten, als we getrsuwd zijn zal ik hem toch eens vragen (rerschrikt) getrouwd? (plagend) Is de juf frouw al aangeteekend? (peinzend) Wat een geluk, dat crème nu mode is, wit zou me niets staan, hoewel de sluier is altijd wit, (lachend) enfin, dat kan nog wachten tot morgen ? desnoods! »Karel van Deysen," 'n artistieke naam, hè? Karel, (levendig) O, je, en al de romans die ik heb zitten fabriceeren! ]a, fantasie genoeg'. (acteerend): Op een tal van drama's door dichters van tal van natio naliteiten behandeld; de een was meer, de ander minder gelukkig; niemand is er in geslaagd in een meesterwerk Elizabeth's figuur in volle kracht te doen herleven. Zelfs na haar dood schijnt de Maiden Queen haar meerderheid tegenover de mannen nog te willen staande houden. Of mevrouw Frenkel als Elizabeth zelfs haar vurigste bewonderaars in alle opzichten voldaan heeft, betwijfel ik. De rol van de Engelsche ko ningin zal waarschijnlijk nooit een van haar schit terendste worden. In het pittoreske, in de nuan ceering van karaktertrekken en trekjes schuilt niet haar kracht; in historische stukken toonen haar gaven zich niet van haar beste zijde; de hartstocht is haar wapen, het moderne haar gebied. Met de buitengewone gaven haar geschon ken woet zij echter, ook op voor haar minder gun stig gebied, te worstelen en te woekeren. Als Elizabeth heeft zij dit opnieuw bewezen. In het eerste bedrijf scheen zij niet geheel zeker van zichzelf; haar spel had iets vaags en onzekers, iets weifelends en tastends; in het tweede had zij voortreffelijke momenten; het onderteekenen van het doodvonnis van Maria Stuart was onge meen fraai, het geheele laatste gedeelte belang wekkend en meesleepend. In het meest dramati sche tooneel van het drama, aan het slot van het derde bedrijf, bleef zij, tot mijn groote verwon dering, beneden de eischen van haar rol. Toch geloot ik niet haar alleen hiervan de schuld te mogen geven. En den heer Bouwmeester en der regie komt een deel hiervan toe. Essex vaart tegen Elisabeth uit, beleedigt en beschimpt haar; deze moet, schoon zij slechts weinig te zeggen heeft, door haar toorn en verontwaardiging in zekeren zin tegen hem opgewassen blijken. Dit geschiedde niet. In de eerste plaats omdat de heer Bouwmeester zulk een buitengewone kracht ontwikkelde, dat men Elisabeth bijna vergat, ver volgens omdat op deze niet genoeg het licht viel. Zij bleef op haar troon, omringd door haar hot; werd tengevolge hiervan eenigszins aan het oog onttrokken. Ware het niet beter haar, nadat zij eens den troon verlaten heeft, teger.over Essex, op den voorgrond, te doen blijven'!1 Ook moet zij op de een of andere wijze vari haar hevige gemoedsbewegingen duidelijker blijk geven. In bet groote tooneel aan het slot van derde bedrijf van Frou-Frou wist Sarah Bernhardt door het verkreu kelen en verscheuren van haar zakdoek haar op winding op onnavolgbare wijze te teekenen. Ware voor mevrouw Frenkel niet een jeu-de-scr-nc te bedenken, waardoor zij meer oog en aandacht tot zich trekt. Tegenover een partner als den heer Bouwmeetter is niet ieder opgewassen. I u het belang van het geheel ware het misschien beter geweest, dat hij zijn spel een weinig getemperd had; buiten zijn rol trad hij echter niet. mee sleepend was zijn vertolking in hooge rnate. Niet minder dan driemaal moest het doek na dit be drijf opgaan. Ik had gewenscht dat het dit na het vierde even vaak had moeten doen. De schoone tooneelfin werden door mevrouw Frenkel meesterlijk vertolkt, het slot was aangrijpend en verpletterend. Het sterftooneel in het laatste bedrijf was een weinig gerekt; en schrijver en actrice hadden hier aan schuld. Als geheel verdient de vertolking van mevrouw Frenkel lof; onverdeelden echter niet; een harmonisch, bevredigend geheel was zij niet. De gebreken van het drama had zij zoo al niet geheel verhelpen, in ieder geval meer en beter kunnen verbloemen en verbergen. Van de overige rollen, bijna alle onbeduidend, valt weinig te zeggen, van de vertolkers insgelijks Die van den heer Bouwmeester bevat eigenlijk slechts n tooneel, het genoemde; de minnaarsrollcn zijn niet de beste van onzen grooten acteur; Essex is bovendien zoozeer een minnaar van de droevige figuur, dat het slechts weinig verwonderlijk is dat zijn spel niet bijzonder de aandacht trok. De heer Smith (Bacon) had van zijn partij meer kunnen maken; hij lette toch vooral op zijn wijze van spreken; hij schuift of zuigt de woordenden mond uit; ik betreur dit te meer, omdat hij blijkt te begrijpen, wat hij zegt en het met den noodigen, soms met te veel nadruk zegt; zijn spel heeft iets looms en lusteloos'. De heer Tourniaire (Jakobus VI) heeft eveneens in zijn stem zijn vijand; deze veroordeelt hem tot het blijspel; de uitbarsting bij het vernemen van den dood zijner moeder was gelukkig, klonk natuurlijk en oprecht. Ook de hoeren Iloltrop (Francis Drake) en van Dommelen (Davison) schijnen mij niet in de eerste plaats aangewezen voor het treurspel. Juffrouw de Leur (Maria Lambrun) zeide haar rolletje met gevoel en overtuiging. Aan decoratief en kostumen bleek veel zorg besteed. De groote feestzaal in het derde bedrijf maakte een verrassend effect. Het salon van Eli zabeth in het vierde had vorstelijker kunnen zijn. Van Mevrouw Frenkel's toiletten waren die in het eerste en vierde bedrijf het smaakvolst; het hardgroene in het tweede was minder fraai; ook de fiuweelen kapjes flatteerden haar niet. H. J. M. goeie dag daar wordt gescheld wie is er? De schilder'. «Mijnheer, ik heb uw dochter gezien en ik moet haar porlrct maken, ik moet." Standjes met pa, juist iets van hem om flat niet goed te vinden, pa kan dikwijls zóó raar doen, eindelijk: in orde! verliefd! huwelijksreis naar Italië! vooruit maar, koetsier! En dan weer erg griezelige verhalen van in 't water vallen, of zoo iets. of (uitcallciid) zou »hij" verliefd zijn? (]niii/:f(fiiii} Geëngageerd misschien ? (drifllij) Als ie zich maar niet in zijn jeugd heeft laten koppelen aan een schepsel, 't komt meer voor, in romans lees je het dagelijks, (lurlilia} ciïlin, dat is zijn zaak! ? -maar weet je':1 juist zoo iemand als hij, een artist, moest een vrouw hebben, die hem begreep, die mee kan leven met hem hem volgen; (lerend i r/) ik ben toch zóó blij, dat ik teekenen geleerd heb op school, zóó blij! ja, zoo'n kostschool is nog zoo kwaad niet! Zou ik nu b.v. die rozen nog kunnen nateekenen? (schaterend) 't Zou nooit gaan, nooit! ik moet weer proesten als ik er aan denk, 't was Ie dol! Hoe kwam ie eigenlijk bij tante aan huis? Zeker Johan hem ergens ontmoet! toch zalig als je student bent! met wie maak je dan al geen kennis? (uitvallend) Zou ie dat gemeend hebben, dat compliment over mijn japon? maar 't zag er lief uit, wat waar is, is waar ! blauw blijft toch maar mijn kleur! (ernstig): Als ik wijs was, ging ik De heeren Prot & Zoon steeds zich beijve rende om het publiek iets goeds en iets nieuws aan te bieden hebben drie nieuwe artisten ge ngageerd, t. w.: Mejuffrouw Suzu Lucka, mevrouw Lucka en den heer Charles de Baer. Deze drie artisten (Nederlanders) zingen op het oogenblik nog in het buitenland. De dames Lucka treden op in het volgend seizoen en de heer De Baer reeds lo November a.s., laatstgenoemde, de ook alhier welbskonde komiek, kortelings nog als Trial aan de Haagsche Opera vsrbonden, heeft eveneens als regisseur zijn sporen verdiend. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Hoewel het eigenlijke concertseizoen nog niet is begonnen, hebben toch de Donderdagavond concerten in de zalen van het Concertgebouw en het Paleis voor Volksvlijt weder geregeld plaats. Zoowel over het orkest van het Concertgebouw als over dat van het Paleis voor Volksvlijt hoop ik spoe dig uitvoeriger te schrijven. Thans vermeld ik alleen, dat de heer Chr. Timmner zijne plaats als con certmeester vau het Concertgebouw weder heeft ingenomen en reeds een paar maal (gisteravond bracht hij het achtste viool-concert van L. Spohr ten gehoore) met het groote succes, waarop deze voDrtreffelijke violist door zijn artistiek spel en sterk ontwikkelde techniek steeds rekeneu kan, als solist is opgetreden, terwijl hij (zooals van vroeger reeds bekend is) zijn taak ais coiicertmeester zeer ernstig opvat. De heer Joseph Cracner zal als concertmeester van het Paleis voor Volksvlijt optreden. Dit is een zeer verblijdend verschijnsel, terwijl het be stuur ook voornemens is het orkest belangrijk te verbeteren. Zooals men reeds weet, zal aan den heer Richard Hol de leiding van de klassieke concerten worden opgedragen. Aan den heer Coenen blijft de leiding van de overige concerten toevertrouwd, liet bestuur heeft den heer Coenen beloofd, dat hij nu en ook later niet de minste financieele schade zal lijden. De zorg voor hem en zijn gezin wil men als eersten plicht in het oog houden. Deze geschiedenis heeft onder de leden ver schillende protesten uitgelokt, omdat de heer Coenen zich door deze handelwijze gegriefd schijnt te achten. ik begrijp en waardeer het, dat men den heer Coenen toont dat men niet ondankbaar is voor hetgeen hij gedaan beeft gedurende het bastaan van het Paleis van Volksvlijt, doch ik zou het betreuren wanneer rnen bet artistieke lie/aiic/ vau deze verandering wilde belemmeren uit sympathie voor of uit medelijden raet den heer Coenen. De beer Hol is (ik behoef het niet meer te verzeke ren) een der emineutste dirigenten, en zonder twijfel is hij de man die van dit orkest een orkest van den eersten rang kan maken. Dit is noodig, wil het Paleis orkest zich naast dat van het Con certgebouw staande houden. Voor het bestuur was de maatregel ongetwijfeld pijnlijk, doch de steeds hooger stijgende eischen maken van tijd tot tijd hervormingen onontbeerlijk. Ik schrijf deze regels met te meer vertrouwen neer, omdat ik mij op een zuiver muzikaal stand punt plaats, liet zijn niet de personen, doch het is de zaak die ik bespreek. Alles wat er gedaan wordt om bet muzikale leven te verbeteren heeft mijne sympathie, onverschillig van welke vereeniging ot" richting dit uitgaat, Daar ik nu in de wijziging die bet Bsstuur van het Paleis voor Volksvlijt wil aanbrengen groote en heilzame ver beteringen zie, betreur ik het dat men tracht uit medelijden een toestand to bestendigen, waarbij het orkest langzamerhand in sleur dreigt onder te gaan. Bovendien beschouw ik deze wijzigin gen als eene daad van zelfbehoud. Laat men dus eerst de resultaten afwachten en altijd in het blauw, Marie zegt het me trouwens honderd maal! hoewel zij had rose aan, snoezig met witte rozenknopjes. .. (uitvallend) een volgende keer ga ik ook in het rose, met een heelcboel witte rozenknopjes; beeldig! 