De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 22 november pagina 5

22 november 1891 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 752 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ? was het Perpetuum Mobile mogelijk, en zoo kwam ik tot mijn voorstelling van het behoud van kracht. Ik werkte jaren lang, onderzocht ook de leer van ? de verrotting, en toen ik met mijn, studie voor ? den dag kwam, was ik zeer verwonderd, toen men mij zeide : dat zijn avontuurlijke, nevelachtige hypothesen. Zoo althans oordeelde toen ook de Berlijnsche akademie van wetenschappen. Slechts de wiskundige Jacobi viel mij bij ; bovendien on dersteunden mij ook mijne jeugdige kameraads van Müller's college. Van Robert Mayer en Joule wist ik toen nog niets. Toen werd miju standpunt tegenover mij zelf, dat werkelijk zeer bescheiden was, op belangrijke wijze gewijzigd. Ik had dik wijls genoeg gehoord op het gymnasium, dat ik weinig begrip van talen had, en mijn aanleg voor wiskunde had altijd slechts voor een talent van den tweeden rang gegolden. Doch nu moest ik .? gelooven, dat ik klaarblijkelijk wat belangrijks had gedaan, dat voor de toenmalige leidende weten schap zoo ernstig was, dat zij het niet waardeeren wilde. Ik ging verder, maakte mijn metingen over de voortplantingssnelheid van den zenuwprikkel, en ook dezen arbeid noe-nde men avontuur lijk. Ik bemerkte dus, dat ik zaken had verricht, die buiten den horizon van de leiders lagen. Ik geraakte in een zwaren strijd met mijn zelfschatting. Ik was mij bewust niets gedaan te hebben, ? dan dat ik op kritische wijze en met overleg vol gens de bestaande methoden was voortgeschreden; iets, wat iedere voldoend onderlegde jonge fysikus had kunnen doen. Nu had ik reeds dikwijls waargenomen, dat, als ik het zeggen mag, inbeelding de gevaarlijkste vijand der geleerden is, en ik wachtte angstig op het oogenblik, waarin ik bemerken zoude, dat ik zelf ijdel was geworden; ik heb altijd zorgvuldig mij zelven gekritiseerd. Van den anderen kant bevat Goethe's gezegde; slechts domkoppen zijn beschei den", een zekere waarheid; want een ieder die iets ongewoons ondernemen wil, moet het vertrouwen hebben, dat hij het doen kan, anders zal hij het niet doen. En dit heeft mij veel strijd veroorzaakt. Want wie zulke studiën verricht, vindt, moeilijk een maatstaf voor haar beteekenis, als niet uitwendige ? omstandigheden er bij komen, gelijk bij mijn uit vinding van den oogspiegel, waarbij mijn weten schappelijk werk zeer gering was en het geluk mij buitengewoon is te hulp gekomen. Aan deze uit vinding heb ik dan ook altijd weinig waarde ge hecht. Het is dus voor den maker eener ontdekking .zeer moeilijk, om een maatstaf voor haar beteekenis te vinden. Later heb ik ook bemerkt, dat mannen, ?die met meer recht dan ik gehuldigd werden, wat zij eigenlijk kunnen doen, en met gemak kunnen doen, niet hoog stellen. Goethe spreekt in zij u gesprekken met Eckerman over zijn gedichten met weinig ophef, maar de kleurenleer beschouwt hij als de eigenlijke opgave van zijn leven. De auteur van zulk een geestcsprodukt is altijd geneigd naar ?den tijd en de moeite te rekenen, die hij er aan besteed heeft, en de tijdgcuooten oordeeïen naar dezen maatstaf heelemaal niet, docli voor hen is gewoonlijk het merkwaardigste, wat met de minste moeite is verkrijgen. Den tijdgenooten komt een nieuw werk tegemoet ? ?als de Miuerva uit .fupiter's hoofd, als een ver.rassing. De maker evenwel is volstrekt niet ver rast. Hij heeft misschien een inval gehad, die zijn werk uitmaakt, doch deze van den kern komt zeer stil, zonder vuurwerk, zonder pauken en trompetten. De nieuwe gedachte verbergt zich onder de andere, wordt nauwelijks voor een uien we aangezien; zij ontwikkelt zich lang zamerhand, eu uu let men haar op, eu verbiudt andere gedachten aan haar; doch waunecr zij gekomen is en hoe, weet men in de meeste ge tallen niet aan te geven. Dat is dus een zaak, ??die geheel zonder de inspanning van den auteur geschiedt, en toch hangt van haar al het ove rige af. Verwondert u dus niet, als ik zeg, dat ik geen maatstaf heb gehad voor datgene, wat ik de waarde van mijn werk noem. Bovendien heb ik yolstrekt niet gewerkt met de bedoeling om de 'menschheid te helpen. Mijzehen heb ik willen Schaakspel. S*" Jaargang. 22 November 1891. Redacteur RUD. J. LOMAN te Londen. Adres: Mira Lodge, Deronda Road, Herne Hill, Londen. S. E. Verzoeke alle berichten, de schaakrubriek be treffende, aan bovenstaand adres te richten. Probleem no. 109. Zwart 5 stukken. a b c d e fgh Wit 9 stukken. Wit geeft in 2 zetten mat. In de onlangs opgerichte City Chess Club te NewYork had op Zaterdagavond 24 Oct. een hoogst eigen aardige wedstrijd plaats. 22 min of meer moeilijke tweezettige problemen werden den deelnemers voor gelegd die zij binnen 3 uur tijds moesten oplossen. De prijs, een gouden medaille, werd behaald door Charles Nugent, die alle problemen, op een na, goed oploste. Twee dezer problemen laten wij hier boven volgen, No. 109 was 't algemeene struikelblok, alle oplossingen ervan waren verkeerd. Volgens mr. Teed echter was No. 110 verreweg 't moeilijkste van de 22. Onze oplossers kunnen nu zelf oordeeïen. helpen. Ik heb naar gedachtenverbindingen en wetten gezocht om in de eerste plaats in mijn eigen geest orde te maken, en toen hebbeu mijn tijdgenooten gemeend, dat mijn arbeid ook hun van voordeel was, en zij zijn mij dankbaar en behulpzaam geweest, en gaven mij op die wijze gaandeweg te kennen, dat zij waarde hechtten aan mijn studiën. De menschheid, mijn weten schappelijke tijdgenooten, hebben mij ook van hun kant geholpen. Ik had de verplichting om te onderwijzen; een gewichtige en aangename ver plichting. Een professor staat altijd voor een in telligent publiek. Ik zeide altijd tot mijzelven: onder deze jongelieden zijn er eenigen, die tot de groote mannen der toekomst behooren; die zoo verstandig zijn, als gij u inbeeldet te wezen, toen ge op de schoolbanken zat." Ik had een gevoel van ernstige verantwoordelijkheid, en gaf mij daa.om veel moeite als docent, eii ook om mijn werk op schrift volledig te ontwikkelen. De schriftelijke uiteenzetting geeft een nog ster kere oefening van het precizeeren der gedachten dan de voordracht. Ik heb een onderzoek nooit voor voltooid gehouden, eer het schriftelijk afge rond voor mij stond. Ik heb veel gewerkt, doch eigenlijk voor mijn eigen lust gewerkt, en gij hebt geoordeeld, dat ik ook naar uw lust heb gewerkt, en gij hebt mij wederdiensten bewezen, terwijl ik, om niet in grootheidswaanzin te vervallen, het oordeel der kundigste lieden vernam. Wij hebben elkander dus wederkecrig geholpen, en ik geloof dat bij de afrekening evenveel in uw deel zou gaan als in het mijne. Als gij mij bedankt derhalve, eu daardoor uw waardeering uitspreekt ook voor mijn latere studiën, dan hebt ge mij daardoor versterkt in het vertrouwen, dat ik ook nu nog verder ar beiden kan." PARIJSCHE KRABBELS. Ars longa, Vila, brecis. I Eindelijk waren alle belangstellenden vertrokken en had men hem alleen gelaten bij het sterfbed zijner vrouw. Den geheelen dag had het apparte ment weerklonken van het gelui der bel, van ge dempt spreken en van 't voorzichtig ge?chuifel van voetstappen; telkens had hij een ieders troost woorden met werktuigelijk knikken en handschiidden moeten beantwoorden ; doch uu, na de waakster, die men had