Historisch Archief 1877-1940
No. 752
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
? was het Perpetuum Mobile mogelijk, en zoo kwam
ik tot mijn voorstelling van het behoud van kracht.
Ik werkte jaren lang, onderzocht ook de leer van
? de verrotting, en toen ik met mijn, studie voor
? den dag kwam, was ik zeer verwonderd, toen men
mij zeide : dat zijn avontuurlijke, nevelachtige
hypothesen. Zoo althans oordeelde toen ook de
Berlijnsche akademie van wetenschappen. Slechts
de wiskundige Jacobi viel mij bij ; bovendien on
dersteunden mij ook mijne jeugdige kameraads van
Müller's college. Van Robert Mayer en Joule wist
ik toen nog niets. Toen werd miju standpunt
tegenover mij zelf, dat werkelijk zeer bescheiden
was, op belangrijke wijze gewijzigd. Ik had dik
wijls genoeg gehoord op het gymnasium, dat ik
weinig begrip van talen had, en mijn aanleg voor
wiskunde had altijd slechts voor een talent van
den tweeden rang gegolden. Doch nu moest ik
.? gelooven, dat ik klaarblijkelijk wat belangrijks had
gedaan, dat voor de toenmalige leidende weten
schap zoo ernstig was, dat zij het niet waardeeren
wilde. Ik ging verder, maakte mijn metingen
over de voortplantingssnelheid van den
zenuwprikkel, en ook dezen arbeid noe-nde men avontuur
lijk. Ik bemerkte dus, dat ik zaken had verricht,
die buiten den horizon van de leiders lagen. Ik
geraakte in een zwaren strijd met mijn
zelfschatting. Ik was mij bewust niets gedaan te hebben,
? dan dat ik op kritische wijze en met overleg vol
gens de bestaande methoden was voortgeschreden;
iets, wat iedere voldoend onderlegde jonge fysikus
had kunnen doen.
Nu had ik reeds dikwijls waargenomen, dat, als
ik het zeggen mag, inbeelding de gevaarlijkste vijand
der geleerden is, en ik wachtte angstig op het
oogenblik, waarin ik bemerken zoude, dat ik zelf
ijdel was geworden; ik heb altijd zorgvuldig mij
zelven gekritiseerd. Van den anderen kant bevat
Goethe's gezegde; slechts domkoppen zijn beschei
den", een zekere waarheid; want een ieder die iets
ongewoons ondernemen wil, moet het vertrouwen
hebben, dat hij het doen kan, anders zal hij het
niet doen.
En dit heeft mij veel strijd veroorzaakt. Want
wie zulke studiën verricht, vindt, moeilijk een
maatstaf voor haar beteekenis, als niet uitwendige
? omstandigheden er bij komen, gelijk bij mijn uit
vinding van den oogspiegel, waarbij mijn weten
schappelijk werk zeer gering was en het geluk mij
buitengewoon is te hulp gekomen. Aan deze uit
vinding heb ik dan ook altijd weinig waarde ge
hecht. Het is dus voor den maker eener ontdekking
.zeer moeilijk, om een maatstaf voor haar beteekenis
te vinden. Later heb ik ook bemerkt, dat mannen,
?die met meer recht dan ik gehuldigd werden, wat
zij eigenlijk kunnen doen, en met gemak kunnen
doen, niet hoog stellen. Goethe spreekt in zij u
gesprekken met Eckerman over zijn gedichten met
weinig ophef, maar de kleurenleer beschouwt hij
als de eigenlijke opgave van zijn leven. De auteur
van zulk een geestcsprodukt is altijd geneigd naar
?den tijd en de moeite te rekenen, die hij er aan
besteed heeft, en de tijdgcuooten oordeeïen naar
dezen maatstaf heelemaal niet, docli voor hen is
gewoonlijk het merkwaardigste, wat met de minste
moeite is verkrijgen.
Den tijdgenooten komt een nieuw werk tegemoet
? ?als de Miuerva uit .fupiter's hoofd, als een
ver.rassing. De maker evenwel is volstrekt niet ver
rast. Hij heeft misschien een inval gehad, die
zijn werk uitmaakt, doch deze
van
den kern
komt zeer stil, zonder vuurwerk, zonder pauken
en trompetten. De nieuwe gedachte verbergt
zich onder de andere, wordt nauwelijks voor
een uien we aangezien; zij ontwikkelt zich lang
zamerhand, eu uu let men haar op, eu verbiudt
andere gedachten aan haar; doch waunecr zij
gekomen is en hoe, weet men in de meeste ge
tallen niet aan te geven. Dat is dus een zaak,
??die geheel zonder de inspanning van den auteur
geschiedt, en toch hangt van haar al het ove
rige af.
Verwondert u dus niet, als ik zeg, dat ik geen
maatstaf heb gehad voor datgene, wat ik de
waarde van mijn werk noem. Bovendien heb ik
yolstrekt niet gewerkt met de bedoeling om de
'menschheid te helpen. Mijzehen heb ik willen
Schaakspel.
S*" Jaargang. 22 November 1891.
Redacteur RUD. J. LOMAN te Londen.
Adres: Mira Lodge, Deronda Road, Herne Hill,
Londen. S. E.
Verzoeke alle berichten, de schaakrubriek be
treffende, aan bovenstaand adres te richten.
Probleem no. 109.
Zwart 5 stukken.
a b c d e fgh
Wit 9 stukken.
Wit geeft in 2 zetten mat.
In de onlangs opgerichte City Chess Club te
NewYork had op Zaterdagavond 24 Oct. een hoogst eigen
aardige wedstrijd plaats. 22 min of meer moeilijke
tweezettige problemen werden den deelnemers voor
gelegd die zij binnen 3 uur tijds moesten oplossen.
De prijs, een gouden medaille, werd behaald door
Charles Nugent, die alle problemen, op een na, goed
oploste. Twee dezer problemen laten wij hier boven
volgen, No. 109 was 't algemeene struikelblok, alle
oplossingen ervan waren verkeerd. Volgens mr. Teed
echter was No. 110 verreweg 't moeilijkste van de 22.
Onze oplossers kunnen nu zelf oordeeïen.
helpen. Ik heb naar gedachtenverbindingen en
wetten gezocht om in de eerste plaats in mijn
eigen geest orde te maken, en toen hebbeu mijn
tijdgenooten gemeend, dat mijn arbeid ook hun
van voordeel was, en zij zijn mij dankbaar en
behulpzaam geweest, en gaven mij op die wijze
gaandeweg te kennen, dat zij waarde hechtten
aan mijn studiën. De menschheid, mijn weten
schappelijke tijdgenooten, hebben mij ook van hun
kant geholpen. Ik had de verplichting om te
onderwijzen; een gewichtige en aangename ver
plichting. Een professor staat altijd voor een in
telligent publiek. Ik zeide altijd tot mijzelven:
onder deze jongelieden zijn er eenigen, die tot
de groote mannen der toekomst behooren; die
zoo verstandig zijn, als gij u inbeeldet te wezen,
toen ge op de schoolbanken zat." Ik had een
gevoel van ernstige verantwoordelijkheid, en gaf
mij daa.om veel moeite als docent, eii ook om
mijn werk op schrift volledig te ontwikkelen.
De schriftelijke uiteenzetting geeft een nog ster
kere oefening van het precizeeren der gedachten
dan de voordracht. Ik heb een onderzoek nooit
voor voltooid gehouden, eer het schriftelijk afge
rond voor mij stond.
Ik heb veel gewerkt, doch eigenlijk voor mijn
eigen lust gewerkt, en gij hebt geoordeeld, dat ik
ook naar uw lust heb gewerkt, en gij hebt mij
wederdiensten bewezen, terwijl ik, om niet in
grootheidswaanzin te vervallen, het oordeel der
kundigste lieden vernam. Wij hebben elkander
dus wederkecrig geholpen, en ik geloof dat bij de
afrekening evenveel in uw deel zou gaan als in
het mijne. Als gij mij bedankt derhalve, eu
daardoor uw waardeering uitspreekt ook voor mijn
latere studiën, dan hebt ge mij daardoor versterkt
in het vertrouwen, dat ik ook nu nog verder ar
beiden kan."
PARIJSCHE KRABBELS.
Ars longa, Vila, brecis.
I
Eindelijk waren alle belangstellenden vertrokken
en had men hem alleen gelaten bij het sterfbed
zijner vrouw. Den geheelen dag had het apparte
ment weerklonken van het gelui der bel, van ge
dempt spreken en van 't voorzichtig ge?chuifel van
voetstappen; telkens had hij een ieders troost
woorden met werktuigelijk knikken en
handschiidden moeten beantwoorden ; doch uu, na de waakster,
die men had achtergelaten, in een ander vertrek
te hebben geplaatst, was hij alleen eu zou hij zich
onverdeeld aan zijne droefenis kunnen overgeven
met al den haitstocht zijner kunstenaarsziel. Want
nooit had het noodlot zoo wreed een slag geslagen
als hier. Een jaar nauw waren ze getrouwd ge
weest, een jaar dat voorbij gegleden was als eeu
zonnige lentedag van lach eu lust en liefde; de
toekomst had zich voor hen opengedaan vol on- j
begrensd geluk en vreugde zonder schaduw; en
nu, op nmaal, zonder dat iets het had kunnen
doen voorspellen, was zijne aangebedene vrouw.
zijne Claire, weggerukt uit zijne armen. Een
g-evatte koude, gevolgd door koorts en benauwd
heden, zonder eenige beteekenis, had de dokter
gezegd, en plotseling had ze den geest gegeven,
voordat hij zich rekenschap had kunnen geven van
l de ramp die hem trof. Kecrgezegen op een stoel
naast het bed, staarde hij in dofte wanhoop op
het geliefde gelaat. Nooit meer zonden die oogen
zich openen, die zoo innig hadden doorgedrongen
tot het diepst zijner ziel; voor altijd waren de
lippen verstijfd, die zoo hartstochtelijk tegen de
zijne hadden gekleefd in vurige kussen, en voor
altijd waren ze verstomd, zij die zoo vaak zijn
naam liefkoozend hadden uitgesproken en hem in
vervoering hadden gebracht door hare gestamelde
betuigingen van liefde. En de liefelijke gestalte,
die hij zoo menigmaal had voelen irillcn tegen
zijn hart, la»1 daar nu star en bewegingloos, tot
aau de schouders bedekt met het witte laken, waarop
het flikkerend licht der beide hoogc waskaarsen
een grillig schaduwspel voerde, ranenloos, met
brandende oogleden, zat hij daar, met de keel rauw
van het snikken. Zijn bestaan scheen hem gebroken
en nutteloos, nu zij \vas weggenomen, Jie zijn
Probleem no. 110.
Zwart 11 stukken.
a b o d e f g
Wit 8 stukken.
Wit geeft in 2 zetten mat,
CORRESPONDENTIE.
Dr. D. v. F. te O. Aangenaam was 't ons vnn T"
te hoorcn. Bedankt voor interessante partijen. Knnt
ge ons dat Looper-gambiet, met 't koninginiie otter
uwerzijds, niet bezorgen1/ 't Was onze zesde match
partij in 18S8.
J P. Jr. te II. Vriendelijk bedankt voor
mededeelingen. Houden ons voor 't vervolg aanbevolen.
Tegen pnbliceeren van problemen niet 't minst.' be
zwaar, 't overnemen van mooie partijen raden \vij
zelfs sterk aan.
A. ]?'. te den II. Berichten in dank ontvangen.
Doe uw best te den Helder een afdeeling van den
Ned. schaakbond tot stand te brengen.
Aan alle schakers in ons land, met name secre
tarissen van clubs, richten wij 't verzoek ons vantijd
tot tijd per briefkaart op de hoogte te honden van
't geen in de plaats hunner inwoning op schaakgebied
voorvalt. Vooral zouden wij gaarne iets omtrent de
schaaktoestanden in 't Noorden vernemen, bijv. om
trent den beraamden nationalen wedstrijd bij gele
genheid van 't 20-jarig bestaan van Staun'on" te
Groningen en de aaneensluiting van Noorder en N--d.
schaakbonden.
eenig levensdoel uitmaakte; en zich af keerend
van de toekomst die hem slechts duisternis en
wanhoop beloofde, wendden zijne gedachten zich tot
het verleden, om al het geluk dat hij doorleefd
had voor zijne herinnering te laten voorbijtrekken.
II.
Hij zag zich als jong dichter uit zijne provincie
naar Parijs trekken, bitter slecht voorzien van
aardsche goederen, maar vol van hoopvollen moed.
Mjne povere bagage bestond voor het grootste deel
uit verzen, luttel echter in getal bij die er suisden
in zijn brein. Daarmee gewapend had hij zich vol
vertrouwen iii den ongelijken strijd geworpen. De
eerste jaren waren nc lauge worsteling geweest;
vertrouwend op zijne kunst had hij de aanvallen
van ontmoediging doorstaai), als hij stuitte op on
verschilligheid eu gebrek aan schoonheidsgevoel;
kracht puttend uit zijn lied was hij steeds eenzaam
zijns weegs gegaan, wars als hij was van alle school,
en eindelijk, toen zijn genie gerijpt was door die
proefjaren, was het hem gelukt zich eene plaats
te veroveren in de aandacht van het publiek.
Een bekend journalist, getroffen door de na
tuurlijke frischheid die er uitging van zijne ver
zen, had hem in bescherming genomen, hij had
hem gelegenheid gegeven zich te openbaren in
zijn blad, en spoedig was zijn naam bekend ge
worden en zijn roem gevestigd. Nu ook had de
mode zich van zijn persoon meester gemaakt,
geen soiree kon er gegeven worden waar hij ont
brak en niet nitgenoodigd werd een paar proeven
van zijn werk ten beste te geven.
Lijdelijk had hij zich door den stroom, die hem
naar zijne glorie leidde, laten meevoeren, totdat
hij op een van die avonden zijne Claire ontmoet
had en het voor heu beiden op eenmaal duidelijk
was geworden, dat zij voor elkander waren voor
bestemd geweest Sinds dat oogeublik was zijn
leven opgegaan in haar, en was het niet in hem
opgekomen dat er op aarde beletselen tegen hunne
verbintenis zouden kunnen bestaan. Haar vader,
eeu rijk industrieel, had wel liever een koopman
of bankier voor zijne dochter gehad, maar deze,
als eenig kind, had ook nu, als altijd, haar zin
gekregen en toen hij zag dat zijn oogappel haar
zinnen had gezet op dien dichter, had hij toege
stemd, bij zichzelf de opmerking makende, dat hij
rijk genoeg was om zich de weelde van een
poëet als schoonzoon te veroorloven. Naderhand
iiad hij, ziende hoe gelukkig zijn dochter was,
hem ook leereu waardeeren eu had hij pleizier
gekregen iu zijn beroemden schoonzoon, ofschoon,
zooals hij openhartig verklaarde, hijzelf zoo geen
begrip had van die soort van dingen. Sinds had
den zij voortgeleefd als in een blauwen droom,
uitsluitend voor elkaar, zonder dat het minste
wolkje hun zonnigen hemel had verduisterd.
Onlangs had hij een nieuwen bundel verzen doen
verschijnen, die zijn roem had doen groeien en
waarin zijn genie ten toppunt was gestegen,
maar hoe kou het ook anders, daar liet immers
uitsluitend zijn Claire was geweest, die hem die
verzen uit het hart had doen vloeien. En nu op
nmaal, was dat geluk, dat hem oueindio; had
geschenen, cu die, lachende toekomst met ucn
slag vernietigd. Eu met, verdubbelde macht voelde
hij zich aangegrepen door de onverbiddelijke wer
kelijkheid.
III.
De aandoeningen, die hem den gauschcn dag
hadden bestormd, hadden zijn zenuwen overspan
nen eu zijn lichaam afgemat, terwijl daarentegen
zijn geest tot ccne uiterste gevoeligheid was ge
prikkeld. Onafgebroken was hij iu dien toestand
blijven staren op het geliefde gelaat, als dacht hij
daarop het raadsel des doods te ontcijferen. liet
kwam hem meer dan ooit, onaannemelijk voor,
dat nu werkelijk, door het verlaten van het
lichaam, de ziel, de levenskracht, zou hebben op
gehouden te bestaan. Neen! driewerf neen! hij
rneli/r, hij /rist nu dat, de ziel in onlichamclijken
vorin deel uit blijft maken van het onveranderlijk
geheel, waarvan geen atoom ooit. kan verloren
gaan of onbenut!igd blijven, eu dat zij, opgelost
BIXNENLANDSCHE BERICHTEN.
Van verschillende kanten uit ons land ontvangen
wij verblijdende berichten omtrent de steeds toene
mende liefhebberij in 't schaakspel.
I'it den Helder schrijft men ons dat zich aldaar
eeji schaakvereeniging heeft gevormd die aanvanke
lijk 23 (!) leden telt Voorwaar eeu schitterend begin!
't Bestuur bestaat uit de heeren A. van Voornveld,
voorzitter; l'. A. Faure, secretaris en W. A. P. F. L.
de Koek, penningmeester. De bijeenkomsten hebben
alle Maandagavonden van at' 8 uur plaats en worden
voorafgegaan door een cursus voor eerstbeginnenden
en voor hen die de theorie wenschen te bestudeeren.
Aan beide cursussen wordt nink deelgenomen.
Wij hopen dat deze veelbelovende club en kweek
school 't voorbeeld van de jeugdige schaakclubs te
Arnhem en Hilversum zal volgen, door een inke
afJeeling van den Ned. Schaakbond te Den Helder
in 't leven te roepen. Alleen door een hechte
aaneensluiting van alle; schaakvereenigingen in den lande
is 't mogelijk iets goeds tot stand te brengen.
De uitslag van den ouderlingen wedstrijd der
Uilversnmsrho Schaakclub is als volgt. In de eerste
klasse eerste prijs G. J. Vuurmans met 15 winstpun
ten (maximum IS), tweede prijs J. H. Peet met 14
point.-i. In de tweede klasse eerste prijs I. B. G. Peet
met 10 van de 1-t winstpunten, tweede prijs L. G. J.
Folix i!)l. Het ledental is tot 22 aangegroeid en vol
gens den Secr. tlics. neemt de Inst voortdurend toe.
Vin de 22 leden hebben zich reeds 13 bij den Ned.
Bnnd aangesloten.
Ook in Gelderland begint men uit den doodslaap
te ontwaken. Een twaalftal te Arnhem hebben een
club gevormd en 't plan bestaat ook aldaar een af
deeling van den Ned. bond te stichten. Dit zou de
eerste Geklersclie afdeeling zijn.
Mochten de Groningers nu ook aan hun voornemen
getrouw blijven, dan zal spoedig het ideaal van den
redakteur verwezenlijkt worden en onze bond zal met
recht aanspraak kunnen maken op den naam van i
Xederlandschen Schaakbond. l
In geval de a.s. correspondentie wedstrijd in deze j
rubriek een pucces mocht blijken te zijn, zoo is 't
zeer te hopen dat de Ned. bond binnenkort prijzen
zal uitschrijven voor een dergelijke onderneming,
wat ongetwijfeld 't beste middel is om den band
tusschen schakers uit alle oorden des lands te ver
sterken.
Een onzer allersterkste spelers heeft zich, tot ons
grfiote genoegen, bereid verklaard aan den eorresp.
wedstrijd deel te nemen, doch stelt als voorwaarde,
in de levenskracht, weer zal dienen om andere
levensvatbare lichamen te doen leven, d. w. z.
ze, welken vorm ze ook hebben mogen, in staat
te stellen toe te nemen in tijd en in inhoud en,
de verrichtingen, tot welke zij bewerktuigd zijn,
uit te voeren; om, als die omhulsels op hunne
beurt versleten zijn of door een gebrek onbe
kwaam worden tot die verrichtingen, weer leven
te schenken aan nieuwe lichamen. En ook Claire's
liefde, als deel uitmakend van het geheel, zou
blijven voortbestaan en door herinnering hem
altijd blijven omringen. Doch hoe en icaar zou
het onvergankelijk deel van haar, die hem was
ontrukt, zich bevinden. Misschien als bloem of
als vlinder, waut onwillekeurig wilde hij een
vorm aan hare ziel geven, en natuurlijk een
liefelijkeu. En welk gedeelte van het heelal, welk
hemellichaam zou haar tot woonplaats strekken?
Misschien wel die schitterende ster aan den
hemel die hem altijd denken deed aan de liefde
die er flikkerde iu haar oog. En zijne gedachten
hadden zich uit gewoonte iu eeu dichterlijken
vorm gegoten, werktuigelijk waren zij elkander
opgevolgd op golvende maat. Hoe langer hoe
meer gerakend ouder den invloed zijner kunst,
zouder^dat hij er zich rekenschap van gaf, was
hij opgestaan eu liep hij, zijner bewegingen onbe
wust, de kamer op en neer, geheel overgegeven
als hij was aan de gedachten die er woelden in
zijn hoofd. Er lagen schrijfbehoeften en p ,pier
op de tafel, werktnigelijk liet hij zich op een
stoel daarbij neervallen en de pen grijpend,
begon hij, met koortsige haast, zijne gedachten.
neer te werpen op het eerste het beste stuk
papier dat h; m in handen viel, de achterkant
van het doodsbericht zijner vrouw. De versre
gels volgden elkaar op als een onafgebroken
stroom, meer en meer voelde hij zich door zijn
onderwerp overweldigd, de teederste gevoelens
welden op uit zijn hart in de treffendste bewoor
dingen, zouder dat hij eene uitdrukking te zoeken
of te veranderen had. Zijne omgeving en omstan
digheden vergetende, ging hij geheel op in zijnen
arbeid, zoekend naar een rijm wierp hij eene
enkele maal een verstrooiden blik naar bet lijk
van zijne vrouw, zonder het echter te zien. De
loodzware stilte werd slechts doorkrast door de
zenuwachtige haast zijner pen, die gehoorzamen,
moest aan den onweerstaanbaren drang die haar
rusteloos voortjoeg. Zoo schreef hij een gedichtj
waarin hij geheel zijn hart uitstortte, waarin hij
al het leed en do wanhoop nederlegde, die hem
dien dag de ziel hadden verscheurd, een
gedieht zoo innig- treffend als hij er nog nimmer
een schiep, en het, na het neerschrijven vau
den laatsteu regel overlezend iu zijn geheel,
barstte hij plotseling, voorovergezegen op de be
schreven bladzij, in een krampachtig snikken uit,
Parijs ]S91. ? T. J. Z.
VOOR DAMES.
Haan-erven. Jachtpartijen.
Costutti.es. Neio- York?Bloemen
te Cliicago. Te veel vrouwen.
Een curieus proces kwam dezer dagen te St.
Petersburg voor. De vrouw van een geacht amb
tenaar pleitte tegen een eleganten kapper aan
de Perspective Newsky wegens contractbreuk. Hy
had namelijk haar haar niet, zooals hij beloofd
bad, geverfd, en haar hoofd ernstig beschadigd.
Op 31 Augustus was madame Sooslotf den winkel
van den kapper binnengetreden, en had verlangd
dat de kleur van haar haar zou verbeterd"
worden; het was toch bij haar persoon vooruit.
Zij zelve was levendig, opgewekt en eerst twee
en veertig; baar haar daarentegen was zilvergrijs.
Den volgenden morgen nam zij plaats in een,
grooten fauteuil voor een reusachtigen spiegel en
een der bedienden begon haar haar en hoofd in te
wrijven met een witachtig praeparaat; daarna
smeerde hij het in met een andere stof, van een
onbepaalde kleur, die mij vreeselijk pijn veroor
zaakte". De kappersbediende verzekerde haar,
dat het niet verontrustend was; het praeparaat,
moest eerst de oude kleur dooden, alvorens men
dat hem de gelegenheid zal worden gegeven, zica
met spelers van zijn eigen kracht te nieten. Door zijn
medewerking zou de wedstrijd zeer aan belangrijk
heid winnen en wij richten daarom aan onze sterkste
spelers 't dringend verzoek dit offer aan de goede
zaak te brengen. Deze oproeping ten strijde is in 't
bijzonder gelicht aan de heereH J. D. 'J resling, A.
G. Olland, Jhr. A. E. v. Foreest, B. Meijer en de
corresp. spelers par excellence" H. J. Sohlberg en
C. E. A. Dupré.
't Programma van den corresp. wedstrijd verschijnt
in ons volgend nummer.
EVANSGAMBIET,
gespeeld in Maart 1891, tot nog toe nergens
gepubliceerd l
Wit. Zwart.
Jhr. dr. D. van Foreest. N. N.
l e4 e5 b(5 1G Dbö, Lc3: 17 Pe5:!,
'2 Pf3 PcB Db5- 18 Lb5: T, Kf8 en
3 Lc4 Lc5 fjart
wint4 b i Lb4: lf--;r , ?":
r, f.j Lcr, l ft Db5 f Ld7
r, o?o
7 d4
1G Da5:
ed4:
Lc3:!
0-0-0
rt nu
Een /.wakke zet die ten
doel heeft Pge7 mogelijk
te maken, wat nu op Pg5
afstuit.
10 e.r>!
Kenige zet om direct
in 't voordeel te komen.
Op 10 Db3 volgt Pa5!
10 .... de5:
11 La3! Ld4:
Het beste.
12 Db3 Dd7
13 Tfel
Sterker is Tadl, waar
op zwart zich niet meer
kan verdedigen. Bijv. 13
Tadl!, Pao 14 Dbi, có
15 Daö:, bö1G Dböen
131.'... Pao!
14 LI 7 : f
't Beste. Op 14 Dbi
kon nu volgen c5 löDa5:
18 Pe5: Df6
19 Tadl
Beslissend!
l'» .... LcB
Zwart loopt in den val,
maar zijn spel stond toch
reeds hopeloos. Op
IU?Pe7 volgt 20 Le7:
19?g-S 20 LbG, c6 21
Daö; op 19?LeG even
eens Lbüen Daö; op
19-LeS i.O Dh3r, Kb8
21 Pd7f, Ld7: 22 Dd7 !!
en wint.
20 Pcö: bc6:
Op 20?Tdl: volgt mat
in 4 zetten door 21
Dh3 f.
21 Dh3 f en mat in
weinige zetten. (Deaan
merkingen zijn van Jhr.
D. v. F^oreest.)