13a, hoe saai, dat Marie nu juist in Am sterdam is, per brief kun je tocli nooit zoo goed, hoewel... goed beschouwd is het misj schien beter, ze zou zich eens iets kun nen inbeelden (le.rendiy) wat zal ze ge lachen hebben om die dolle scène, 't was t.e dol ! Xu, ik zal ook niet beweren, dat het heclemaal zonder bedoeling was, toen ik 's avonds nog eens informeerde, hoe < laat '/.a vertrok, 'k wist het net zoo goed als de beste: !> uur .">.">, maar ik had zoo'n ! stille hoop, dat misschien //// dan aan den ? trein toevallig, zie je ? hél toevallig... ' (juichend). Of' ik ook raden kan! ; Warempel, daar stond ie! (Ac/eerend) »Goeie morgen, juffrouw, al zóó vroeg aan de wandeling ?" »Ja, mijnheer, ik ga mijn vriendin weg brengen, ziet u.1' »Zoo, dat treft! ik moest ook toevallig... ; aan den trein... maar 't, is nog veel te vroeg, zullen we een eindje oploopen ?"' : :>IIeel graag !" Waar hadden we het ook weer over ? i over alles en nog wat, do! gezellig!... maar... i (lachend), maar toen we weer op het perron stonden,... toen ging daar... pst... de trein heel leuk weg vóór onze neus... fuut !... dan (ik ben er van overtuigd) zal men erkennen wat men gewonnen heeft. Thans stap ik van dit onderwerp af en wijd nog een enkel woord aan drie Opera-voorstellingen, die in deze en het laatst van de vorige week plaats hadden, n. 1. Die Zauberfllite (Duitsche Opera), Lakmé(Nei. Opera) en La Favorite (Fransche Opera). X Van Die Zuuber/iöte wil ik liefst maar heel weinig zeggen. Aan de goede verwachtingen waartoe Don Jiian, nog eenig recht gaf, is door de voorstelling van Die Zauberflöte vrij wel de bodem ingeslagen. Vooral de bezetting van de hoofdpartijen was zeer onvoldoende. Mij. Stabl (Pamina) kende hare partij niet, Mej. Lewina Milles (KVinigin der Nacht) heeft otn de in de vorige week door mij opgenoemde redenen niet de geschiktheid voor zulk eeae gewichtige partij, en de heer Gehrman (Tamino) kon met zijne onsympathieke stem en weinig muzikale voordracht evenmin voldoen. Loven mag ik het spel van den heer Dolani (Papageno), ook zijn zang was niet onverdienstelijk, terwijl de heer Schuegraf de kleine rol vau Spreoher uitstekend en de heer Jugel den Sarastro op soms lofwaardige wijze vervulde, evenals mevr. SonntagUlh de eerste dame. Dit laatste hielp echter niet, nu de tweede dame (die ook de rol van tweeden Knabo moest zingen) hoestende opkwam en door gebaren te kennen gaf, dat zij geen geluid kon voortbrengen. Ieder zal begrijpen dat de belang rijke terzetten van Mozart op deze wijze alle kleur en heerlijkheid verloren. Voege men hier nog bij, dat de koren, vooral de mannenkoren, bijna geheel klankloos waren en het orkest onder leiding van den tweeden kapelmeester, den heer tleich, zeer onvoldoende was voorbereid. Ook ont breekt mij de lust om de vergissingen en tekort komingen afzonderlijk te noemen; ik hoop van harte dat de volgende voorstellingen mijn moed zul len doen herleven. Ds reprise van L'tkméhad met grootendeels nieuwe bezetting plaats. MPJ. Sewing zong de titelrol. Haar buigzaam en in het hooge register licht aansprekend geluid maakt haar zeer geschikt voor die rol. Het mid denregister (medium) verlangt echter meer studie, en hiervan moet juist hoofdstudie gemaakt worden, dan ontwikkelt liet hooge register zich van zelf. De overgang van registers is te ongelijk, hetgeen vooral in de eerste acte en sommige gedeelten van het tweede acte uitkwam. Hoewel alle pas sages niet even geacheveerd klonken, mag ik niet temin aan Mej. Sewing voor het laatste gedeelte van do Paria legende en sommige gedeelten in de derde acte grooten lof brengen. Zij late zich echter door het applaus rog niet te veel in slaap wiegen, maar streve naar hetgeen haar ontbreekt en voor zulke belangrijke partijen ook onontbeerlijk is. Mej. Jcanne vau Berghen slaagde er met mej. Sewing niet in, het eerste duet delicaat en poëtisch uit te voeren De dames Piazza en Van Zanten hebbon in het vorige jaar zulk een schoon voor beeld van dit schoone nummer gegeven. Van m<j. van Borghen verwacht ik niet veel in de toekomst, doch wel van mej. Sewing; daarom hoop ik dat zij zich zal blijven ontwikkelen en vooral duidelijkheid van uitspraak als een van de voornaamste eischen zal bestudeeren. Hoewel ik dicht bij bet tooneel zat kon ik (vooral in de een-te acte) niet verstaan in welke taal mej. Sewing zong. De heer Van der Stappen beviel mij als Gérald evenmin als in Fra Diavolo. (Over de opvoering van Fra Diavolo was ik uit een muzikaal oogpunt zeer ontevreden, zooilat ik die voorstelling maar niet afzonderlijk vermeld heb.) Hij heeft zeer schoone stemmiddelen, doch weet er niet mede om te gaan. Daartegenover staat, dat hij een ge routineerd tooneelspeler is. Zoodra de heer v. d. Stappen in een eenigszins snel tempo heeft te zingen, wordt alles onduidelijk, terwijl alleen die noten klank hebben, die riet kracht worden uitgestooten. Van geregelde verbinding, ademhaling of goede rbytmiek is ever,min sprake. De heer Kogelen (Nilakantha) is wel vooruit gegaan en was over het geheel niet onverdien stelijk. De letter r zit hem echter nog altijd in den weg. De beer Tliyssen (Frederik) had in de derde acte enkele goede oogenblikken, terwijl over de kleine partijtjes, o. a. aan mej. KlimmerEn Marie aan het schateren uit het raampje en ik aan het meeloopen met mijn rozen in de hand, die ongelukkige rozen (scltaterend) 't was te dol! (ivifrleiul). Had ik er hem meen moeten geven, toen i er om vroeg ? Waarom eigenlijk niet? 'k was trouwens zóó in de war, toch had ik pret,... hij ook... Ja, ma zou natuurlijk weer zeggen, dat ik het niet had moeten doen, omdat jongelui zoo dikwijls gekheid maken met zulke... (nin/sli/i) verbeeld je dat i eens gespot had, met vrienden gespot over m. ij n roos ! (actee rend) : kijk eens, dat ding heb ik gekregen van ecu bekoorlijke, jonge dame... je kent haar wel ? 't zou vreeselijk zijn! of, dat i hem weggegeven had aan een ! ander, aan een meisje (acteerend.) «mejuffrouw j mag ik u deze roos aanbieden, als een blijk | van1' afschuwelijk! (bijna ?schreiend): Wat heb ik gedaan ! God, wat heb ik gei daan!... Zou ik hem schrijven ? hem vragen om mijn roos terug? wat moet ik doen? Wat? Afschuwelijk, o, o! (er loordt f/eklojit) Ja... wat is er. Bet? Visite zeg ]e ? (in de deur) een kaartje ? (juichend) ik kom, hoor! ik kom! (in de kamer) 'xijn kaartje ! »hij" ! heerlijk ! heerlijk ! Wacht even mijn haar een beetje zoo en een roos in mijn ceintuur; die j witte? ja natuurlijk kind, hij heeft toch de ' roode (droomend) do roode Weet jij wat dat beteekent, jongejuffrouw ? rood rood, de kleur der kom ik ga, ik ga (vlug af). ?J e h e r m valt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl