Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 751
der scholen. Ook zouden de vrijkaarten voor kunste
naars, leerlingen van kunst- en ambachtsscholen,
voor de chefs en werklieden van allerlei industrieën,
JS. - aeer ruim gegeven worden. De Caisse zou ook
be%?' t voegdheid hebben om legaten, geschenken, dotatiën,
W enz. aan te nemen, en administratief door de
J£t .Caisse des depots et consignations beheerd worden.
& "
*f . Mantoeüing. Een numismatische gebeurtenis
y _ van den eersten rang, die eerstdaags te
Frank*'' * fort zal plaats hebben, brengt op 't oogenblik de
ft, * kringen der verzamelaars in beweging. Het is de
veiling van een der oudste en omvangrijkste
munt( collecties in Duitschland, die sedert langen tijd
' i voor de oogen van het publiek in zekeren zin
verstopt en voor de veiligheid in de gewelven
eener bank in verzegelde za'tken gedeponeerd
was. De merkwaardige verzamelaar,
Justitieraad Reinmann te Hannover, is dezen zomer
in den ouderdom van 88 jaar gestorven, zonder
directe erfgenamen na te laten. Jammer genoeg
heeft de stad Hannover verzuimd, de collectie aan
te koopen, waartoe haar door Reinmann dikwyls
/ -de gelegenheid is aangeboden, nu wordt alles onder
leiding van den expert Adolf Hesz onder den
',( hamer gebracht. Van de grootte van de collectie
"*', kan men zich eenigzins een begrip maken door de
j-< volgende cyfers. Het aantal gouden munten
be$ loopt ongeveer 1500?2000, die der zilveren
mun, > ten ruim 10,000, en wel de eerste van de grootte
van een cent tot een rijksdaalder, de laatste
ech^';\ ter, bijna uitsluitend groote zilverstukken, van de
/ ?< grootte van een thaler tot die van een matig
\ '. tafelbord. De waarde van de collectie schat
men op minstens 'i/* millioen mark. Wegens
? i den omvang van de collectie heeft men haar
* in drie afdeelingen gescheiden, die met
tust schenruimten van drie maanden onder den hamer
zullen komen, en wel de eerste afdeeling reeds op
7 December van dit jaar. De catalogus van deze
eerste afdeeling vult alleen een stevig boekdeel
van 580 bladzijden druks, met ve'.e platen,afbeel
dingen, het portret en de biographie van den
overledene, en geeft de uitvoerige beschrijving van
ruim 3000 munten (daaronder aan gouden munten
alleen ongeveer 1000),waaronder zich de zeldzaamste
en kostbaarste stukken bevinden moeten. Het is be
grijpelijk met welke spanning de kringen der be
langhebbenden deze veiling tegemoet zien, waar
door een reeks van stukken weder in omloop
wordt gebracht, die sedert langen tijd zoo goed
als verdwenen waren ; en met zekerheid is 'C te
verwachten, dat deze veiling een der meest be
zochte van de laatste halve eeuw zal worden".
In de schilderijengalerij De Meester te Brussel
is ingebroken; een aantal zeer kostbare stukken
zjjn ontvreemd, o. a. een Rembrandt. De schade
wordt op een half millioen geraamd.
In de Brakke Grond is op dit oogenblik een
vrije wedstrijd" van amateur-photografen geopend,
uitgeschreven door de (gele) Amsterda>itgche Cou
rant. Eene jury is benoemd, een aantal prijzen
zyn bïschikbaar gesteld en de inzendingen heb
ben zich niet laten wachten.
TOONEEL EN MUZIEK.
Lohengrin in de opera te Parijs. Uit Parijs
wordt bericht: Gisteren is de zanger van Dijck
naar Weenen vertrokken. Zaterdag zong hij in
de opera voor de achttiende maal den Lohen
grin, en de recette bedroeg 23,000 francs, terwijl
de prijs van de plaatsen anders slechts 21.000
francs opbrengt. Men had zich namelijk in de
loges letterlijk opeengedrongen, om de voorstelling
te kunnen bijwonen. De ontvangsten van de
achttien voorstellingen bedroegen te zamen 450,000
francs.
In academische kringen te Frankfort is er sprake
van, dat Von Herzogenberg, de professor in de
compositieleer aan de academische meesterschool
voor compositie, wegens zijn reeds sedert langen
tyd zeer lijdenden toestand zijn ambt neerleggen
en zich in een zuidelijk klimaat zal vestigen.
Max Bruch moet als zijn opvolger aangeduid zijn.
Uit Parijs wordt geschreven: Eindelijk ver
neemt de muzikale wereld, waarom Saint-Saëns
het vorige jaar zoo plotseling verdwenen was. In
zijne fantasie was scbaarschte, en om deze
aantevullen begaf hij zich naar het eenige land van
melodische onschuld, naar Afrika en de aangren
zende eilanden. Daar verzamelde hij zich eene
collectie van neger-melodieën, een Afrikaansch
melodiarium", welke schatten hij regelrecht tot
een fantasie voor klavier een orkest, Africa, om
smolt, die dezer dagen in het Chatelet is uitge
voerd. Op de vraag, waarom hij zijne ontdek
kingsreis zoo geheim had gehouden, antwoordde
hÜ: B Men kan de Parijsche componisten ook wat
vertrouwen!" Inderdaad moeten zich onder de
laatste expeditie naar het Tsadmeer ook eenige
componisten ingescheept hebben. Daar er namelijk
na de volkomen uitplundering van Spanje door
Bizet, Lalo en Sarasate aldaar niets meer te
halen is en de Russische broeder zelf de
symphonische verwerking van zijne nationale melodieën
op zich genomen heeft, was den melodie zoekenden
Franschen alleen nog Afrika tot muzikale brand
schatting over.
Adeline Patti ontving, zooals men weet, bij haar
laatste bezoek te Berlijn, behalve de visites van
haar gloeiende bewonderaars, ook die van den
deurwaarder, die ten verzoeke van den Russischen
impresario Zet wegens beweerde contractbreuk op
de goederen van de diva beslag kwam leggen.
De zaak kwam voor het gerecht, en de kunste
nares werd in de eerste instantie tot betaling van
8000 Mark dédit en het tienvoudig bedrag als
schadevergoeding veroordeeld. Maar zij appelleerde
en kan thans met genoegen constateeren, dat zij
iii de tweede instantie werd vrijgesproken. Om
nieuwe schatten, wellicht ook nog eenige lauwer
kransen, te verzamelen, begeeft de kunstenares
zich eerstdaags naar Amerika.
De firma Sonzogno wil met den eigendom van
Mascagni's opera's in eens rijk worden. Er is wel
geen sprake van, dat kleine theaters Amico Fritz
zullen kunnen aankoopen; de uitgevers vragen, ai
«naar den rang der schouwburgen, voor partituur
en stemmen 5000 a 10,000 francs, ongeveer het
achtvoudige der gewone som. Daarbij komt, in
plaats van de gewone 5 percent der bruto recette
(abonnement inbegrepen) 8 percent daarvan. Alleen
Berlijn en Weenen, die een keizerlijk subsidie
hebben, kochten tot dusverre het recht
De firma Sonzogno heeft wellicht niet verstandig
gedaan, want de kleine theaters zullen nu geneigd
zijn om de druiven zuur te vinden," en hel- toch
niet buitengewoon groot succes van Amico Vritz
in 't geheel niet de moeite waard te noemen.
De hier te lande zeer bekende en gewaardeerde
zangeres Mej. Hermine Spies, is met den rechter
Dr. Hardtmuth te Wiesbaden verloofd. Men be
weert dat zj niet meer in het publiek zal op
treden.
De volgende cirkulaire is verzonden aan eenige
kunst- en tooneelvrienden:
Onder de personen, die gedurende een lange
reeks van jaren een groote populariteit genoten,
bekleedt zeker de heer Bamburg een voorname
plaats. Hoe vaak in zijn langdurig leven toch,
heeft hij het Amsterdamsche publiek door zijn
schoone stem en vroolijken humor, niet, als het
ware, geëlectiiseerd! Halt December e. k. zal hij
zijn vijf-en-zeventigsten verjaardag vieren, tegelij
kertijd met den gedenkdag van zijn eerste optre
den als tooneelspeler vóór vijf-en zestig jaar! De
ondergeteekenden hebben zich vereenigd om dien
feestavond op te luisteren en nemen de vrijheid
daartoe uwe medewerking in te roepen. Zij zullen
u binnen weinige dagen de lijst aanbieden, die,
hopen zij, met uwe handteekening zal worden
vereerd.
TACO II. DE BEER.
H. TH. BOELEN.
JUST. VAN MAURIK JR.
M. B. MENDES DA COSTA.
M. MEPtüNS
W. G. NIEUWENKAMP
W. STUMPFF.
S. BOUBERG WILSON.
Gaarne neemt elk der onderteekenaars bijdra
gen in ontvangst van hen, aan wien geen lijst
wordt aangeboden.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Otters en reigers. Duitschland voert een
bloedigen uitroeingsoorlog tegen de otters en reigers,
de groote vijanden van de visschen. In minder
dan tien maanden zijn er in Boven-Zwaben 357
otters en 7!)6 reigers vernield; het Neckardistrikt
bij het Schwarzwald heeft 192 otters en 221 rei
gers zien verdelgen, en het Donaudistrikt 158 otters
en 297 reigers.
In België, waar de regeering het zich tot plicht
rekent aan de wateren weer hun ouden
vischrijkdom terug te geven, is er een prijs gesteld op
den kop, of liever op den poot van den otter
Talrijke roofdieren zijn gevallen onder het lood
van de liefhebbers van deze nieuwe soort van sport.
en talriji ook zijn de premies, die hun uit de
daarvoor bestemde fondsen zijn toegekend.
Zooals het blad Pè.che et l'isciculture doet op
merken, is het eerste merkbare resultaat van dezen
maatregel, dat de groote visschen, de lekkerste,
die waarnaar de otter zich onbeschaamd den baard
likte, terwijl hij nog de helft van zijn prooi
vermorste, zich op de markten gaan vertoonen,
tegen prijzen, bereikbaar voor do beurzen der
burgerij.
Dat is al een goede zijde, maar het is niet
genoeg.
Zou men de regeling van onze wateren niet
zoo kunnen inrichten dat de visch, een gezond
voedsel, gewaardeerd door de lekkerbekken, ook
binnen het bereik der kleine beurzen werd ge
steld, en als gewone spijs kon meetellen in de
volksvoeding. Wij meenen van wel," zegt Pêche
et Fisciculture in zijn laatste nummer, en zonder
van ons programma af te wijken, stellen wij voor,
den maatregel volledig te makt-n, door hem tot
den reiger uit te strekken, een dier van zeer twij
felachtig nut, in ons land ten minste, en dat,
evenals de otter, een verbazende hoeveelheid visch
per jaar opeet.
Wanneer het door verzuim is, dat deze
steltlooper aan het besluit van i) Juli 1891 is ontsnapt,
is het nog tijd dit te verhinderen en hem de plaats
aan te wijzen, die hem toekomt op
deproscriptielijsten.''
liet Oost-PruisiscJie barnsteen. De
Zuid-Duitsche labaksseitwufl, welke in Mannheim verschijnt,
schrijft: Ofschoon de voorraad barnsteen, die door
visscberij op den bodem der zee en
landgravingen in Oost-Pruisen wordt gewonnen, slechts een
handelstak voor den tweeden rang voor de stad
Königsberg uitmaakt, geeft het artikel toch wel aan
leiding tot eenige beschouwing. De hoofdplaatsen
zijn Palmnicken, Kraxtepellen aan de Ojstzee
en Schwarzort, welke door eene maatschappij
worden geëxploiteerd, die 1550 personen van
beide geslachten aan het werk houdt. In 1890
kwam de opbrengst op 4030 centenaars en in 188!)
op 4.3,'ÏO centenaars. In deze getallen zijn alle
kleine stukken meegerekend, die in de naburige
streken werden opgevischt en aan de maatschappij
werden afgeleverd; deze toch bezit het monopolie
voor de provincie Oost-Pruisen. De hoeveelheid,
die op deze manier door visschers wordt aan het
licht gebracht, beloopt ca. 47 centenaars per
jaar. Sedert eenige jaren hebben de opgravingen
in Schwarzort zulk een armzalig resultaat op
geleverd, dat de maatschappij de exploitatie
daar heeft doen staken en den l sten October 1890
het contract met den staat heeft opgezegd. De
Pruisische schatkist, die uit deze bron ca. 200,000
M. trekt, hoopt een schadeloosstelling te vinden
in de waarschijnlijke ontdekking van nieuwe
plaatsen voor opgravingen, hetzij onder de zee of
onder don bodem, die door de maatschappij te
Palmnicken en Kraxtepellen worden beproefd.
Het ruwe en verwerkte barnsteen vindt zijn af
trek in Noord-Amerika, China, zelfs in Korea.
Engeland voorzag zich vroeger in Künigsbcrg
maar betrekt sedert vele jaren zijn barnsteen van
Fransche en Oostenrijksche huizen. Turkije koopt
vooral de groote stukken natuur barnsteen en laat
deze door binnen!andsche draaiers en snijders
verwerken, die naar men beweert, aan de eischen
der koopers aldaar, beter beantwoorden dan het
Duitsche werk.
Van Vfsiren&orhGeïllustreerdenFaimlie-Kalender
is de jaargang voor 1892 verschenen. Behalve
den Kalender met ap- en dependenticn bevat het
boek een groot aantal illustraticn, en een men
gelwerk waarvoor de auteurs Justus van Maurik,
Jo van Sloten, Willem Otto, N. van Harpen en
Edward Ballamy aardige verhalen leverden. Als
premicn zijn er daarenboven aan toegevoegd een
fraai prentenboek, Piet de Smeerpoes, door F. H.
van Leent, en een practische Portefeuille Alma
nak. Dit alles voor 40 cents.
Het 2e halfjaar (jaargang 1890?91) van de
Kinder-Courant (uitgave von H. L. Smits te 's
Gravenhage) is nu compleet. Dit prettig door de
heeren Johan Gram en A. S. Iteule geredigeerde
kindertijdschrift, is zeker een der langst bestaande
en ook een der meest gezochtste, omdat er, be
halve de aardige lectuur, die het biedt, elke week
knutselplaten, kleurprenten of spelen voor de jeugd
worden bijgevoegd.
Wetenschap.
PRINS LOUIS LUCIEN BONAPARTE.
Prof. Dr. Arthur Kleinschmidt te Heidelberg
wijdt aan den overleden prins een belangrijk arti
kel, waaruit wij het een en ander overnemen.
De familie Bonaparte heeft de wereld er
aan gewend, hunne namen met politiek en intrigue
in verband te brengen ; figuren zooals Napoleon I,
Napoleon III, de sphinx op den troon, en
PlonPlon, de roode prins, hebben op haar dien stem
pel gedrukt. En toch telde zij in hunne rijen
ook spruiten, die zich ver van samenzwering en
politiek drijven hielden, die in den stillen wandel
van den geleerde hun geluk vonden en op vreed
zame velden overwinningen wisten te behalen.
Zoo prins Karel, prins van Canino, die in 1857
gestorven is, na als ornitholoog naam gemaakt te
hebben, en zijn broeder Louis Lucien, die dezer
dagen overleed.
Inderdaad politiek kon men den eersten Lucien
noemen, den meest beteekenenden broeder van
Napoleon I, de eenige van alle broeders van den
veroveraar, die van hem geen kroon aannam; dat
deze karakter bezat, bewees bovenal zijne weige
ring, de vrouw van zijn hart te verstooten en eene
prinses te trouwen, aan welken wensch immers
Jérome zoo gemakkelijk bad toegegeven. Zijne
beide huwelijken waren hartszaken; Christine
lïoyer en Alexandrine de Bléchamps, liet hij, on
danks al wat de keizer en koning er tegen had,
niet gaan. Alexandrine schonk hem den 4rlen
Januari 1813 als vierden zoon Louis Lucien;
diens wieg stond op Kngehchen grond te
Thorngrove bij Worcester, kort tevoren voor 9.000 p:l.
St. door zijn va Ier gekocht. De gebeurtenissen
van het jaar 1814 voerden Lucien den vadar met
zijne familie naar Roma, waar de paus hem prins
van Canino maakte en waar hij het grootste ge
deelte va.i zijn leven doorbracht ; hij stierf te
Viterbo in 1840, de geestvolle Alexandrine in
1855 te Sinigaglia.
Louis Lucien ontving eene voortreffelijke op
voeding, bracht zijn jeugd meestal te Musignano
(Kerkelijke Staat) door, reisde veel en legde zich
in di? Vereenigde Staten van Noord-Amerika, en
daarna te Florence op chemie en mineralogie toe.
In beide vakken heeft hij het een en ander
gepraesteerd, maar verkreeg toch de grootste ver
kreeg toch de grootste vermaardheid als polyglot.
Hij bezat zeer ongewone spraakkennis, zooals b.v.
zijn Specimen lexici comparatii-A omnium
linyuarum europcarum (Florence 1847) en de biblio- j
graphiscbe curiositeit J)e gelijkenis ran r/en zaaier
in liet Eranyelic r. Maülicux in 1,'J Kuropeesclie
tont/i-aHe-H. (Londen 1857, Latijn) bewijzen; bij
bezocht geregeld alle wetenschappelijke congres
sen van Italië, was in 184!) en 1851 lid van de
JUT v te Parijs; bij de tentoonstelling te Londen,
ontving hij in 1854 van Oxford het doctoraat honoris
causa voor burgerlijk recht; voorts was hij cerelid van
de academie van wetenschappen te St. Petersburg,
en van een reeks andere wetenschappelijke
vereenigingen in Europa, vice-president van de
I'hilological Society, in wier uitgaven veel van hem
verscheen, medewerker aan de Revue de
Linguixt.ique, aan de Rcrue de pUilologie et
d'cthnologic, don Acenir, de Academy en andere orga
nen ; hij gaf steeds buitengewoon veel uit.
Eene autoriteit van den eersten rang werd
Loden-ijk op een geheel afzonderlijk gebied, in de
Baskische litteratuur; hij reisde de Baskische ge
deelten van Frankrijk en Spanje in alle rich
tingen door, vond veel smaak in de dialekten van
Guipnzeoa, Biscaya en Labourd, plaatste in 1805
in de kerk te Sara voor der welsprekendsten
Baskischen schrijver Pedro Axular een gedenkteeken,
gaf veel nieuws uit, b. v. het C-jiiticum tri-urn pne- i
rormn (Londen ISli.'i), vertaalde allerlei, b.v. T.c
CantiqHC den Cantiques de Sttlonwn in het dialect j
van (luipuzcoa, (Londen 18(>'2) en ontwierp (Londen i
18;;:!; C';ne talenkaart van de zeven Baskische
provinciën, welke in prachtige bewerking in 18(>9
werd uitgegeven en, hoewel ook veelvuldig be
streden, veel waardeering vond. Haar volgde in
18G!> zijn beste werk op Baskisch gebied, het
resultaat van vijf linguïstische reizen l je
Verle basque' (Londen); van 185!) tot 18(!5nam
hij deel aan eene bijbelvertaüng in het Baskiscb,
welke in Londen verschenen is; in het. gelijk
vele van zijne geschriften slechts in een bepaald
aantal gonommerde exemplaren verschenen werk
..Lnnfjiie ba-'i'ie cl lanfjucs fmnoises" (Londen
18(>2) maakt hij op treffende analogieën in de
grammatica's voor die talen opmerkzaam. Ook met
Corsikaansche dialekt-onderzoekingen hield hij
zich bezig en in 1878 verscheen te Parijs
Reniarqucs uur la du/tui/ia.ition des litngtiex
ournli//>tex." Was hij als Baskisch taalonderzoeker au
toriteit van den eersten rang, zooals b.v. pro
fessor Julien Pinson te Parijs in 1891 het uitdrukte,
hij heeft zich ook op het gebied van Schotsche
en Noord-Engelsehe dialektonderzoeking op de
uitstekendste wijze onderscheiden. Zeer interes
sant voor de dialektkunde is de Sor>y of'
Solomon in lirent>/-/ire. f'nf/lislt, dialccts. die door hem
slechts in '250 exemplaren is uitgegeven. Hij
reisde herhaaldelijk door verschillende deelen van
Engeland en ofschoon er tot nog toe geen weten
schappelijk volkomen afdoende indeeling der tegen
woordige Engelsche dialekten bestaat, geldt toch
als de betrekkelijk beste de in 1875/76 door hem
in de Transactions of the Philologieal Society
aangegevene in dertien hoofddialekten, waaronder
weder onder-dialekten staan.
Zijne navorschingen over deze dialekten waren
de aanleiding, waarom koningin Victoria en
Gladstone hem in Jnni 1883 een pensioen van 250
pd. st. jaarlijks op de Civil List verschaften. De
eenige hartstocht van Lodewijk was leergierigheid,
het liefst verkeerde hij met geleerden en in hunne
kringen genoot hij veel aanzien, vooral in de let
terkundige kringen van Engeland. In zijne trek
ken en in den klank der stem deed hij sterk aan
Napoleon I denken, wiens laatste overgebleven
neveu hij was, in de weetgierigheid aan zijn va
der Lucien.
Ofschoon Louis Lucien weinig aandeel aan de po
litiek nam, verbood hem toch zijn naam zich le
venslang aan het openbare leven te onttrekken.
Tengevolge van de revolutie van 1848 ging hij
naar Frankrijk, Corsika koos hem den 28sten
November in de Constituante, doch de verkiezing
werd den 9an Januari 1849 weer nietig verklaard;
de Union electorale stelde hem weer candidaat
voor de législative ; hij trad den Ssten Juli 1849
voor het Seine-departement daarin op en nam bij
de rechterzijde plaats. Wel onderstennde hij warm
de politiek van zijn neef den prins-president,
maar aan den coup d'Ëtat van 2 December nam
hij geen deel. Het tweede keizerrijk ontstond,
Lodewijk werd 31 December prins van Frankrijk,
hoogheid en lid van den Senaat, den 13den Januari
1860 grootofficier van het Legioen van Eer, hij
speelde echter geen rol in den Senaat. De val van
het keizerrijk deed hem in 1870 definitief naar
Londen vertrekken. Nog jongeling, had prins Bona
parte den 4den October 1833 te Florence eene
schoone beeldhouwersdochter uit Lucca, Marianne
Cecchi (geb. '27 Maart 181'2) getrouwd, doch het hu
welijk viel ongelukkig uit, de kinderlooze
echtgenooten scheidden van elkander, Marianne bewoonde de
Casa Buonaparte te Ajaccio, waar zij in Maart
van dit jaar stierf. De prins leed reeds jaren van
verschijnselen van verlamming; voor eenige jaren
reisde hij, om genezing te zoeken, naar eene
nicht, gravin Bracci, te Fano aan de
A<!riatische zee, maar stierf daar, zooals gemeld is, den
,'!en November van dit jaar, aan een
hersenberoerte. Galijk hij Kngeland als zijn vaderland be
schouwde, vindt hij uok te Londen zijn graf.
ANfONIO's AVONTUUR,
naar
MARY DARMESTETER.
liet opaal van den Aprilmorgen gloorde over
de bergen van Umbrië. De toppen glinsterden
ilauw in den nevel, waardoor de sterren schemer
den. In de nog duistere vallei was de geitenhoeder
van Messer Aslolfo reeds op hut pad, en
zocht,niet zonder moeite, zijn weg naar de
bleetechemerende hoogten. Met iedere schrede stootte hij
tegen de dikke wortels der eiken, de knoestige
takken der olijf boomen, die den weg overgroeiden.
Hij was nu al moede, want hij had reeds twee
uren geloopen; de twee jonge geitjes, die hij als
geschenk van zijn meester naar de goede paters
van Assisi bracht, waren zwaar en bewegelijk, en ver
leden Vrijdag had hij op de kermis te Spoleto, in een
twist met Gino van Ser Alvisio, aan den rechter
arm een langen messtriem opgeloopen, die nu
door bet woelen van zijn levenden last al meer
begon te schrijnen.
Intusschen kwam het licht breeder over den
hemel, helder en rosckleurig, ec eensklaps ont
waakte in de boomen vlak bij Antonio een einde
loos vogelgetjilp. De kleuren van ds veldbloemen
begonnen door den dauwsluier heen te blinken;
bet waren bk'cke plekken primulae veris, groote
bossen witte joi.quilles, in de holte van een
olijfstam genesteld, of wel cyclamens, met sleu
telbloemen gemengd, een heerli,ke droom van
hemelsblauw en r ise diep in het bosch. Eindelijk
vielen de eerste goudblonde stralen door de bla
deren van den olijf; een maagdelijke huivering
trilde door al de zilverglanzige takken, een licht
koeltje streek er door, ging weer liggen, en het
was dag.
Nu zag men de witte huizen van Assisi hal
verwege de helling van den berg, beschaduwd
door groote olijf boomen. Antonio begon, evenals
de vogels, ook zijn morgengroet te Huilen:
Fiorin d'amore,
Andiamo adesso in cielo ad abitare.
Bloempje van liefde, laat ons in den hemel
gaan wonen!"
Maar de klank van zijne stem scheen hem te
grof voor het reine, aandoenlijk fijne van den
ientedageraad; hij schaamde zich erover en nam het
de echo kwalijk, dat zij zijn liefdelied herbaalde.
Antonio was een lange knaap, van het type dat
men zooveel in Umbriëziet, zoodat er geen boer
derij is, waar ge geen heilige van Perugino vindt.
Hij had dien ovalen broeden bouw van het ge
zicht, met de niet uitstekende jukbeenderen, waar
een hectisch blosje afsteekt op de al te fijne huid.
Hij bad die groote oogen, onbestemd blauw, en
ofschoon nog geen vijf-en-twintig. waren zijn zijde
achtig blorde baren op de slapen al dun.
God!"' ricp Antonio, die beesten zijn duivelsch
lastig te dragen!"
Kn terwijl hij ze weer verlegde op zijn bezeerden
arm, begon hij, in plaats van te fluiten, te denken.
Wat is het mooi in dit seizoen in de bergen.
Men zou zeggen de Heilige Stad van God daar
boven, 't Is alsof ik nooit zoo'n helderen morgen
gezien heb. Als men moede is, komt men ertoe
naar die dingen te kijken. Santo corpo di Bacco,
wat hindert 'me die verdoekte arm! wie bad
ooit gedacht, dat die idioot van een Gino zoo
goed met het mes terecht kon. Toch denk ik niet
dat hij weer beginnen zal. Ik heb hem een mooien
prik in de zijde gegeven. lic, bestiucca! Hé,
bcstiuccia, wou je weg?"
Hij gaf bot oudste geitelammetje een tik op den
kop. liet beest blaatte en hield zich stil.
Zie zoo, nu is.het beest stil; gelukkig is
Messer Astolfo er niet bij. Dat is er een die van
beesten houdt! Hemel, als ik een groot heer was,