De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 11 oktober pagina 3

11 oktober 1891 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 746 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Paleis voor Volksvlijt (Xed. Tooneel): Vrienden van on?. NOS intimes. bij ons als Vrienden van ons be kend en bemind, dateert van 1861; zijn menBChenleeftijd draagt het met eere. Het is in den laatsten tijd zoozeer mode ge worden op Sardou uit de hoogte neer te zien, dftt men lust zou krijgen zich aan een apologie van den dichter te wagen. De eerste der tooneelschvijvers, die recette maken," is de titel, dien men hem niet zelden bij wijze van aalmoes hoort geven. Is hij werkelijk zoo weinig beteekenend en waardeloos, als de gevers denken? Le grand art est de plaire, heeft Molière gezegd, die het terecht de eerste taak van den tooneelschrijver achtte zijn tijdgenooten te boeien en te bekoren, die in zijn naïeve grootheid misschien niet durfde droomen, dat men zijn werken na eeuwen nog als een schat in eere zou houden. Op letterkundig gebied is de mode niet minder oppermachtig dan op ieder ? ander. Het bestaan van eene tijdelïjken, voorbijgaanden letterkundigen smaak, die steeds in gisting en wording is, die drie, vier maal, soms vaker in een eeuw verandert, kan niet ontkend worden. Wat onze grootvaders be wonderden, laat ons koel; wat onze vaders vergoodden, dulden wij hoogstens; wat wij vereeren, zullen onze kleinkinderen zonder twijfel tot den papiermolen veroordeeld hebben. Op den maal stroom van het verleden blijven slechts d'e enkele werken bovendrijven, wier schoonheden het van de tijdelijke, voorbijgaande vormen, van de oogenblikkelijke, zich daarin weerspiegelende wereld beschouwing en levensopvatting weten te winnen. Is het e taak der kritiek, steeds en alleen de telkens wisselende aesthetica's te huldigen y het nieuwe, tijdelijk bekorende stelselmatig ten koste van het voorafgaande te verheerlijken ? Kan men niet bewonderen, zonder iets ar.ders te laken, riiet opbouwen zonder tevens af te breken? Is een Polutheisme in de kunst onmogelijk? Een tooneeldichter is voor alles een kind van zijn tijd, moet dit zijn, wil hij zijn werken niet tot den boekvorm veroordeeld zien. Tooneelspelen hebben in de eerste plaats een relatieve, tijdelijke waarde, daarnaast of daarboven een absolute. Sardou is de groote blijspeldichter van het derde kwart dezer eeuw. Hein euvel duiden, dat zijne werken aan de mode van het laatste kwart niet in alle opzichten voldoen, staat ieder vrij, getuigt echter noch van een ruimen noch van een kalmen blik. Hoe herhaaldelijk denkt men bij het vertoonen van zijn blijspelen: Wat zijn de Franschen toch te benijden; zij verheugen zich gedurende eeuwen in het bezit van een onafgebroken, zich steeds voortzettende keten van bJijspeldichtprï', die in hun zedeschilderingen den geest huns tijds opvangen, bewaren en bestendigen. Welk een waarde zouden voor ons de werken van een Nederlandschen Sardou hebben! Welk een historische niet in de laatste plaats! De comrd'e de moeitrs hooft het voorrecht, als haar dramatische waarde begint te verflauwen, haar niet mindere historische te zien toenemen en te kunnen doen gelden. Met Sardou zal het gaan als met zijn voorgan gers. Zijn werken zullen langzamerhand mindtr actueel, tengevolge biervan minder hooiend en vermakelijk worden. Hun absolute waarde is ech ter groot genoeg om ze nog jaren te doen