achtergelaten, in een ander vertrek te hebben geplaatst, was hij alleen eu zou hij zich onverdeeld aan zijne droefenis kunnen overgeven met al den haitstocht zijner kunstenaarsziel. Want nooit had het noodlot zoo wreed een slag geslagen als hier. Een jaar nauw waren ze getrouwd ge weest, een jaar dat voorbij gegleden was als eeu zonnige lentedag van lach eu lust en liefde; de toekomst had zich voor hen opengedaan vol on- j begrensd geluk en vreugde zonder schaduw; en nu, op nmaal, zonder dat iets het had kunnen doen voorspellen, was zijne aangebedene vrouw. zijne Claire, weggerukt uit zijne armen. Een g-evatte koude, gevolgd door koorts en benauwd heden, zonder eenige beteekenis, had de dokter gezegd, en plotseling had ze den geest gegeven, voordat hij zich rekenschap had kunnen geven van l de ramp die hem trof. Kecrgezegen op een stoel naast het bed, staarde hij in dofte wanhoop op het geliefde gelaat. Nooit meer zonden die oogen zich openen, die zoo innig hadden doorgedrongen tot het diepst zijner ziel; voor altijd waren de lippen verstijfd, die zoo hartstochtelijk tegen de zijne hadden gekleefd in vurige kussen, en voor altijd waren ze verstomd, zij die zoo vaak zijn naam liefkoozend hadden uitgesproken en hem in vervoering hadden gebracht door hare gestamelde betuigingen van liefde. En de liefelijke gestalte, die hij zoo menigmaal had voelen irillcn tegen zijn hart, la»1 daar nu star en bewegingloos, tot aau de schouders bedekt met het witte laken, waarop het flikkerend licht der beide hoogc waskaarsen een grillig schaduwspel voerde, ranenloos, met brandende oogleden, zat hij daar, met de keel rauw van het snikken. Zijn bestaan scheen hem gebroken en nutteloos, nu zij \vas weggenomen, Jie zijn Probleem no. 110. Zwart 11 stukken. a b o d e f g Wit 8 stukken. Wit geeft in 2 zetten mat, CORRESPONDENTIE. Dr. D. v. F. te O. Aangenaam was 't ons vnn T" te hoorcn. Bedankt voor interessante partijen. Knnt ge ons dat Looper-gambiet, met 't koninginiie otter uwerzijds, niet bezorgen1/ 't Was onze zesde match partij in 18S8. J P. Jr. te II. Vriendelijk bedankt voor mededeelingen. Houden ons voor 't vervolg aanbevolen. Tegen pnbliceeren van problemen niet 't minst.' be zwaar, 't overnemen van mooie partijen raden \vij zelfs sterk aan. A. ]?'. te den II. Berichten in dank ontvangen. Doe uw best te den Helder een afdeeling van den Ned. schaakbond tot stand te brengen. Aan alle schakers in ons land, met name secre tarissen van clubs, richten wij 't verzoek ons vantijd tot tijd per briefkaart op de hoogte te honden van 't geen in de plaats hunner inwoning op schaakgebied voorvalt. Vooral zouden wij gaarne iets omtrent de schaaktoestanden in 't Noorden vernemen, bijv. om trent den beraamden nationalen wedstrijd bij gele genheid van 't 20-jarig bestaan van Staun'on" te Groningen en de aaneensluiting van Noorder en N--d. schaakbonden. eenig levensdoel uitmaakte; en zich af keerend van de toekomst die hem slechts duisternis en wanhoop beloofde, wendden zijne gedachten zich tot het verleden, om al het geluk dat hij doorleefd had voor zijne herinnering te laten voorbijtrekken. II. Hij zag zich als jong dichter uit zijne provincie naar Parijs trekken, bitter slecht voorzien van aardsche goederen, maar vol van hoopvollen moed. Mjne povere bagage bestond voor het grootste deel uit verzen, luttel echter in getal bij die er suisden in zijn brein. Daarmee gewapend had hij zich vol vertrouwen iii den ongelijken strijd geworpen. De eerste jaren waren nc lauge worsteling geweest; vertrouwend op zijne kunst had hij de aanvallen van ontmoediging doorstaai), als hij stuitte op on verschilligheid eu gebrek aan schoonheidsgevoel; kracht puttend uit zijn lied was hij steeds eenzaam zijns weegs gegaan, wars als hij was van alle school, en eindelijk, toen zijn genie gerijpt was door die proefjaren, was het hem gelukt zich eene plaats te veroveren in de aandacht van het publiek. Een bekend journalist, getroffen door de na tuurlijke frischheid die er uitging van zijne ver zen, had hem in bescherming genomen, hij had hem gelegenheid gegeven zich te openbaren in zijn blad, en spoedig was zijn naam bekend ge worden en zijn roem gevestigd. Nu ook had de mode zich van zijn persoon meester gemaakt, geen soiree kon er gegeven worden waar hij ont brak en niet nitgenoodigd werd een paar proeven van zijn werk ten beste te geven. Lijdelijk had hij zich door den stroom, die hem naar zijne glorie leidde, laten meevoeren, totdat hij op een van die avonden zijne Claire ontmoet had en het voor heu beiden op eenmaal duidelijk was geworden, dat zij voor elkander waren voor bestemd geweest Sinds dat oogeublik was zijn leven opgegaan in haar, en was het niet in hem opgekomen dat er op aarde beletselen tegen hunne verbintenis zouden kunnen bestaan. Haar vader, eeu rijk industrieel, had wel liever een koopman of bankier voor zijne dochter gehad, maar deze, als eenig kind, had ook nu, als altijd, haar zin gekregen en toen hij zag dat zijn oogappel haar zinnen had gezet op dien dichter, had hij toege stemd, bij zichzelf de opmerking makende, dat hij rijk genoeg was om zich de weelde van een poëet als schoonzoon te veroorloven. Naderhand iiad hij, ziende hoe gelukkig zijn dochter was, hem ook leereu waardeeren eu had hij pleizier gekregen iu zijn beroemden schoonzoon, ofschoon, zooals hij openhartig verklaarde, hijzelf zoo geen begrip had van die soort van dingen. Sinds had den zij voortgeleefd als in een blauwen droom, uitsluitend voor elkaar, zonder dat het minste wolkje hun zonnigen hemel had verduisterd. Onlangs had hij een nieuwen bundel verzen doen verschijnen, die zijn roem had doen groeien en waarin zijn genie ten toppunt was gestegen, maar hoe kou het ook anders, daar liet immers uitsluitend zijn Claire was geweest, die hem die verzen uit het hart had doen vloeien. En nu op nmaal, was dat geluk, dat hem oueindio; had geschenen, cu die, lachende toekomst met ucn slag vernietigd. Eu met, verdubbelde macht voelde hij zich aangegrepen door de onverbiddelijke wer kelijkheid. III. De aandoeningen, die hem den gauschcn dag hadden bestormd, hadden zijn zenuwen overspan nen eu zijn lichaam afgemat, terwijl daarentegen zijn geest tot ccne uiterste gevoeligheid was ge prikkeld. Onafgebroken was hij iu dien toestand blijven staren op het geliefde gelaat, als dacht hij daarop het raadsel des doods te ontcijferen. liet kwam hem meer dan ooit, onaannemelijk voor, dat nu werkelijk, door het verlaten van het lichaam, de ziel, de levenskracht, zou hebben op gehouden te bestaan. Neen! driewerf neen! hij rneli/r, hij /rist nu dat, de ziel in onlichamclijken vorin deel uit blijft maken van het onveranderlijk geheel, waarvan geen atoom ooit. kan verloren gaan of onbenut!igd blijven, eu dat zij, opgelost BIXNENLANDSCHE BERICHTEN. Van verschillende kanten uit ons land ontvangen wij verblijdende berichten omtrent de steeds toene mende liefhebberij in 't schaakspel. I'it den Helder schrijft men ons dat zich aldaar eeji schaakvereeniging heeft gevormd die aanvanke lijk 23 (!) leden telt Voorwaar eeu schitterend begin! 't Bestuur bestaat uit de heeren A. van Voornveld, voorzitter; l'. A. Faure, secretaris en W. A. P. F. L. de Koek, penningmeester. De bijeenkomsten hebben alle Maandagavonden van at' 8 uur plaats en worden voorafgegaan door een cursus voor eerstbeginnenden en voor hen die de theorie wenschen te bestudeeren. Aan beide cursussen wordt nink deelgenomen. Wij hopen dat deze veelbelovende club en kweek school 't voorbeeld van de jeugdige schaakclubs te Arnhem en Hilversum zal volgen, door een inke afJeeling van den Ned. Schaakbond te Den Helder in 't leven te roepen. Alleen door een hechte aaneensluiting van alle; schaakvereenigingen in den lande is 't mogelijk iets goeds tot stand te brengen. De uitslag van den ouderlingen wedstrijd der Uilversnmsrho Schaakclub is als volgt. In de eerste klasse eerste prijs G. J. Vuurmans met 15 winstpun ten (maximum IS), tweede prijs J. H. Peet met 14 point.-i. In de tweede klasse eerste prijs I. B. G. Peet met 10 van de 1-t winstpunten, tweede prijs L. G. J. Folix i!)l. Het ledental is tot 22 aangegroeid en vol gens den Secr. tlics. neemt de Inst voortdurend toe. Vin de 22 leden hebben zich reeds 13 bij den Ned. Bnnd aangesloten. Ook in Gelderland begint men uit den doodslaap te ontwaken. Een twaalftal te Arnhem hebben een club gevormd en 't plan bestaat ook aldaar een af deeling van den Ned. bond te stichten. Dit zou de eerste Geklersclie afdeeling zijn. Mochten de Groningers nu ook aan hun voornemen getrouw blijven, dan zal spoedig het ideaal van den redakteur verwezenlijkt worden en onze bond zal met recht aanspraak kunnen maken op den naam van i Xederlandschen Schaakbond. l In geval de a.s. correspondentie wedstrijd in deze j rubriek een pucces mocht blijken te zijn, zoo is 't zeer te hopen dat de Ned. bond binnenkort prijzen zal uitschrijven voor een dergelijke onderneming, wat ongetwijfeld 't beste middel is om den band tusschen schakers uit alle oorden des lands te ver sterken. Een onzer allersterkste spelers heeft zich, tot ons grfiote genoegen, bereid verklaard aan den eorresp. wedstrijd deel te nemen, doch stelt als voorwaarde, in de levenskracht, weer zal dienen om andere levensvatbare lichamen te doen leven, d. w. z. ze, welken vorm ze ook hebben mogen, in staat te stellen toe te nemen in tijd en in inhoud en, de verrichtingen, tot welke zij bewerktuigd zijn, uit te voeren; om, als die omhulsels op hunne beurt versleten zijn of door een gebrek onbe kwaam worden tot die verrichtingen, weer leven te schenken aan nieuwe lichamen. En ook Claire's liefde, als deel uitmakend van het geheel, zou blijven voortbestaan en door herinnering hem altijd blijven omringen. Doch hoe en icaar zou het onvergankelijk deel van haar, die hem was ontrukt, zich bevinden. Misschien als bloem of als vlinder, waut onwillekeurig wilde hij een vorm aan hare ziel geven, en natuurlijk een liefelijkeu. En welk gedeelte van het heelal, welk hemellichaam zou haar tot woonplaats strekken? Misschien wel die schitterende ster aan den hemel die hem altijd denken deed aan de liefde die er flikkerde iu haar oog. En zijne gedachten hadden zich uit gewoonte iu eeu dichterlijken vorm gegoten, werktuigelijk waren zij elkander opgevolgd op golvende maat. Hoe langer hoe meer gerakend ouder den invloed zijner kunst, zouder^dat hij er zich rekenschap van gaf, was hij opgestaan eu liep hij, zijner bewegingen onbe wust, de kamer op en neer, geheel overgegeven als hij was aan de gedachten die er woelden in zijn hoofd. Er lagen schrijfbehoeften en p ,pier op de tafel, werktnigelijk liet hij zich op een stoel daarbij neervallen en de pen grijpend, begon hij, met koortsige haast, zijne gedachten. neer te werpen op het eerste het beste stuk papier dat h; m in handen viel, de achterkant van het doodsbericht zijner vrouw. De versre gels volgden elkaar op als een onafgebroken stroom, meer en meer voelde hij zich door zijn onderwerp overweldigd, de teederste gevoelens welden op uit zijn hart in de treffendste bewoor dingen, zouder dat hij eene uitdrukking te zoeken of te veranderen had. Zijne omgeving en omstan digheden vergetende, ging hij geheel op in zijnen arbeid, zoekend naar een rijm wierp hij eene enkele maal een verstrooiden blik naar bet lijk van zijne vrouw, zonder het echter te zien. De loodzware stilte werd slechts doorkrast door de zenuwachtige haast zijner pen, die gehoorzamen, moest aan den onweerstaanbaren drang die haar rusteloos voortjoeg. Zoo schreef hij een gedichtj waarin hij geheel zijn hart uitstortte, waarin hij al het leed en do wanhoop nederlegde, die hem dien dag de ziel hadden verscheurd, een gedieht zoo innig- treffend als hij er nog nimmer een schiep, en het, na het neerschrijven vau den laatsteu regel overlezend iu zijn geheel, barstte hij plotseling, voorovergezegen op de be schreven bladzij, in een krampachtig snikken uit, Parijs ]S91. ? T. J. Z. VOOR DAMES. Haan-erven. Jachtpartijen. Costutti.es. Neio- York?Bloemen te Cliicago. Te veel vrouwen. Een curieus proces kwam dezer dagen te St. Petersburg voor. De vrouw van een geacht amb tenaar pleitte tegen een eleganten kapper aan de Perspective Newsky wegens contractbreuk. Hy had namelijk haar haar niet, zooals hij beloofd bad, geverfd, en haar hoofd ernstig beschadigd. Op 31 Augustus was madame Sooslotf den winkel van den kapper binnengetreden, en had verlangd dat de kleur van haar haar zou verbeterd" worden; het was toch bij haar persoon vooruit. Zij zelve was levendig, opgewekt en eerst twee en veertig; baar haar daarentegen was zilvergrijs. Den volgenden morgen nam zij plaats in een, grooten fauteuil voor een reusachtigen spiegel en een der bedienden begon haar haar en hoofd in te wrijven met een witachtig praeparaat; daarna smeerde hij het in met een andere stof, van een onbepaalde kleur, die mij vreeselijk pijn veroor zaakte". De kappersbediende verzekerde haar, dat het niet verontrustend was; het praeparaat, moest eerst de oude kleur dooden, alvorens men dat hem de gelegenheid zal worden gegeven, zica met spelers van zijn eigen kracht te nieten. Door zijn medewerking zou de wedstrijd zeer aan belangrijk heid winnen en wij richten daarom aan onze sterkste spelers 't dringend verzoek dit offer aan de goede zaak te brengen. Deze oproeping ten strijde is in 't bijzonder gelicht aan de heereH J. D. 'J resling, A. G. Olland, Jhr. A. E. v. Foreest, B. Meijer en de corresp. spelers par excellence" H. J. Sohlberg en C. E. A. Dupré. 't Programma van den corresp. wedstrijd verschijnt in ons volgend nummer. EVANSGAMBIET, gespeeld in Maart 1891, tot nog toe nergens gepubliceerd l Wit. Zwart. Jhr. dr. D. van Foreest. N. N. l e4 e5 b(5 1G Dbö, Lc3: 17 Pe5:!, '2 Pf3 PcB Db5- 18 Lb5: T, Kf8 en 3 Lc4 Lc5 fjart wint4 b i Lb4: lf--;r , ?": r, f.j Lcr, l ft Db5 f Ld7 r, o?o 7 d4 1G Da5: ed4: Lc3:! 0-0-0 rt nu Een /.wakke zet die ten doel heeft Pge7 mogelijk te maken, wat nu op Pg5 afstuit. 10 e.r>! Kenige zet om direct in 't voordeel te komen. Op 10 Db3 volgt Pa5! 10 .... de5: 11 La3! Ld4: Het beste. 12 Db3 Dd7 13 Tfel Sterker is Tadl, waar op zwart zich niet meer kan verdedigen. Bijv. 13 Tadl!, Pao 14 Dbi, có 15 Daö:, bö1G Dböen 131.'... Pao! 14 LI 7 : f 't Beste. Op 14 Dbi kon nu volgen c5 löDa5: 18 Pe5: Df6 19 Tadl Beslissend! l'» .... LcB Zwart loopt in den val, maar zijn spel stond toch reeds hopeloos. Op IU?Pe7 volgt 20 Le7: 19?g-S 20 LbG, c6 21 Daö; op 19?LeG even eens Lbüen Daö; op 19-LeS i.O Dh3r, Kb8 21 Pd7f, Ld7: 22 Dd7 !! en wint. 20 Pcö: bc6: Op 20?Tdl: volgt mat in 4 zetten door 21 Dh3 f. 21 Dh3 f en mat in weinige zetten. (Deaan merkingen zijn van Jhr. D. v. F^oreest.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl