Historisch Archief 1877-1940
No. 749
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
JULIÜSPRUTTELMATSf BROMMEIJER.
Mijn vriend
Boissevain heeft gelijk,
»we hebben een bij
zonder belangwek
kend uurtje in de
zaal van Sequah
-doorgebracht".
Welk een man !
Een .innemende
persoonlijkheid",
zeker!
En een
menschenkenner", neen
maar... »een men
schen kenner zooals
weinigen", anders
gezegd een
menschenkenner als
Boissevain en als
ik... en als mis
schien nog een paar
Amsterdammers,
maar daar houdt
het dan toch mee op.
»A1 onze redenaars
op openbare volksvergaderingen z;jn kleine
Jongens vergeleken bij hem."
Ja waarachtig, bet is zoo. Voor eenigen
tijd heb ik Allard Pierson nog eens hooren
spreken maar de goede man is compleet
?«en suffer bij dezen zij a confrater vergeleken.
.Zelfs A C. Wertheim legt 't bij hem af 't Is
?doodeenvoudig een wonder!
Hoe weet hu het volk te winnen en dan
?*e"mennen! Hoe handig, hoe glad is hij!
Welk een men schenken n er !! Sequah spreekt
f' 'jzonder goed, duidelijk en op den man af.
ij is praktisch, hij heeft menschenkennis,
moed, takt, aangename manieren, en wat een
aardigen oogopslag, voortreffelijke handigheid
een flinke man, een kranige kerel! Hij
kent de mensshen en weet ze te vangen onder
zijn machtigen invloed, een eigenaardig
figuur, zijn manieren zijn zoo hupsch. Hij
heeft zoo iets naiei's, dat men onwillekeurig
?onder zekere bekoring komt en dan : een zeer
?opgeruimd gezicht, en een paar guitige oogen,
een man, die een prettig, innemend gelaat
heeft, flink zijn woord doet. groote gevatheid
-en een goede dosis humor heelt" .,..
Toen ik al die uitdrukkingen had opge
schreven en ze aan mijne vrouw gaf, met den
raad om ze van buiten te leeren, sprak ze
me wel niet tegen, maar zag ze me toch iets
minder vertrouwelijk aan dan gewoonlijk bij
«en dergelijk bevel. Want men moet weten
ik doe dat meer, bij wijze van opvoedkundi
gen maatregel. Ik geloof namelijk, dat
iemand, als hij heel verstandig over iets rede
neeren wil, niet beter kan doen dan de spre
kendste zinnen uit Van Dag tot Dag zich
in het geheugen te prenten. Bij voorkomende
gelegenheden heeft hij die dan maar op te
.zeggen en hij kan er zeker van zijn nooit
?een verkeerd woord te gebruiken of een syl
labe te veel. Ik heb daar al verscheidene
proeven mee genomen, zoowel bij mijn vrouw
als bij mijn dochter, en ik schrijf' het hier
aan toe, dat Quack me laatst nog gezegd
heeft: Brommeijer, je kunt niet begrijpen wat
een genot het voor me is, met je vrouw en
Therèse over het Indisch leger, het Huis van
Oranje of den Nieuwen Gids te redeneeren; het
frappeert me, zooals zij bij elk onderwerp
blijk geven volkomen op do hoogte van de
quaestie te zijn, terwijl ze steeds zoo correct
zich uitdrukken als hadden zij vijf jaar ach
tereen college in de logica gehouden met het
doel om zich aan de journalistiek te wijden.
En wat, dankt me, al zeer op.nerkelijk is,
bij een weelderigheid van vormen en een
-overvloed van sentiment, hoe zal ik zeggen?
bij een vrouwelijke aandoenlijkheid, die
zoodra de zaak hoog ernstig wordt, je imar je
zakdoek dost-grijpen, toch weer een soberheid
van denkbeelden, waaruit je duidalijk kunt
merken, dat zij weten wat een gedachte waard
is. Hoe komen ze, zou ik je willen vragen,
aan die magistrale heerschappij over de stof V
Ik antwoordde : Q,uack, de een is mijn
vrouw en de ander mijn dochter, dat ver- [
klaart genoeg. Maar om terug te komen
op mijn mededeeling, mijn vrouw was ditmaal
bijna ongehoorzaam geworden. Brom, vroeg
ze, heel ingetogen, maar toch zoo dat ik wel
begrijpen kon wat er in haar gemoed omging,
»heb je hoofdpijn . . . lieve, ... je ziet zoo
rood." Dit was nu wel de zachtste manier om
mij te kennen te geven, dat ik niet wel bij
het hoofd was, maar een manier die me toch
nijdig maakte. En daarom zei ik: hoor eens,
ik zou je verzoeken dergelijke insinuatiën voor
je te houden. Wat hier over Sequah staat, is
van iemand die je niet waard bent zijn
scnoenriemen te ontbinden, veel minder zijn tong- |
riem toe te halen het zijn de woorden van j
mijn vriend (Jh.. Boissevain, allemaal wijze l
woorden, want in een "belangwekkend uur" |
hebben wij samen van Saquah een studie ge- j
maakt. Eli al ben ik nu niet van het systeem ;
om mij zelf geheel weg' te gooien, ik moet
erkennen, dat zijn studie nog dieper is gegaan i
dan de mijne; om een kwakzalver te bedrij- j
pen is hij tic man.
En zoo was het inderdaad. Toen wij den j
avond samen uit het Park terugkeerden, waren l
wij beiden geheel onder den invloed van den
betooverenclen, innemenden, geestigen olie
handelaar. Ik had een fleschje l'niine iiower
en B)issevain een met wrijtolie medegenomen,
en wij legden elkander de verklaring af, dat
wij het voor onze respectieve kwalen toch
eens zouden beproeven. \\rij deden elkaar
verscheidene confessies, aangaande spit in
den rug. stijfheid in den nek, steken in den
grootcn teen, enfin rhumatische aandoeningen
van velerlei aard, die ons sedert lang reeds
nu en dan bezocht hadden, tot Boissevain
op eens stil bleef staan en zei: Brommeijer,
weet je wel wat ik eens probeeren wou? ... of
het middel ook niet helpt tegen de schijf kramp.
Heb j e daar dan wel eens last van, vroeg ik? Ja
Alt ij d baas boven baas.
zei hij, en dat is voor mij heel iets anders dan i
voor jou. Jij schrijft weinig of' niets, alleen in !
het Wcel'blad, geloof ik maar ik ben om zoo te j
zeggen een permanente schrijver, een die als j
hij eens begonnen is, niet kan uitscheiden, j
een vleeschgeworden schrijfmachine, die l
draaien moet, als een molen, die door den !
vang loopt. Je moet weten, dat ik niet schrijf i
omdat ik het wil, maar ik kan het een- i
voudig niet nalaten, mijn kop. permitteer [
me, dat ik dat lichaamsdeel zoo noem, is een j
globe in 't klein. Van alles zit daar in en j
staat daarop. IJsland en Patagonié, de j
boschjesmannen en de jeunesse doréo, ainori- j
kaansche sporen en bad'plaalsgeheim>=n, enlin, >
je kunt het zoo gek niet bedenken, of ik i
weet er van, en dan heb ik een soort i
van centraal orgaan hier zitten, dat niet
alleen orde brengt in dien chaos van
onderwerpen, maar er ook licht op werpt, j
zoodat ik niet alleen de feiten ken. maar
over alles bovendien een eigen opinie heb. '
En nu begrijp je. wordt het mij een behoefte
om mij te uiten. Dat borrelt en spat en springt
en bruischt hier binnen, precies als in een
sluis, waarvan de deuren worden opengezet;
?de stroom is niet te bedwingen ; je zult liet ;
gemerkt hebben, hoe het eigenlijk altijd
doorschuimt als ik eens begonnen ben en het
zonderlingste van het geval is wel, dat ik
voortdurend in gevaar verkeer over te loopeti,
als ik niet minstens tweemaal per dan ge
legenheid heb om te spuien.
Amice, zei ik, wat je daar vertelt, verklaart
me veel. Zoo is t dan ook volstrekt geen
wonder dat jij in je krant in oorlogstijd het
altijd zoo hebt. kunnen raden wat, hei eind
van den strijd zou wezen. Menigmaal heb ik
b. v. in 7o mij verbaasd over de voorweten
schap, die je aan den dag legde.
Neen, antwoordde < 'iiarles - - dal waj wat
anders. In die daïen had ik een vriendin
van mijn tante: en die Mevrouw wa^ bekwaam
in de astrologische waniv.ogkunM. /ij had
een bijzondere bedrevenheid om uil, den stand
dei' sterren de 1 opkomst te voorspellen en
alleen op avonden met oen belrokken luclil
werkte zij ook mot liet ei. Maar toch daar
was zij niet zoo vast op. I),>ze nu, 'l wasén
buitenkansje voor ons blad, hield bepaald
van me en wat zo geen menseh anders ver
tellen wilde, vertelde rij mij. Zoo kwamen
wij eri wij alleen op de hoogte van een heele
boel, dat zelfs nu nog niet eens gebaard is;
want naar mijn berekening zijn we de ge
wone menschheid in kennis van de
toeneus weg, dat de heeren zei ven daar veel aan
konden doen, als ze wat minder lang van
stof waren. Kapitaal, hè?
* *
Maar ik ben nu eens een twijfelaar
houdt de nieuwe burgemeester het gezag wel
hoog, om met Mr. de Kanter te spreken?
En de Zondagswet dan ? zult ge zeggen.
Nu ja, dat was een mooi begin Maar als
ik bedenk, hoe Mr. van Tienhoyen het dogma
der onfeilbaarheid van zijn politie steeds ver
kondigde en overeenkomstig die leer handelde,
dan wordt het mij bang om het hart, nu ik
zijn opvolger hoor erkennen, dat de hoofd
commissaris zijn gebreken heeft. Een hoofd
commissaris met gebreken, hebben wij in
twaalf jaren tijds niet gehad.
f *
De Duitsche keizer heeft den hartsvanger,
die eenige ingezetenen van Amsterdam hem
als souvenir aan zijn bezoek hebben aange
boden, geweigerd, met de verontschuldiging,
dat hij niet wilde afwijken van zijn stelregel
om geen geschenken aan te nemen.
'L M. zal gedacht hebben: ik moet er mis
schien wat voor teruggeven. En als ik daar
mede begin, zullen de Franschen weer om
teruggave van den Elzas en Lotharingen
gaan roepen.
Twee mannen van de wet.
Hu. DF.IESSKN .... en daarom stol ik den Itanu voor, onzen
hoogCoachten burgemeester to benoemen tot ambtenaar voor den burgerlijken
fctand : en wel bij acclamatie.
(Ttifjiticlimffcn. D' root-zittfi' nteni* f/,' l<p)iornnt:i/ aan}.
Miï. VA>' XIËUOV waagt of het niet ^venselielijk zou zijn tUe benoeming
lui gesloten briefjes te doen plaat* hebben. De wet schrijft voor ....
DE YooitxiTTKii. Ik erken de wenscliclijkhcid dier stemming, maar had
gehoord, dat men dit hier slechts Lij acclamatie deed.
komst nog minstens een volle vijf- on
twintig jaar vooruit. Maar wat ik je eigenlijk
wou zeggen, die dame kwam me van avond
telkens voor den geest (non ik Sequah zag.
Zij \vas ook zoo opgeruimd, vol gevoel, geestig,
guitig, handig, glad. flink, in een woord oen
kranige vrouw. En aangename manieren,
hupsch, inet een prettig gelaat, zoodat je on
willekeurig onder zekere ? bekoring kwam.
Ofschoon ze al diep in de zestig was, werd
een tweede luitenant van de grenadiers tot
over zijn ooren verliefd op haar. on het zou
haar niets geen moeite gekost hebben, hem
in hel huwelijksbootje te tronen. Maar zij
wou niet, want zij was zoo rein als de sneeuw
en overtrof de maan in kuischheid.
Zonderling dat je mij dat nu voor 't eerst
vertelt!
Ja Ri'ommsijer, antwoordde Charles, daar
heb ik mijn roden voor. Maar op een avond
als deze wil ik jA het zeggen. Ik ben wel
geen spiritist, in den gewonen /in. maar ik
geloof aan de goeston-paivniage. In de
onzichlbare wereld ziin bandon geweven en
knoopr-n gelegd, waarvan wij hior don invloed
ondervinden. Ik houd het er va^t voor, dal
omen, triviaal irespi'okcn. uil n nest ....
'
, . ....
Yaü'laar (hit ik Seiiua'i meer dan alle
ander, -n waardeer. Wacht 1:1. ("r. ik zal lie!
oiTHdaags in de krant bew!;/.i n. Zooals //,'
hem ".;;! tei-kenen doei geen niciir-cli het.
mij
n;iSNTlF.iKS.
Ik \vil het \ve! bekennen. <!;U o'i/.e nieuwe
bnrgvnieeMo!' mij meevalt '/.'? hadden mij al
ba n Lr gomnnki voor /ijn strakke, strenge
ernstighoid. ik geef' toe dat dit 'j.ve!\ kwade
eigenschap i.-, maar (och .... nu, eerlijk
gezou'd. ik vreesde dal hot mis zou loopni met
iemand, die vijn \\v:ikbrauv, on op; rekt a's hij
maar in de verte een grapje hoorl. lïoos
kijken on lachen, alles op xijn tijd.
