Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 747
l
"steegh verleent zijne medewerking en verscheiden
TOD de schilderyen, die in München geweest zijn,
?worden vandaar direkt voor dit doel naar Parijs
gezonden.
Bij Boussod Valadon, in Londen, is een collectie
Hollandsche aquarellen tentoongesteld.
Zooals men weet is er in den laatsten tijd
weinig uit Whistlers werkplaats gekomen.
Intusschen bhjft de meester zich met etsen veel bezig
houden, la den laatsten tijd nu heeft hij, iets
nieuws in zijn werk verschillende naaktflguren
geëtst, die gezegd worden tot zijn beste werk te
behooren.
De Art Moderne vertelt iets dat bijna
ongeloofelijk klinkt. Vijf of zes jaar geleden werd van
een schilder\j door Murillo in het Museum van
Sevilla, een kop van een heilige uitgesneden,
zonder dat iemand er iets van merkte. Men vond
iets later dien kop in Amerika bij een antikwaar.
Daarna is zy met zorg weder gezet in het
schildery, dat de bezoekers van het museum altijd
evenzeer blyven bewonderen.
Ia een Amerikaansch blad lees ik berichten
over de aanstaande Chicago tentoonstelling,
Antonin Proust, de man die de exposition centennale
op de laatste wereldtentoonstelling inrichtte, heeft,
als hij maar plaats kreeg, een collectie Fransche
kunst toegezegd, mooier dan de Parijsche van '89.
Uit den Haag stond de heer Mesdag in voor een
uitstekende vertegenwoordiging van de Hollandsche
schilders, onverschillig of het Gouvernement aan
de officieele uitnoodiging van de Amerikaansche
règeering gevolg zou geven. Jozef Israëls verze
kerde een zeer belangrijk werk voor de
Chicagotentoonstelling te zullen maken.
Een Museum dat weder ondervindt, hoe elke
yooruitgaande schildervjenverzameiing, die niet
zaalruimte in voorraad heelt, spoedig in last moet
komen, is het Museum te Dordrecht. Een jaar of
acht geleden werd daar bij de oude localiteit een
groote zaal bijgebouwd. Een voorstel om dan
liever in eens twee nieuwe zalen te maken werd toen
door /Jen Raad verworpen. Maar nu is het er weer
zoo ver, dat in die nieuwe zaal niet eens alles
meer aan den wand kan hangen. Men zal dus
tot den aanbouw van nieuwe localiteit weldra
weder moeten overgaan.
Een andere schilderijenverzameling waar het
treurig staat met de beschikbare ruimte is de
Senaatskamer van de Leidsche Universiteit. De
portretten der Hooggeleerden hangen daar als
gepakte haring, en men weet vanzelf dat er
daar altijd weer bij zullen komen. Het is waar
dat men zonder veel bezwaar er twee derde der
portretten als volkomen nietszeggend uit kon ne
men en die dan in een ander vertrek van het
gebouw bewaren kon. De overblijvenden moesten
dan chronologiesch gerangschikt worden; dat zou
nog een aardig overzicht van de costumes kun
nen gsven. Ia het geheel zijn er werkelijk maar
zeer weinigen bij die eenige waarde hebben. Het
mooiste lijkt wel het zeventiende-eeuwsche
pprtret van een Professor Burgerdijk. Uit
denzelfden tijd zijn ook goede portretten van
Vorstius en Hoorenbeek. De achttiende-eeuwschen
zyn spreekwoordelijk vervelend. En de
negentiende-eeuwschen, het portret van Thorbecke door
Israëls natuurlijk uitgezonderd, schijnen bij het
nageslacht te willen solliciteeren naar den titel
van verdienstelijk door verregaande onbeduidend
heid. Wanneer men in later tijd op deze col
lectie had af te gaan, zou men er eenvoudig uit
moeten constateeren dat in onze dagen in Holland
geen kunst bestaan had. Vervelender zoetigheid
en lijziger levenloosheid dan de producten van
hedendaagsche portret iabrikatie ons aanbieden,
die daar de aangezichten onzer hooggeleerden
moeten vereeuwigen, acht ik moeielijk bereikbaar.
By de opmerking hier de laatste maal naar
aanleiding van Bosboom's niet vertegenwoordigd
zijn in het Rijksmuseum, over het opnemen van
aquarellen in schilderijenverzamelingen gemaakt,
had dit nog gevoegd kunnen worden: De gewone
wijze van aquarellen in te lijsten in witte
passepartouts en met smalle kaders, maakt dat
tusschen olieverfochilderijen, teekeningen in water
verf gewoonlijk niet goed doen. Wit papier in <le
nabijheid schaadt altijd aan schilderijen. Maar
wanneer men een collectie aquarellen in een
Museum moeielijk in een afzonderlijke zaal kan
hangen, behoeft dat daarom nog geen reden te
zijn, zulke teekeningen geheel uit de verzameling te
weren. De Ilollandsche aquarellen in hot
bizonder worden tegenwoordig dikwijls ingelijst als
schilderijen in nieuw-Fransche kaders, en door
hun volheid van toon doen zij in dat sterke goud
nog al zoo goed als in het wit. Men kan dus
waterverfteekeningen op <lie wijze desnoods plaat
sen tusschen olieverfschilderijen, zonder dat oen
gepaste schikking er veel moeïelijker door wordt.
En als men deukt dat er in ons Kijks- schilde
rijenmuseum, tusschen de schilderijenzalen in,
wel een heel zaaltje voor leelijke
aehttiendeeeuwsche pastels is ingericht, dan is het
heelemaal onbegrijpelijk, waarom men dat dan aan de
mooie Hollandsche aquarellen van dezen tijd niet
zou doen.
Het kan van belang zijn omtrent sommige in
omloop zijnde werken van Bosboom uit later tijd
een mededeeling te doen. Bosboom bad eon arm
schilder aan de hand. dien hij voorthielp, een
stadsgezichtschilder. Ilij toekende bom motieven
voor om uit te voeren. Die losse project-teeke
ningen in O. I. inkt zijn prachtig. De andere
maakte daar een schilderij naar, wat dan door
Bosboom nog weer een beetje opgeïchilderd werd
en om het verkoopbaar te maken met zijn B
go,teekend werd. De naam van den zoo genereus
geholpen schilder begon ook met een B. Enkele
van deze schilderijen zijn in omloop als Bos
booms, terwijl Bosboom aan wat zij zijn, toch maar
een gering aandeel had. V.
V~A~RT A".
PLASTISCHE KUNST.
De Miniaturen van Fijuqiicl. In Frankfort
is met leedwezen het bericht vernomen, dat
de beroemde miniaturen van Fonquet uit het
bezit van den heer Louis Brentano naar Frank
rijk zullen overgaan. De hertog van Aumale
heeft ze bij zijn laatste verblijf te Frankfort aan
gekocht. Zij behoorden tot het beste, wat de
miniatuurschildering ooit heeft voortgebracht, Jean
Fouquet de Tours was de beroemdste Fransche
miniatuurschilder van de XVe eeuw (?peintre et
enlumineur du Roy Loys XI"); van zijn leven is
slechts zeer weinig bekend, en men beweert alleen
dat hu ongeveer in 1415 geboren en ongeveer in
1485 gestorven is. De miniaturen waarvan hier
sprake is, vervaardigde Fuuquet voor een gebeden
boek voor zijn bijzonderen vereerder Maitre Etienne
Chevalier, uit Melun, conseiller du roi, mailre
des comptes et Trétorier de France. Deze stierf
in 1474 en is in de Notre Dame te Melun begra
ven. In de bij elkander passende miniaturen l en
2 van de eerste afdeeling heeft Fouquet Maistre
Estienne knielend tegenover de Heilige Maagd
voorgesteld, aan de zijde van zijn
schutsparooE, St. Stefanus. De miniaturen-cyclus bestaat
uit 40 bladen, meestal voorstellingen uit het
Nieuwe Testament in grootschen stijl, van de
fijnste en sierlijkste bewerking. Plaat 3, stelt
voor: het huwelijk van Maria; pi. 4, Maria
boodschap; pi. 5, Maria-visitatie ; pi. 6, de ge
boorte van den heiligen Johannes; pi. 7, de geboorte
van Christus en aanbidding der herders; pi. 8, de
aanbidding der wijzen uit het Oosten; pi.9, Maria
Magdalena zalft Christus; pi. 10, het Avondmaal;
pi, 11, de gevangenneming van Christus; pi. 12,
Christus gevangen voor Pilatus; pi. 13, de kruis
draging; pi. 14, de kruisiging van Christus; pi. 15,
het afnemen van het kruis; pi. 16, Christus in de
schoot van Maria (eene Piëta); p!. 17, de graf
legging en balseming van Christus; pi. 18, de
hemelvaart van Christus; pi. 19, de uitstorting
van den Heiligen Geest; pi. 20., de toediening van
het sacrament der vorming; Ile afdeeling: pi. l,
de bekeering van den H. Paulus op weg naar
Damascus; pi. 2, de steeriiging van St.
Stephanus ; pi. 3, aan Maria wordt door een engel, die
een palm draagt, haar dood verkondigd ; pi. 4,
de dood van Maria; pi. 5, de begrafenis van
Maria; pi. 6, de hemelvaart van Maria; pi. 7,
de kroning van Maria; pi. 8, Job op de asch lig
gend terwijl zijne drie vrienden voor hem staan ;
pi. 9, de onthoofding van den apostel Jacobus
den oudere; pi. 10, de evangelist Johannes op
het eiland Patmos; pi. 11, de kruisiging van St.
Petrus te Rome; pi. 12, de kruisiging van St.
Andreas; pi. 13, de marteldood van St.
Katharina; pi. 14, de marteldood van St. Apollonia:
pi. 15, eene vergadering van bisschoppen ; pi. Ui,
de plechtige wijding van St. Nicolaas tot bisschop;
pi. 17, Sf. Thomas Aquinas; pi. 18, de begrafenis;
pi. 19, het jongste gericht; pi. '20, de hemel.
Bij de miniaturen valt de invloed van de school
van Van Eyk niet te miskennen. Louis Brentano
bezit ook een portret van Jean Fouquet, dat
Maitre Estienne Chevalier ter halve hoogte, ver
gezeld van zijn schutspatroon, St. Stephanus, de
maagd Maria aanbiddend, voorstelt. Door den
verkoop aan den hertog van Aumale zal deze
kunstschat, waarop men zeer grootsch was, wel
voor altijd voor Frankfort verloren zijn.
Dezer dagen verscheen de Naamlijst der leden
van de Ncderlandsche Etsclub. II«t is de moeite
waard nategaan, hoeveel leden die club in onze
voornaamste steden bezit, daar dit eenigszins aan
wijst hoe groot de belangstelling in de etskunst
is in die steden. Amsterdam telt 50 kunstlievende
leden, en als men de nabijgelegen plaatsen
mederekent, 58; Den Haag 21, met Scheveningen er bij
23,Rotterdam de tweede stad des rijks 2!
minder dus dan Dordrecht, evenveel als Leiden
en Utrecht.
Het toorerpakis der keizerin ran Oostenrijk.
De correspondent van de Daily Xeicx te Ween en
schrijft: De internationale el^ctriciteit ?maatschappij
heeft juist de electrische toestellen in de villa
van de keizerin te Corfu voltooid, liet huis en de
uitgestrekte tuinen worden door eloctriciteit ver
licht, de lampen, lusters en candelabres zijn voor
het grootste gedeelte met den l'ompeïschen stijl van
het huis in overeenstemming gebracht.
Gloeilichton zijn voor het inwendige aangewend
en groote Swan-lampen verlichten het terras en
een gedeelte van het landschap er omheen. Een
netwerk van telephoons en signalen verbinden al
de deelen van het huis en de tuinen met de stad
en het jacht Mtrainar, dat in de haven ton anker
ligt. Ik heb reeds vermeld dat de keizerin bet
buis den naam van Achdlein heeft gegeven, en
inderdaad is de geheele villa aan deze mythe toe
gewijd. Zij bevat een standbeeld van ecu stervenden
Achilles, door een beeldhouwer to Berlijn ge m o
deleerd, hetwelk de keizerin bekoorde t oen zij hel
zag. Italiaansche schilders hebben do verschillende
vertrekken in denzelfden stijl gedecoreerd als de
patricische villa's, die te Pompei gevonden \verden.lu
alle vertrekken komt de geschiedenis van Achilles
terug zijn gelukkige kindsheid, onder het toe
zicht van eeno schoone en liefhebbende moeden
? zijn jeugd vol beloften ; zijne bevallige houding.
J innemende manieren, het groot verstand en de
bruisende moed; zijne liefde voor Polvxona; zijn
j dood; de opoil'ering van Polyxena en hunne
hori eeniging in eene gelukkiger wereld. Men vertelt,
dat er zich op de fries boven het laatste tafercel
i een vers van Bulwer bevindt, in het (irieksch
ver[ taald, namelijk de regels: ., Xought of her
suri vives but beauty, Nougbt of mo survivcs hut
i f ara e; Fame and beauty wed togelher, In the He
of happy thoughts."
Cosa fai Mimi? vraagt papa.
Scrivo musica, antwoordt Domenico, en loopt
naar de piano om zijn melodie van drie tonen te
probeeren.
In de studeerkamer staat tegen een der vier
witgekalkte muren een harmonium, tegen een
anderen een ruw getimmerde houten tafel. Rechts
ligt in een hoek een stapel papier, die steeds
toeneemt ; het zijn de opera-libretto's, die aan
Mascagni gezonden worden, nu reeds acht hon
derd in getal, uit alle oorden der wereld. Soms
leest hij er een.
Mascagni staat laat op ; den voormiddag brengt
hij door met ontbijten, dan komen de bezoeken,
de correspondentie, waarvoor hij ook reeds een
secretaris, die talen kent, heeft aangeschaft, dan
de drukproeven, het middagmaal ; eerst als de
avond valt begint hij te werken, sluit zich op en
dan gaat het gewoonlijk door, tot boven
Manfredonia de zon opgaat.
In Duitschland hoort men, evenals bij ons, zoo
wel Cavalleria" als Cavalleria"' uitspreken. Men
heeft het noodig geacht er zelfs Verga, (den schrij
ver der novelle Cavallcria A'w.sficrtiw), den uit
gever Sonzogni en Mascagni zelf over lastig te vallen.
Verga antwoordt: Wij zouden op Cavalleria een
accent op de i zetten, als dat nog noodig was ;
het woord Cavalleria kennen wij niet." Een ge
wone dictionnaire (bv. Ferrari) had de briefschrij
vers ook wel kunnen inlichten.
Massenet's Manon is in de Opéra-Comique te
Parijs met nieuwe bezetting opgevoerd en heeft
nog meer succes gehad dan eerst. Sybil Sanderson,
die ook Rwlarmonde creëerde, vervult de titel
partij ; Des Grieux is niet meer de dikke Talazac,
maar een jonge tenor uit Brussel, Delmas.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Frimousse" van den Craulois heeft het geniale
idee opgevat, de oude en eerbiedwaardige tragedie,
die hier en daar iets van haar trischheid begint
te verliezen, te verjongen door haar op de wijs
van caféchantant coupletten over te zetten. Het
beroemde vécit de Théramène" uit l'lièdre, dat
alle Fransche jongens van buiten leeren, en hier
ook heel wat kennen,
A peine nous sortions des portes de Trézène",
zou dan, op de wijs van En revenant de la Re
vue", (De Maliebaan), twee coupletten worden:
Hippolyte sortait i peine
Da sein des portes de Trézène,
Ses gardes, piri de lui ranges,
Imitaient ses airs altligós.
Nous allions tont droit vers Mycones,
Ses mains laissaient dotter les renes,
Ses roursiers, perdant leur cntrain,
Se contormaient a son chagrin.
Tont ii coup, v'; a t-il pas
<,|ii'il s' produit un branl'bas.
l'n monstre sort du fond de l'ean,
Vous voyez d'ici Ie tableau.
L'air en est infecte,
Et Ie flot, dégoüt
De l'avoir apportc,
Recnle, alors. pouvantc.
Chacun s'enfuit,
Soul, Hippolyte me dit :
..Regarde un peu, mon p'tit,
Ce qui s'amcne.
'l'u vas voir si
,Vai froid sous Ie sourcil
Et t'en i'ras Ie récit,
O Théramène '"
11.
Alors, digne Hls d'un horos,
11 prend ses moilleurs javelots :
Au monstre, d'une ruain tres Mire,
H fait une large blessure.
Mais on n' parle plus qu' d'accidents,
Ses ehevattx prenn'nt Ie mors aux dents
Et juste en plein dans un champ d' blo
V'lii mon Hippolyte emballé.
,1'ai vu, j'ai vu, seigneur,
Votre ril», quelie horreur !
Trainépar les eh'vaux qu' chaqii' matin,
11 nourrissait d'un picotin.
Persinn', c.'est a noter,
N' chcrchait a l'arrétcr
Et, naturcllement,
11 n'y avait pas un senl agent.
(!ais et contonts,
Xous rapport ons tout l' temps
Les restes palpitants
])u phénomene,
Votr' lils est frit,
Faut en prendr' votr' parti,
Et voiia Ie roeit
De Théramène.
TOONEEL EX MUZIEK.
Masragni.de componist van ('urnllcrin lln^lti-n mi.
is zoozeer de man van don dag. dat reeds repor
ters (o. a. oen uit Wcenen, van het X<. uf ll'it'ncr
7'i(f/(liliilt} persoonlijk de reis naar (Vrignola
het oude Canusiiim. in do buurt van ('.-innae
hebben gemaakt om hom op te zoeken,
Mascagni leidde don gast door zijn hviis, liet
hem zijn driojanV zoentje, don jnnge'ieor
Domeniro Maseagni, zien, die met een lucifer in inkt
gedoopt, o)) imuiekpapier, evenals papa eenc
opera aan 't componcorcn was.
i Ds. C. F., van Kocts'veld laat zijn bekend bock,
De. l'iiK/fnn in ilcit liijl/ul, door oen tweede
', volgen. De rfoinr in tien Jtijl"1!, dat bij de firma
Van Holkoma on Wamidort' te Amsterdam,
ver, schijnoi) zal. De uitgave geschiedt in aüoveringcn
(i! all. a f>i) ets.) ('p eenvoudige wijze, in kieschen,
smaakvollen verhaaltrant, worden een aantal
vrouwoi'-lijmron uit den bijbei geschetst, met do
bodoeürg om ten slotte te vragen : Hoe is nu,
naar don bijbel, hot ideaal der vrouw '.'" Dat do
; geschilderde figuren wol eonigo afwijkingen
ver- (oonen van hetgeen ten slotte dit ideaal zal
blijken, is voor !>?<. van Koftsveld zelt in do eeistc
plaats duidelijk; (ie bespreking van Deborah. (mot
eer.e zeer fraaie paraphraso van Dcborah's
zogc/angi toont hot aan. De studies zijn aangenaam
en levendig geschreven.
Di: iinna W. l', van Stocknm 011 Zoon te 's Hago,
verspreidt ilezer dagen No. "J van haar catalogus
van mooie mulo boeken. Er zijn zeldzame on
prachtige oxempiaien onder; ook talrijke genum
merde van lioi)iobl;ei-:.'-0(!iti."-n, waarvan de plafon
vernietigd zijn. In den catalogus vindt men de
beroemde uitgave van l'zannc bij i,Mantin, do
;'./;/,- «,,I,Y"I'S '/-?< xrrn ui;de.
EEN I;O,MAX NAAI; DE NATITR,
van C. P.\iii.n/zi.
Moedeloos wii'rj) hij de pen 011 de schrijftafel.
Vergeefscho moeite! ^Su niet on nimmer dat
gevoelde hij duidelijk zou het hem gelukken,
deze scène te beschrijven, zonder haar zelf door
leefd te hebben. Een alledaagsch veelschrijver zou
het zoo nauw niet opgenomen hebben, maar hij
hij, Ferdinand Loëni, de apostel van het realisme"
zooals men hem nu reeds tien jaar lang noemde,
hy kon het niet; hij mocht geen roman laten
drukken, waarvan men zou hebben kunnen zeg
gen onnatuurlijk l" Liever had hij zich de hand
afgehouwen.
Onbewegelijk, als vreemd aan de wereld, zat
hij onder de hanglamp, wier zacht licht in zijn
kalen schedel spiegelde. En in de schemerende
rust van zijn studeerkamer de onderkin in de
hand steunend en de oogen in de ledige ruimte
starend begon hij onwillekeurig van zijne jeugd
te droomen; van dien wilden tijd, in bierhuis en
cafédoorleefd, toen hij nog met luide stem zijne
theorieën placht uiteen te zetten en tot bekrach
tiging op het marmeren blad sloeg, dat zijne
handen pijn deden.
Hij was overtuigd, dat het de eenige taak der
kunst is, de natuur in hare werkelijkheid te
schilderen; hij wilde de apostel van dat realisme
zijn, dat de oude scholen ten val zou brengen.
En hij zag nog het ongeloovig glimlachen dat
zijne woorden bij de toeschouwers teweegbrach
ten. Al de spotternijen, de belachelijkmakende
critieken, de boosaardige aanvallen, die op de ver
schijning van zijne eerste novellen gevolgd waren,
klonken hem nog wanluidend in de ooren, thans,
op zijne gezellige kamer, welker ongestoorde rust
iets plechtigs had.
Hij herinnerde zich nog hce' goed dien avond,
toen hij, half waanzinnig \an woede, voor zijne
jonge vrouw, die hem verbaasd aanhoorde, zijn
gansche hart had uitgestort ,Wacht
maar'J, had hij tot haar gezegd wacht maar;
ik zal dat gespuis nog wat anders te lezen geven,
zoodat zij mij ten slotte toch moeten erkennen!"
En nog andere herinneringen kwamen bij hem
op. Eene novelle, die hij in een blad doet ver
schijnen, verwekt een schandaal. Vijftig
geabonneerden zeggen het abonnement op ; een criticus
noemt hem een krankzinnigen domkop; een ander
wil hem bij de politie aangeven; een ander schrijft
een woedend artikel en zegt ten slotte :
Is dat waarheid V Is dat natuur V Ver
derfelijke gekuns eldheid is het, die in het slijk
woelt en ten laatste walging teweeg moet bren
gen ! Natuur? Wellustig vergit!
Beleediging van het schaamtegevoel! Dat en niets an
ders !"
En hij verdedigde zich daartegen ; onverbidde
lijk, wild, als een getergde ever; halsstarrig
gemaakt door de tegenspraak van zijne aanval
lers, kampte hij met lichaam en ziel. ging recht
streeks op zijn doel los de handen op de ooren
gedrukt, om de beschimpingen niet te hooren en
zich niet van zijn weg te laten afbrengen.
Zoo verliep eenige tijd; toen echter zegepraalde
'? het oordeel van het publiek, en de critici be
gonnen zachter gestemd te worden. En, nadat zij
in den beginne hunne bewondering slechts
gehuicheld hadden, kwamen zij er langzamerhand toe,
hem bij iedere gelegenheid ais een talent van den
eersten rang uit te bazuinen.
! Eene vereeniging van auteurs vormde zich, welke
zijn naam droeg ; het regende brieven van directeu
ren en redacteuren van de meest gelezen
couranj ten, die om een artikel slechts ecu enkel ar
tikel verzochten ! Iedereen wilde hem leeren
kennen ; voorname dames smeekten om een regel
van zijne hand voor hare verzamelingen van auto
grafen ; schoone oogen wierpen hem
aanmocdii gende doorborende blikken toe kortom, het
| was een schitterende zegepraal. En hij had deze
j zegepraal onbeteugeld genoten, in de volle kracht
van zijn dertig jaar, en zijn triomf met
j trotsch opgeheven hoofd op straat, in de salons
i en in de schouwburgen verkondigd. Toen hij
verI volgens naar de onsterfelijkheid verlangde, had
: bij zijn groot werk begonnen, waarvan de titel
j reeds aan alle hoeken in reuzenletfers was aan
gekondigd.
*
Als toonoel der handeling van zijn nieuwen
roman had hij eene provinciestad gekozen en hij
ha<i zich voorgenomen een getrouw beeld van het
werkelijk leven van een dier kleine centrums te
geven; hij wilde het boosaardig, kleingeestig en
afgunstig drijven van die menschen zonder bezig
heden en zonder levensdoel schilderen, wilde eene
ware beschrijving van de streek en de stad als
achtergrond, de gebruiken, de personen geven; on,
om xijn voornomen volkomen te kunnen doordrij
ven, had hij in eene provinciestad eene woning
gehuurd, had vriendschapsbanden gesloten, om
«lies nauwkeurig te kunnen bebtu.lceren, en had
iedere: kleinigheid, elk voorval, elk stads-praatje
waargenomen en niet volharding en gec.uld nauw
keurig opgotocke.iHl en gehoekt. En toen hij zich
eindelijk'sterk genoeg gevoelde, had bij zich aan
hot werk gezet on de pen met zulk oen verlan
gen ^eg-repen, als waarmede een generaal vóór
don veldslag den sabel trekt.
Do inhoud was zeer eenvoudig; t'.o ieidin was
alleen ecnc edele bülastcrde vrouw, Maar om dit
eenvoudig mhUlclpimt groepeerde zich zulk eene
overvloed van beelden, van scherp waargenomen
merischcni oen zoo bewegelijk leven vol kleuren
pracht, zulk cono kracht van uitdrukking, dat
het Miccc-s van den roman onbetwist zeker was.
Wanr.eor hij zelf enkele plaatsen halfluid in zijn
stille studeerkamer overlas, gevoelde hij zich als
dronken van zaligheid. Bij voorbeeld do beschrij
ving van oen Scptembermergcr:, een van die >c!ioono
horl'stdagon, waar onder de koesterende
zonrestralen do druiven langzaam rijpen on op het
zachte groen dor bladeren purperrood uitkomen;
ot' de poëtische beschrijving van de villa waar de
geliefden hun wittcbooodsweiien doorbrengen, een
klein huisje, geheel v01 borgen onder hooge
acacia's. onder wier dicht looi'dak liet daglicht
een groenaohtigc schemering wordt en slechts
enkele zor.nestrah-n doorsluipen, die als gloeiend
; goud op de takken en bloesems trillen; 01' do
beschrijving van de doopplechtighcïd in de kleir.e
! dorpskerk door welker vensters, zonder ruiten, do
1 goki-uidu geur der velden rijk en vol
binnen; stroomt: on <k: schildering van een groot bal
bij don prefect, de schitterend verlichte zalen,
vva-riu schoone vrouwen, diep buigend, op groote
lovor.de bloemen gelijken; -- dit alles las bij over