De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 18 oktober pagina 4

18 oktober 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 747 l "steegh verleent zijne medewerking en verscheiden TOD de schilderyen, die in München geweest zijn, ?worden vandaar direkt voor dit doel naar Parijs gezonden. Bij Boussod Valadon, in Londen, is een collectie Hollandsche aquarellen tentoongesteld. Zooals men weet is er in den laatsten tijd weinig uit Whistlers werkplaats gekomen. Intusschen bhjft de meester zich met etsen veel bezig houden, la den laatsten tijd nu heeft hij, iets nieuws in zijn werk verschillende naaktflguren geëtst, die gezegd worden tot zijn beste werk te behooren. De Art Moderne vertelt iets dat bijna ongeloofelijk klinkt. Vijf of zes jaar geleden werd van een schilder\j door Murillo in het Museum van Sevilla, een kop van een heilige uitgesneden, zonder dat iemand er iets van merkte. Men vond iets later dien kop in Amerika bij een antikwaar. Daarna is zy met zorg weder gezet in het schildery, dat de bezoekers van het museum altijd evenzeer blyven bewonderen. Ia een Amerikaansch blad lees ik berichten over de aanstaande Chicago tentoonstelling, Antonin Proust, de man die de exposition centennale op de laatste wereldtentoonstelling inrichtte, heeft, als hij maar plaats kreeg, een collectie Fransche kunst toegezegd, mooier dan de Parijsche van '89. Uit den Haag stond de heer Mesdag in voor een uitstekende vertegenwoordiging van de Hollandsche schilders, onverschillig of het Gouvernement aan de officieele uitnoodiging van de Amerikaansche règeering gevolg zou geven. Jozef Israëls verze kerde een zeer belangrijk werk voor de Chicagotentoonstelling te zullen maken. Een Museum dat weder ondervindt, hoe elke yooruitgaande schildervjenverzameiing, die niet zaalruimte in voorraad heelt, spoedig in last moet komen, is het Museum te Dordrecht. Een jaar of acht geleden werd daar bij de oude localiteit een groote zaal bijgebouwd. Een voorstel om dan liever in eens twee nieuwe zalen te maken werd toen door /Jen Raad verworpen. Maar nu is het er weer zoo ver, dat in die nieuwe zaal niet eens alles meer aan den wand kan hangen. Men zal dus tot den aanbouw van nieuwe localiteit weldra weder moeten overgaan. Een andere schilderijenverzameling waar het treurig staat met de beschikbare ruimte is de Senaatskamer van de Leidsche Universiteit. De portretten der Hooggeleerden hangen daar als gepakte haring, en men weet vanzelf dat er daar altijd weer bij zullen komen. Het is waar dat men zonder veel bezwaar er twee derde der portretten als volkomen nietszeggend uit kon ne men en die dan in een ander vertrek van het gebouw bewaren kon. De overblijvenden moesten dan chronologiesch gerangschikt worden; dat zou nog een aardig overzicht van de costumes kun nen gsven. Ia het geheel zijn er werkelijk maar zeer weinigen bij die eenige waarde hebben. Het mooiste lijkt wel het zeventiende-eeuwsche pprtret van een Professor Burgerdijk. Uit denzelfden tijd zijn ook goede portretten van Vorstius en Hoorenbeek. De achttiende-eeuwschen zyn spreekwoordelijk vervelend. En de negentiende-eeuwschen, het portret van Thorbecke door Israëls natuurlijk uitgezonderd, schijnen bij het nageslacht te willen solliciteeren naar den titel van verdienstelijk door verregaande onbeduidend heid. Wanneer men in later tijd op deze col lectie had af te gaan, zou men er eenvoudig uit moeten constateeren dat in onze dagen in Holland geen kunst bestaan had. Vervelender zoetigheid en lijziger levenloosheid dan de producten van hedendaagsche portret iabrikatie ons aanbieden, die daar de aangezichten onzer hooggeleerden moeten vereeuwigen, acht ik moeielijk bereikbaar. By de opmerking hier de laatste maal naar aanleiding van Bosboom's niet vertegenwoordigd zijn in het Rijksmuseum, over het opnemen van aquarellen in schilderijenverzamelingen gemaakt, had dit nog gevoegd kunnen worden: De gewone wijze van aquarellen in te lijsten in witte passepartouts en met smalle kaders, maakt dat tusschen olieverfochilderijen, teekeningen in water verf gewoonlijk niet goed doen. Wit papier in <le nabijheid schaadt altijd aan schilderijen. Maar wanneer men een collectie aquarellen in een Museum moeielijk in een afzonderlijke zaal kan hangen, behoeft dat daarom nog geen reden te zijn, zulke teekeningen geheel uit de verzameling te weren. De Ilollandsche aquarellen in hot bizonder worden tegenwoordig dikwijls ingelijst als schilderijen in nieuw-Fransche kaders, en door hun volheid van toon doen zij in dat sterke goud nog al zoo goed als in het wit. Men kan dus waterverfteekeningen op <lie wijze desnoods plaat sen tusschen olieverfschilderijen, zonder dat oen gepaste schikking er veel moeïelijker door wordt. En als men deukt dat er in ons Kijks- schilde rijenmuseum, tusschen de schilderijenzalen in, wel een heel zaaltje voor leelijke aehttiendeeeuwsche pastels is ingericht, dan is het heelemaal onbegrijpelijk, waarom men dat dan aan de mooie Hollandsche aquarellen van dezen tijd niet zou doen. Het kan van belang zijn omtrent sommige in omloop zijnde werken van Bosboom uit later tijd een mededeeling te doen. Bosboom bad eon arm schilder aan de hand. dien hij voorthielp, een stadsgezichtschilder. Ilij toekende bom motieven voor om uit te voeren. Die losse project-teeke ningen in O. I. inkt zijn prachtig. De andere maakte daar een schilderij naar, wat dan door Bosboom nog weer een beetje opgeïchilderd werd en om het verkoopbaar te maken met zijn B go,teekend werd. De naam van den zoo genereus geholpen schilder begon ook met een B. Enkele van deze schilderijen zijn in omloop als Bos booms, terwijl Bosboom aan wat zij zijn, toch maar een gering aandeel had. V. V~A~RT A". PLASTISCHE KUNST. De Miniaturen van Fijuqiicl. In Frankfort is met leedwezen het bericht vernomen, dat de beroemde miniaturen van Fonquet uit het bezit van den heer Louis Brentano naar Frank rijk zullen overgaan. De hertog van Aumale heeft ze bij zijn laatste verblijf te Frankfort aan gekocht. Zij behoorden tot het beste, wat de miniatuurschildering ooit heeft voortgebracht, Jean Fouquet de Tours was de beroemdste Fransche miniatuurschilder van de XVe eeuw (?peintre et enlumineur du Roy Loys XI"); van zijn leven is slechts zeer weinig bekend, en men beweert alleen dat hu ongeveer in 1415 geboren en ongeveer in 1485 gestorven is. De miniaturen waarvan hier sprake is, vervaardigde Fuuquet voor een gebeden boek voor zijn bijzonderen vereerder Maitre Etienne Chevalier, uit Melun, conseiller du roi, mailre des comptes et Trétorier de France. Deze stierf in 1474 en is in de Notre Dame te Melun begra ven. In de bij elkander passende miniaturen l en 2 van de eerste afdeeling heeft Fouquet Maistre Estienne knielend tegenover de Heilige Maagd voorgesteld, aan de zijde van zijn schutsparooE, St. Stefanus. De miniaturen-cyclus bestaat uit 40 bladen, meestal voorstellingen uit het Nieuwe Testament in grootschen stijl, van de fijnste en sierlijkste bewerking. Plaat 3, stelt voor: het huwelijk van Maria; pi. 4, Maria boodschap; pi. 5, Maria-visitatie ; pi. 6, de ge boorte van den heiligen Johannes; pi. 7, de geboorte van Christus en aanbidding der herders; pi. 8, de aanbidding der wijzen uit het Oosten; pi.9, Maria Magdalena zalft Christus; pi. 10, het Avondmaal; pi, 11, de gevangenneming van Christus; pi. 12, Christus gevangen voor Pilatus; pi. 13, de kruis draging; pi. 14, de kruisiging van Christus; pi. 15, het afnemen van het kruis; pi. 16, Christus in de schoot van Maria (eene Piëta); p!. 17, de graf legging en balseming van Christus; pi. 18, de hemelvaart van Christus; pi. 19, de uitstorting van den Heiligen Geest; pi. 20., de toediening van het sacrament der vorming; Ile afdeeling: pi. l, de bekeering van den H. Paulus op weg naar Damascus; pi. 2, de steeriiging van St. Stephanus ; pi. 3, aan Maria wordt door een engel, die een palm draagt, haar dood verkondigd ; pi. 4, de dood van Maria; pi. 5, de begrafenis van Maria; pi. 6, de hemelvaart van Maria; pi. 7, de kroning van Maria; pi. 8, Job op de asch lig gend terwijl zijne drie vrienden voor hem staan ; pi. 9, de onthoofding van den apostel Jacobus den oudere; pi. 10, de evangelist Johannes op het eiland Patmos; pi. 11, de kruisiging van St. Petrus te Rome; pi. 12, de kruisiging van St. Andreas; pi. 13, de marteldood van St. Katharina; pi. 14, de marteldood van St. Apollonia: pi. 15, eene vergadering van bisschoppen ; pi. Ui, de plechtige wijding van St. Nicolaas tot bisschop; pi. 17, Sf. Thomas Aquinas; pi. 18, de begrafenis; pi. 19, het jongste gericht; pi. '20, de hemel. Bij de miniaturen valt de invloed van de school van Van Eyk niet te miskennen. Louis Brentano bezit ook een portret van Jean Fouquet, dat Maitre Estienne Chevalier ter halve hoogte, ver gezeld van zijn schutspatroon, St. Stephanus, de maagd Maria aanbiddend, voorstelt. Door den verkoop aan den hertog van Aumale zal deze kunstschat, waarop men zeer grootsch was, wel voor altijd voor Frankfort verloren zijn. Dezer dagen verscheen de Naamlijst der leden van de Ncderlandsche Etsclub. II«t is de moeite waard nategaan, hoeveel leden die club in onze voornaamste steden bezit, daar dit eenigszins aan wijst hoe groot de belangstelling in de etskunst is in die steden. Amsterdam telt 50 kunstlievende leden, en als men de nabijgelegen plaatsen mederekent, 58; Den Haag 21, met Scheveningen er bij 23,Rotterdam de tweede stad des rijks 2! minder dus dan Dordrecht, evenveel als Leiden en Utrecht. Het toorerpakis der keizerin ran Oostenrijk. De correspondent van de Daily Xeicx te Ween en schrijft: De internationale el^ctriciteit ?maatschappij heeft juist de electrische toestellen in de villa van de keizerin te Corfu voltooid, liet huis en de uitgestrekte tuinen worden door eloctriciteit ver licht, de lampen, lusters en candelabres zijn voor het grootste gedeelte met den l'ompeïschen stijl van het huis in overeenstemming gebracht. Gloeilichton zijn voor het inwendige aangewend en groote Swan-lampen verlichten het terras en een gedeelte van het landschap er omheen. Een netwerk van telephoons en signalen verbinden al de deelen van het huis en de tuinen met de stad en het jacht Mtrainar, dat in de haven ton anker ligt. Ik heb reeds vermeld dat de keizerin bet buis den naam van Achdlein heeft gegeven, en inderdaad is de geheele villa aan deze mythe toe gewijd. Zij bevat een standbeeld van ecu stervenden Achilles, door een beeldhouwer to Berlijn ge m o deleerd, hetwelk de keizerin bekoorde t oen zij hel zag. Italiaansche schilders hebben do verschillende vertrekken in denzelfden stijl gedecoreerd als de patricische villa's, die te Pompei gevonden \verden.lu alle vertrekken komt de geschiedenis van Achilles terug zijn gelukkige kindsheid, onder het toe zicht van eeno schoone en liefhebbende moeden ? zijn jeugd vol beloften ; zijne bevallige houding. J innemende manieren, het groot verstand en de bruisende moed; zijne liefde voor Polvxona; zijn j dood; de opoil'ering van Polyxena en hunne hori eeniging in eene gelukkiger wereld. Men vertelt, dat er zich op de fries boven het laatste tafercel i een vers van Bulwer bevindt, in het (irieksch ver[ taald, namelijk de regels: ., Xought of her suri vives but beauty, Nougbt of mo survivcs hut i f ara e; Fame and beauty wed togelher, In the He of happy thoughts." Cosa fai Mimi? vraagt papa. Scrivo musica, antwoordt Domenico, en loopt naar de piano om zijn melodie van drie tonen te probeeren. In de studeerkamer staat tegen een der vier witgekalkte muren een harmonium, tegen een anderen een ruw getimmerde houten tafel. Rechts ligt in een hoek een stapel papier, die steeds toeneemt ; het zijn de opera-libretto's, die aan Mascagni gezonden worden, nu reeds acht hon derd in getal, uit alle oorden der wereld. Soms leest hij er een. Mascagni staat laat op ; den voormiddag brengt hij door met ontbijten, dan komen de bezoeken, de correspondentie, waarvoor hij ook reeds een secretaris, die talen kent, heeft aangeschaft, dan de drukproeven, het middagmaal ; eerst als de avond valt begint hij te werken, sluit zich op en dan gaat het gewoonlijk door, tot boven Manfredonia de zon opgaat. In Duitschland hoort men, evenals bij ons, zoo wel Cavalleria" als Cavalleria"' uitspreken. Men heeft het noodig geacht er zelfs Verga, (den schrij ver der novelle Cavallcria A'w.sficrtiw), den uit gever Sonzogni en Mascagni zelf over lastig te vallen. Verga antwoordt: Wij zouden op Cavalleria een accent op de i zetten, als dat nog noodig was ; het woord Cavalleria kennen wij niet." Een ge wone dictionnaire (bv. Ferrari) had de briefschrij vers ook wel kunnen inlichten. Massenet's Manon is in de Opéra-Comique te Parijs met nieuwe bezetting opgevoerd en heeft nog meer succes gehad dan eerst. Sybil Sanderson, die ook Rwlarmonde creëerde, vervult de titel partij ; Des Grieux is niet meer de dikke Talazac, maar een jonge tenor uit Brussel, Delmas. LETTEREN EN WETENSCHAP. Frimousse" van den Craulois heeft het geniale idee opgevat, de oude en eerbiedwaardige tragedie, die hier en daar iets van haar trischheid begint te verliezen, te verjongen door haar op de wijs van caféchantant coupletten over te zetten. Het beroemde vécit de Théramène" uit l'lièdre, dat alle Fransche jongens van buiten leeren, en hier ook heel wat kennen, A peine nous sortions des portes de Trézène", zou dan, op de wijs van En revenant de la Re vue", (De Maliebaan), twee coupletten worden: Hippolyte sortait i peine Da sein des portes de Trézène, Ses gardes, piri de lui ranges, Imitaient ses airs altligós. Nous allions tont droit vers Mycones, Ses mains laissaient dotter les renes, Ses roursiers, perdant leur cntrain, Se contormaient a son chagrin. Tont ii coup, v'; a t-il pas <,|ii'il s' produit un branl'bas. l'n monstre sort du fond de l'ean, Vous voyez d'ici Ie tableau. L'air en est infecte, Et Ie flot, dégoüt De l'avoir apportc, Recnle, alors. pouvantc. Chacun s'enfuit, Soul, Hippolyte me dit : ..Regarde un peu, mon p'tit, Ce qui s'amcne. 'l'u vas voir si ,Vai froid sous Ie sourcil Et t'en i'ras Ie récit, O Théramène '" 11. Alors, digne Hls d'un horos, 11 prend ses moilleurs javelots : Au monstre, d'une ruain tres Mire, H fait une large blessure. Mais on n' parle plus qu' d'accidents, Ses ehevattx prenn'nt Ie mors aux dents Et juste en plein dans un champ d' blo V'lii mon Hippolyte emballé. ,1'ai vu, j'ai vu, seigneur, Votre ril», quelie horreur ! Trainépar les eh'vaux qu' chaqii' matin, 11 nourrissait d'un picotin. Persinn', c.'est a noter, N' chcrchait a l'arrétcr Et, naturcllement, 11 n'y avait pas un senl agent. (!ais et contonts, Xous rapport ons tout l' temps Les restes palpitants ])u phénomene, Votr' lils est frit, Faut en prendr' votr' parti, Et voiia Ie roeit De Théramène. TOONEEL EX MUZIEK. Masragni.de componist van ('urnllcrin lln^lti-n mi. is zoozeer de man van don dag. dat reeds repor ters (o. a. oen uit Wcenen, van het X<. uf ll'it'ncr 7'i(f/(liliilt} persoonlijk de reis naar (Vrignola het oude Canusiiim. in do buurt van ('.