Gelukkig hooft Mr. Veiling Memos/, in de
eerste raadszitting, die hij presideerde, zelfal
oen grapje gemaakt. Toen er in den Uaad
werd geklaagd over den omvang van het
Gemeenteblad, zei hij zoo droogjes, langs zijn
HOE DE HEER STEENKAMP ZIJN
.TROOST ZOEKT IN DEN
SPREUKENSCHAT ONZER VADEREN.
Geen wond zoo groot, of ze bloedt in drie
dagen dood.
Eer is teer maar, wat het zwaarste is,
j moet het zwaarste wegen.
De beste stuurlui staan aan wal.
Gooi geen oude schoenen weg, voor je
nieuwe hebt. Beter n vogel in de hand dan
tien, die er vliegen.
| Je weet wel. wat je hebt, maar niet wat je
! krijgen zult.
) Hooge bootnen vatten veel wind.
Brutale menschen hebben de halve wereld in
Het zijn de slechtste vruchten niet,
waari aan de wespen knagen.
i ^
Allen gefallen ist schliinm.
i J'y suis j'y reste.
OM 's KEIZERS BAARD.
Een Hollandsche plattelander loopt eenige
(lagen geleden 's avonds door de straten van
Berlijn. Het is al te laat om naar het theater
en nog te vroeg om naar het bed te gaan.
Het motregent. De winkelstraten zien er
doodsch en verlaten uit, en uit verveling gaat
hij een bierhuis binnen. Schuchter van aard
neemt hij plaats aan een tafeltje, dat nog
onbezet in een hoek staat.
Niet lang daarna komt er iemand bij hem
zitten, een vriendelijke, voorkomende man,
die zijn best doet zich met een mondje
plat(luitsch verstaanbaar te maken, en hem voor
stelt eens een kaartje te leggen.
..Laat ik nou oppa-sen'', denkt de platte
lander, ,.dat is er nou zeker een van die
Bauernfangel'", waai' /.ij mij voor gewaar
schuwd hebben. Maar hij krijgt me niet, die
oolijkerd!"
,.,Ia", zegt hij, ..laat ons maar eens een
partijtje maken."
Eu <le Berliner goochelt een spel kaarten
voor den dag, <lie hij met een bewonderens
waardige, vlugge, gauwdiefachtige manier
door elkander ,-ehudl en niet een slag op de
tafel vóór den verbluften Hollander neerlegt.
Waar spelen wo om '.'"
Een derde persoon n ad Tt het tafeltje en
blijft staan kijken. Do. Hollander is gerust,
want den laatst aangekomene herkent hij aan
zijn uniform ais iemand van de politie.
.Waar spelen wij om'', herhaalt de Berliner.
.Dat valt je tegen, vriendje", mompelt de
aangesprokene?, en luider: ik speel alleen
om don Keizer zij u baard1'.
..Kn hoeveel is dat, ?''
..Dat is', en hij blaast over zijn leege
hand; .niets, niemendal, dat is...."
Maar plotseling voelt hij een zware hand
op zijn >ehouder en de poiitie-agcnt zegt op
strengel! toon :
..Y»li>' mij. Je bant mijn arrestant. Allo,
vooruit .
..Maar wat. heb ik dan gedaan? Waar word
ik van beschuldigd ':
.( leen woord meer Vooruit. Je hebt. Zijne
Majesteit, on/en allergenadigsien en
grootmaclitigsieüKcizor neleedigd. Het heeft Zijne
Majesteit behaagd lloogsuleszelfs, baard op
(vn ziIvoren schotel Ilarer Majesteit, onze
allei'iloorluchiigste Keizerin, als een Harer
?\l:ijesti>it waardig geschenk op haar verjaar
dag aan te bieden, on dat durf jij niets nie
mendal noom?n en daarbij in je leege hand
bh\zon, vooruit, ik beschuldig je van
nr.ijes,sloilschennis !''
Men /.iet, met, belangstelling den loop van
hel tM'oee? te gcniosl.
A L L ]?: R L E I.
Hol) je' dat nieuwe bock van Klein gelezen?
Ja, on ik begin to begrijpen, dat hij oen
knappe bol is.
Waarom 'l
Wol, als hij begrijpt, wat hij geschreven
hoeft, is hij knapper, dan de moïste lui «lie
ik ken.