De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 15 november pagina 4

15 november 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 751 der scholen. Ook zouden de vrijkaarten voor kunste naars, leerlingen van kunst- en ambachtsscholen, voor de chefs en werklieden van allerlei industrieën, JS. - aeer ruim gegeven worden. De Caisse zou ook be%?' t voegdheid hebben om legaten, geschenken, dotatiën, W enz. aan te nemen, en administratief door de J£t .Caisse des depots et consignations beheerd worden. & " *f . Mantoeüing. Een numismatische gebeurtenis y _ van den eersten rang, die eerstdaags te Frank*'' * fort zal plaats hebben, brengt op 't oogenblik de ft, * kringen der verzamelaars in beweging. Het is de veiling van een der oudste en omvangrijkste munt( collecties in Duitschland, die sedert langen tijd ' i voor de oogen van het publiek in zekeren zin verstopt en voor de veiligheid in de gewelven eener bank in verzegelde za'tken gedeponeerd was. De merkwaardige verzamelaar, Justitieraad Reinmann te Hannover, is dezen zomer in den ouderdom van 88 jaar gestorven, zonder directe erfgenamen na te laten. Jammer genoeg heeft de stad Hannover verzuimd, de collectie aan te koopen, waartoe haar door Reinmann dikwyls / -de gelegenheid is aangeboden, nu wordt alles onder leiding van den expert Adolf Hesz onder den ',( hamer gebracht. Van de grootte van de collectie "*', kan men zich eenigzins een begrip maken door de j-< volgende cyfers. Het aantal gouden munten be$ loopt ongeveer 1500?2000, die der zilveren mun, > ten ruim 10,000, en wel de eerste van de grootte van een cent tot een rijksdaalder, de laatste ech^';\ ter, bijna uitsluitend groote zilverstukken, van de / ?< grootte van een thaler tot die van een matig \ '. tafelbord. De waarde van de collectie schat men op minstens 'i/* millioen mark. Wegens ? i den omvang van de collectie heeft men haar * in drie afdeelingen gescheiden, die met tust schenruimten van drie maanden onder den hamer zullen komen, en wel de eerste afdeeling reeds op 7 December van dit jaar. De catalogus van deze eerste afdeeling vult alleen een stevig boekdeel van 580 bladzijden druks, met ve'.e platen,afbeel dingen, het portret en de biographie van den overledene, en geeft de uitvoerige beschrijving van ruim 3000 munten (daaronder aan gouden munten alleen ongeveer 1000),waaronder zich de zeldzaamste en kostbaarste stukken bevinden moeten. Het is be grijpelijk met welke spanning de kringen der be langhebbenden deze veiling tegemoet zien, waar door een reeks van stukken weder in omloop wordt gebracht, die sedert langen tijd zoo goed als verdwenen waren ; en met zekerheid is 'C te verwachten, dat deze veiling een der meest be zochte van de laatste halve eeuw zal worden". In de schilderijengalerij De Meester te Brussel is ingebroken; een aantal zeer kostbare stukken zjjn ontvreemd, o. a. een Rembrandt. De schade wordt op een half millioen geraamd. In de Brakke Grond is op dit oogenblik een vrije wedstrijd" van amateur-photografen geopend, uitgeschreven door de (gele) Amsterda>itgche Cou rant. Eene jury is benoemd, een aantal prijzen zyn bïschikbaar gesteld en de inzendingen heb ben zich niet laten wachten. TOONEEL EN MUZIEK. Lohengrin in de opera te Parijs. Uit Parijs wordt bericht: Gisteren is de zanger van Dijck naar Weenen vertrokken. Zaterdag zong hij in de opera voor de achttiende maal den Lohen grin, en de recette bedroeg 23,000 francs, terwijl de prijs van de plaatsen anders slechts 21.000 francs opbrengt. Men had zich namelijk in de loges letterlijk opeengedrongen, om de voorstelling te kunnen bijwonen. De ontvangsten van de achttien voorstellingen bedroegen te zamen 450,000 francs. In academische kringen te Frankfort is er sprake van, dat Von Herzogenberg, de professor in de compositieleer aan de academische meesterschool voor compositie, wegens zijn reeds sedert langen tyd zeer lijdenden toestand zijn ambt neerleggen en zich in een zuidelijk klimaat zal vestigen. Max Bruch moet als zijn opvolger aangeduid zijn. Uit Parijs wordt geschreven: Eindelijk ver neemt de muzikale wereld, waarom Saint-Saëns het vorige jaar zoo plotseling verdwenen was. In zijne fantasie was scbaarschte, en om deze aantevullen begaf hij zich naar het eenige land van melodische onschuld, naar Afrika en de aangren zende eilanden. Daar verzamelde hij zich eene collectie van neger-melodieën, een Afrikaansch melodiarium", welke schatten hij regelrecht tot een fantasie voor klavier een orkest, Africa, om smolt, die dezer dagen in het Chatelet is uitge voerd. Op de vraag, waarom hij zijne ontdek kingsreis zoo geheim had gehouden, antwoordde hÜ: B Men kan de Parijsche componisten ook wat vertrouwen!" Inderdaad moeten zich onder de laatste expeditie naar het Tsadmeer ook eenige componisten ingescheept hebben. Daar er namelijk na de volkomen uitplundering van Spanje door Bizet, Lalo en Sarasate aldaar niets meer te halen is en de Russische broeder zelf de symphonische verwerking van zijne nationale melodieën op zich genomen heeft, was den melodie zoekenden Franschen alleen nog Afrika tot muzikale brand schatting over. Adeline Patti ontving, zooals men weet, bij haar laatste bezoek te Berlijn, behalve de visites van haar gloeiende bewonderaars, ook die van den deurwaarder, die ten verzoeke van den Russischen impresario Zet wegens beweerde contractbreuk op de goederen van de diva beslag kwam leggen. De zaak kwam voor het gerecht, en de kunste nares werd in de eerste instantie tot betaling van 8000 Mark dédit en het tienvoudig bedrag als schadevergoeding veroordeeld. Maar zij appelleerde en kan thans met genoegen constateeren, dat zij iii de tweede instantie werd vrijgesproken. Om nieuwe schatten, wellicht ook nog eenige lauwer kransen, te verzamelen, begeeft de kunstenares zich eerstdaags naar Amerika. De firma Sonzogno wil met den eigendom van Mascagni's opera's in eens rijk worden. Er is wel geen sprake van, dat kleine theaters Amico Fritz zullen kunnen aankoopen; de uitgevers vragen, ai «naar den rang der schouwburgen, voor partituur en stemmen 5000 a 10,000 francs, ongeveer het achtvoudige der gewone som. Daarbij komt, in plaats van de gewone 5 percent der bruto recette (abonnement inbegrepen) 8 percent daarvan. Alleen Berlijn en Weenen, die een keizerlijk subsidie hebben, kochten tot dusverre het recht De firma Sonzogno heeft wellicht niet verstandig gedaan, want de kleine theaters zullen nu geneigd zijn om de druiven zuur te vinden," en hel- toch niet buitengewoon groot succes van Amico Vritz in 't geheel niet de moeite waard te noemen. De hier te lande zeer bekende en gewaardeerde zangeres Mej. Hermine Spies, is met den rechter Dr. Hardtmuth te Wiesbaden verloofd. Men be weert dat zj niet meer in het publiek zal op treden. De volgende cirkulaire is verzonden aan eenige kunst- en tooneelvrienden: Onder de personen, die gedurende een lange reeks van jaren een groote populariteit genoten, bekleedt zeker de heer Bamburg een voorname plaats. Hoe vaak in zijn langdurig leven toch, heeft hij het Amsterdamsche publiek door zijn schoone stem en vroolijken humor, niet, als het ware, geëlectiiseerd! Halt December e. k. zal hij zijn vijf-en-zeventigsten verjaardag vieren, tegelij kertijd met den gedenkdag van zijn eerste optre den als tooneelspeler vóór vijf-en zestig jaar! De ondergeteekenden hebben zich vereenigd om dien feestavond op te luisteren en nemen de vrijheid daartoe uwe medewerking in te roepen. Zij zullen u binnen weinige dagen de lijst aanbieden, die, hopen zij, met uwe handteekening zal worden vereerd. TACO II. DE BEER. H. TH. BOELEN. JUST. VAN MAURIK JR. M. B. MENDES DA COSTA. M. MEPtüNS W. G. NIEUWENKAMP W. STUMPFF. S. BOUBERG WILSON. Gaarne neemt elk der onderteekenaars bijdra gen in ontvangst van hen, aan wien geen lijst wordt aangeboden. LETTEREN EN WETENSCHAP. Otters en reigers. Duitschland voert een bloedigen uitroeingsoorlog tegen de otters en reigers, de groote vijanden van de visschen. In minder dan tien maanden zijn er in Boven-Zwaben 357 otters en 7!)6 reigers vernield; het Neckardistrikt bij het Schwarzwald heeft 192 otters en 221 rei gers zien verdelgen, en het Donaudistrikt 158 otters en 297 reigers. In België, waar de regeering het zich tot plicht rekent aan de wateren weer hun ouden vischrijkdom terug te geven, is er een prijs gesteld op den kop, of liever op den poot van den otter Talrijke roofdieren zijn gevallen onder het lood van de liefhebbers van deze nieuwe soort van sport. en talriji ook zijn de premies, die hun uit de daarvoor bestemde fondsen zijn toegekend. Zooals het blad Pè.che et l'isciculture doet op merken, is het eerste merkbare resultaat van dezen maatregel, dat de groote visschen, de lekkerste, die waarnaar de otter zich onbeschaamd den baard likte, terwijl hij nog de helft van zijn prooi vermorste, zich op de markten gaan vertoonen, tegen prijzen, bereikbaar voor do beurzen der burgerij. Dat is al een goede zijde, maar het is niet genoeg. Zou men de regeling van onze wateren niet zoo kunnen inrichten dat de visch, een gezond voedsel, gewaardeerd door de lekkerbekken, ook binnen het bereik der kleine beurzen werd ge steld, en als gewone spijs kon meetellen in de volksvoeding. Wij meenen van wel," zegt Pêche et Fisciculture in zijn laatste nummer, en zonder van ons programma af te wijken, stellen wij voor, den maatregel volledig te makt-n, door hem tot den reiger uit te strekken, een dier van zeer twij felachtig nut, in ons land ten minste, en dat, evenals de otter, een verbazende hoeveelheid visch per jaar opeet. Wanneer het door verzuim is, dat deze steltlooper aan het besluit van i) Juli 1891 is ontsnapt, is het nog tijd dit te verhinderen en hem de plaats aan te wijzen, die hem toekomt op deproscriptielijsten.'' liet Oost-PruisiscJie barnsteen. De Zuid-Duitsche labaksseitwufl, welke in Mannheim verschijnt, schrijft: Ofschoon de voorraad barnsteen, die door visscberij op den bodem der zee en landgravingen in Oost-Pruisen wordt gewonnen, slechts een handelstak voor den tweeden rang voor de stad Königsberg uitmaakt, geeft het artikel toch wel aan leiding tot eenige beschouwing. De hoofdplaatsen zijn Palmnicken, Kraxtepellen aan de Ojstzee en Schwarzort, welke door eene maatschappij worden geëxploiteerd, die 1550 personen van beide geslachten aan het werk houdt. In 1890 kwam de opbrengst op 4030 centenaars en in 188!) op 4.3,'ÏO centenaars. In deze getallen zijn alle kleine stukken meegerekend, die in de naburige streken werden opgevischt en aan de maatschappij werden afgeleverd; deze toch bezit het monopolie voor de provincie Oost-Pruisen. De hoeveelheid, die op deze manier door visschers wordt aan het licht gebracht, beloopt ca. 47 centenaars per jaar. Sedert eenige jaren hebben de opgravingen in Schwarzort zulk een armzalig resultaat op geleverd, dat de maatschappij de exploitatie daar heeft doen staken en den l sten October 1890 het contract met den staat heeft opgezegd. De Pruisische schatkist, die uit deze bron ca. 200,000 M. trekt, hoopt een schadeloosstelling te vinden in de waarschijnlijke ontdekking van nieuwe plaatsen voor opgravingen, hetzij onder de zee of onder don bodem, die door de maatschappij te Palmnicken en Kraxtepellen worden beproefd. Het ruwe en verwerkte barnsteen vindt zijn af trek in Noord-Amerika, China, zelfs in Korea. Engeland voorzag zich vroeger in Künigsbcrg maar betrekt sedert vele jaren zijn barnsteen van Fransche en Oostenrijksche huizen. Turkije koopt vooral de groote stukken natuur barnsteen en laat deze door binnen!andsche draaiers en snijders verwerken, die naar men beweert, aan de eischen der koopers aldaar, beter beantwoorden dan het Duitsche werk. Van Vfsiren&orhGeïllustreerdenFaimlie-Kalender is de jaargang voor 1892 verschenen. Behalve den Kalender met ap- en dependenticn bevat het boek een groot aantal illustraticn, en een men gelwerk waarvoor de auteurs Justus van Maurik, Jo van Sloten, Willem Otto, N. van Harpen en Edward Ballamy aardige verhalen leverden. Als premicn zijn er daarenboven aan toegevoegd een fraai prentenboek, Piet de Smeerpoes, door F. H. van Leent, en een practische Portefeuille Alma nak. Dit alles voor 40 cents. Het 2e halfjaar (jaargang 1890?91) van de Kinder-Courant (uitgave von H. L. Smits te 's Gravenhage) is nu compleet. Dit prettig door de heeren Johan Gram en A. S. Iteule geredigeerde kindertijdschrift, is zeker een der langst bestaande en ook een der meest gezochtste, omdat er, be halve de aardige lectuur, die het biedt, elke week knutselplaten, kleurprenten of spelen voor de jeugd worden bijgevoegd. Wetenschap. PRINS LOUIS LUCIEN BONAPARTE. Prof. Dr. Arthur Kleinschmidt te Heidelberg wijdt aan den overleden prins een belangrijk arti kel, waaruit wij het een en ander overnemen. De familie Bonaparte heeft de wereld er aan gewend, hunne namen met politiek en intrigue in verband te brengen ; figuren zooals Napoleon I, Napoleon III, de sphinx op den troon, en PlonPlon, de roode prins, hebben op haar dien stem pel gedrukt. En toch telde zij in hunne rijen ook spruiten, die zich ver van samenzwering en politiek drijven hielden, die in den stillen wandel van den geleerde hun geluk vonden en op vreed zame velden overwinningen wisten te behalen. Zoo prins Karel, prins van Canino, die in 1857 gestorven is, na als ornitholoog naam gemaakt te hebben, en zijn broeder Louis Lucien, die dezer dagen overleed. Inderdaad politiek kon men den eersten Lucien noemen, den meest beteekenenden broeder van Napoleon I, de eenige van alle broeders van den veroveraar, die van hem geen kroon aannam; dat deze karakter bezat, bewees bovenal zijne weige ring, de vrouw van zijn hart te verstooten en eene prinses te trouwen, aan welken wensch immers Jérome zoo gemakkelijk bad toegegeven. Zijne beide huwelijken waren hartszaken; Christine lïoyer en Alexandrine de Bléchamps, liet hij, on danks al wat de keizer en koning er tegen had, niet gaan. Alexandrine schonk hem den 4rlen Januari 1813 als vierden zoon Louis Lucien; diens wieg stond op Kngehchen grond te Thorngrove bij Worcester, kort tevoren voor 9.000 p:l. St. door zijn va Ier gekocht. De gebeurtenissen van het jaar 1814 voerden Lucien den vadar met zijne familie naar Roma, waar de paus hem prins van Canino maakte en waar hij het grootste ge deelte va.i zijn leven doorbracht ; hij stierf te Viterbo in 1840, de geestvolle Alexandrine in 1855 te Sinigaglia. Louis Lucien ontving eene voortreffelijke op voeding, bracht zijn jeugd meestal te Musignano (Kerkelijke Staat) door, reisde veel en legde zich in di? Vereenigde Staten van Noord-Amerika, en daarna te Florence op chemie en mineralogie toe. In beide vakken heeft hij het een en ander gepraesteerd, maar verkreeg toch de grootste ver kreeg toch de grootste vermaardheid als polyglot. Hij bezat zeer ongewone spraakkennis, zooals b.v. zijn Specimen lexici comparatii-A omnium linyuarum europcarum (Florence 1847) en de biblio- j graphiscbe curiositeit J)e gelijkenis ran r/en zaaier in liet Eranyelic r. Maülicux in 1,'J Kuropeesclie tont/i-aHe-H. (Londen 1857, Latijn) bewijzen; bij bezocht geregeld alle wetenschappelijke congres sen van Italië, was in 184!) en 1851 lid van de JUT v te Parijs; bij de tentoonstelling te Londen, ontving hij in 1854 van Oxford het doctoraat honoris causa voor burgerlijk recht; voorts was hij cerelid van de academie van wetenschappen te St. Petersburg, en van een reeks andere wetenschappelijke vereenigingen in Europa, vice-president van de I'hilological Society, in wier uitgaven veel van hem verscheen, medewerker aan de Revue de Linguixt.ique, aan de Rcrue de pUilologie et d'cthnologic, don Acenir, de Academy en andere orga nen ; hij gaf steeds buitengewoon veel uit. Eene autoriteit van den eersten rang werd Loden-ijk op een geheel afzonderlijk gebied, in de Baskische litteratuur; hij reisde de Baskische ge deelten van Frankrijk en Spanje in alle rich tingen door, vond veel smaak in de dialekten van Guipnzeoa, Biscaya en Labourd, plaatste in 1805 in de kerk te Sara voor der welsprekendsten Baskischen schrijver Pedro Axular een gedenkteeken, gaf veel nieuws uit, b. v. het C-jiiticum tri-urn pne- i rormn (Londen ISli.'i), vertaalde allerlei, b.v. T.c CantiqHC den Cantiques de Sttlonwn in het dialect j van (luipuzcoa, (Londen 18(>'2) en ontwierp (Londen i 18;;:!; C';ne talenkaart van de zeven Baskische provinciën, welke in prachtige bewerking in 18(>9 werd uitgegeven en, hoewel ook veelvuldig be streden, veel waardeering vond. Haar volgde in 18G!> zijn beste werk op Baskisch gebied, het resultaat van vijf linguïstische reizen l je Verle basque' (Londen); van 185!) tot 18(!5nam hij deel aan eene bijbelvertaüng in het Baskiscb, welke in Londen verschenen is; in het. gelijk vele van zijne geschriften slechts in een bepaald aantal gonommerde exemplaren verschenen werk ..Lnnfjiie ba-'i'ie cl lanfjucs fmnoises" (Londen 18(>2) maakt hij op treffende analogieën in de grammatica's voor die talen opmerkzaam. Ook met Corsikaansche dialekt-onderzoekingen hield hij zich bezig en in 1878 verscheen te Parijs Reniarqucs uur la du/tui/ia.ition des litngtiex ournli//>tex." Was hij als Baskisch taalonderzoeker au toriteit van den eersten rang, zooals b.v. pro fessor Julien Pinson te Parijs in 1891 het uitdrukte, hij heeft zich ook op het gebied van Schotsche en Noord-Engelsehe dialektonderzoeking op de uitstekendste wijze onderscheiden. Zeer interes sant voor de dialektkunde is de Sor>y of' Solomon in lirent>/-/ire. f'nf/lislt, dialccts. die door hem slechts in '250 exemplaren is uitgegeven. Hij reisde herhaaldelijk door verschillende deelen van Engeland en ofschoon er tot nog toe geen weten schappelijk volkomen afdoende indeeling der tegen woordige Engelsche dialekten bestaat, geldt toch als de betrekkelijk beste de in 1875/76 door hem in de Transactions of the Philologieal Society aangegevene in dertien hoofddialekten, waaronder weder onder-dialekten staan. Zijne navorschingen over deze dialekten waren de aanleiding, waarom koningin Victoria en Gladstone hem in Jnni 1883 een pensioen van 250 pd. st. jaarlijks op de Civil List verschaften. De eenige hartstocht van Lodewijk was leergierigheid, het liefst verkeerde hij met geleerden en in hunne kringen genoot hij veel aanzien, vooral in de let terkundige kringen van Engeland. In zijne trek ken en in den klank der stem deed hij sterk aan Napoleon I denken, wiens laatste overgebleven neveu hij was, in de weetgierigheid aan zijn va der Lucien. Ofschoon Louis Lucien weinig aandeel aan de po litiek nam, verbood hem toch zijn naam zich le venslang aan het openbare leven te onttrekken. Tengevolge van de revolutie van 1848 ging hij naar Frankrijk, Corsika koos hem den 28sten November in de Constituante, doch de verkiezing werd den 9an Januari 1849 weer nietig verklaard; de Union electorale stelde hem weer candidaat voor de législative ; hij trad den Ssten Juli 1849 voor het Seine-departement daarin op en nam bij de rechterzijde plaats. Wel onderstennde hij warm de politiek van zijn neef den prins-president, maar aan den coup d'Ëtat van 2 December nam hij geen deel. Het tweede keizerrijk ontstond, Lodewijk werd 31 December prins van Frankrijk, hoogheid en lid van den Senaat, den 13den Januari 1860 grootofficier van het Legioen van Eer, hij speelde echter geen rol in den Senaat. De val van het keizerrijk deed hem in 1870 definitief naar Londen vertrekken. Nog jongeling, had prins Bona parte den 4den October 1833 te Florence eene schoone beeldhouwersdochter uit Lucca, Marianne Cecchi (geb. '27 Maart 181'2) getrouwd, doch het hu welijk viel ongelukkig uit, de kinderlooze echtgenooten scheidden van elkander, Marianne bewoonde de Casa Buonaparte te Ajaccio, waar zij in Maart van dit jaar stierf. De prins leed reeds jaren van verschijnselen van verlamming; voor eenige jaren reisde hij, om genezing te zoeken, naar eene nicht, gravin Bracci, te Fano aan de A<!riatische zee, maar stierf daar, zooals gemeld is, den ,'!en November van dit jaar, aan een hersenberoerte. Galijk hij Kngeland als zijn vaderland be schouwde, vindt hij uok te Londen zijn graf. ANfONIO's AVONTUUR, naar MARY DARMESTETER. liet opaal van den Aprilmorgen gloorde over de bergen van Umbrië. De toppen glinsterden ilauw in den nevel, waardoor de sterren schemer den. In de nog duistere vallei was de geitenhoeder van Messer Aslolfo reeds op hut pad, en zocht,niet zonder moeite, zijn weg naar de bleetechemerende hoogten. Met iedere schrede stootte hij tegen de dikke wortels der eiken, de knoestige takken der olijf boomen, die den weg overgroeiden. Hij was nu al moede, want hij had reeds twee uren geloopen; de twee jonge geitjes, die hij als geschenk van zijn meester naar de goede paters van Assisi bracht, waren zwaar en bewegelijk, en ver leden Vrijdag had hij op de kermis te Spoleto, in een twist met Gino van Ser Alvisio, aan den rechter arm een langen messtriem opgeloopen, die nu door bet woelen van zijn levenden last al meer begon te schrijnen. Intusschen kwam het licht breeder over den hemel, helder en rosckleurig, ec eensklaps ont waakte in de boomen vlak bij Antonio een einde loos vogelgetjilp. De kleuren van ds veldbloemen begonnen door den dauwsluier heen te blinken; bet waren bk'cke plekken primulae veris, groote bossen witte joi.quilles, in de holte van een olijfstam genesteld, of wel cyclamens, met sleu telbloemen gemengd, een heerli,ke droom van hemelsblauw en r ise diep in het bosch. Eindelijk vielen de eerste goudblonde stralen door de bla deren van den olijf; een maagdelijke huivering trilde door al de zilverglanzige takken, een licht koeltje streek er door, ging weer liggen, en het was dag. Nu zag men de witte huizen van Assisi hal verwege de helling van den berg, beschaduwd door groote olijf boomen. Antonio begon, evenals de vogels, ook zijn morgengroet te Huilen: Fiorin d'amore, Andiamo adesso in cielo ad abitare. Bloempje van liefde, laat ons in den hemel gaan wonen!" Maar de klank van zijne stem scheen hem te grof voor het reine, aandoenlijk fijne van den ientedageraad; hij schaamde zich erover en nam het de echo kwalijk, dat zij zijn liefdelied herbaalde. Antonio was een lange knaap, van het type dat men zooveel in Umbriëziet, zoodat er geen boer derij is, waar ge geen heilige van Perugino vindt. Hij had dien ovalen broeden bouw van het ge zicht, met de niet uitstekende jukbeenderen, waar een hectisch blosje afsteekt op de al te fijne huid. Hij bad die groote oogen, onbestemd blauw, en ofschoon nog geen vijf-en-twintig. waren zijn zijde achtig blorde baren op de slapen al dun. God!"' ricp Antonio, die beesten zijn duivelsch lastig te dragen!" Kn terwijl hij ze weer verlegde op zijn bezeerden arm, begon hij, in plaats van te fluiten, te denken. Wat is het mooi in dit seizoen in de bergen. Men zou zeggen de Heilige Stad van God daar boven, 't Is alsof ik nooit zoo'n helderen morgen gezien heb. Als men moede is, komt men ertoe naar die dingen te kijken. Santo corpo di Bacco, wat hindert 'me die verdoekte arm! wie bad ooit gedacht, dat die idioot van een Gino zoo goed met het mes terecht kon. Toch denk ik niet dat hij weer beginnen zal. Ik heb hem een mooien prik in de zijde gegeven. lic, bestiucca! Hé, bcstiuccia, wou je weg?" Hij gaf bot oudste geitelammetje een tik op den kop. liet beest blaatte en hield zich stil. Zie zoo, nu is.het beest stil; gelukkig is Messer Astolfo er niet bij. Dat is er een die van beesten houdt! Hemel, als ik een groot heer was,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl