Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEKDAMMER
A°. 1891.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verachqnt eiken Zaterdagavond.
uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam.
Singel bij de Vijzelstraat 542.
Zondag 29 November
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post f 1.66
Voor Indiëper jaar . mail 12.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar .... O.lï*
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer .... 0.20
Reclames per regel 0.40
I H H O 1T D:
VAN VERRE EN VAN NABIJ.
FEUILLETON: Een herinnering aan Versailles, door
Tyra. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel
te Amsterdam, door H. J. M. Muziek in de
hoofdstad, door Van Milligen. Muzikale kri
tieken, door Van Milligen. Aanteekeningen
Schilderkunst, door V. Jonge Belgen. Dr.
Kollewyn en de spelling, door J. L. C. A. Meyer.
Een bizonderheid. door A. J.
VAWA. SCHAAKSPEL. WETENSCHAP:
De honigdauw. De verhuiswagen, door Her
man Bogaerd. De oogen der armen, naar
Charles Baudelaire. Voor Dames, door E-e.
ALLERLEI. RECLAMES. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIEN.
Van verre en van nabij.
De heer Von Giers is weder te St. Peters
burg teruggekeerd, nadat zijne vacantiereis
heel wat pennen in beweging heeft gebracht.
Telken jare pleegt de bejaarde Russische
staatsman eenige weken in het buitenland
door te brengen. Het trof dezen keer al bij
zonder toevallig, dat hij, in plaats van naar
Franzensbad te gaan, zoo dicht in de nabij
heid kwam van den koning van Italiëen
dezen -dus beleefdheidshalve wel om eene
audiëntie moest laten vragen. Want het was
natuurlijk slechts een toeval : wat zou, zoo
kort na de opgewonden verbroedering te
Kronstadt, de Russische minister van
buitenlandsche zaken aan een der leden van de
triple alliantie te vertellen hebben ?
Keen, dan zou het bezoek aan Parijs van
heel wat meer beteekenis zijn. Niemand zou
kunnen beweren dat zulk een Abstecher bij
de badkuur hoorde.
De heer Von Giers liet zich te Parijs lang
wachten, maar dat kwam alleen omdat zijn
massage-kuur bij dr. Mezger te Wiesbaden
nog niet was afgeloopen. Doch ten slotte
kwam hij. En hij bleef, drie, vier dagen. Hij
dineerde en déjeüneerde bij den president
der republiek, bij den heer De Freycinet, bij
den minister Ribot.
Waren de Parijzenaars verstoord, omdat
hij zoo lang was weggebleven, of wel omdat
het bezoek te Monza was voorafgegaan en
dat te Berlijn onmiddellijk zou volgen ?
Zeker is het, dat zij bijzonder kalm waren,
en uiterst spaarzaam met het in den laatsten
tijd wel wat veel gebruikte Vive la Russie !
Zelfs vergaten zij de hoffelijkheid, die men
aan een geëerden gast schuldig is. Zoo be
toogde de Figaro bijvoorbeeld uitvoerig, dat
de invloed van den heer Von Giers op
Rusland's staatkunde eigenlijk nul was. Aan
andere ministers stond de czar nog eene
zekere beperkte mate van zelfstandigheid
toe, maar het was traditie geworden, dat de
Feuilleton.
l?pn hpriniippinff aan
Jbüll lUJlillllullilJS, ddil
DOOK
TYRA.
Het was druk en woelig als altijd op den
dag der »grandes eaux" te Versailles. Als
gewoonlijk hadden »les trains de banlieue"
nauwlijks plaats genoeg gehad om de menigte
Parijzenaars te bevatten, die des Zondags er
naar haken het stof der boulevards in de
vrije natuur te doen wegwaaien, en Ver
sailles is op den eersten Zondag der maand
wel een der meest geliefkoosde
ontspanningsplaatsen in de Parijsche omstreken.
Op het groote plein vóór het paleis zat
in de verschillende restaurants een snap
pende, lachende, etende menigte, niet geïn
timideerd door de steenen helden met den
»roi soleil" in hun midden, die van uit de
Verte op de menschenmassa neerzagen. Sta
tige vorst, gij kunt het niet beletten, dat
straks die woelige plebejers zich zullen ver
dringen in uwe woning, zich zullen spiegelen
in de glazen wanden uwer zalen. Machte
loos moet ge toezien, hoe ze het gras in uw
weergaloos park zullen vertrappen, om het
eerst het schouwspel te genieten van den
fonkelenden regen der fonteinen, spattend
en bruisend in den zonneschijn. Hebben
ze niet reeds de aristocratische, ontoeganke
lijke plaats ontwijd door de opschriften van
»gaufres chaudes" en »bocks" ; hebben ze
niet schaamteloos de Marseillaise,
afgewisczaren hun eigen ministers van
buitenlandsche zaken waren. De heer Von Giers was
dus in dit opzicht niet meer dan een secre
taris van den czar, de gehoorzame uitvoer
der van een oppermachtigen wil, van een
programma, aan welks samenstelling hij part
noch deel had. En wat het bezoek te Ber
lijn betrof, die stad lag immers op de
route van den Russischen diplomaat ? Waar
om zou hij op zijn terugreis een onnoodigen
omweg maken ?
Zoo troostte men zich te Parijs, en toen de
heer Von Giers te Berlijn even lang bleef
als in de Fransche hoofdstad en conferentiën
had met de heeren Von Caprivi en Von
Marschall en door den keizer ten gehoore
werd ontvangen, toen wist men toch op n
verschil te wijzen : president Carnot had den
heer Von Giers aan zijne tafel genoodigd,
en keizer Wilhelm had dit niet gedaan!
Een nuance, zoo ge wilt, maar eene nuance
van groote beteekenis.
Het baatte niet, dat de Duitsche bladen
wezen op de traditie, volgens welke alleen
vorstelijke bezoekers en gezanten, die
regeerende vorsten vertegenwoordigen, aan de
keizerlijke hoftafel worden genoodigd.
Intusschen bleef het niet onopgemerkt, dat
keizer Wilhelm onmiddellijk na de ontvangst
van den heer Von Giers, eene toespraak
hield tot eenige compagniën recruten, aan
welke hij mededeelde, dat hunne diensten
waarschijnlijk alleen in vredestijd zouden wor
den geöischt, tenzij het de bestrijding gold
van een binnenlandschen vijand. De Tenips
was dadelijk gereed met de opmerking, dat
keizer Wilhelm en zijne bondgenooten over
oorlog spreken als zij het woord richten tot
de Parlementen, en over vrede, als zij hunne
troepen toespreken.
De heer Von Giers zal zich dus bij het
oordeel van zijne Fransche vrienden moeten
neerleggen: zijn reis mist elke politieke be
teekenis. Den koning van Italiëbracht hij
een bezoek omdat hij het niet laten kon, en
den keizer van Duitschland om niet al te
onbeleefd te zijn, terwijl te Parijs de
grootvorsten Alexis en Wladimir al vóór zijne
komst al het noodige hadden aigedaan.
De bedoelde grootvorsten nemen hunne
taak blijkbaar ernstig op. Zij bestudeeren
de Fransche maatschappij met eene nauw
gezetheid, die niets te wenschen overlaat. Zij
zijn begonnen op het Elysée, en zijn nu reeds
genaderd tot de misdadigerskroegen, waar zij
de eer hadden eene consommaUon aan te
bieden aan de lange Louise, de gewezen
maitresse van den moordenaar Gamahut.
Dat is nog wat anders dan eene vliegvisite
van zulk een onbeduidenden allemansvriend
als de heer Von Giers, een man wiens naam
seld door het Russische volkslied, uitbundig
toegejuicht ?
Thans evenwel zit op het groote plein de
menschenmassa voor een groot deel nog
neder, wachtende op de dingen, die ko
men zullen. Van kunstgenot zal men hen
niet verstoken laten ; daar komen reeds de
eerste artisten, een deel van den stroom,
dien Parijs goedgunstig over zijn omstreken
uitstort. Ze maken hunne toebereidseleu,
een kleed op den grond, de onthulling eener
schitterende kleedij, en het verzoek om
»dix sous". De som komt langzamerhand
in. »Un sou de trop" merkt de eerlijke kun
stenaar op, om er met gulle beminnelijkheid
aan toe te voegen, terwijl hij een kleinen
jongen uit het straatpubliek uitkiest, en het
geldstuk overhandigt: »tiens petit gamin,
va prendre un verre de vin".
Wanneer ze hun matten oprollen, ver
schijnt een ander, een bleeke jongen, huive
rend in zijn gestopt tricot, waardoor heen
men zijn ribben kan zien. Deze is
veeleischender in zijn verzoek: »un franc,
messieurs, dames", een verzoek waaraan niet spoe
dig gevolg wordt gegeven, want het is om
het stuk te doen, niet om de waarde, die
van verschillende gevers spoediger bij elkaar
zou zijn gekomen. Eindelijk heeft hij het;
de schamele knaap laat met den stereotypen
glimlach en de elegante handbeweging, van
zijn oudere kunstbroeders afgekeken, het
geldstuk zien, zet ieder zijner voeten op de
sport van twee op een kleinen afstand van
elkaar staande stoelen en buigt het lange
lichaam zoover achterover tot hij met zijn
mond het francstuk van den grond kan
opbovendien verdacht Duitsch klinkt, al be
weren 's mans vrienden, dat hij van Zweedsche
afkomst is.
Doch in ernst de reis van den heer
Von Giers kan, juist door de wijze waarop
zij wordt besproken, voor de vrienden van
den vrede slechts een gunstig symptoom zijn.
Het moge waar zijn, dat zijn invloed op den
czar niet overwegend is, het is niet minder
waar, dat hij dien invloed steeds heeft ge
bruikt in het belang van den vrede, en dat
de Russische oorlogspartij in hem een niet
te verachten vijand heeft. Rusland heeft
thans meer dan ooit reden om voorzichtig
te zijn, niet slechts omdat er nog eenige
jaren moeten verloopen, eer de infanterie
met het nieuwe geweer is gewapend, maar
ook omdat millioenen Russen geteisterd wor
den door een vreeselijken hongersnood. On
der zulke omstandigheden zou het uitlokken
van een conflict eene onverantwoordelijke licht
zinnigheid zijn, en het kan zijn nut hebben,
door eene meer welwillende houding tegen
over Duitschland en zijne bondgenooten den
al te grooten ijver van de Fransche vrienden
een weinig te temperen.
Met de heerlijkheid van den
Braziliaanschen dictator Da Fonseca is het gedaan.
Braziliëkan zich thans beroemen op eene
tweede omwenteling, even onbloedig als die,
welke aan de regeering van Dom Pedro een
einde maakte. Na die eerste omwenteling
was Da Fonseca aan het roer gekomen als
de vertegenwoordiger van het militaire ele
ment. Daarin lag reeds een gevaar voor de
jonge republiek, maar meer nog in het feit,
dat de «generalissimus", aan wien een
tijdfïiiïg eene groote macht was toevertrouwd,
een man was van meer uiterlijke eigen
schappen dan innerlijke waarde. Het zijn
sterke beenen, die de weelde dragen ; dat
ondervond Da Fonseca, toen eindelijk het
congres was bijeengekomen en de nieuwe
grondwettige bepalingen moesten worden toe
gepast. Zoolang Benjamin Constant, de eigen
lijke bewerker en de talentvolle leider der
vorige revolutie, nog leefde, bleef Da Fonseca
tamelijk wel binnen de hem door de consti
tutie voorgeschreven grenzen. Doch in de
laatste maanden volgde van zijnen kant de
eene machtsoverschrijding op de andere en
was de staat overgegeven aan het geweten
loos wanbeheer der gunstelingen van den
president. Het conflict tusschen hem en het
congres werd steeds scherper en enkele we
ken geleden volgde de staatsgreep, waarbij
hij het congres ontbond eii zich zelf tot
dictator proclameerde.
Had Da Fonseca een blijvenden steun
ge
nemen. Het spreekt van zelf, dat zijn list
gelukt en de eigenaar van het geld niet
verlangt dit laatste weer bij zijn overigen rijk
dom te voegen.
Ter afwisseling verschijnt een koopman
met Panamahoeden, waarvan hij er een als
aanbeveling op zijn eigen hoofd draagt, ter
wijl hij de andere exemplaren met de grootste
vlugheid in vieren vouwt en weer uit elkaar
laat springen. Van een giegelend troepje
winkelheeren en dames, wordt een der laatsten
met het hoofddeksel getooid, en dan trek
ken weer andere tiguren de aandacht: een
schoon Italiaansch meisje met een harp,
vergezeld door een jongen man, die een
viool draagt. Daar klinkt een smeltende
of hartstochtelijke muziek, die een ware
artistennatuur verraadt, maar zeker op die
plaats, op dal oogen blik niet ten volle tot
haar recht komt.
Onder de verschillende toeschouwers, had
den ook wij met de grootste belangstelling
de afwisselende tooneelen gevolgd. Wij
bleven nog zitten, terwijl reeds hier en daar
eenige opstonden, wier menu was afgeloopen
en die zich niet meer het hoofd behoefden
te breken over het lastige: »vous prenez,
messieurs, dames ?" spoedig gevolgd door:
»et aprcs ?"
Een nieuwe verschijning trok onze aan
dacht; onder de boomen in onze onmid
dellijke nabijheid verscheen langzaam en
onzeker een lange magere man met een
knaapje aan de hand. Zijn oogen waren
door een blauwen bril bedekt, en hoewel hij
niet ouder dan een goede veertig jaar kon
zijn, maakte hij den indruk van een oud
vonden, dan zou hij een Braziliaansche
Balmaceda zijn geworden. Gelukkig vond het
kloek verzet der provincie Rio Grande do
Sul in het land bijval en navolging. De
contra-revolutie heeft haar werk snel en goed
verricht; zonder dat een druppel bloeds werd
vergoten, werd Da Fonseca gedwongen af te
treden. De vice-president der republiek
Floriano Peixoto, werd in zijne plaats benoemd,
en haastte zich, al de eigenmachtige en
inconstitutioneele maatregelen van zijn voor
ganger voor ongeldig te verklaren en het naar
huis gezonden congres weder bijeen te roepen.
Zoo is voorloopig de orde weder hersteld,
maar het blijft te vreezen, dat de jonge
republiek nog met vele moeielijkheden zal
hebben te worstelen, eer de rust en de ge
regelde gang van zaken blijvend zijn verzekerd.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Grand Théatre (Tournee Simon): Ma Cousine.
Nadat Meilbac en Halévy elkander eenige jaren.
geleden de collaboration opzeiden, schijnt de
laatste de tooneelschrijfkunst vaarwel gezegd te
hebben, terwg'1 de eerste onverdroten voortgaat
blijspel op blyspel te laten volgen, als om ons te
overtuigen, dat hij niet de minste van het twee
manschap was. Hoe voortreffelijk hem dit ook
telkens gelukt, hoe geestig en schitterend zyn
laatste blijspelen ook zijn, Halévy's afwezigheid
doet zich wel degelijk gevoelen. Blykt Meilhac's
deel aan den gemeenschappeiyken arbeid groot en
belangrijk te zijn geweest, dat van Halévy teekent
zich niet minder scherp af, toont zich van niet
mindere qualiteit en omvang. De eerste, het wijst
zich thans uit, leverde den geest, de fonkeling
en schittering van taal en dialoog, de komische
tinten en schakeeringen. Meilhac is de groot
meester der ironie, of juister der moderne
Parysche variëteit daarvan, de blague, de door niets
gestuite of te stuiten zucht te spotten tot iederen
prijs en met alles, zelfs met die zaken, die zich
daartoe in de laatste plaats leenen, met die on
derwerpen, die anderen niet dan met schroom
naderen, niet dan met ernst bestudeeren en be
handelen. Zoo iets in staat zou zjjn ons den geest
te doen verfoeien, dit miswas, deze blague
Parisienne zou het zijn. Niets vermoeit, verstoort,
ergert zoo spoedig als deze droge, dorre spot,
deze onvruchtbare, martelende jacht op
geestigheden, waaraan hart en gemoed vreemd blijven,
dit ongezonde product van een overladen, koud
en klam verstand, dat den mensch tot een Jan
Klaassen verlaagt, dien men de jammerlijkste
grimassen en kopbuitelingen mag laten maken,
dien men mag versnyden en vermaken, misvormen
en verminken, mits men de toeschouwers doe
lachen, doe schudden van het lachen.
Waarom moesten de onafscheidelijken elkander
ontrouw worden? Zij hadden elkander zoo noodig.
Halévy bezit wat Meilhac mist: gevoel en sen
timent. Beider gaven zijn groot, doch op zich
zelf onvolledig. De economie ervan misten zij.
man. Het kind, met zijn mooie verstandige
oogen, moest hem blijkbaar geleiden. Toen
zij bleven stilstaan, haalde de man een
viool te voorschijn en begon een zachte
melodie, een inleiding klaarblijkelijk, want
spoedig daarna viel zijn stem in. Hoe zwak
en vibreerend het klonk, er straalde een
diep gevoel in door, en steeds meer trilde
de stem, wanneer na ieder couplet het
refrein volgde:
»Lais?e-moi te donner
Encore un doux baiser."
Geen wonder dat enkelen lachten om het
contrast van de armzalige verschijning en
de teedere ontboezeming. Geen wonder ook,
dat velen afwijzend knikten toen het kind
met het geldbakje rondging ; er was immers
al zooveel gegeven ?
Ons had het lied getroffen, de man en
het kind hadden onze belangstelling gewekt.
Was het, omdat het stiller rondom ons ge
worden en wij minder afgeleid waren dan
straks ; was het, omdat na de schitterende,
opvallende verschijningen van zooeven deze
sobere figuur een bijzonderen indruk maakte?
Hoe het zij, wij verlangden met den blinden
zanger in gesprek te komen. Een aanleiding
was spoedig gevonden ; het kind was de
brug tot zijn vader, die eerst teruggetrokken
en half onwillig op onze belangstellende
vragen antwoordde, doch langzamerhand
vlotter het een en ander van zijn levensge
schiedenis verhaalde.
»Une histoire simple mais bien triste, ah,
je vous assure!" en inderdaad, welk een
voudiger verhaal kan men zich voorstellen