-innae hebben gemaakt om hom op te zoeken, Mascagni leidde don gast door zijn hviis, liet hem zijn driojanV zoentje, don jnnge'ieor Domeniro Maseagni, zien, die met een lucifer in inkt gedoopt, o)) imuiekpapier, evenals papa eenc opera aan 't componcorcn was. i Ds. C. F., van Kocts'veld laat zijn bekend bock, De. l'iiK/fnn in ilcit liijl/ul, door oen tweede ', volgen. De rfoinr in tien Jtijl"1!, dat bij de firma Van Holkoma on Wamidort' te Amsterdam, ver, schijnoi) zal. De uitgave geschiedt in aüoveringcn (i! all. a f>i) ets.) ('p eenvoudige wijze, in kieschen, smaakvollen verhaaltrant, worden een aantal vrouwoi'-lijmron uit den bijbei geschetst, met do bodoeürg om ten slotte te vragen : Hoe is nu, naar don bijbel, hot ideaal der vrouw '.'" Dat do ; geschilderde figuren wol eonigo afwijkingen ver- (oonen van hetgeen ten slotte dit ideaal zal blijken, is voor !>?<. van Koftsveld zelt in do eeistc plaats duidelijk; (ie bespreking van Deborah. (mot eer.e zeer fraaie paraphraso van Dcborah's zogc/angi toont hot aan. De studies zijn aangenaam en levendig geschreven. Di: iinna W. l', van Stocknm 011 Zoon te 's Hago, verspreidt ilezer dagen No. "J van haar catalogus van mooie mulo boeken. Er zijn zeldzame on prachtige oxempiaien onder; ook talrijke genum merde van lioi)iobl;ei-:.'-0(!iti."-n, waarvan de plafon vernietigd zijn. In den catalogus vindt men de beroemde uitgave van l'zannc bij i,Mantin, do ;'./;/,- «,,I,Y"I'S '/-?< xrrn ui;de. EEN I;O,MAX NAAI; DE NATITR, van C. P.\iii.n/zi. Moedeloos wii'rj) hij de pen 011 de schrijftafel. Vergeefscho moeite! ^Su niet on nimmer dat gevoelde hij duidelijk zou het hem gelukken, deze scène te beschrijven, zonder haar zelf door leefd te hebben. Een alledaagsch veelschrijver zou het zoo nauw niet opgenomen hebben, maar hij hij, Ferdinand Loëni, de apostel van het realisme" zooals men hem nu reeds tien jaar lang noemde, hy kon het niet; hij mocht geen roman laten drukken, waarvan men zou hebben kunnen zeg gen onnatuurlijk l" Liever had hij zich de hand afgehouwen. Onbewegelijk, als vreemd aan de wereld, zat hij onder de hanglamp, wier zacht licht in zijn kalen schedel spiegelde. En in de schemerende rust van zijn studeerkamer de onderkin in de hand steunend en de oogen in de ledige ruimte starend begon hij onwillekeurig van zijne jeugd te droomen; van dien wilden tijd, in bierhuis en cafédoorleefd, toen hij nog met luide stem zijne theorieën placht uiteen te zetten en tot bekrach tiging op het marmeren blad sloeg, dat zijne handen pijn deden. Hij was overtuigd, dat het de eenige taak der kunst is, de natuur in hare werkelijkheid te schilderen; hij wilde de apostel van dat realisme zijn, dat de oude scholen ten val zou brengen. En hij zag nog het ongeloovig glimlachen dat zijne woorden bij de toeschouwers teweegbrach ten. Al de spotternijen, de belachelijkmakende critieken, de boosaardige aanvallen, die op de ver schijning van zijne eerste novellen gevolgd waren, klonken hem nog wanluidend in de ooren, thans, op zijne gezellige kamer, welker ongestoorde rust iets plechtigs had. Hij herinnerde zich nog hce' goed dien avond, toen hij, half waanzinnig \an woede, voor zijne jonge vrouw, die hem verbaasd aanhoorde, zijn gansche hart had uitgestort ,Wacht maar'J, had hij tot haar gezegd wacht maar; ik zal dat gespuis nog wat anders te lezen geven, zoodat zij mij ten slotte toch moeten erkennen!" En nog andere herinneringen kwamen bij hem op. Eene novelle, die hij in een blad doet ver schijnen, verwekt een schandaal. Vijftig geabonneerden zeggen het abonnement op ; een criticus noemt hem een krankzinnigen domkop; een ander wil hem bij de politie aangeven; een ander schrijft een woedend artikel en zegt ten slotte : Is dat waarheid V Is dat natuur V Ver derfelijke gekuns eldheid is het, die in het slijk woelt en ten laatste walging teweeg moet bren gen ! Natuur? Wellustig vergit! Beleediging van het schaamtegevoel! Dat en niets an ders !" En hij verdedigde zich daartegen ; onverbidde lijk, wild, als een getergde ever; halsstarrig gemaakt door de tegenspraak van zijne aanval lers, kampte hij met lichaam en ziel. ging recht streeks op zijn doel los de handen op de ooren gedrukt, om de beschimpingen niet te hooren en zich niet van zijn weg te laten afbrengen. Zoo verliep eenige tijd; toen echter zegepraalde '? het oordeel van het publiek, en de critici be gonnen zachter gestemd te worden. En, nadat zij in den beginne hunne bewondering slechts gehuicheld hadden, kwamen zij er langzamerhand toe, hem bij iedere gelegenheid ais een talent van den eersten rang uit te bazuinen. ! Eene vereeniging van auteurs vormde zich, welke zijn naam droeg ; het regende brieven van directeu ren en redacteuren van de meest gelezen couranj ten, die om een artikel slechts ecu enkel ar tikel verzochten ! Iedereen wilde hem leeren kennen ; voorname dames smeekten om een regel van zijne hand voor hare verzamelingen van auto grafen ; schoone oogen wierpen hem aanmocdii gende doorborende blikken toe kortom, het | was een schitterende zegepraal. En hij had deze j zegepraal onbeteugeld genoten, in de volle kracht van zijn dertig jaar, en zijn triomf met j trotsch opgeheven hoofd op straat, in de salons i en in de schouwburgen verkondigd. Toen hij verI volgens naar de onsterfelijkheid verlangde, had : bij zijn groot werk begonnen, waarvan de titel j reeds aan alle hoeken in reuzenletfers was aan gekondigd. * Als toonoel der handeling van zijn nieuwen roman had hij eene provinciestad gekozen en hij ha<i zich voorgenomen een getrouw beeld van het werkelijk leven van een dier kleine centrums te geven; hij wilde het boosaardig, kleingeestig en afgunstig drijven van die menschen zonder bezig heden en zonder levensdoel schilderen, wilde eene ware beschrijving van de streek en de stad als achtergrond, de gebruiken, de personen geven; on, om xijn voornomen volkomen te kunnen doordrij ven, had hij in eene provinciestad eene woning gehuurd, had vriendschapsbanden gesloten, om «lies nauwkeurig te kunnen bebtu.lceren, en had iedere: kleinigheid, elk voorval, elk stads-praatje waargenomen en niet volharding en gec.uld nauw keurig opgotocke.iHl en gehoekt. En toen hij zich eindelijk'sterk genoeg gevoelde, had bij zich aan hot werk gezet on de pen met zulk oen verlan gen ^eg-repen, als waarmede een generaal vóór don veldslag den sabel trekt. Do inhoud was zeer eenvoudig; t'.o ieidin was alleen ecnc edele bülastcrde vrouw, Maar om dit eenvoudig mhUlclpimt groepeerde zich zulk eene overvloed van beelden, van scherp waargenomen merischcni oen zoo bewegelijk leven vol kleuren pracht, zulk cono kracht van uitdrukking, dat het Miccc-s van den roman onbetwist zeker was. Wanr.eor hij zelf enkele plaatsen halfluid in zijn stille studeerkamer overlas, gevoelde hij zich als dronken van zaligheid. Bij voorbeeld do beschrij ving van oen Scptembermergcr:, een van die >c!ioono horl'stdagon, waar onder de koesterende zonrestralen do druiven langzaam rijpen on op het zachte groen dor bladeren purperrood uitkomen; ot' de poëtische beschrijving van de villa waar de geliefden hun wittcbooodsweiien doorbrengen, een klein huisje, geheel v01 borgen onder hooge acacia's. onder wier dicht looi'dak liet daglicht een groenaohtigc schemering wordt en slechts enkele zor.nestrah-n doorsluipen, die als gloeiend ; goud op de takken en bloesems trillen; 01' do beschrijving van de doopplechtighcïd in de kleir.e ! dorpskerk door welker vensters, zonder ruiten, do 1 goki-uidu geur der velden rijk en vol binnen; stroomt: on <k: schildering van een groot bal bij don prefect, de schitterend verlichte zalen, vva-riu schoone vrouwen, diep buigend, op groote lovor.de bloemen gelijken; -- dit alles las bij over

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl