Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 747
Kunst en Letteren.
-HET TOONEEL TE AMSTERDAM,
Grand Théatre: De eer.
Théatre Tivoli: De JcaarÜegster.
Maison Stroucken (Vereeniging
Victor Hugo"): Uitvoering.
De tooneelspelhelft van het gezelschap Van Lier
bracht in de afgeloopen week De eer, het
veelbesproken tooneelspel van Hermann Sudermann,
?éeer de Tertooningen van Het Nederlandsch
Tooneel en het Duitsche gezelschap met Possart bekend,
ten tooneele. De goede hoedanigheden, waardoor
het b\j zijn verschoning de aandacht trok, doen
zich ook thans nog in onverflauwde mate gelden.
De schokkende, spannende en dramatische mo
menten hebben weinig of niets van hun kracht
verloren; de fijnkomische trekjes in de teekening
Tan de Bsrlynsche burgerluitjes zijn even pittig
en smakelijk gebleven. Toch heeft de tijd, de
onvermoeide en wiverzadelijke knager, zich ook
aan. dezen buit Biet geheel onbetuigd gelaten.
De oogenblikkelijke opwinding komt der kritiek
slechts zelden ten goede; in een tweede, kalmer
periode is de blik byna steeds vrijer, de geest
helderder, het gezicht ruimer; deze zijn wij, wat
De ter betreft, ingetreden.
Men heeft Sudennann's tooneelspel realistisch
genoemd; d ;ze eigenschap haar beste, edelste deugd
geoordeeld. Ik geloof, dat men den schryver een
dechten dienst bewees. Wanneer men mij zegt;
dit of dat is waarheid", word ik ongerust en achter
dochtig. Ik bewonder en benijd hen, die de macht
en? den moed hebben, de waarheid steeds en
onnriddellijk te onderkennen en te signaleeren. Dit
i» waarheid; dit is conventie." Zijn wy werkelijk
ainds Pilatns' Wat is waarheid T zooveel vooruit
gegaan? Is er een alleenzaligmakende waarheid?
Is deze zoo gemakkelijk op te diepen en uit te
wroeten? Ik betwijfel het. De eer is waar"; het
zg zoo! waarom niet? Wanneer een drama ons
aangrijpt, gelooven wy steeds dat het waar is.
De eer geeft een juist, getrouw en onpartijdig
beeld van het leven in de hoogere en lagere
«tanden; het geeft universeele, algemeen
toepasselijke waarheid; een waarheid buiten deze is per se
enwaar." Met uw verlof; dat geef ik niet toe.
De ter is, als alle dramatische arbeid, vermenging
van waarheid en verdichting; het is, zooals, belaas!
iedere waarheid, eene bekeken door een tempera
ment. Sudermann's lottuiters bewonderden dan
ook waarschijnlijk, gedeeltelijk uit overtuiging,
gedeeltel'jk uit vrees voor ouderwetsch aangezien
te worden, meer het fin de siècle temperament, de
wereldbeschouwing van den dichter, dan de waar
heid van het tooneelspel.
Men heeft vooral in den laatsten tijd het zwak
pessimisten veredelde optimisten te noemen; on
handige zou ik een juister en passender naam
ac.hten. In De eer worden menschen van verschil
lende standen be- en veroordeeld door personen,
die zich buiten lederen stand gesteld hebben, die
het doet aan Rousseau's natuurstaat denken
van een vrijen, geen conventies kennenden staat
droomen, die zich in de bestaande maatschappij
niet thuis gevoelen. Is dit echter geheel en alleen
de schuld van de maatschappij? De would-bc op
timisten van onzen tijd schijnen mij allen in
meerdere of mindere mate broeders van den
hoofdpersoon van De eer. Zij eischen van den
menscb, ni béte, ia, dnge, zooals Pascal zeide, het
onmogelijke om niets te verkrijgen.
Een zoon van arme lieden heeft fortuin ge
maakt, komt na jaren afzijns in het ouderlijke
bais terug en doet daar de jammerlijkste ont
dekkingen. De ouders zijn ten gevolge van armoede
en ontberingen in hun zedelijk bewustzijn ver
stompt en versuft; de zuster is op den slechten
weg. De toestand is dramatisch; hij wordt eerst
tragisch en aangrijpend, indien de zoon zich door
ctag had hij haar niet teruggezien en wenschte
dat ook niet.
Ik heb gezworen dat ik nooit weer een
voet in den schouwburg zal zetten, die me mijn
kind ontstal, eindigde hij.
Zijn buurman drukte hem hartelijk de hand
ej) ging alleen naar de komedie.
Den heelen avond dacht hij aan de ge
schiedenis van zijn armen vriend en de smart,
die hij moest gevoeld hebben, bij het vinden
van dien brief.
Dat is dramatisch, zei hij, die wanho
pige vadersmart. Daarop dacht hij aan het
leven, dat de lichtzinnige liosalie moest
leiden, aan haar zwerven, aan het berouw,
dat ze nu en dan moest voelen. Daarop
stelde hij zich een terugkomst van het ver
loren kind bij den vader voor, een smeeken
op de knieën natuurlijk weigeren, hardvoch
tigheid, tranen, verachting, vergeving der
begane fout, oritknooping in elkanders armen.
Het vertrek. De afwezigheid. De terug- j
komst. Precies drie afgescheiden gedeelten, j
drie bedrijven ! liosalie, tooneelspel in !j be
drijven.
Rosalie, dat is verbazend algemeen: Rosa!ba,
tooneelspel in 3 bedrijven.
Toen hij zijn onderwerp geheel beheersclHe,
of liever, toen hij geheel door zijn onder ,verp 'j
beheerscht werd, had hij slechts n idee:
het schrijven en zien spelen.
Geheeie nachten werkte hij eraan en
's ochtends nam hij zijn manuscript mee
naar het bureau, voor het geval, dat hij
geen werk zou hebben, maar dat was er
altijd.
rst ging het administratieve werk vóór,
toen werd er tusschen in aan de dramati
sche dialoog gewerkt en eindelijk werd de
caligrafie geheel verlaten. De chef verwon
derde zich en maakte eenige aanmerkingen
en daar mijnheer Bastiaan gauw geraakt
was, antwoordde hij, dat hij tegenwoordig
wel wat gewichtiger* aan het hoofd had.
Men ondsrvroeg hern en toen hij met trotg
geen tegenspoed, teleurstelling of tegenwerking
in zyn poging tot verheffing der zijnen laat
stuiten; hij wordt py'nlyk, ontragisch en onwaar,
wanneer hij deze schepsels als door een
toovcrslag in engelen wil herschapen zien Sudermann's on
vruchtbaar optimisme mist het zelfvertrouwen, de
wilskracht en de overtuiging. Sudermann's tempera
ment is eenzijdig en gewrongen. De zoogenaamde
goede menschen in De eer zijn niet goed, omdat zij
de wereld niet kennen, de zelfverloochening mis
sen, de liefde en het medelijden niet betrachten,
omdat zij te veel redeneeren, te weinig doen. De
zoon laat aan het slot zijne familie in den steek
en gaat er met het meisje van ssijn keuze van door
De raisonneur, volgens 's dichters bedoeling ook
een Tugendheld, is een ondragelijke kwast, die
met woorden schermt, naar geest jaagt als
een Zondagsruiter; wiens eenige goedheid hierin
bestaat dat hij met de duizenden gooit als een
Monte-Christo, wiens hoofdgebrek is dat hij onge
neeslijk op zich zelf verzot en verlekkerd is.
Het streven, de trots en de weldaad van de
moderne litteratuur is, dat zij, langs den weg van
het nauwkeurigste onderzoek, het leven en den
menscb tracht te verklaren, te begrijpen en te
vertolken, dat zij met het klassificeeren, met het
uitreiken van certificaten van deugd en goed
gedrag aan de eene, met het veroordeelen, vergui
zen en verachten aan de andere zijde omzichtig en
angstvallig is. Weet zij te verhoeden dat dit stre
ven in sentimentaliteit of onverdedigbare zucht
tot verschoonen en vergoelijken ontaarde, een ie
der zal het waardeeren, zich er aan verkwikken,
er over verheugen.Van dit standpunt beschouwd is De
eer met zijne rauwe conflicten, schrille en vlakke
contrasten, zijn gebrek aan verklarende voorge
schiedenis en karaktervertolking bijna eerder een
melodrama dan een realistisch tooneelstuk. O
waarheid, hoeveel leugens vertelt men in uw naam!"
zou men, als zoo vaak, met toespeling op de fraaie
woorden van madame Roland willen uitroepen.
Het gemis aan een kalme, eerlijke en onpartijdige
visie op het leven vergeven wij Sudermann niet,
vergeven wij hem te minder, omdat zijn bewon
deraars hem die zoo gul en luidruchtig hebben
toegedicht.
Van de vertolking valt veel go^ds te zeggen;
toch waren niet allen geheel voor hun taik be
rekend; met name de heer Mühling en zijn zoon
Curt bleven beneden bescheiden eischen. Bijna
onverdeelden lof verdient de heer Ctirispijn (Robert
Steinecke); zijn ?pel was overdacht, gevoeld; door
innigheid en warmte wist hij te boeien en in te
nemen. Slechts voor het groote tooneel van het
derde bedrijf, waar hij walging en verontwaardi
ging moet uitdrukken, bleken zijn stem en dra
matische kracht niet, toereikend; hier was de
toestand hem de baas, bleef hij beneden dnzen.
De rollen van den ouden Steinecke en zijn vrouw
waren in handen van den lieer Bigot en mevrouw
Albregt-Engelman. In hun spel narn ik verschil
van opvatting waar. De laatste kwam de bedoeling
van den schrijver zonder twijfel liet meest nabij;
zij liet het komische zoo weinig mogelijk uitkomen,
vertolkte bijna uitsluitend in dofte en zware kleuren
en klanken, schiep een beeld dat door eenheid
en eenvormigheid buitengewonen indruk maakte.
DJ heer B;got, trouwens zijn partij geeft hier
toe meer gelegenheid, huldigde een minder stroeve
opvatting; hij deed de grappige en gemoedelijke
zijden van zijn rol meer in het licht treden, wist
hierdoor te bewerken dat wij Steinecke's gebrek
aan zedelijke kracht eerder aannemen en minder
zwaar wegen. Cbk zulk een opvatting, schoon
misschien minder beantwoordende aan 's dichters
bedoeling, heefc haar recht van bestaan. Zij was
mij vooral hierom welkom, omdat zij mij eene
opmerking voor den geest bracht, die ik mij
zelf bij vroegere vertooningen gemaakt had,
namelijk dat het huisgezin der Steineckes in
zoo hooge mate herinnert aan de familie Cardinal,
door Ludovic Halévy z,io geestig geportretteerd.
de waarheid bekende, raadde men hem, van
die dwaasheid af te zien en zijn dagelijkse!]
werk, weer met vroegere, nauwkeurigheid te
verrichten. Hij was stijfhoof'dig en voelde
zich gekwetst door de welwillende
raidge
il-vingen en toen men zag, dat hij er geen
acht op sloeg, werd men boos en kreeg hij
voor drie maanden zijn ontslag, met inhou
ding van traktement.
Daar Bastiaan eenige spaarduitjes bezat,
bekommerde hij zich hier niet veel over, maar
profiteerde van zijn gedwongen vacantie om
zijn stuk af' te maken.
Toen het heelemaal in orde was, ging hij
er mee naar zijn vriend, den boekbinder.
Mijn beste vriend, sprak hi], de tref
fende geschiedenis die je me verteld hebt,
heeft me zeer geroerd. Ik heb er echte
droefheid e:i een geheel nieuw idéa in ge
vonden. Daarom heb ik er een tooneelstuk
van gemaakt. Xecn, slel je gerust, de namen
zijn veranderd. Ik zal jo mijn werk voor
lezen, misschien geeft mijn stijl je eenigon
troost.
Ik luister, zei de boekbinder ont
roerd.
Toen begon Bastiaan, met heldere, ernstige
stem, de voorlezing van zijn drama, waarin
de vader, de dochter, de heele wereld onge
lukkig was. Hij had in zijn stuk volstrekt
o-een gebruik gemaakt van geestige zetten
of treffende gezegden om een
applaudissoment te dwingen. Hij verachtte dergelijke
kunstgrepen. In een gespannen toestand iets
zeer treÜends te laten zeggen, dat was zijn
doel geweest. In het eerste bedrijf, bijvoor
beeld, wanneer de dochter vluchtte, zonder
haar vader af te wachten, die baar nooit zou
hebben laten gaan, riep zij:
O, mijn God, ik ben een ellendige!
En als do vader den brief vond, her
haalde hij die wojnlen met een kleine ver
andering:
O, mijn God, zij is een ellendige! Kn
wanneer in het laatste bedrijf vader en
Wat Sudermann door ernst niet volkomen
gelukte, heeft Halévy door scherts, juister satire
weten te bereiken. Wij nemen het den laatsten
geen oogenblik kwalijk dat hy met zijn bittere
geestigheden de hebzucht en liederljjkheid der
Cardinal's verscheurt en vermorselt; het doet
ons goed; de slachtoffers boezemen ons geen medelij
den in. Toch is ook Halévy alles behalve zachtzinnig.
Hoe komt het dat wij hem vergeven, wat wij
Sudermann kwalijk nemen. Is zijn kunst grooter ?
Of is de lach machtiger, overtuigender,
bedwelmender dan de traan 'i
De Alma van juffrouw Albregt was wat opper
vlakkig en schetsmatig, al te storend was het ge
brek niet; het soms te zwakke spel van deze
Alma deed haar verdorvenheid te meer naief en
instinctmatig schijnen. Juffrouw Cohen maakte de
rol van Leonoro zoo al niet aannemelijk, althans
eenigszins begrijpelijk; de schrijver heeft evenveel
schuld als zij. De heer Bouwmeester had als de
raisonneur wat minder zwaar en stroef kunnen
zijn; zulke buitengewone waarheden vertelt hij niet;
zijn grime was zeer fraai. Den heer Van
Nieuwland staat als Lothar Brandt de herinnering aan
den heer Schulze, die in deze rol voortreffelijk was,
in den weg.
In het Théatre Tivoli bracht men De
kaartlegster, het bekende melodrotna van Victor Séjour,
niet een der beste werken vau dezen vruchtbaren
tooneelschrijver, weder eens voor het voetlicht.
Als Gemea toonde mevrouw De la Mar zich op
nieuw een begaafde, geroutineerde actrice, die
door wel zeggen herhaaldelijk weet te treffen. Over
de nieuwe ledenvan hetgezelschap,juffrouwFaessen
en den heer Ternooy Apel,valt het moeilijk reeds nu
een oordeel uit te spreken. De laatste onderscheidde
zich door duidelijk en juist spreken, door vrijheid
vai bewegingen en zorgvuldige kleeding; de eerste,
haar was een onbeduidend rolletje ten deel ge
vallen, door een lief gezichtje; een volgenden keer
zorge zij er echter voor, wanneer het voorspel
17 jaar vóór het drama speelt, er in het laatste
niet even jong uit te zien als in het eerste. Door
de aanwinst van deze buiden, door de vroegere
van juffrouw Meltzer van der Lugt is het gezel
schap op gelukkige wijza versterkt; het geve ons
spoedig goede kunst te genieten. Voor het
melodrama schijnt mij het tooneel in Tivoli niet
geschikt; het Palais Royal blijspel zou men er
waarschijnlijk, ook met net oog op de ligging
van den schouwburg, met het meeste succes ten
tooneele brengen. Men doe een goede keus en
zorge voor degelijke voorbereiding; dit Parijsche
genre voreischt ervaren acteurs en een zorgvuldige
iiiiae-en-scène.
Li Miison Stroucken woorxlj ik Zondag, 11 dezer,
een uitvosring bij, door de vereeniging ,,Victor
Hugo" ter gelegenheid van haar tweede jaarfeest
gegeven. Zj getuigde van ijver, orerleg en goeden
wil. Van het vertoonde voldeed het blijspolgedeelte
het best. Vader, het dramatje, waarin Bjuwmeester
schitterde, kwam niet geheel tot zijn recht. In
De weg naar het kart, een bekend blijspelletje
uit het Fransch, gaven alle vier spelers goed spel
en samenspel; in het bijzonder onderscheidde zich
de lieer H. F. van R., die zich in een degclijken
komischen aanleg mag verheugen. Taal en uit
spraak bleken, als bij vele vereenigingen, ook
hier het struikelblok te zijn: men wijde daaraan
zijn bijzondere aandacht.
Over de vertooning van Ken Lief'lcsduel, het
blijspel van Seribe, en Alcid, de fragmenten van
Multatuli, door het gezelschap Le Gras en Has
pels uit Rotterdam, een volgenden keer waarschijn
lijk uitvoeriger. Voor heden moet ik volstaan met
de oppervlakkige vermelding, dat zij met zorg en
toewijding bleek voorbereid, dat het blijspel zeer
behaagde, dat van de fragmenten het tweede
luide werd toegejuicht.
H. J. M.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Schreef ik in mijn vorig artikel, dat ik de opera's
eens zou laten rusten, ten einde van een paar
concerten melding te maken, zoo is dit niet om
dat de opera-voorstellingen minder in getal zija.
Alle drie gezelschappen geven (ieder op zijn vasten
avond) geregeld hunne opvoeringen. Daar zij allen
echter reprises van overbekende werken, zooals
Fauat, Hamlet, J-Tuyeno/en, Trompefer i:on Sdkldngen
en De, Stomme van Portici te liooren geven, acht
ik het niet noofig die voorstellingen al e afzon
derlijk te vermeiden, daar ik de goede en minder
goede kwali citen van ieder gezelschap voldoende
heb vermeld en toegelicht. Bij noviteiten kom
ik natuurlijk op die voorstellingen terug, terwijl
ik tevens van plan ben de ontwikkeling en ver
betering van ieder gezelschap in het, ooi;- te hou
den en er van tijd tot tijd op te wijzen.
Thans rust op mij de plicht verslag Ie geven
vau de inwijding; van het nieuwe orgel ia het
Concertgebouw.
Dit orgel is op eigenaardige wijze tot stand ge
komen. Ken vijftal heeren, groote vereerders
van de toonkunst, die zich gaarne opofferingen
getroosten waar het geldt iets goeds of schoons
tot stand te brengen, hebben zich tot eene com
missie gevormd, ten einde gelden voor een orgel in
bovengenoemd gebouw bij elkaar te krijgen. Dit
plan is volkomen gelukt. De bouw werd toever
trouwd aan den heer M. Maarsehalkerweerd te
Utrecht en is dezer dagen gereed gekomen. Dit
orgel werd aau het C .neertgebouw ten geschenke
aangeboden, terwijl de feestelijke inwijding
(iiivitatie-coucert) voor een stampvolle zaal (dus
ruim 2000 toeschouwers) plaats had.
Aan den lieer Jos. A. Verheyeu was het toe
zicht op den bouw opgedragen, en de taak dit
orgel voor het eerst, te doen iioorcn.
In eene brochure, uitgegeven ten voordeele van
het onderstenniiigsfonds der Nederlandsche
Organistcuvereeniging, heeft de lieer Verheyen de
samenstelling en de goede eigenschappen van dit
orgel uitvoerig beschreven.
Ik haal uit, dit boekje zeer in het kort slechts
het allernoodzakelijkste aan, omdat ik niemand be
letten wil, het boekje te ko'ipen en aldus boven
genoemd onderstcuniiigsfonds te bevoordelen.
liet orgel bevat drie klavieren (Hoofdmanuaal,
Positief-klavier en Reek klavier, benevens een pe
daal-klavier). De klavieren hebben gezamenlijk
vijftig registers, terwijl voor het Pedaal ook ecu
32 voot.s register (gedekte Subbas) aanwezig is,
benevens zes koppelingen om de verschillende kla
vieren aan elkander te verbinden.
Aan den windtocstel is, blijkens het boekje, groote
zorg besteed. Do nieuwste uitvindingen zijn er
aan fe pas gebra.-lit. Het orgel wordt door een
stoommotor van wind voorzien, hetgeen aan de
vereeniging Het Concertgebouw een paar
orgeltrappers uit,wint.
Voor de klavier-mechaniek en de registratuur
zijn pneumatische toestellen aangebracht, terwijl
bvj de pijpen eveneens pneumatische moteurs zijn
geplaatst, zoodat er geen alteratie of verzwakking
kan voorkomen.
Tot, zoover over de samenstelling van liet orgel.
Ik neem deze gelegenheid waar om den hoeren
Lconard \\~okerbeek, 11. (Jompertz, !?'. A.
Aukersmit, l'. A. L. vau Oglrop en J. 1). Rahusen
een woord van warme hulde te brengen voor
hunne onvermoeide en met zoo goeden uitslag
bekroonde pogingen.
De heer Verheven bespeelde het, orgel en deed
dit instrument, hoorcn in hel, Vierde Concert voor
orgel en orkest van Handel, in de h\nitrtxi(t en fct/a
in g. kl. t. van Bach, benevens in uc Simfonie
van (iuilmant, voor orgel en orkest.
Het spijt, mij voor den heer Verheven zeer, dat
hij, die zich blijkbaar zooveel moeite heeft, gege
ven bij den bouw van dit orgel, door de
verccrcude nitnoodiging in verzoeking is gebracht
iets op zich te nemen waarvoor hij niet berekeui
dochter in clkaars armen vielen, zeiden zij,
zonder iets meer :
(), mijn God !
De auteur had veel verwachting van de
iredurige herhaling dezer woorden. Vooral
daar de boekbinder bij de voorlezing ge
weend en ook gezegd bad :
O, mijn God !
Toen de voorlezing uit was, wierp zijn
vriend zich in zijn armen en Bastiaan riep >
verrukt :
Mijn stuk doet het !
Hij copiëerde het zelf en ging het dap
per naar een tooneeldirecleur brengen.
Het stuk werd gelezen en hij kreeg het
terug, met een beleefden brief, waarin stond :
dat liet stuk zeer interessant was, maar
niet paste in het kader van dezen .schouw
burg.
Het past niet, in hun kader, dal- is jammer,
zei de auteur. Maar het is interessant, dat
is bet, voornaamste.
Hij klopte bij een anderen directeur aan
en deze sprak :
l'w titel is zeer goed, maat' ziet u, we
liebbuii nog zooveel stukken, die den voor- ;
vang hebben, dat het uwe minstens, vijf
jaar zou moeten blijven liggen.
Bij een derde kreeg hij een dergelijk ant
woord.
Toen bood hij het aan een dor kleinere
schouwburgen aan en overhandigde het zelf
aan den conciërge.
Xa drie (lanen kreeg hij een briefje, mot
verzoek bij de directie Ie willen komen. j
Mijnheer, sprak de directeur, uw stuk
is zeer goed, maar het eischt groote kosten
i er waren slechts twee veranderingen van
decors in). VA' zullen minstens een paar
duizend gulden voor noodig zijn en daar ik
onder een raad van beheer sta. . .
l' hebt die som dus noodig, zei
Bastiaan verbleekend, want zijn spaarpeniiingen
bedroegen niet veel moor.
Juist, mijnheer.
Kan ik hopen, dat ik mijn geld terug
krijg ?
Maar, mijnheer...
liet stuk werd onmiddellijk in repetitie ge
nomen. De auteur was in de wolken, hij
werd ontroerd, als hij dacht het (e zullen zien
spelen. Ktndelijk kwam de dag der pre
mière.
Bastiaan gaf plaatsen aan den boekbin
der, aan alle vrienden en kennissen, zelfs
aan den chef van zijn bureau.
In den beginne ging alles goed. Men lachte
een beetje over sommige gezegden, maar niet
luid. Het, eerste: O, mijn God, ging zonder
aanmerking voorbij, maar bij het tweede
bleek het, dat- Basliaan gelijk had gehad
toen hij dacht, dat het effect zou maken.
Door de zaal ging een lachen, dat niet tofc
bedaren scheen te kunnen komen. Op alle
rangen hoorde men dat: -O, mijn God,"
herhalen , in alle mogelijke toonaar
den, lïij iedeivn zin, welke de acteurs
begonnen, riep men van boven : O, mijn
God !
Op het roepen volgde fluiten en een
oorverdoovend gesis. Toen het scherm viel,
was de auteur gevlucht. Uosalba, tooneel
spel in ;i bedrijven, beleefde nooit meer dan
deze eerste voorstelling.
Toen Busliaan, door den nood gedwongen,
naar zijn bureau terugkeerde, deed de chef
hem begrijpen, dat hij zich te belachelijk
bad gemaakt voor de onderlioorigen, om te
kunnen blijven.
Hij kroeg zijn pensioen en daar dit niet
voldoende was om van te leven, nam hij een
betrekking aan bij oen dramatisch copiïst.
Kn van den ochtend tot den avond
copiccrend, zegt hij tot zich zelf:
Ik heb mijn genre gemist; mijn stuk
is gevallen, maar wat heeft men gelachen.
Kn na een oogenblik poinzcns :
Men moet, zijn talent niet dwingen.
Tk zal een blijspel schrijven.