stand houder, om nog jaren over de noodzakelijk ver anderende vorm en geest te zegevieren. Het eerste vereischte, zonder welk geen tooneelstuk bestaat, bezitten zij ten volle; zij zijn. dramatisch in merg en been; zij boeien, spanner, schokken. Men heeft Sardou over zijne fameuze handigheid herhaal delijk op de vingers getikt. Ik vree«, dat men in zijn afkeer van ficelle?, voor te groote gekunsteldheid aanzag, wat te kleine was. Handig is slechts hij, die weet te verbergen, dat Uij dit is Sardou gelukt dit niet te allen tijde, Zijn werken zijn bijna steeds ongelijkmatig, brokkelig en snip perachtig. Prachtige tooneelen bevatten zij allen, prachtige bedrijven sommigen; slechts een enkel voldoet eens van het begin tot het einde zonder bedenking, zonder tegenstribbelen. Aran tijd tot tijd schijnt de inspiratie den dichter plotse ling in den steek te laten; wij voelen, dat hij aan het dolen is, worden achterdochtig, zoeken naar zwakheden en onvolkomenheden, raken tengevolge hiervan uit de stemming. In Vrienden ran ons bereikt de handeling in het derde bedrijf haar toppunt; in het vierde raken ?wij de kluts kwijt; de geschiedenis met den vos, hoe kunstig oot voorbereid, schijnt ons niet natuur lijk, eenvoudig, noodzakelijk genoeg; de handig heid blijft beneden de vereischto. ilot leven gelijkt vaker op een roman, dan do romans np het leven", luidt het bekende woord van (ieorgeSaud. In de werkelijkheid moeten wij de noodzakelijk heid der feiten, die wij zien gebeuren, wel aan nemen, in de verdichting moet men hot ons onmogelijk maken er aan te twijfelen. Mot zijn kleine zwakheden en groote deugden blijft Vrienden van ons een vroolijk, opwekkend, innemend blijspel. De typen, vooral die van de baatzuchtige, afgunstige vrienden spreker, leven, tintelen; een figuur als Marécat, de ver stokte egoïst, zou lederen blijspeliUchter oer aan doen. Do dialoog, niet zelden geestig, is steeds vloeiend, los, natuurlijk. Het verwondert mij, dat men Sardou, dien men zoo herhaaldelijk heeft lastig gevallen over zijn plagiaten, die hij zeil', waarschijnlijk denkende aan Voltaires uitspraak, dat alleen do rijken het recht hebben te stelen, gulhartig bekent, niet voor do vooten geworpen heeft, dat hij zijn onder werp bij Molière borgde. Sur r/iielque pn'féi'ence une, csfi'mc se f'undc Et c'ett n'estiiner rien quentimtr tuut Ie monde, zegt Alcesto. In NOS ihtiuie.i hoeft Sardou deze behartigenswaardige, kloeke, gezonde, waarheid gedramatiseerd. Nu ik over de vertolking moet spreken, schiet mij een gezegde van den ouden Duinas te binnen. dat juist en kort mijn algemeen oordeel weer geeft. Ce n'ent pas wie rei)rfyent'ttioi>, e'ett uu enterrement." riep hij bij de vertooning van een zijner drama's uit; een begrafenis in dubbelen zin gaf men ons in het Paleis voor Volksvlijt te genieten of juister te bejammeren. Door een onoor deelkundige rolverdeeling aan den eenen kant, door een ergerlijk langzaam tempo en een vermoeiend rekkerige wijze van spelen aan den anderen tleepte men Vrienden van om langs twee wegen naar het graf. Welk ongelukkig gesternte heerschte Woens dagavond in het arme Paleis? De helft der spe lers scheen met angst of verlamming geslagen. De woorden schommelden en schuifelden naar buiten ; op ieder werd een centenaarsgewicht ge legd. Waren de heeren Schulze en Morin er niet geweest, ik vrees dat men in den dut ware ge raakt of voor dien tijd zich uit de voeten had gemaakt. Van de vf rtooners noem ik den heer Schulze van harte en met recht het eerst; inde ge vaarlijke rol van Caussade toonde hij op nieuw meer te kunnen, dan men hem gewoonlijk te doen geeft. In de dramatische tooneelen in het derde bedrijf was hij geheel op zijn plaats; eenvoud en natuurlijkheid gaven zijn ppel gloed en kleur. In enkele tooneelen was hij wat te bewegelijk, te expansief, vergat hij wel eens dat hij een vijftiger moet voorstellen; het naiece, oppervlak kige, een beetje domme en sukkelachtige van het karakter deed hij in het juiste licht treden. e heer Morin (Marécat) speelde met jeugdig vuur en voorbeeldelooze opgewektheid. Met zijn opvatting ben ik het niet in alle opzichten eens. Moet Marécat zoo bewegelijk, zoo komiekerig zijn ? Is de dikke buik traditie? Ik stel mij den egoïst voor als een langen, dorren, stijven vent, met hoe kige gebaren, stijve manieren, een koele, afge meten houding, een scherpe, schorre stern. Ik geloof dat het karakter dan teekenachtiger. pit tiger, sprekender wordt. De heer Morin stelde de grappige, laagkomische zijde bijna uitsluitend in het licht. De heer Clous is niet de aangewezen man voor de rol van Tholosan. Hij had gelukkige oogenblikken, doch te weinige. De lange rede neeringen, soms een weinig schoolmeesterachtige waarheden van den dokter vereischen een aan geboren /lux de bouche om verdraagbaar, po tische kracht en innigheid om bekoorlijk en treffend te worden. De heer de Jong (Maurits) zuchtte en. fluisterde zijn liefdesverklarir gen met de noodige teederheirl, liet zich echter ook te vaak tot treuzelen verleider. De heer van Zuijlen (Abdallah) was voldoende; de heer van OHefen (Vigneux) had van zijn partij meer kunnen maken. Van de dames valt, he'aa.s, evenmin veel goeds te zeggen. De rol van Cécile gaat verre boven zoo men liever wil, ligt buiten de krachten van juffrouw Lorjé. Zij is iiifit'-nui:, een goede en be koorlijke inyi'nuc; waarom haar rollen gegeven, die niet voor haar passen? Den hartstocht, zelfs den geternpcrden van do onvoorzichtige Cécile, ver mag zij niet af te beelden: zij doet zich zelf ver geefs geweld aan; haar spel wordt gekunsteld, onnatuurlijk, onwaar; de innerlijke gloei!, het leven blijven er vreemd aan; zij was eerder een verlegen kostschoolmeisje dan de lichtzinnige (Jrooolscho. liet fraaie tooneel aan het slot van het derde bedrijf mislukte ten eenenmale: bezoekers achter mij bleken niet te begrijpen, wat er ge beurde; ik vrees dat dit met meerderen het geval was. Mevrouw van Ollefen (iJenjamim-j, ja zelfs j mevrouw Stoetz (mevrouw Vigneux) waren weinig op dreef; dot' en kleurloos was haar spel. Juffrouw de Vries (Jenny) was !os en dartel genoeg; zij hoede zich echter voor te scherpe intonaties en gilletjes. Decoratief en tooneelinrichting zagen er knap en frisch uit. I).'! dames Lorjéen Van Ollefon waren wel wat zuinig met haar toiletten; wij zijn dat bij het Xederlaridsch Tooneel niet gewoon. Ten slotte aan allen hut verzoek een weinig luider te spreken; men was op de verhooging van tijd tot tijd in het onzekere over sommige ge zegden. II. J. M. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. De Venusberg heeft blijkbaar zijn beste dagen geha;'. '/AIO althans was de indruk, diün men bij de opvoering van Tannluiiiaer, door het Dnilsche l Operagezelschap, kreeg. Moet dit uit een moreel j oogpunt een verblijdend verschijnsel geacht wor den, zoo is dit voor de opvoeringen van deze Opera cene alles behalve wenschelijke zaak. Stel u voor: eene Venns die met schril-tril'ende stem en onimizikalen zang Tiinnhiiuser tracht vast te houden ; stel u voor : een TaniihaiMer die met benepen asthmatisch geluid en onverkwikkelijke voordracht ter verheerlijking van de Godin hut krachtige lied: l J ir tune Lob' neuriet, terwijl hij door zijne gebogen houding en H: ksche bewegin gen den indruk maakt als of hij zegt; Ik heb kwaad gedaan, dit staat mij lang niet mooi !" Stel u verder voor: een drietal paren np den ach tergrond, die zïcli bij wijze van illustratie onledig houden met een: Paterfje langs den kant'', ter wijl een vrouwenkoor dat in de verte weerklinkt en alle genotzuchtige en niet vast in hun schoe nen staande stervelingen moet lokken, voldoende onzuiver en ongelijk zingt, om allen die reeds op i weg zijn naar den Venusborg onmiddciijk op bet pad der deugd te doen terugkeeren. Arme Venus! gij hebt veel op u\v geweten, maar dat uw glans zoo zou ver'oleeken, acht ik zeü' vour u een te zware straf. Toen Taimhatiser goed en wol verlost wa-. uit ; den Veuu.^HTg hoorde iaën het iieigriuiskooi'. Di-zo heilzoekemle zondaars deden boete door elkander j en het publiek op de onmogelijkste wanklauken j te onthalen, hetgeen zoo steile op de zenuwen van den llcfder*kii'Wj> en van Tamdn'niser werkte, ! dat zij geheel uit den toon raakten. Xa het slecht gezongen sepfct daalde het scherm. Eu thans waarde lezer', zuit gij mij nietgolooveu als ik in waarheid verklaar dat er HI< dize «c/c //Mi/i/iluuiliKm'rd wc:'<l. C'était Ie comb'.e'. Wat hielp het r.u dat Mevr. Sonntag--l'hl in de tweede acte eene goedi; l'^i^dx'tlt on de heer Vhuegnd' ee;i niet onverdienstelijke HV/mi/iwas. ] Daarmede wa.s deze voorstelling alles behuKo ge red. Ik wil dan ook uit kieschheid de namen van de overige medewerkende;:! maar verzwijgen. Men moet wel vtrblind zijn. om met zulk'- voor L uu taak ongeschikte hoofdpersonen en mi't zulk een. defect mannenkoor een werk als Tannl:i'iuser j te durven geven. ! De directie heeft het dan ook zich zelf ie wijten wanneer (indien zij aUms voortgaat) ,Je kritiek deze opvoeringen der vermelding onwaardig acht, al worden er ook onder het publiek verscheidene gevonden, die den treurigen moed hebben zooiets toe te juichen. Het reeds zoo beroemd geworden Italiaansche toon werk Cavalier ia Rusticana (Sizilianische Bauernehre) van den jeugdigen componist Pietro Mascagni is ook te Amsterdam opgevoerd en wel het eerst waar men dit het laatst zou verwachten, nl. in het Weener Operetten-Theater van Julius Laska. Het is niet gemakkelijk nu reeds een gedetailleerden indruk van deze Opera te geven, omdat de muziek, die van de groote begaafdheid van den componist getuigt en groote dramatische kracht openbaart, bij operettenzangeressen en zangers niet aan het beste kantoor is. De meeste gedeelten kwam dan ook lang niet tot hun rfcht, terwijl tot overmaat van ramp de gast, Mej. Reiiós (Santuzza), zoo hcesch was, dat j zij hare geheele rol gesproken heeft. Het orkest [ was wel versterkt en met een harp gecompleteerd, doch kon zich niet door de interessante en moeielijke partitie heenslaan zonder er menige veer bij te laten, terwijl de koren meer door hard zin gen dan door nobelen klank schitterden. Ik verdiep mij dus niet verder in de opvoering, doch schrijf alleen een etkel woord over muziek en libretto. De muziek gaat in deze opera een eigenaardigen weg, hetgeen van de persoonlijkheid van den componist allergunstigst getuigt. Hij volgt de nieuwe richting, doch versmaadt ook het oudere niet waar hij meent dat dit pas geeft. In de schildering van het orkest heeft Mascagni al de kracht zijner fantasie en vele kleuren die de nieuwere instrumentatie aan de hand doet, aan gewend, terwijl hij wat koren en ensembles betreft voor een geestverwant van Donizetti zou kunnen worden gehouden. Hij vreest daar gecne herhalin gen van de woorden en weet tevens op grootsche wijze van de middelen die hem ten dienste staan partij te trekken. Meermalen blijft het tooneel ledig, ten einde al de aandacht van den hoorder op de schildering in het orkest te vestigen en hem tevens op eene volgende scène voor te bereiden, die geheel ver- j schillend van karakter is met de vorige. Aan orkest en koor is de ruimste plaats gege ven in deze opera. De dialoog is zoo beknopt ; mogelijk, terwijl alle ontboezemingen en alleen- i spraken (sopraan, tenor of bas aria's) streng ver- j meden zijn. Het orkest neemt die taak over waar het noodig is. ! (Operagezelschappen, die dus niet over een tal rijk en goed geoefend koor te beschikken hebben, i doen beter dit werk niet in studie te nemen.) Ic.ier tooneel geeft zeer beknopt een nieuw beeld en brengt de handeling ecu belangrijken stap verder. Het verhaal, dat in een kort bestek een grooten rijkdom van .dramatische toestanden schetst, is in het kort a!du>: 'luritldii, een jonge boer, be minde, vour hij naar Let leger ging, een meisje, Lola gei aamd. Teruggekeerd zijnde, vindt hij haar gehuwd mot den voerman .-////y. Om zich daarover te troosten maakte hij bare vriendin Hiiutmsa hot hui' en verleidt haar, belovende haar later to { zullen huwen. I,ulit gunt echter hare vriendin dit j geluk niet eu weet 'l'nriil/lu door coquetterie tot zich te lokken, zoodat hij untu.;M verouacbt- i zaamt en zich van baar afmaakt. Ten einde raad klaa t zij baar nood aan Al/io i en vertelt tevens dat zijne vrouw hem bedriegt. Al/to zweert zich te zullen wreken ; voor de herberg komt het tusschen de beide mannen tot eene verklaring, waarop cene uitdaging volgt. Vol gens Siciliaansdi gebruik rollen zij in elkanders armen, terwijl (volgens het tekstboekje) Turiddu Aljio in het oor bijt, (Dit laatste hel) ik echter niet gezien!) hetgeen zooveel als eene provocatie j betoekent. j Tiiriddn krijgt berouw, neemt afscheid van zijne | moeder en beveelt haar ,^iuitii~;/i aan in geval bij sterft. Hij vertrekt 01:1 zich met Aï/ï>j te j meten. Dn vrouwen wachten in spanning, tot op ) eens de kreten zich achfcr het tonuctl «iuen boo- j ren: 'J'nritldn is gedood! Dit is hot korte aan- , grijpende slot van deze opera. ' De woorden stippen «ie handelirg vaak slechts j aan, terwijl do nuiziek uitvoeriger spreekt. i-Jij ! het vcorspel van bet orkest hoert men achter liet j gordijn een melodieus minnelied van 'Ju-riilin \ aan iioln vóór hij onder du soldaten gaat. Dit ' lied neemt dus a's bet ware de plaats van cene gchecle eerste acte in. ' Over de solopartijen kan ik eerst oordeelcn j zoodra ik die op andere wijze hoor vertolken. liet is dan ook alleen ter wille van het werk l en niet van de vertolking dat ik er melding van ; maak; want < ]> sommige plaatsen kou ik de schoonheden slechts radi n. : Ik hoorde echter genoeg om te bespeuren dat j ecu groote on roemrijke toekomst den jeugdigen ' Italiaan wacht, die men reeds met voile recht den titel van Maestro"' geven inaj'. Kit het gehalte van do, beide do"r mij besproken opvoering blijkt alweer dat het niet ou-rbcdig is voor de /ooveolste maal te protesteer»!! tegen het ! opvoeren van werken die men niet behoorlijk be zetten kan. terwijl ietb r gezelschap op zijn eigen ! gebied behoort te blijven. ! Ten onrechte raeenden velen dat de glans die van meesterwerken uitgaat, ook op gebrekkige ; vertolkers afdraait, liet tegendeel is waar. ? Du .,Meesier'' stoot ib' hand niet kracht terug ' die de oningewijde of onbevoegde in de kunst i hem toesteekt. liet is eene ware verademing vmir mij, van de | voorstelling van Miijiton door du Kransche Opera ? gunstiger te kunnen getuigen. liet was thans een geheel ander gezelschap «lat optrad, liet is zeer got;d gc/ic-n in de directie, de (iri'inl Ojn'm en de ()in'rti-('»init]:te geheel van elkander af te scbeiJon. Zij verlangen toch geheel andere stemmen en eene geheel andere wijze van zingen. Mlle Marcolini ontwikkelde als zangeres vele goeile eigenschappen en spoelde de partij van l'biiine op zeer wquetto wijze. Zij bezit een licht aan-prekend geluid, terwijl de stem bij volle uitzijtti'.g vol en klankrijk i.s. AU i oioraUmr-zangeres voldeed zij i.iet gchce'. zoodra zij (vooral in het medium) mezza-voce zingt, worden de figuren onduidelijk en een enkele maal onjuist. Vooral wanneer zij de passage E.«t half gesloten mond zingt, heeft zij haar orgtan niet in de macht. In het eerste tableau van de tweede acte was zij zeer gelukkig, doch legen dtn grooten solo van Titania was zij lang niet opgewas sen, hoewel zij de gedeeltelijke herhaling in de derde acte gelukkiger er afbracht. Mlle Flavigny (Mignon) heeft eene schoone stem, die echter te vol en daardoor te weinig kinderlijk klinkt. Dit deed aan het karakter af breuk. In de derde acte, waar het kind vrouw wordt, voldeed zij mij in dit opzicht beter. Afgesi heiden dat zij een enkele maal te laag intoneerde zong ze over het geheel correct, want dat zij in haar voornaamste scène in de tweede acte de hooge d ontliep en daarvoor de lagere nam, wil ik haar niet te hoog aanrekenen. Zeer ingenomen ben ik met den tenor, den heer Samati (Wilhelm Meister). Aan de Fransche uitspraak yan dien naam Mfjistère kan ik maar niet gewennen. Met frissche en buigzame stem zong hij zijne partij. In de tweede maar vooral in de derde acte was hij zeer gelukkig. Hier heeft men weer eens met een echt, natuurlijk tenorzanger te doen, die, voor zijn taak ten volle bcrtkeiid is. De Lothario van den heer Lcquien was te *:waar van opvatting en stem. Het was of er lood aan. iederen toon hing. Op enkele momenten, zoo als bij den brand, waar hij zijn eerste lied tegen het koor in zingt, kwam hem dit echter goed to stade. Hij heeft eene schoone stem, doch hij leere wat zachter zingen en minder vibreeren. De heer Vassort speelde den Laërte los en ongedwongen, ter wijl ik met groot genoegen onzen ouden bekende den heer Donval weer als Jurno zag optreden. Het oikest was beter dan de vorige maal, hoe wel er eenige grootere en kleinere ongelukken voorvielen. Met veel lof moet ik eenige solo^ trekjes voor clari.net, tluit. hoboe en hoorn ver melden. Als geheel maakte deze voorstelling een zeer bevredigenden indruk. Thans zal de lezer wel niet ontevreden zijn na al de optraverslagcn weer eens de vc: melding van een paar concerten te lezen, die heden ei) Zaterdagavond plaats hebben. VAN Mll.l.JOK.X. P.S. Vóór het afdrukken van dit nummer wil ik met een enkel woord melding maken van het Klassiek-concert in het Paleis voor Volksvlijt waarin de heer Kichard Hol zijn betrekking als leider aanvaardde. J']eno stampvolle zaal en een zeer aandachtig publiek toonde dat men met groote belangstelling de reorganisatie gadesloeg. Het eerste gedeelte van dit concert heb ik bij gewoond en hoorde de Ijeoiiore-Ouverture Xo. S van Beethoven en de 2e Simtbnie van Brahms. Xa deze gewichtige nummers gehoord te heb ben, kan ik dadelijk vorklaren dat de muzikale geest van den begaafden leider overal optemcrken. viel, dat reeds op vele plaatsen beschaafder klank was verkregen, en dat (hoewel het oneerlijk en onwaar zou zijn (e beweren dat reeds alles als wet oen tooverólftg veranderd was) dit concert cene groote belofte voor dit muzikale seizoi'ii inhield. De blaasinstrumenten hebben groote wijzigingen ondergaan en dus zal (hoewel de kwaliteit blijk baar verbeterd is) eerst door langer saine;,werken geVcele eenheid verkregen worden. Later hoop ik uitvoeriger over de nieuwe sameiistelling en de ontwikkeling van dit orkest te schrijven. Ook op de orgel voordrachten van deze concerten (de heer De Pauw speelde thans op zijn bekende degelijke wijze de Toccata F gr. t. van dacb) kom ik later terug. Met een hartelijken wensch dat het den krachtigen ou energieken leider gogeven moge zijn met dit orkest (dat zcovcle goede elementen bevat), zijn artistiek» ti.-chen en wens-clien te verwezen lijken, en met een gelnkwensch aan het bestuur voor het welslagen van de zoo kiachtig aange vatte reorganisatie eindig ik dit voorioopig verslag. v. M. EF.X K.UtFKlKK. Helena li'.n'l door J. lï. M erkerk. Xijn.eireii. H. C. A, Thlenie. IMJi. '2 FJeelen. In berjjumlen vindt uien htt woc/nl berg'' dikwijls u.!s huit-te, lid der s-Uuls- i-ji'dorjisiuiuieii ('ornumont, lieauimuit, Fniiicliimi'ut, ei;z. zijn phtatsui in de Ardennen en Vogezen, l U-t volk is daar altijd om eu bij ce bergen, de; kt cu spreekt vau tle bergen, en heel muuur'ijk oLtsuian «ie/e namen. Op «lezelt'le wijze zoude liet ook verklaard motten worden als in een iai.d wa;ir vct-1 nieren zijn, veel schrijvers wuiden ;i;u:geiroii'i'ii in wier geshi.chts- ut' p(nuei-a;un het woord met;-" voorkomt. Maar boe te begrijpt'!', dat in ons varlerlaml het woord .meer' li'e hi"i:tr hoe pbruike'ijker. word l/ als deel van schrijve sii; mei.-'.' Xauwe ijks was Rudolt van Meerkeike b<zifï01 s /iju leven te verhalen, of Th. vau M t e rei;doi.k b od ons. Anna's Liefde" aan. Ecu paar maanden gelidcii gaf Henii van Meerbeke zijn >t!evaar voor Oorlog" uit eu nu komt J. P>. Meerkerk met Tlelena Bixs." De verou.kïstelHng dal ui deze schrijvers ver moedelijk uit de buurt vau ;> Met renberg''at'komsiig zij", zoude al te onliollVlijk wc-ztn. Ook zoude, iwlit-n de aard vau hel talent van een paar ouder hen uit de si.ort vau hun woonplaats verklaard moest worden, lu:t een t-i' ander dorp in el e Haarlemmermeer eerder iu aanmerking komen. Htt i.s nu ongeveer een jaar geleden, dat wij htt genoegen hadden hier U-r plaatse eeu romau te bespreken, getiteld sXorire's Keuze" en ge schreven door deu auteur Van der Luan. Wij noemden dien roman een Poppt-iikast-vertooiiiug' eu braditeri den maker buide, omdat liij zuik een i' aaie parodie van hrt --melodrama'' iu de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl