De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 4 oktober pagina 7

4 oktober 1891 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

V" No. 745 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Giftige p ij Ie n. Vcor den rechter van instructie. Personen: Mr, HUFHEKT, rechter; JULIUS PRUTTELMAN BROMMEI.TER ; SxriFJESMAX ; TWEE DIENSTMEISJES; TWEE COMMIS-VOYA?GEUKS; Jon. BRAAKEXSIEK. De rechter. Gij zijt hier voor mij verschenen onder beschuldiging van afzonderlijk en ge zamenlijk, in woord, geschrift en plaat, het gezag te hebben ondermijnd, immers het niet hoog te hebben gehouden, en u bediend te hebben van giftige pijlen. Ik zal de akte van beschuldiging laten voorlezen. . . . Snuifjesman. Dat hoeft niet, die heeft al in de kranten gestaan. U hebt haar zelf' voorgelezen, toen u in Hoorn den boer opgingt. De rechter. Ik zal den beschuldigde Snuif jesman doen opmerken, dat hij slechts te antwoorden heeft. Overigens kan bij deze buitengewone procedure de lezing achterwege blijven, indien geen van de beschuldigden daarop aandringt. Eerste commis-voijagcur. Dat iest ja recht, men kan ook des koeten toe viel hebben De rechter. Gij kunt uw beurt afwachten. (Tot Brommeijer.) Beschuldigde Juiius Pruttelman Brommeijer. erkent gij de U ten laste gelegde feiten? .?. Pnttlelman Brommeijer. Feiten?... 't zijn geen feiten ..,. De rechter. Wat dan? J. Pruttelman Brommeijer. Geen feiten, maar gemeene leugens. De rechter. St! St! Mijnheer.... wij zijn hier altijd netjes, spreken fatsoenlijke taal .. J. Pruttelnian Brommeijer. Nou! Wat denk je wel? Ik zou niet weten wie je bent... De rechter. Als u zoo doorgaat, ontneem ik u het woord J. Pruttelman Brommeijer. Ontneem dat liever je zelf! De rechter. Maar Mijnheer J. Pruttelman Brommeijer. Ja, mijnheer", een *mijnltee>'" dat ben ik, ik woon in de Bocht: maar dat zou ik tegen jou niet eens willen zeggen. De rechter. U wordt grof. ... J. Pruttelman Brommeijer. Zeker; omdat ik begrijp datje 't anders niet vatten zoudt. Snnifjcsmcm (terzijde). Vindt u niet dat hij wel wat lijkt op een kalkoenschen haan, die meent dat hij eieren kan leggen? J. Pruttelinan Brommeijer. Juist, u heeft het bij het rechte eind ..,. een kalkoeiische haan. De, rechter. Bodes!! Hier', pakt hem op. dien schavuit die twee schavuiten J. Pruttelman Brommeijer. Wat wou je ? Mij oppakken ?... Ik, die aan het Haf kom ? Ik, die met Gijs koek en ei ben? Ik, die van de Koningin een handje heb gehad ? Ik, tegen wien je Excellentie zoudt hebben moeten zeggen, als ik 't maar gewild had? En jij, jij die hebt staan jokken, ja! 'k heb het nu in de krant gelezen; staan jokken over de liberalen, over de radicalen, over Treub, over Ferf, over mij en mijn collega's, over den verslaggever van West-Friesland, over de pastoors... ja mannetje, ik zie het wel, je krijgt j een kleur ... je gelaat «verft" zich, hoe kan 't ook anders, want zooals je kornuiten door de wol geverfd zijn., zoo ben jij door Ferf geverfd, je hebt je eigen kleur niet meer, je bent verferfd. En nu zog ik in naam der Kegentes : en in naam van (iijs en van al die vrieui den van ine; die minister konden zijn, als ze maar wilden, in naam van Holtzman, van i llahusen, van Wallcrtje, van Tobi. -. bodes, pakt dien vent op, scheurt hem zijn toga van 1 het lijf, smijt hem zijn baret in zijn opgebla zen facie of ik ga heen. Jullie durft niet?! Goed, --- dan zal ik mij verwijderen want ik ben goedhartig, kalm, redelijk, ik ' ben gewoon mijn ziel in lijdzaamheid te bej y.itten; maar dat is een individu, daar ik mij boos op zou kunnen maken, en daar boos heid een mensch niet staat, stap ik. vóór zulk een ongeluk mij treft, naar de Bocht... ! De rechter, (ziet J. Pruttelman Brommeijer l heengaan.) l Wat zegt hij? ongeluk, dat hem treft''? j Bedoelt hij mij daar mee ? Is dat weer een giftige pijl ? Situi/jcumnir. Met ongeluk bedoelde hij niet u, maar het boos worden... (mor ',/'>?//); Jaj als je zelf' niet zuiver op de graat bent, leg je alles verkeerd uit. I)c rrdi/er. Beschuldigde Snuifjesman, wal hebt gij tot uwe verdediging in te brengen? S/niifjc.tDiaii. Niets. De rechter. Dus gij erken t V Siuiifjexinmi. N iets. De redder. Uw antwoorden zijn ongepast. Door welk beginsel zijl gij geleid bij de op merkingen, die gij in het Weekblad pleegt (c maken ? Xiniifjeftmcni. Mijn beginsel is: snuiven en laten snuiven. Als iemand niet tegen mijn snuif kan en er een niesbui van krijgt, dan is dat zijn eigen schuld. 7> rechter. Atis--scha! Ik zou u kunnen doen opmerken, dat deze ongevraagde kitteling der neusslijmvliezen gelijkslaat met eene onbevoegde uitoefening der geneeskunde. Tirrede. conniiiH-i'niinyrui'. Zeg, mijnheer Snuifjcsman, laat je snuifjes voorlaan teeke nen door dien dokter van 't Park, net als Sequah z'n reeeptjes. Anders ben je bakker an, vrind! ]ie rechter. Stilte daar! Ik zal mij bepalen tot de vraag, of uw snuif nooit giftige bcstanddeelen bevat. tiindtjesinaii. Nooit, mijnheer. De rechter. Is het echte rappe? Snuifjesman. Ja mijnheer. Althans ten deele . . . dat wil zeggen ... ik bedoel. . . . De rechter. Ziet ge, er schuilt wat achter. Wat zit er in uw snuif? Smiifjexmtin (beseheiden). Een klein beetje nieskruid, meneer. Een restantje van de ladinir, die de Abderieten op raad van Democritus uit Anticyra lieten komen. De redder. Dat is een strafbaar feit, me neer. Medicamenten van zoo gevaarlijken aard mogen niet door leeken worden toegediend. Kers/e coninns-roi/ai/eitr. Bitte sehr, ik reis in zamerijen, ik bedoel in zaden. Nieswoerts is onschadelijk. De. rechter. Dat zullen de deskundigen uit maken. (Tot Snuifjesman). Ik zal u nader hooren. Sntufjesinan. Al te vriendelijk, meneer de grootini{uisiteur. De red/ter. Is die onhebbelijke qualificatie misschien weer een snuifje? Sniüfjexman. Hoe komt u erbij! Alleen maar een bewijs dat ik 't gezag hoog houd. De redder. En nu aan u, Gottlieb Schmidt, genaturaliseerd als Nederlander. Eerxle commis-roijnijfiir. Zu dienen, Ilerr Gerichtshof. De rcrlili'r. Wenscht u door een tolk te worden gehoord? Kerxic crjinmix-voyatjeitr. I bewahre! Ik spreek en versta ja uitgeteekend Hollandse!). De rccJi/cr. Gij en uw vriend Pieter Lastdrager, hier aanwezig, hebt u schuldig ge maakt aan hoon en smaad ten opzichte van de llollandsche Ijzeren Spoorwegmaatschappij en van de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen. TirretJc f-onnnix-mijaijein'. Wel meneer, was het dan niet waar, wat we zeiden? De reclili r. Dat is hier de vraag niet. Het komt op de bedoelingen aan, en op den modus i/uo. Uwe kritiek was niet opbouwend, maar afbrekend. Zij was, gericht tegen achtens waard ige lichamen, grof en onwelvoogelijk. F.erxte co/niiiix-roiKujciir. Ach Kot! hebben ze hier ook al een ijrulier- l'/if////- 1'araijrniih ?' Tirri'ih' comniix i'üi/i/i/fiir. (Tot zijn collega). Hond je toch stil. vent, hij kan ons niets maken. [ie ri'i-liiir. Daar gij echter niet in herha ling zijl vervallen en oprecht berouw loont .. Tircrile roniniicx roiiii'jcitr. Wel nu nog mooier! Hoe komt u daaraan? Jk.... Dr rer/i/er. Val mij niet in de rede .... < )p bovengenoemde gronden zal ik aan de zaak geen verder vervolg geven. Ik verzoek de beide dienstmeisjes, voor Ie komen. (iiiile Xdiitje (voorwaarts tredend ) Iv!ele Heei'! ik sta te rillen en (e beven op m'n heenen ik bezweer je hij men za ligheid dut ik nooit 'n onvertogen woord heb gesproken ; 'k heb nog nooit van men leven een pijl in m'n banden gehad -.loinje Pictjr. Meneer! ik kan 't niet een woord van waarheid getuigen zij (op Naatje wijzend) is onschuldig als 'n kind als der dan iemand wat gezeid heb - ben ik 't geweest want ik heet' wel reis tegen de sosjialen geschimpt maar legen de overig heid. . .. (iod zal me hoop ik beware ik ben 'n ondergeschikte en u is een heer van 't gerecht maar daarom zal uwee juist be grijpen dat 'n mensch die z'n verstand ge bruikt .... Dr Hechter, 't Is wél, ga jelui maar heen .... ik waarschuw je echter, het nooit weer te doen. Beiden (heengaande). Dank uwéwel voor 't j genadige recht (tot, elkander) 'k ben stom als ik er 'n woord van begrijp! i De. rcd/lcr. Ik roep thans den laatsten beschuldigde op. l'w naam is Johan Braakensiek. kunstenaar, Jan Steenstraat 2b'l ? ; De l/crr Ilmnkenxiek. Dat komt uit, mijnheer. < De redder. Gij zijt een der meest schul| digen. Uwe teekeningen zijn inderdaad giftige pijlen, afgeschoten op allen die in hoogheid zijn gezeten. Niets is u heilig, niets is voor u veilig. Aan dergelijke baldadigheid moet een einde komen, en wel spoedig. De eerbied voor het gezag, het gezag zelf, mag niet straffej loos worden ondermijnd. Wat hebt gij tot l uwe verdediging in te brengen? j De lieer lirniiL-rnsid,'. Ik heb een Halibi! j De redder. Een alibi? Wat beteekent dat? Ontkent gij uwe handteekening? I>e heer Bi'nal.oisick. Pardon, meneer, ik dacht; aan Kreeft en Kelly. Ik wou zeggen : ik heb een getuige a décharge. j Di redder. Is die hier aanwezig'? Dr lieer JlriC'il.'e.itxiek, (een ILuvlelsblad vertoonend). Ja, meneer. Het Alijeineen Ilandelxlilu'l van Zaterdag s Maart 1S!)0. Als u permitteert.... (Hij leest). ,,Toen kwam de heer Braakensielc, die al reeds dadelijk met hartelijke toejuichingen ontvangen werd. En zeer te recht! Hij is een geestig teekenaar, die zelden wondt, daar hij niet scherp, maar lijn is, daar hij het blijkbaar eens is met De Génestet, waar deze beschreef wat schr-rts moet zijn en blijven. Politieke leekedichtjes zijn vele van zijn prenten in het weekblad De Amsterdammer." Dr rediler. Vele dat is al kras genoeg. Maar lang niet alle. De lier r Hrnaltcnsicl;. Het is nog niet uit, i meneer. (Leest verder) ..Geest en talent als die van den heer .Johan Braakenslek zijn waarlijk niet alledaagse!). Wie niet tegen de | plagerijen van zijne geestige teekenslift kan, j bezit in te ruime mate de groote Hoilandsche fout van spoedig boos te worde)). Moge hij nog jaren lang blijven schertsen en plagen en ons doen lachen en soms doen nadenken." ; Ik zou al dat moois heusch niet, voorlezen, maar nu u zulke leelijke dingen van mij zegt... ; De rediler. Mag ik dat exemplaar van het, llniilelxliliid eens zien ? Het staat er! Roinn locii/ii extt o n s orgaan heeft gesproken ! (Na eenige oogenblikken van diep nadenken.) Ik zal, na de door u allen verstrekte inlichtin gen, de zaak laten rusten. Maar ik zal u in het oog houden, zoo waar mijn naam Hui b is! Ik zal mij op uw blad abonneeren ('n geen pen- of potloodkras zal mijn oog ontsnappen. ^ittiif'jexinan. Dus zijn uw -giftige pijlen" even als keizer Wilhelm's -C'orsikaanscLo parvenu'' en I'ierson's .Juie en domme boej ren'' eigenlijk maar een maldonné'' j De rechlrr. Gij brengt mij in goed gezell schap, en daarom zal ik het onbetamelijke in. ! uw vraag over 't hoofd zien. i Gij kunt allen gaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl