Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 750
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Frascati: De mooie Lure'te.
Franschelaan-schouwburg: Jane Gray.
Offenbach was nimmer gelukkiger dan wanneer
m op libretto's van Meilhac en Halévy arbeidde.
La Belle Helene, La Grande-Duchesse de G
rolstein, La vie Parisienne en Barbe-Bleue zijn zijn
meesterstukken; in dezen vereenigen tekst en
muziek zich tot een geheel, dat in zijn soort
niet spoedig zal overtroffen worden; de eerste is
zoo onweerstaanbaar, de laatste zoo meesleepend,
dat men niet weet, aan welk van beiden de voor
keur te geven; ten slotte komt men, en terecht,
tot de overtuiging dat zij op zich zelf ondenk
baar en elkanders noodzakeln,ke aanvulling zijn,
De mooie Luretle is Offenbach's laatste op jrette;
niet bijna stervende hand werd zij voltooid; ont
kennen, dat zij op enkele plaatsen hiervan de
speren draagt, ware der waarheid geweld aandoen.
Tot populariteit heeft zij het dan ook niet weten te
brengen; toch draagt de muziek hiervan niet in
de eerste plaats de schuld; de echte Offenbach
doet zich hierin nog vaak genoeg gelden; de
tekst is het. die het spel bedorven heeft. Dat hij
?reinig waarschijnlijk is, wie zal het hem kwalijk
nemen? Dat hij echter boeiend, vermakelijk, noch
geestig is, wie zal hst hem vergeven? De hertog de
Marly is verplicht, zoo hij de erfenis van een
«cèatrijke taiite niet wil verspelen, op zijn twin
tigste jaar in bet huwelijk te treden; daar hij de
zaak geheel als een formaliteit beschouwt, geeft
lij) z\jn intendant bevel een vrouw voor hem te
zoeken. Deze laat ret oog vallen op Lurette, een
feeeldf choon waschmeisje; het huwelijk heeft plaats.
Be bruidegom, die zijn erfenis verdiend heeft,
bekommert zich verder niet om zijn bruid en
ttniirt haar naar zijn tante, opdat deze met haar
kennis make. Lurette, die den hertog reeds lang
Kef had, is di 'p bedroefd ; zij weet het paleis te
ontvlochten en keert tot haar oude kameraden,
de waschmeisje-', terug. De hertog ontmoet haar
tydens het karnaval als koningin der
waschmeisjes; hij vraagt haar opheldering van haar ge
drag; Lurette verlangt haar vrijheid terug; de
hertog weigert die, als het blijkt dat Lurette
h*Hi reeds twee maal het leven redde; hij vraagt
vergiffenis, die hem natuurlijk terstond geschon
ken wordt. Een vertelseltje a durmir dcbout! De
schrijvers zagen dit waarschijnlijk ook in; aan
den eenen kant verlevendigden zij de weinig
kleurrijke handeling door eenige komische bijperso
nen, die althans van tijd tot tijd in betere stemming
brengen; aan den anderen trachtten zij de be
langstelling te verboogen door decoratief en
misern-scène een aanzienlijke rol te laten spelen.
Le, spectacle tuera Ie thédtre". Hoe herhaaldelijk
wordt men aan de bekende uitspraak van de
Bonald herinnerd. De moderne tooneelschrijt'kunst
maakt van de met name in den laatsten tijd zoo
zeer verbeterde materieele tooneeleft'ecten te mild,
te onbeperkt gebruik. Geen spectitcle" kan
goed maken wat aan een drama als drama ont
breekt; Pbèdre" boeit, niettegenstaande voor de
vertooning een paleis en een stoel voldoende zijn;
waar dramatische handeling ontbreekt, ontbreekt
noodzakelijker wijze de belangstelling; hoeveel
fraais men ons late zien, dramatisch genot, het
genot, dat wij in den schouwburg wenschen en
zoeken, wordt ons onthouden. In een middelmatig
tooneelspel bereikt men door uitgebreid spectacle"
juist het tegendeel van hetgeen men wil: in plaats
v»n de gebroken te verbergen, doet men ze des
te meer in het licht treden; door de niet noodza
kelijke fraaiiglieden herinnert men er aan dat
het i.oodzakelijke ontbreekt, dat het tooreelspel
als zoodanig beneden den eisch blijft. Te M
nchen vertoont men sedert eenigen tijd de drama's
van Shakef-peare op een geheel vrij, steeds
onver
En daar was geen middel om haar te doen
stoppen: hij had zelfs geen vlag bij zich.
De rails verzetten, zonder werktuig, was
onmogelijk.
Hij moest loopen, rennen naar zijn huisje
om het signaal te veranderen.
En Yasily snelde voort. Hij reilde door
met het gevoel dat hij ieder oogenblik op
den grond zou storten. J)e afstand vermin
derde steeds. ^Nog een honderd meters en
hij zou het signaal hereiken.
Onder het loopen haalde hij zijn
ouderwetscli horloge uit, en zag dat het zes uur
\vas. En n minuut over zessen moest de
trein voorbij s toom en om hier .. .
Yasily zag plotseling het vreeselijk
looneel dat plaats moest grijpen voor zich:
Het liukerwiel der locomotief' haakt, in de
gebroken rails, het gevaarte wankelt, trilt,
slaat om op zij en sleept de wagens achter
zich mee naar beneden in vreeschjke gol
vingen en de wagens slaan tot splinters en
daaruit rijst een vreeselijk gekerm op van
mensehen en kleine kinderen.
En op dit oogenblik zitten die mensehen
nog rustig te praten, voelen ze niets van het
vrecselijke dat hier gebeuren gaal. ^seen 't
i's onmogelijk.... »Ik kan het signaal niet in
tijds bereiken/' sprak hij in zichzelf.
Hij liep niet langer voort, maar bleef
wanhopend stilstaan. Het, was hom of de
trein reeds naderde, of hij de dreuning van
den grond voelde en het schuivend geluid
der wielen over de rails vernam.
Een plotseling denkbeeld, een besluit, vol
?wilskracht, om allen te redden, kwam in
Lem op.
Hij nam zijn muts af, haalde daaruit
een grof linnen doek en uit een zijner hooge
laarzen, zijn scherp mes.
Hij opende het mes en stak er, de oogen
gesloten, snel en hevig mee in zijn linker
hand, waarvan hij het bloed in de witte doek
opving.
Toen de doek doorweekt was spreidde hij
anderlijk tooneel, met geen ander decoratief dan
een achterdoek, dat aanwijst, waar men zich de
handeling moet denken; of men zoover moet of
mag gaan is een andere vraag; dit schijnt mij
een bijna even gevaarlijke overdrijving in an
dere richting; de waarheid zal als steeds wel
in het midden liggen.
Het beste van De mooie Lurette, dat waardoor
het zich hoofdzakelijk zal staande houden, is de
muziek. Een onvervalscht Offenbach-juweel is het
rondo van Lurette in het tweede bedrijf; de dwaze
tekst is hier in gelukkige overeenstemming met
de origineele muziek; de coupletten De jabot
van den kolonel" zouden nog meer indruk maken,
als zij niet te zeer aan Le sabre de mon père"
uit La Grande-Duchesse herinnerden;
buitengewonen bijval vonden ook de coupletten, waarin
de compoi.ist de Donau-wals van Sirauss inlascUte.
Van de vertolking valt, in het bijzonder wat de
dames betreft trouwens haar rollen zijn de be
langrijkste en dankbaarste veel goeds te zeggen.
Mevrouw Buderman (Lurette) speelde en zong,
zooals wij dat van haar gewoon zijn; in het laatste
bedrijf scheen zij een weinig vermoeid; haar spel
was bijna mat; of was het de terugslag van de
tegen het einde weinig pikante rol ? Haar keurige
kostumen trokken zeer de aandacht, met name het
Arlequine pakje in het laatste bedrijf. Was dit oor
spronkelijk of navolging van dat, wat Jane Ilading te
Parijs droeg en dat door madame Madeleine Lemaire,
de bekende mondaine schilderes geteekend was?
Mevrouw van Westerhoven (Marceline) toonde zich
opnieuw een voor de operette onschatbare kracht;
j geest, luim, fantasie geven haar spel ongewoon
relief. De heer De Beer (Malicorne), het nieuwe
lid van Int gezelschap, bleek een geroutineerd
acteur; zijn spel bezit iets zeifbehagelijks eti uit
dagend.0, dat mij niet te zeer behaagde. Voor de
nieuw geschilderde decoratie van het laatste be
drijf, een publieke tuin te Bas-Meudon, werden
de hoeren Prot onder luid applaus ten tooneele
geroepen.
Jane Gray, drama in vijf bedrijven naar het
Franseh van Eigene Xus eu Alolphc Brot, zon
digt in dezelfde opzichten als De mooie Jjttrettt'.
De handeling sleept; het is voor alles kijkstuk en
kijkstuk van de bedenkelijkste soort. Ia het laat
ste bedrijf wordt ons de terechtstelling van de on
gelukkige Jane in geuren en kleuren te genieten
gegeven; het speelt in den kerker; eerst ki\ig n
wij het roerend afscheid van den minnaar : et-n
gordijn wordt opengeschoven ; het schavot met
den rooden beul wordt zichtbaar; Jane wordt
geblinddoekt,wankelt naar het schavot, knielt neder.
logt het hoofd op het blok, da beul het(. de
bijl op, en neen, gelukkig niet moor; d,1 slag
zelf wordt ons gespaard ; het was a!
h-iiveriegwekkend genoeg. Le npedttch' Inent /<? lh,'<iin''\
liet publiek schoen zich voortn?fr'.'lijk (e veniiaker:
de onthoofde Jane, de beul en het schavot wer
den onder davereriden bijval lcruggeri'"pen. H 't
drama is onbeteekencnd als bij-ia alle mulo Iranr-i's
j van jongere dagteekening. Het besto tooneel is dat,
i waarin de bloody Mary" Jir.e van den troon ver
jaagt om zelve daarop p'aats te nemen. De daMes
1 Ellenberger (Maria Tudor), i'otliau-t (ivitiiriV!)
en André(Jane) speelden met een i., v e r c:: een
overtuiging alsof het het heerlijkste meesterwerk
gold. Den heer Yeltman g-elukre het vin Dudley
een liguur te maken, die beUings'.eih'ig wekte,
die sommige ooger.blikken v.'crkelrk boeide eu
indruk maakte.
11. J. M.
MASCAGXFS AMK'O FUIT/.
Mascagni's nieuwe opera. Amico l''ritz, i^ te
Rome met grooten biuval opircnoinon ; de c
imponist is vijf en dertig maal teruggeroepen, liet
! libretto is getrokken uit het drama l'A mi Fn!z
| van Erckmann-Chatrian; de uiterst eenvoudige
haar uit, bond ze vast aan een boomtak en
hief zijn roode vlag in de hoogte.
j Hij staat daar en zwaait zijn vlr.ï, want
' de trein komt, in de verte reeds aanstoomen.
De machinist ziet hem nog niet. J)c trein
\ nadert meer en meer de onveilige, piek.
En een machine met zooveel wagens achter
zich kan niet plotseling stoppen.
j Het, bloed gndst steeds uit de wonde.
Yasily drukt de hand tegen zijn borst, maar
het bloed wordt er niet door gestelpt. Hij
j heeft, de wond zeker te diep gemaakt.
/ijn hoofd wordt duizelig: zwarte vlekken
l komen voor zijn oogen zweven; dan word l
het donker, met de klank van een bel in
j zijn ooren.
Hij ziet, den trein niet meer, hij hoort, hot,
geluid niet, maar n gedachte blijft levend
j in zijn brein:
i Ik kan me niet langer op... houden, ik
zal ... de vlag . , . laten vallen ... De ...
: trein . . . gaal . .. door .. . :
Zijn geest word i. geheel beneveld, zijn hand
i laat de vlag zinken.
Doch de met bloed i_'edrenkle doek valt
niet op den grond. Ken hand grijpt ze on
houdt ze hoog voor den aankoinenden Irei.i.
De machinist bemerkte het teeken, vermin
dert den spoed en laat de machine dan lang
zaam achteruit werken. Int ze stil blijft staan,
'i iwet, ver van de vreeselijke plek.
De passagiers stroomen uit de wagen-- en
l verdringen elkander. In hun midden ligt.
: een man, bewusteloos, met, bloed bedekt oj>
den grond en vóór hem staat een ander man
met wildrollende oogen. de bloedroode doek
aan een stok gebonden nog in de hand.
Het is Iwunofl'.
Wezenloos blikt, hij een oogenblik rond,
1 dan valt, zijn hoofd op de borst, terwijl lij
afgebroken zegt :
Onrecht vaardigheid had m/; krank
zinnig gemaakt ; ik heb - - de rails vcrplaal.sl.
Xcem me en hang me op.
intrige is algemeen bekend. Eerste bedrijf: bij
Fritz Kobus; hij leent aan rabbi David geld;
deze wedt, dat hij Fritz, die een vrouwenhater
is, tot het huwelijk zal brengen. De vrienden
komen voor den verjaardag; men gaat aan tafel,
Beppo komt wat laat en moet zijn vergiffenis
verdienen met een lied. Als het maal half gedaan
is, komt Suzel met bloemen, die zij aan Fritz
aanbiedt. Het bedrijf, dat met een koor bij ge
sloten gordijn begonnen is, eindigt met een koor
van boeren en kinderen achter de coulissen.
Tweede bedrijf: op de hoeve, openingskoor van.
boeren, Frits is er door gewekt, komt aan het
raam van zijne slaapkamer en zingt een duet met
Suzel, die beneden is. Dan komt de raObi en
spreekt met Sme] ; Fritz wordt jaloarsch en stuift
weg; Suzel blijft alleen en zingt haar verdriet;
koor in de verie.
Derde bednji: weer hij Fritz; men vertelt hem
dat Sazei verliuM i.s ; tnj is weer woedend, geluk
kig is het bencat vaUe.ti en dj op ;ra eindigt met
een lang duet, waarin Siuel haar liefde voor
Fritz bekent.
Volgens de berichten van dm eersten arond
was de loop der voorstelling de volgende :
Het voorspcjl, ofschoon b'koirlijk geïnstrumen
teerd, maakte niet veel effect. De entree van
Suzel en haar aandoenlijk bloemenlied was het
eerste groote succes; h-jt werd gebisseerd. Ook
ondanks veel protest, het prélude voor viool
van den Zigeuner B 'ppo, in A-dur. Dd acte sluit
met een groote fanfare, die aan den
bersaglierimarsch d.iet donken, een zeer toegejuicht
cft'ictstuk. DJ tweede acte deed veel meer. Eea koraal
met ho'.io begeleiding werd luid geapplaudissecrd ;
het kersen-duet tusschsn Fritz en Suzel werd
herhaald. De triomf was echter het Lümelied, de
geheele zaal stond op. De beide duetten, en een
mooi motief hij het vertrek van Fritz werden
gebisseerd. Masuagui werd toen zesmaal terugge
roepen. Veel indruk maakte het duet tusschen den
rabbi en S.izel ; en nog meer Suzel'.s lied dat de
acte sluit, iu het derde bedrijf waren de dank
bare nummers het voorspel, liet liefdelied van
Frhz en het slotduet".
De verdeeling der stemmen is ais volgt: Suzel,
sopraan; Fritz Kobus, tenor; de zigeuner Beppo,
mezjo-sopraan; de rabbi, baryton; Henezo en
Federigo, twee vrienden, iide tenor en 2de bas;
Caterina, de huishoudster, de sopraan.
De berichten vau den volgenden dag waren niet
zoo enthousiast als van den eersten; i;og meer
dan eerst werd de erigineele. degelijk doorwerkte
instrumentatie geprezen, maar ook gezegd, dat j
het succes bij het publiek in 't geheel niet dat
van de (v<r«//en« was. Feu latere, zeer uitvoerige ?
beschouwing, aan ea .Z'Van/.y'iiiVcr gezonden,
zegt o.a.:
De nuiïiek toont bij die van C ir-illiriii
Kn.-tlicniiii eene gi'ooten vooruitgang. Zij i.s afgewerkter,
L',fiijkma!iger; men ziet dat Ma^cag;,i naar ernstige
kritiek heelt geluisterd, en gebreken beeft willen
verwijderen. Kon me , m hot eerste werk de vlie
gende haast hooren, waarmede het geschreven
was, in het tweed'! ziet men een met vlijt be
werkte arbeid. Vooral het orkest toont zorgvuldige
U'-orweïkir.g en is rijk aan karakteristieke
1,11111mers. Du ouverture is in d,t opzicht een slecnto
voorbereiding; zij is mat. nietszeggend; e:i ook in
de eerste tooncolen, meest recitatief, genikt het
Mascdgni niet, zijn hoorders voor het orkest te
interesseijreri. Fierst met de instrumentatie van
Suzrls bloemonlied: sou pochi liori", wint hij het
hart vau den hoorder.''
Mascagni heeft in de opera, die in den Elzas
speelt, verscheidene Eizasscr volksliederen als mo
tieven gebruikt; do groote marsch a in het eind
der eerste acte is bewerkt naar l bin Insti"',
maar g< heel origineel en bevallig omgewerkt, liet
hobo motief, dat de tweede acte opent, i.s Es
trug das Ma leiein" ; daaraan kno'ipt zich het
koor van landlieden, dat de geheele tweede acte
ondersteunt, maar steeds onzichtbaar blijft, liet
kersenduet begint niet eenvoudig recitatief en
werkt zich op tot een innig, leeder duet, tref
fend en toch zeer eenvoudig. De slotsom van den
avond is. dat Amico Pi'it; gehouden heeft, wat
de ('iti-Hllcri'i belooi.Ie ; het overtreft dit werk
j idet, maar het zeer belai.gr^ke ici-ultaat ervan is
zeker dit, dat Garitlleria hierdoor blijkt, niet een
toevii'iiy meesterstukje, maar de vracht van den
geest Ie z ju, die degelijke werken kan voortbrengen,
dat M.-L-cagni dus een ernstig kunstenaar is, op
wier, vojr de Uiekonist te rekenen valt.
l Graat' ll.H'hberg uit l!:-rliju woonde do opvoering
bij en ontving van Mascagiu de belolte, dat deze
ever c-c-ne maand naar lierlijn zal komen, om duar
de première van l''rt'innl l<'r'd~ te leiden. Fit
alle landen waren journalisten e;i musici gekomen
j om ik' eerste opvoeringen i.'i hot Teatro t.'ostanzi
b .j te wonen.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Ik moet aanvangen met de venneUing van het
overlijden van eene patiënte die nooit recht ge
zond is geweest CM na eon paar maanden sukke
lt",! leo.ls is <iver!ed'.:n. II jt is zeer treurig aan
(e zien hoc z>:lk ie:.e lijderes. voor het leven riet.
behoorlijk toegenist, doch met groeten levenslust
bo/ii-M, me: iedere «eek meeren i:!"er wegkwijnt,
en jui.'t slicrf leen men mi"vi'!e dat de
leveuskraehlcii v.Cer v/at waren opgewekt, liet was
slechts (ie laatste i'ikkering.
Men liegi.jjit. voor/.eker dat ik van de Duitsche
la het laatst vaa da vorige week woonde in
de \n 'i'stelhng bij, waarin Mevr. Miclke als gast
in J-'ii.'elio optra 1. !;c dacht toen: Deze vrouw
zal in sta^t z!.;n het publiek weer to tokken, ter
wijl, oi.'i haar te Uuanen hooren, men misschien
vrede zal hebben met het vele gebrekkige dat
Het heeft nie!, z<:o mngen wezen. De meeste leden
van dit ge/elsdiap met vertrouwen hierheen ge
komen, moeten i;aar hun vaderland terugkeeren,
terwijl sommigen, niie hoop hier achterlatende,
; /0,'eler oenigo middelen zijn.
De ionstand van de niinimumlijders (het koor)
j die in den laatsten tijd (naar ik verneem) r-iet
eer,s altijd het minimum konden ontvangen, was dan
ook doerniswaardig. Men kon het hun aanzien
l dat het hun slecht ging. Wie heeft dan nog den
l
moed die mensehen te blijven verwijten dat hun
zang vaak niet aan te hooren is ?
Uit een oogpunt van kunst beschouwd is het
ophouden van deze voorstellingen geen verlies.
Een of twee verdienstelijke leden kunnen een
operagezelschap niet redden, en het zou beter
geweest zijn indien dit gezelschap niet ontstaan
ware.
Het zal, hoop ik, een les voor volgende onder
nemers zijn; want alleen een werkelijk bruikbaar
operagezelschap heeft hier kans op succes.
Velen in het buitenland besctiouwen Holland
nog te veel als een land, waar inen zonder talent
ook succes kan hebben. l;i dan vorigen winter
hebben wij daarvan reeds een paar staaltjes ge
kregen.
Ik kom met mijne bespreking van ]<\delio
achteraan. Het zij thans voldoende te vermelden
dit Mevr. Mielke met hetzelfde meesterschap van
vroeger hare partij vertolkte. Wel heeft het
ho;ige register merkbaar geleden, hetgeen vooral
in de eerste acte uitkwam, doen in de drama
tische scènes van do tweede acte en in de groote
Finale vermocht zij een bnitengewonen indruk te
maken. Zij is eea van de zeer weinige
zaageressen die in deze scène op de hoogte van hare
taak sf.a*n.
Haar nobel proti;!. hare schoone standen en
sj'tnpathiek uiterlijk heten niet na, in vereeniging
met haar zielvol spel reeds, (afgescheiden vau
haren zang), grooten indruk te maken.
Li gedaciiceu hoorde ik echter voortdurend de
doodsklok luiden en das stap ik m-3t een
Ra^niesciit in p'ice van de baspreking van deze voor
stelling at'.
De opvoering van L>i Traeiata ( Vtoletta) door de
Frarisc'ie Opsra is eene, in hoofdzaak, buitenge
woon gelukkige geweest.
Mile Sibens heeft de go3de verwachting die ik
van haar had, verre overtroffen, daar ik altijd
nog eenige vrees koesterde, of zij «vel geheel voor
haar taak berekend zou zijn.
De partij van Violetta is het troetelkind van
alle sterren", zij hebben in deze opera gelegenheid,
om de moeielijkste acrobatische toeren met
de stem te verrichten. Dat Mlle Sibens behalve
de overwinning vau de ster-achtige
moeielijkueden in deze partij tevens sympathie wist op te
wekken voor de persoon van de bevallige zon
dares, die door hare liefde als het ware gelouterd
wordr, getuigt tevens van hare veelzijdige be
gaafdheid, /iiowel wair zij mezza voce, als daar
waar zij met volle stem zingt heeft zjj haar or
gaan in bedwang. Xij zingt hoojst zeiden on
zuiver.
Hare colora'nar is ;,if" («ooals men dat noemt);
doch ook hare zorgvuldige interpretatie en muzi
kale voordracht zetten aan deze vertolking hooger
waarde bij.
Jie heer Saraaty (Rt'li'plie <?'(>/?(/;/) heeft (hoe
wel hij in het begin met geheel zuiver zong) weer
den goeden indruk bevestigd, die ziju zang bij
vorige opvoeringen gemaakt, heeft; ik heb zijne
kwaliteiten reeds uitvoerig besproken.
De iieei ily ((j-corf/e d'OrM) beviel mij thans
veel ii'ter dan m Cnrntt'.n; hij zong zijne
dankieire ly-i.-che partij met beschaaide voordrachten
zonder cH''1'1' tiej ig.
De hoeidindruk vaa den voorstelling was dus
uiterst gunstig.
Teii. siutie nog een vraag: Moest het weinig
gesoigijeerde uiterlijk van den doctor in de vierde
acte beteekeiien dat hij onverwachts uit den slaap
was gebaald om bij de patiënte te komen en hij
geen lijd had gehad om behoorlijk toilet temaken?
la dezen reali.stiscüen tijd mag men zicüveel
veroorloven, doch aangezien menigeen in de zaal
een glimlach niet kou onderdrukken over den kop
dien de heer Germa zich gemaakt had, is het niet
kwaad tegen zulk eene opvatting eens te waar
schuwen.
Vau de reprise van de CavMerin Rmtidina bij
het Duitsc.lie Oporetten-gezelschap vak niets
nieuws te zeggen. Ik blijt dus bij mijne meening
dat dit gezel-chap zich niet aan zuike werken
moest, wagen, temeer daar de directie voor het
geven van Operette:! hoogst verdienstelijke krach
ten bezit, er bevinden zich toch eenigo zeer
gucde stemmen (voor dit genre) oader het gezel
schap en bat is dus iii dit oplicht gelukkiger dan
vele aadere operetten-gezclschappen.
.De lieer L ,ska ga dus voort op amusante e:i
verdienstelijke wijze operetten to geven, la dit
genre woo.ide ik mee vee! genoegen eene
voorsteUng bij.
liet Paleis-orkest toont (als het ten minste
onder leiding vau den hoer Hol spoelt) zeer
groote vorderingen temaken. Wat nuaiiceering en
eenheid betref; is er zeer veel gewonden, en men
kaa duidelijk bespeuren wat er verkregen zal
kunnen worden, ik hoorde in de vorige week de
Ouverture ft/munt en do Simfonie in sdur va»
Max Bruch. Hoewel de l<,<jmijnt- Ouverture leed
door onzuivere stemming van houten
blaas-instruj.ieateii en het te sterk op den voorgrond treden
vau de eerste trompet, zon viel aan de Simfonie
vau lïcueh eene in veel opzichten zeer gelukkige
\erloikinjr ten deel.
Vooral liet Scher/o slaagde bijzonder goed,
terwiji ook de Finale met veel entrain eu vastheid
gespeeld weni. i >e eerste Satz klinkt in deze
gruele ruimte niet zeer bevredigend, doch hier
beett de instrumentatie m. i. schuld, die soms den
indruk geelt ulso; men zich in een groote zaal
iieviinit, waarin hier en daar in de Irjeken een
lichije brandt en das het geheele vertrek onvol
doende verlicht wordt.
Deze gedachte kon ik onder het h;>oren van dit
gedeelte niet van mij afzetten.
Aan den heer Hol geel' ik in alle bescheiden
heid in overweging, of niet de trompetten en de
bazuinen te veel op den voorgrond zijn geplaatst,
en to ver van de andere instrumenten zijn ver
wijderd. .Men hoort in de zaal die instrumenten
te veei afzonderlijk. Zij vermengen zich niet ge
noeg niet de houten blaasinstrumenten en hoorns,
die veel meer achteraf geplaatst zijn. Er is als
het ware een klove tusschen die twee groepen.
Fene goede plaatsing is hij dit orkest zeer
mooielijk, omdat de ruimte te breed in verhouding tot