De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 8 november pagina 2

8 november 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na 750 Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Frascati: De mooie Lure'te. Franschelaan-schouwburg: Jane Gray. Offenbach was nimmer gelukkiger dan wanneer m op libretto's van Meilhac en Halévy arbeidde. La Belle Helene, La Grande-Duchesse de G rolstein, La vie Parisienne en Barbe-Bleue zijn zijn meesterstukken; in dezen vereenigen tekst en muziek zich tot een geheel, dat in zijn soort niet spoedig zal overtroffen worden; de eerste is zoo onweerstaanbaar, de laatste zoo meesleepend, dat men niet weet, aan welk van beiden de voor keur te geven; ten slotte komt men, en terecht, tot de overtuiging dat zij op zich zelf ondenk baar en elkanders noodzakeln,ke aanvulling zijn, De mooie Luretle is Offenbach's laatste op jrette; niet bijna stervende hand werd zij voltooid; ont kennen, dat zij op enkele plaatsen hiervan de speren draagt, ware der waarheid geweld aandoen. Tot populariteit heeft zij het dan ook niet weten te brengen; toch draagt de muziek hiervan niet in de eerste plaats de schuld; de echte Offenbach doet zich hierin nog vaak genoeg gelden; de tekst is het. die het spel bedorven heeft. Dat hij ?reinig waarschijnlijk is, wie zal het hem kwalijk nemen? Dat hij echter boeiend, vermakelijk, noch geestig is, wie zal hst hem vergeven? De hertog de Marly is verplicht, zoo hij de erfenis van een «cèatrijke taiite niet wil verspelen, op zijn twin tigste jaar in bet huwelijk te treden; daar hij de zaak geheel als een formaliteit beschouwt, geeft lij) z\jn intendant bevel een vrouw voor hem te zoeken. Deze laat ret oog vallen op Lurette, een feeeldf choon waschmeisje; het huwelijk heeft plaats. Be bruidegom, die zijn erfenis verdiend heeft, bekommert zich verder niet om zijn bruid en ttniirt haar naar zijn tante, opdat deze met haar kennis make. Lurette, die den hertog reeds lang Kef had, is di 'p bedroefd ; zij weet het paleis te ontvlochten en keert tot haar oude kameraden, de waschmeisje-', terug. De hertog ontmoet haar tydens het karnaval als koningin der waschmeisjes; hij vraagt haar opheldering van haar ge drag; Lurette verlangt haar vrijheid terug; de hertog weigert die, als het blijkt dat Lurette h*Hi reeds twee maal het leven redde; hij vraagt vergiffenis, die hem natuurlijk terstond geschon ken wordt. Een vertelseltje a durmir dcbout! De schrijvers zagen dit waarschijnlijk ook in; aan den eenen kant verlevendigden zij de weinig kleurrijke handeling door eenige komische bijperso nen, die althans van tijd tot tijd in betere stemming brengen; aan den anderen trachtten zij de be langstelling te verboogen door decoratief en misern-scène een aanzienlijke rol te laten spelen. Le, spectacle tuera Ie thédtre". Hoe herhaaldelijk wordt men aan de bekende uitspraak van de Bonald herinnerd. De moderne tooneelschrijt'kunst maakt van de met name in den laatsten tijd zoo zeer verbeterde materieele tooneeleft'ecten te mild, te onbeperkt gebruik. Geen spectitcle" kan goed maken wat aan een drama als drama ont breekt; Pbèdre" boeit, niettegenstaande voor de vertooning een paleis en een stoel voldoende zijn; waar dramatische handeling ontbreekt, ontbreekt noodzakelijker wijze de belangstelling; hoeveel fraais men ons late zien, dramatisch genot, het genot, dat wij in den schouwburg wenschen en zoeken, wordt ons onthouden. In een middelmatig tooneelspel bereikt men door uitgebreid spectacle" juist het tegendeel van hetgeen men wil: in plaats v»n de gebroken te verbergen, doet men ze des te meer in het licht treden; door de niet noodza kelijke fraaiiglieden herinnert men er aan dat het i.oodzakelijke ontbreekt, dat het tooreelspel als zoodanig beneden den eisch blijft. Te M nchen vertoont men sedert eenigen tijd de drama's van Shakef-peare op een geheel vrij, steeds onver En daar was geen middel om haar te doen stoppen: hij had zelfs geen vlag bij zich. De rails verzetten, zonder werktuig, was onmogelijk. Hij moest loopen, rennen naar zijn huisje om het signaal te veranderen. En Yasily snelde voort. Hij reilde door met het gevoel dat hij ieder oogenblik op den grond zou storten. J)e afstand vermin derde steeds. ^Nog een honderd meters en hij zou het signaal hereiken. Onder het loopen haalde hij zijn ouderwetscli horloge uit, en zag dat het zes uur \vas. En n minuut over zessen moest de trein voorbij s toom en om hier .. . Yasily zag plotseling het vreeselijk looneel dat plaats moest grijpen voor zich: Het liukerwiel der locomotief' haakt, in de gebroken rails, het gevaarte wankelt, trilt, slaat om op zij en sleept de wagens achter zich mee naar beneden in vreeschjke gol vingen en de wagens slaan tot splinters en daaruit rijst een vreeselijk gekerm op van mensehen en kleine kinderen. En op dit oogenblik zitten die mensehen nog rustig te praten, voelen ze niets van het vrecselijke dat hier gebeuren gaal. ^seen 't i's onmogelijk.... »Ik kan het signaal niet in tijds bereiken/' sprak hij in zichzelf. Hij liep niet langer voort, maar bleef wanhopend stilstaan. Het, was hom of de trein reeds naderde, of hij de dreuning van den grond voelde en het schuivend geluid der wielen over de rails vernam. Een plotseling denkbeeld, een besluit, vol ?wilskracht, om allen te redden, kwam in Lem op. Hij nam zijn muts af, haalde daaruit een grof linnen doek en uit een zijner hooge laarzen, zijn scherp mes. Hij opende het mes en stak er, de oogen gesloten, snel en hevig mee in zijn linker hand, waarvan hij het bloed in de witte doek opving. Toen de doek doorweekt was spreidde hij anderlijk tooneel, met geen ander decoratief dan een achterdoek, dat aanwijst, waar men zich de handeling moet denken; of men zoover moet of mag gaan is een andere vraag; dit schijnt mij een bijna even gevaarlijke overdrijving in an dere richting; de waarheid zal als steeds wel in het midden liggen. Het beste van De mooie Lurette, dat waardoor het zich hoofdzakelijk zal staande houden, is de muziek. Een onvervalscht Offenbach-juweel is het rondo van Lurette in het tweede bedrijf; de dwaze tekst is hier in gelukkige overeenstemming met de origineele muziek; de coupletten De jabot van den kolonel" zouden nog meer indruk maken, als zij niet te zeer aan Le sabre de mon père" uit La Grande-Duchesse herinnerden; buitengewonen bijval vonden ook de coupletten, waarin de compoi.ist de Donau-wals van Sirauss inlascUte. Van de vertolking valt, in het bijzonder wat de dames betreft trouwens haar rollen zijn de be langrijkste en dankbaarste veel goeds te zeggen. Mevrouw Buderman (Lurette) speelde en zong, zooals wij dat van haar gewoon zijn; in het laatste bedrijf scheen zij een weinig vermoeid; haar spel was bijna mat; of was het de terugslag van de tegen het einde weinig pikante rol ? Haar keurige kostumen trokken zeer de aandacht, met name het Arlequine pakje in het laatste bedrijf. Was dit oor spronkelijk of navolging van dat, wat Jane Ilading te Parijs droeg en dat door madame Madeleine Lemaire, de bekende mondaine schilderes geteekend was? Mevrouw van Westerhoven (Marceline) toonde zich opnieuw een voor de operette onschatbare kracht; j geest, luim, fantasie geven haar spel ongewoon relief. De heer De Beer (Malicorne), het nieuwe lid van Int gezelschap, bleek een geroutineerd acteur; zijn spel bezit iets zeifbehagelijks eti uit dagend.0, dat mij niet te zeer behaagde. Voor de nieuw geschilderde decoratie van het laatste be drijf, een publieke tuin te Bas-Meudon, werden de hoeren Prot onder luid applaus ten tooneele geroepen. Jane Gray, drama in vijf bedrijven naar het Franseh van Eigene Xus eu Alolphc Brot, zon digt in dezelfde opzichten als De mooie Jjttrettt'. De handeling sleept; het is voor alles kijkstuk en kijkstuk van de bedenkelijkste soort. Ia het laat ste bedrijf wordt ons de terechtstelling van de on gelukkige Jane in geuren en kleuren te genieten gegeven; het speelt in den kerker; eerst ki\ig n wij het roerend afscheid van den minnaar : et-n gordijn wordt opengeschoven ; het schavot met den rooden beul wordt zichtbaar; Jane wordt geblinddoekt,wankelt naar het schavot, knielt neder. logt het hoofd op het blok, da beul het(. de bijl op, en neen, gelukkig niet moor; d,1 slag zelf wordt ons gespaard ; het was a! h-iiveriegwekkend genoeg. Le npedttch' Inent /<? lh,'<iin''\ liet publiek schoen zich voortn?fr'.'lijk (e veniiaker: de onthoofde Jane, de beul en het schavot wer den onder davereriden bijval lcruggeri'"pen. H 't drama is onbeteekencnd als bij-ia alle mulo Iranr-i's j van jongere dagteekening. Het besto tooneel is dat, i waarin de bloody Mary" Jir.e van den troon ver jaagt om zelve daarop p'aats te nemen. De daMes 1 Ellenberger (Maria Tudor), i'otliau-t (ivitiiriV!) en André(Jane) speelden met een i., v e r c:: een overtuiging alsof het het heerlijkste meesterwerk gold. Den heer Yeltman g-elukre het vin Dudley een liguur te maken, die beUings'.eih'ig wekte, die sommige ooger.blikken v.'crkelrk boeide eu indruk maakte. 11. J. M. MASCAGXFS AMK'O FUIT/. Mascagni's nieuwe opera. Amico l''ritz, i^ te Rome met grooten biuval opircnoinon ; de c imponist is vijf en dertig maal teruggeroepen, liet ! libretto is getrokken uit het drama l'A mi Fn!z | van Erckmann-Chatrian; de uiterst eenvoudige haar uit, bond ze vast aan een boomtak en hief zijn roode vlag in de hoogte. j Hij staat daar en zwaait zijn vlr.ï, want ' de trein komt, in de verte reeds aanstoomen. De machinist ziet hem nog niet. J)c trein \ nadert meer en meer de onveilige, piek. En een machine met zooveel wagens achter zich kan niet plotseling stoppen. j Het, bloed gndst steeds uit de wonde. Yasily drukt de hand tegen zijn borst, maar het bloed wordt er niet door gestelpt. Hij j heeft, de wond zeker te diep gemaakt. /ijn hoofd wordt duizelig: zwarte vlekken l komen voor zijn oogen zweven; dan word l het donker, met de klank van een bel in j zijn ooren. Hij ziet, den trein niet meer, hij hoort, hot, geluid niet, maar n gedachte blijft levend j in zijn brein: i Ik kan me niet langer op... houden, ik zal ... de vlag . , . laten vallen ... De ... : trein . . . gaal . .. door .. . : Zijn geest word i. geheel beneveld, zijn hand i laat de vlag zinken. Doch de met bloed i_'edrenkle doek valt niet op den grond. Ken hand grijpt ze on houdt ze hoog voor den aankoinenden Irei.i. De machinist bemerkte het teeken, vermin dert den spoed en laat de machine dan lang zaam achteruit werken. Int ze stil blijft staan, 'i iwet, ver van de vreeselijke plek. De passagiers stroomen uit de wagen-- en l verdringen elkander. In hun midden ligt. : een man, bewusteloos, met, bloed bedekt oj> den grond en vóór hem staat een ander man met wildrollende oogen. de bloedroode doek aan een stok gebonden nog in de hand. Het is Iwunofl'. Wezenloos blikt, hij een oogenblik rond, 1 dan valt, zijn hoofd op de borst, terwijl lij afgebroken zegt : Onrecht vaardigheid had m/; krank zinnig gemaakt ; ik heb - - de rails vcrplaal.sl. Xcem me en hang me op. intrige is algemeen bekend. Eerste bedrijf: bij Fritz Kobus; hij leent aan rabbi David geld; deze wedt, dat hij Fritz, die een vrouwenhater is, tot het huwelijk zal brengen. De vrienden komen voor den verjaardag; men gaat aan tafel, Beppo komt wat laat en moet zijn vergiffenis verdienen met een lied. Als het maal half gedaan is, komt Suzel met bloemen, die zij aan Fritz aanbiedt. Het bedrijf, dat met een koor bij ge sloten gordijn begonnen is, eindigt met een koor van boeren en kinderen achter de coulissen. Tweede bedrijf: op de hoeve, openingskoor van. boeren, Frits is er door gewekt, komt aan het raam van zijne slaapkamer en zingt een duet met Suzel, die beneden is. Dan komt de raObi en spreekt met Sme] ; Fritz wordt jaloarsch en stuift weg; Suzel blijft alleen en zingt haar verdriet; koor in de verie. Derde bednji: weer hij Fritz; men vertelt hem dat Sazei verliuM i.s ; tnj is weer woedend, geluk kig is het bencat vaUe.ti en dj op ;ra eindigt met een lang duet, waarin Siuel haar liefde voor Fritz bekent. Volgens de berichten van dm eersten arond was de loop der voorstelling de volgende : Het voorspcjl, ofschoon b'koirlijk geïnstrumen teerd, maakte niet veel effect. De entree van Suzel en haar aandoenlijk bloemenlied was het eerste groote succes; h-jt werd gebisseerd. Ook ondanks veel protest, het prélude voor viool van den Zigeuner B 'ppo, in A-dur. Dd acte sluit met een groote fanfare, die aan den bersaglierimarsch d.iet donken, een zeer toegejuicht cft'ictstuk. DJ tweede acte deed veel meer. Eea koraal met ho'.io begeleiding werd luid geapplaudissecrd ; het kersen-duet tusschsn Fritz en Suzel werd herhaald. De triomf was echter het Lümelied, de geheele zaal stond op. De beide duetten, en een mooi motief hij het vertrek van Fritz werden gebisseerd. Masuagui werd toen zesmaal terugge roepen. Veel indruk maakte het duet tusschen den rabbi en S.izel ; en nog meer Suzel'.s lied dat de acte sluit, iu het derde bedrijf waren de dank bare nummers het voorspel, liet liefdelied van Frhz en het slotduet". De verdeeling der stemmen is ais volgt: Suzel, sopraan; Fritz Kobus, tenor; de zigeuner Beppo, mezjo-sopraan; de rabbi, baryton; Henezo en Federigo, twee vrienden, iide tenor en 2de bas; Caterina, de huishoudster, de sopraan. De berichten vau den volgenden dag waren niet zoo enthousiast als van den eersten; i;og meer dan eerst werd de erigineele. degelijk doorwerkte instrumentatie geprezen, maar ook gezegd, dat j het succes bij het publiek in 't geheel niet dat van de (v<r«//en« was. Feu latere, zeer uitvoerige ? beschouwing, aan ea .Z'Van/.y'iiiVcr gezonden, zegt o.a.: De nuiïiek toont bij die van C ir-illiriii Kn.-tlicniiii eene gi'ooten vooruitgang. Zij i.s afgewerkter, L',fiijkma!iger; men ziet dat Ma^cag;,i naar ernstige kritiek heelt geluisterd, en gebreken beeft willen verwijderen. Kon me , m hot eerste werk de vlie gende haast hooren, waarmede het geschreven was, in het tweed'! ziet men een met vlijt be werkte arbeid. Vooral het orkest toont zorgvuldige U'-orweïkir.g en is rijk aan karakteristieke 1,11111mers. Du ouverture is in d,t opzicht een slecnto voorbereiding; zij is mat. nietszeggend; e:i ook in de eerste tooncolen, meest recitatief, genikt het Mascdgni niet, zijn hoorders voor het orkest te interesseijreri. Fierst met de instrumentatie van Suzrls bloemonlied: sou pochi liori", wint hij het hart vau den hoorder.'' Mascagni heeft in de opera, die in den Elzas speelt, verscheidene Eizasscr volksliederen als mo tieven gebruikt; do groote marsch a in het eind der eerste acte is bewerkt naar l bin Insti"', maar g< heel origineel en bevallig omgewerkt, liet hobo motief, dat de tweede acte opent, i.s Es trug das Ma leiein" ; daaraan kno'ipt zich het koor van landlieden, dat de geheele tweede acte ondersteunt, maar steeds onzichtbaar blijft, liet kersenduet begint niet eenvoudig recitatief en werkt zich op tot een innig, leeder duet, tref fend en toch zeer eenvoudig. De slotsom van den avond is. dat Amico Pi'it; gehouden heeft, wat de ('iti-Hllcri'i belooi.Ie ; het overtreft dit werk j idet, maar het zeer belai.gr^ke ici-ultaat ervan is zeker dit, dat Garitlleria hierdoor blijkt, niet een toevii'iiy meesterstukje, maar de vracht van den geest Ie z ju, die degelijke werken kan voortbrengen, dat M.-L-cagni dus een ernstig kunstenaar is, op wier, vojr de Uiekonist te rekenen valt. l Graat' ll.H'hberg uit l!:-rliju woonde do opvoering bij en ontving van Mascagiu de belolte, dat deze ever c-c-ne maand naar lierlijn zal komen, om duar de première van l''rt'innl l<'r'd~ te leiden. Fit alle landen waren journalisten e;i musici gekomen j om ik' eerste opvoeringen i.'i hot Teatro t.'ostanzi b .j te wonen. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Ik moet aanvangen met de venneUing van het overlijden van eene patiënte die nooit recht ge zond is geweest CM na eon paar maanden sukke lt",! leo.ls is <iver!ed'.:n. II jt is zeer treurig aan (e zien hoc z>:lk ie:.e lijderes. voor het leven riet. behoorlijk toegenist, doch met groeten levenslust bo/ii-M, me: iedere «eek meeren i:!"er wegkwijnt, en jui.'t slicrf leen men mi"vi'!e dat de leveuskraehlcii v.Cer v/at waren opgewekt, liet was slechts (ie laatste i'ikkering. Men liegi.jjit. voor/.eker dat ik van de Duitsche la het laatst vaa da vorige week woonde in de \n 'i'stelhng bij, waarin Mevr. Miclke als gast in J-'ii.'elio optra 1. !;c dacht toen: Deze vrouw zal in sta^t z!.;n het publiek weer to tokken, ter wijl, oi.'i haar te Uuanen hooren, men misschien vrede zal hebben met het vele gebrekkige dat Het heeft nie!, z<:o mngen wezen. De meeste leden van dit ge/elsdiap met vertrouwen hierheen ge komen, moeten i;aar hun vaderland terugkeeren, terwijl sommigen, niie hoop hier achterlatende, ; /0,'eler oenigo middelen zijn. De ionstand van de niinimumlijders (het koor) j die in den laatsten tijd (naar ik verneem) r-iet eer,s altijd het minimum konden ontvangen, was dan ook doerniswaardig. Men kon het hun aanzien l dat het hun slecht ging. Wie heeft dan nog den l moed die mensehen te blijven verwijten dat hun zang vaak niet aan te hooren is ? Uit een oogpunt van kunst beschouwd is het ophouden van deze voorstellingen geen verlies. Een of twee verdienstelijke leden kunnen een operagezelschap niet redden, en het zou beter geweest zijn indien dit gezelschap niet ontstaan ware. Het zal, hoop ik, een les voor volgende onder nemers zijn; want alleen een werkelijk bruikbaar operagezelschap heeft hier kans op succes. Velen in het buitenland besctiouwen Holland nog te veel als een land, waar inen zonder talent ook succes kan hebben. l;i dan vorigen winter hebben wij daarvan reeds een paar staaltjes ge kregen. Ik kom met mijne bespreking van ]<\delio achteraan. Het zij thans voldoende te vermelden dit Mevr. Mielke met hetzelfde meesterschap van vroeger hare partij vertolkte. Wel heeft het ho;ige register merkbaar geleden, hetgeen vooral in de eerste acte uitkwam, doen in de drama tische scènes van do tweede acte en in de groote Finale vermocht zij een bnitengewonen indruk te maken. Zij is eea van de zeer weinige zaageressen die in deze scène op de hoogte van hare taak sf.a*n. Haar nobel proti;!. hare schoone standen en sj'tnpathiek uiterlijk heten niet na, in vereeniging met haar zielvol spel reeds, (afgescheiden vau haren zang), grooten indruk te maken. Li gedaciiceu hoorde ik echter voortdurend de doodsklok luiden en das stap ik m-3t een Ra^niesciit in p'ice van de baspreking van deze voor stelling at'. De opvoering van L>i Traeiata ( Vtoletta) door de Frarisc'ie Opsra is eene, in hoofdzaak, buitenge woon gelukkige geweest. Mile Sibens heeft de go3de verwachting die ik van haar had, verre overtroffen, daar ik altijd nog eenige vrees koesterde, of zij «vel geheel voor haar taak berekend zou zijn. De partij van Violetta is het troetelkind van alle sterren", zij hebben in deze opera gelegenheid, om de moeielijkste acrobatische toeren met de stem te verrichten. Dat Mlle Sibens behalve de overwinning vau de ster-achtige moeielijkueden in deze partij tevens sympathie wist op te wekken voor de persoon van de bevallige zon dares, die door hare liefde als het ware gelouterd wordr, getuigt tevens van hare veelzijdige be gaafdheid, /iiowel wair zij mezza voce, als daar waar zij met volle stem zingt heeft zjj haar or gaan in bedwang. Xij zingt hoojst zeiden on zuiver. Hare colora'nar is ;,if" («ooals men dat noemt); doch ook hare zorgvuldige interpretatie en muzi kale voordracht zetten aan deze vertolking hooger waarde bij. Jie heer Saraaty (Rt'li'plie <?'(>/?(/;/) heeft (hoe wel hij in het begin met geheel zuiver zong) weer den goeden indruk bevestigd, die ziju zang bij vorige opvoeringen gemaakt, heeft; ik heb zijne kwaliteiten reeds uitvoerig besproken. De iieei ily ((j-corf/e d'OrM) beviel mij thans veel ii'ter dan m Cnrntt'.n; hij zong zijne dankieire ly-i.-che partij met beschaaide voordrachten zonder cH''1'1' tiej ig. De hoeidindruk vaa den voorstelling was dus uiterst gunstig. Teii. siutie nog een vraag: Moest het weinig gesoigijeerde uiterlijk van den doctor in de vierde acte beteekeiien dat hij onverwachts uit den slaap was gebaald om bij de patiënte te komen en hij geen lijd had gehad om behoorlijk toilet temaken? la dezen reali.stiscüen tijd mag men zicüveel veroorloven, doch aangezien menigeen in de zaal een glimlach niet kou onderdrukken over den kop dien de heer Germa zich gemaakt had, is het niet kwaad tegen zulk eene opvatting eens te waar schuwen. Vau de reprise van de CavMerin Rmtidina bij het Duitsc.lie Oporetten-gezelschap vak niets nieuws te zeggen. Ik blijt dus bij mijne meening dat dit gezel-chap zich niet aan zuike werken moest, wagen, temeer daar de directie voor het geven van Operette:! hoogst verdienstelijke krach ten bezit, er bevinden zich toch eenigo zeer gucde stemmen (voor dit genre) oader het gezel schap en bat is dus iii dit oplicht gelukkiger dan vele aadere operetten-gezclschappen. .De lieer L ,ska ga dus voort op amusante e:i verdienstelijke wijze operetten to geven, la dit genre woo.ide ik mee vee! genoegen eene voorsteUng bij. liet Paleis-orkest toont (als het ten minste onder leiding vau den hoer Hol spoelt) zeer groote vorderingen temaken. Wat nuaiiceering en eenheid betref; is er zeer veel gewonden, en men kaa duidelijk bespeuren wat er verkregen zal kunnen worden, ik hoorde in de vorige week de Ouverture ft/munt en do Simfonie in sdur va» Max Bruch. Hoewel de l<,<jmijnt- Ouverture leed door onzuivere stemming van houten blaas-instruj.ieateii en het te sterk op den voorgrond treden vau de eerste trompet, zon viel aan de Simfonie vau lïcueh eene in veel opzichten zeer gelukkige \erloikinjr ten deel. Vooral liet Scher/o slaagde bijzonder goed, terwiji ook de Finale met veel entrain eu vastheid gespeeld weni. i >e eerste Satz klinkt in deze gruele ruimte niet zeer bevredigend, doch hier beett de instrumentatie m. i. schuld, die soms den indruk geelt ulso; men zich in een groote zaal iieviinit, waarin hier en daar in de Irjeken een lichije brandt en das het geheele vertrek onvol doende verlicht wordt. Deze gedachte kon ik onder het h;>oren van dit gedeelte niet van mij afzetten. Aan den heer Hol geel' ik in alle bescheiden heid in overweging, of niet de trompetten en de bazuinen te veel op den voorgrond zijn geplaatst, en to ver van de andere instrumenten zijn ver wijderd. .Men hoort in de zaal die instrumenten te veei afzonderlijk. Zij vermengen zich niet ge noeg niet de houten blaasinstrumenten en hoorns, die veel meer achteraf geplaatst zijn. Er is als het ware een klove tusschen die twee groepen. Fene goede plaatsing is hij dit orkest zeer mooielijk, omdat de ruimte te breed in verhouding tot

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl