De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 29 november pagina 4

29 november 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

4 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. No. 753 aan 't oordeel van bet pnbliek. Zoolang de spelling van De Vries en Te Winkel de officieel erkende is, zal evenwel het onderwijs met geen vereenvoudiging, door hoeveel personen ook op eigen verantwoordelijkheid in hun schrijven toegepast, gebaat zijn. J. L. C. A. MEIJEK. 1) Vragen v. d. Dag. Jaargang 1891. Afl. 10 blz. 577. 2) t. a. p. blz. 585. 3) t. a. p. blz. 594. 4) t. a. p. blz. 588. 5) De Redactie der Vragen van den Dag be tuigde in een naschrift hare instemming met het streven des schrijvers. EEN BIZONDERHEID. Dat in het artikel over de nieuwe letterkun dige richting, in No. 749 van dit Weekblad ge plaatst, onze beoordeeling van een werkje der schrijfster te pas wordt gebracht, moet verklaard worden uit hare onbekendheid met het feit, dat een lid der redaktie van het Weekblad, de heer Jjistus Van Maurik Jr., ons uitdrukkelijk verzocht heeft dat werkje met toegevendheid te behan delen. 1) Immers, al zijn wij ons bewus*, dat dit verzoek ons oordeel niet beïnvloed heeft in eene mate, die in strijd zoude zijn met de letterkundige eer lijkheid, al handhaven wij dus de meening, dat in het werkje eenig talent niet te miskennen is, en al bly'ft daartegenover, zoo als immers van zelf spreekt, de verdienstelijke schrijfster in hare meeningen geheel en al vry, toch zoude het, dunkt ons, kwalijk met de eischen der vrou elijke kieschheid overeen te brengen zijn, dat een bewjjs van achting, een geschenk, dat men onsverzocht heeft te geven, gebruikt werd in een aanval op personen, die wy, naar uit onze hier geplaatste opstellen blijkt, in alle opzichten de meerderen dezer schryfster achten, en voor wie wij sympathie gevoelen. Er is hier geen sprake van logica, van recht, doch alleen van kieschheid. En al beschuldigt de schrijfster hare tegenpartij, wellicht niet ten on rechte, van verregaande onkieschheden, dat wettige toch niet eene onkieschheid van haren kant. Daarom kan men er zeker van zijn, dat deze bijzonderheid haar onbekend is geweest. A. J. 1) Den heer A. J. werd indertijd verzocht, in het oog te houden dat het werkje een eersteling was. J. v. M. JB. Indien ge een ander uwer aangezichten tot mij gewend en by voorbeeld door den mond van L. van Deijssel hadt gesproken, zou ik niet geant woord hebben; nu A. J. aan het woord is, doe ik dat wel. Over kieschheid moest ge liever niet preeken. Indien ge wist wat kieschheid is, zoudt ge een bizonderheid'' tusschen redacteur en criticus een bizonderheid" gelaten hebben, in plaats van die in het publiek te behandelen, een jaar later. Dat ik er niet van af wist, hebt ge goed begrepen. 6e weet wel, niet waar, dat een fatsoenlijk man van zijn hoffelijkheid geen geschenk maakt aan een vrouw, waarvoor de brenger een fooitje ver wacht. Dat ge blijft erkennen, dat er eenig talent in myn eersteling steekt en een gedwongen gun stige kritiek dus niet noodig was, doet uw beschul diging te niet, dat het een onkieschheid van mij zoude geweest zijn, my' er op te beroepen. Trou wens ook mannen, die ik voor invloed onvatbaar acht, hebben gelukkig myn werkje gunstig be oordeeld. Men is onpartydig of men is het niet. Men is criticus of iemand die geschenkjes rond brengt op verzoek. Zijt gij het rste, dan heeft uw bijzonderheid" geen doel, zijt ge het tweede, dan geeft ge u, als criticus, een sJag in het ge zicht. Ik heb na dit geen lust meer, mijn tijd te of feren aan antwoorden op artikels zoo ze nog komen mochten die op mijn aanval passen als het deksel van een ronde op een vierkante doos. Die het voor de aangevallenen opneemt of zelf zich daaronder telt, had dadelijk mijn aanval behooren te ontzenuwen of moeten zwijgen, dan had men tenminste den schijn van hooghartigheid bewaard. Jo VAN SLOTEN. Wy meenen dat wij hiermede de debatten over het algemeene en het bijzondere kunnen sluiten. RED. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Door de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels wordt eene internati onale tentoonstelling voor boekhandel en aanver wante vakken georganiseerd. Zij zal in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam in de maanden Juli Augustus 1892 gehouden worden. Eerevoorzitters zyn de ministers van binnenlandsche zaken en van waterstaat, handel en nijverheid, benevens de burgemeester van Amsterdam. De tentoonstelling, die zal dienen om het 75jarig bestaan der Vereeniging te vieren, zal de volgende groepen en afdeelingen omvatten : Groep a. I. Het boek van den tegenwoordigen tyd in al zijn vormen, II. Muziekwerken, III. De courant; nieuws-, dag- en weekbladen. Tijdschrifttn; en IV. Landkaarten, atlassen, plattegronden. Wandplaten. Groep b. I. Boekdrukkerij, Hand , trap- en snelpersen, II. Lettergieterij, zet- en distribueermachines en andere materiaal; stereotypie ; III. Drukinkten; IV. Houtsnêedruk; galvanoplastiek; en V. Druk- en smoutwerk, let terproeven. Groep c. I. Plaatdrukkerij. Persen en hulp middelen ; daartoe behoorend materiaal; en II. Koper- en staalgravure; etsen. Groep d. I. Steendrukkerij. Persen en hulp middelen. Hand- en snelpersen, enz., II. Steenen, verven en vernissen, enz. III, Voortbrengselen der lithographie. Groep e. I. De nieuwe vijzen van reproductie waaraan de photographie ten grondslag ligt; als: Photochemiegraphie; autotypie; chromotypie; photholihographie; lichtdruk; photogravure ; en II. Voortbrengselen en hulpmiddelen. Groep ?. I. Boekbinderij. Gereedschappen, werk tuigen, machinerieën; II. Boekbanden; hand- en maehinewerk, III. Ontwerpen voor boekbanden; stempels en teekeningen; IV. Boekbandversierin gen; en V. Grondstoffen: leder;perkament; linnen; papieren; ly'm, enz. Groep g. I. Papier en II. Grondstoffen, vervaar diging, machinerieën. Groep h. l. Kantoorboekhandel. Grootboeken; journalen; agenda's; almanakken, II. Schrijf- en postpapier; enveloppen; monogrammen; stempels; laksoorten; en JJI. Schrijfgereedschap; pennen; potlooken; inkt; schrijfmachines; hectographen. Groep i. I. Boekerij; boekenkasten, enz. en II. Benoodigdheden ; boekensteunsels ; ex libris. Groep k. I. Retrospectieve tentoonstelling (uit gaven enz. vóór de laatste 50 jaren verschenen). Geschiedenis van den boekhandel en aanverwante vakken; en II. Antiquariaat. Oorspronkelijke teekeningen en gravures zullen onder de verschillende groepen gaarne ter opluis tering worden opgenomen. Er zullen eere diploma's en diploma's voor gou den, zilveren en bronzen eerepenningen worden uitgeloofd; eene jury zal worden benoemd, in alle opzichten bevoegd om de bekroningen aan te wy'zen. Het Comitébestaat uit de H H. F. Adama van Scheltema, Amsterdam, voorzitter, (firma: Frederik Muller & Co.), Jan F. M. Sterck, Amsterdam, secretaris, (firma: C. L. van Langenhuysen ), S. Warendorf Jr., Amsterdam, penningmeester, (firma: van Holkema en Warendorf), deze drie als uit voerend comité. Voorts uit de H.H. K. Groesbeek, Amsterdam, (firma: Scheltema & Holkema's boek handel.). N. G. van Kampen, Amsterdam, (firma: P. N. van Kampen & Zoon ), L. van Leer, Am sterdam, (firma : L. van Leer & C.>.), J. Proost Jr., Amsterdam, (firma J. Brandt & Zoon.), A. Roeloffzen, Amsterdam, (firma: Roeloffzen & H bner.), C. Schillemans, Zutphen, (firma: W. J. Thieme & Cie.), F. C. D. Thieme, Nijmegen, (firma: H. C. A. Thieme.). R. W. P. de Vries, Amsterdam. Gedelegeerde van het Comitéis Mr. J. E. van Someren Brand, 25 Oosteinde, Amsterdam. De schatten van Croesus. Zullen de onmetelijke rijkdommen van Croesus teruggevonden worden? Dat zou in het belang der wetenschap te wenschen zijn. De zaak schijnt waarschijnlijk, want men gaat te Sardes, de oude hoofdstad van ko ning Croesu?, opgravingen ondernemen, die zeker met succes zullen worden bekroond. Het PeUt Journal bevat er het volgende over: Na de archeologische vonden in Susiana, die de namen van den heer en mevrouw Dieulafoy populair heb ben gemaakt, gaat nu binnenkort een zending Fransche ingenieurs en geleerden opgravingen doen in Sardes (Klein Azië). Vóór de veroveringen van Cyru=, was Lydiëbe grensd door lonië, Mysiëen den Meander. Tegen woordig omvat deze landstreek de sandjaks Karassi, Saroekhan, Saghali en AïJin. Daar stroomde de Pactolus, de gouden vloed, die nu opgedroogd is; daar verhief zich een der machtigste steden van de oude wereld, Sardes, hot middelpunt van het rijk van Lydië, de hoofdstad van koning Croesus Onder de regeering van Croesus was Sardes op het toppunt van zijn macht gekomen. Babyion en Niniveh waren er jaloersch op; hare rijkdom men waren zoo groot, dat zij de begeerlijkheid opwekte van de Medisch-Perzische volkeren, die Cyrus tot zijn voordeel wist aan te wenden. De monumenten van Sardes waren prachtig; hot goud, uit de wateren vanden Pactolus gewasschen, was er zoo overvloedig, dat Croesus, zegt de geschie denis, er straatsteenen van liet vervaardigen, waarmee hij zijn tempels plaveide. De paleizen en huizen waren niet minder weelderig; overal schitterde goud en gesteenten. Daar ook liet Croesus stapels juweelen, kost bare steenen en de schoonste parelen der Perzi sche golf bewaren. Niets kan verwondering opwekken bij een monarch, die geschenken van twintig millioen aanbood aan het orakel van Delphi en die een gelijke som besteedde aan het maken van zijne staatsiegewaden. De verovering van LyJiëdoor Cyrus was tevens de val van de weelderige stad. Sardes vond nog eens zijn voorspoed terug onder de Romeinsche Cesars en schitterde nog een oogenblik onder de Ottomaansche overheersching. Toen kwam er eenzaamheid te midden harer ruïnen en er is van deze be roemde hoofdstad niets over dan het kleine dorpje Sart, op welks gebied de Fransche archeologen de sporen van de Lydische beschaving gaan zoeken. Het is voor den naam van de Fransche wetensehe wetenschap te hopen, dat de opgravingen van Sardes even goede resultaten geven als die, welke in het midden van deze eeuw door de Franschman Rotta werden uitgevoerd, die de ruïnen van Niniveh aan het licht bracht,'' TOONEEL EN MUZIEK. De Noorsche bladen zijn vol berichten over de feesten van verleden Zondag ter eere van den componist Grieg. Het is 25 jaar geleden dat de beroemde componist en pianist te Christiania zijn eerste concert gaf: de studenten der Universiteit van deze oude stad, vereenigd met allerlei belang stellenden in Noorsche kunst, vierden er hun landgenooten Edvard och Nina Grieg". Ibsen was ook onder de gasten, en toen een der sprekers op hem dronk als op een der uitstekendste vertellers van Europa en de gcheele wereld," antwoordde Ibsen bescheiden, dat muziek een wijderen kring van vrienden wint dan woor den, en dat Noorwegen zijn vriend Grieg aan de geheele wereld" had geschonken. In de Drievuldi'heidskerk te Alfergrund werd. zooals de Ween er bladen melden, den 17 den dezer mevrouw Karoline van Beethoven begraven. Zij had den leeftijd van 84 jaar bereikt, en was de laatste Beethoven, de weduwe van den neef Karel, die zijn oom, den grooten componist, veel leed en zorg heeft veroorzaakt, en sedert lang overleden is. Karoline bleef met hare drie dochters in armoede achter; een van de drie is kort geleden gestorven, de beide anderen zijn getrouwd, en de weduwe leefde de laatste jaren van een jaargeld, dat eenige vereerders van den componist haar ieder jaar op diens sterfdag deden uitbetalen, vermeerderd (naar de dochters melden) met het geen verschillende hoftheaters haar als tantième van Fidelio-opvoeringen lieten zenden. Het Théatre du Vaudeville te Parys heeft het nieuwe saizoen geopend met een blijspel in drie bedrijven, Les Jobards, van Guinon en Denier; het moet een zeer goed stuk zijn, echt komisch, berustend op een ernstig gegeven. Les Jobards beteekent de domme eerlijken" die aan eer en rechtschapenheid hechten, zonder te bedenken, dat niemand hen daarvoor dankt en de business man hen daarover uitlacht. Het stuk werd zeer goed opgenomen. LETTEREN EN WETENSCHAP. Op liet onlangs gehouden internationaal hygi nisch congres sprak miss Margaret Bleanor Scott over den grooten invloed, dien de vrouwen kun nen uitoefenen op de verspreiding van juiste denkbeelden over hygiëne. Zulke hygiënische congressen, meende zij, waren hoogst nuttig voor hen, die hervormingen kunuen invoeren, en voor hen, die wetenschappelijke proefnemingen doen, maar zeker zouden de pogingen der mannen voor een goed deel vruchteloos blijven, als ze niet ondersteund werden door vrouwen. Alle vrouwen hadden, als zo er toe werden voorbereid, de macht om door hare kennis der gezondheidsleer in haar huis veel leed te voorkomen en veel goeds te stichten. Ook buitenshuis, bijua in elk bedrijf dat voor vrouwen openstond, zou ze kennis om trent hygiënische eischen kunnen verspreiden en dwalingen helpen opruimen. Liefdadige vrouwen eu zij, die door de wereld gaan met de ccne of a,udere verheven roeping, moeten niet vergeten, dat de menscheii slechts voor hoogere dingen te vinden zijn, als aan de behoeften van hun lichaam is voldaan en zij, die in armbesturen zitting hebben, of mcisjesclubs leiden, hebben een heerlijke gelegenheid, om eenvoudige gezondheidswetten algemeen bekend te maken, liet is haar plicht, die gelegenheden niet te laten voorbijgaan. Van haar, die zieken oppassen en van de onderwijzeressen geldt dit alles in nog hoogcr mate. Miss Scott drong in dit opzicht asn op samenwerking tusschen mannen eu vrouwen. Mannen zijn de baanbrekers voor goede hervormingen van sanitairen aard, maar zij kunnen plannen ontwerpen en zelfs de wetgeving te hulp roepen en zullen toch bemerken, dat hun pogen ijdel is en luiinic woorden voorbijgaan als een klinkend metaal en een luidende schel, zoo lang ze, niet op de sympathie en de hulp der vrouwen kunnen rekenen. Ilécits de guerrc, 1HÏO 71, par Ludovic Halévy. Dessins par L. Marchetti et Alfred Paris. Uitgave van lioiissor), Valadon it Cie. Ludovic lïalóvy, de ondeugende en geestige .schrijver, die met zijn Abbi' Comstnilin de brave zielen heeft verzoend en zich den toegang tot de Académie francaise heeft zien ontsluiten, doet zich in het bovengenoemde werk kennen als een ernstig mededinger van Erckmann-Chatrian, wat het sobere en pakkende betreft van deze oorlogsverhalen. liet sentimenteele element ontbreekt er geheel in, maar een levendig, scherp geteekend verhaal van enkele episodes uit den grooten worsteistrijd heeft ook niet de hulp van eene liefdes geschiedenis noodig, om in hooge mate belangrijk te zijn. Bij eene warme vaderlandsliefde vinden wij in Halévy's schetsen telkens de bittere ironie, die vriend noch vijand spaart. Men leze hoe hij vertelt van den Franschen Maarschalk (Bazaine), die, toen zich een soldaat bij hem beklaagde, in vier-en-twintig uren niet te hebben gegeten, uit de hoogte en met vollen mond antwoordde: wat zou dat? Ik zelf heb m vier-en-twintig uur niets dan chocolade gegeten." De beide teekenaars hebben den schrijver waardig ter zijde gestaan en uitmuntende illustratiën ge geven. De talrijke gravures en chromo typogravures naar aquarellen zijn zeer goed uitgevoerd en de geheele uitgave is verzorgd, zoo als men dit van de firma Boussod, Valadon & Cie gewoon is. Het geheel vormt voor een betrekkelijk lagen prijs een fraai prachtwerk. Het Leven en Lijden der Ballingen in Siberië, door George Kennan, is een werk, dat een diepen en blijvenden indruk zal maken. Door eigen oogen heeft de Amerikaansche reiziger het vreeselijk lot leeren kennen van deze slachtoffers van een despotisch wanbeheer, on zijn reisgezel, de schilder Trost, heeft de hoogst belangrijke en plaatselijke beschrijvingen van Kennan door tal van teeke ningen nog aanschouwelijker gemaakt. Naar de eerste aflevering te oordeelen. is door den heer Tjeenk Willink aan de uitgave veel zorg besteed, terwijl mej. Van Uildriks zich op voor treffelijke wijze van de bewerking van den tekst heeft gekweten. Mijnwerkers, eene Delrersnorelle", door Piet Vluchtig. (Amsterdam, bij L. J. Veen) is geen novelle, maar eene politiek-maatschappelijke satire, die er bij winnen zou als ze wat vluchtiger" was, maar toch tal van aardige trekjes bevat. Van de Natuurkunde ran onzen tijd", eene populaire beschrijving der nieuwste ontdekkingen van Edison, zijn thans de slotalleveringen (18 20) verschenen. Het door dr. Goudsmit zorgvuldig bewerkte boek van Desbeaux is inderdaad op de hoogte van den tijd en is voor liefhebbers en beoefenaars der populaire wetenschap een zeer geschikt St.-Nicolaas cadeau. De uitgever W. J. Thieme & Co. te Zutphen zou het fraai ge drukte bock voor dit doel nog geschikter maken, indien hij linnen stempelbanden verkrijgbaar stelde. De Nederlandsche Almanak van II. D. Tjeenk Willink te Haarlem, eigenlijk een geïllustreerde Staatsalmanak", is weer voor 18!)2 verschenen. Hij bevat op den omslag het portret van H. M. de Koningin, een beetje kleurig maar toch smaak vol. Voorts kaarten, portretten (Z. M. Koning Willem III, Verhulst, De Veer, admiraal Binkes, Mr. Verniers van der Loeff, Herman F C. ten Kate, Artz, Bosboom, Bilders, Springer, Greive) illustratiën, een jaaroverzicht enz. en al wat men meer gewoon is in dezen almanak op te zoeken. De firma Martinus Nijhoff te 's Hage heefteen fraai gedrukten en geïllustreerden catalogus doen verschijnen van zeldzame en curieuse historische stukken uit de XVe, XVIe en XVIIeeeuw, tegen bijgevoegde prijzen bij hen verkrijgbaar. Wetenschap. DE HONIGDAUW. Jaren geleden, misschien wel vijf en twintig, bestond er een kinderboekje De Iiiselcl-nwereld, dat zich ten doel stelde de jeugd op aangename wijze eenige entomologische keunis aan te brengen. Deze mededeelingen werden gewoonlijk verschaft inden vorm van een gesprek tusschen een of meer leer gierige kinderen en een alwctenden vader, moeder, oom of vriend des huizes. Een jougen vindt op de wandeling een mooie rups, hij neemt haar mede naar huis, en binnen kort heeft hij van zijn vader de meest volledige inlichtingen ontvangen zoowel over de gedaanteverwisseling van vlinders in 't algemeen, als over die van liet gevonden dier in 't bijzonder, met en benevens berichten over de schadelijke werking der schubvleugeligeu op het vcldgewas. Of wel, Mietje is jarig, en ter eere van deze gebeurtenis gaat, de heele familie uit roeien. Daar geraaken zij midden in eeu zwerm haften; de kinderen lachen en slaan ze van zich af, maar de hemel heeft de goedhartigheid gehad aan het spelevarende gezelschap Mietje's peetoom toe te voegen, en deze weet het vermakelijke voorval nuttig te maken, door de treffende levens geschiedenis van het u-dags-iiisekt te beschrijveu. In dit boekje werd ook liet verschijnsel bespro ken, dat de honig flauw heet, en daarin bestaat, dat op zonnige zomcrdagen van sommige boomeii kleine druppeltjes van een helder en zoet vocht vallen. Deze zoete regen werd zonder aarzeling aan de U«(llai:e» toegeschreven, die vocht, zuigen uit de wceke derion der bladeren, eu, nadat het in hun lijf verwerkt is geworden, het, eindprodakt, afschei den in twee huisjes, op het achterlijf geplaatst. Evenwel is de meening der geleerden over den oorsprong van den liouigdauw gedurende geruimen tijd verre van eenstemmig geweest. Plinius, die in den aanvang o:izer jaartelling leefde, schreef den houigdauw aan de werking van het weder toe, en vele zijn na iicm de opvattingen geweest. In den laatsten tijd eHiter beperkten zij zich tot twee : volgens de eene zou de houigduuw een afschei dingsproduct, van de plant zelve zijn, volgens de andere opvatting waren het de gewone parasieten der booinen, bladliiizen en schildluizeu, die den vreemdsoortige!! regen veroorzaakten. Een duitsch geleerde, de heer Bibgcn, heeft de kwestie weder opgevat en onderzocht met een degelijkheid van methode en kritiek, die ain de juistheid van zijn resultaat nauwelijks te twijfelen overlaat. Eu zijn uitkomst, stelt den kindervriend van De liiseldi-iiii'i't'el.d in hoofdzaak in het gelijk ; liet, zijn de boomhcwouemlo luizen, die den honigdauw maken en geeu andere. Den gang van het onderzoek nauwkeurig weer te, geven, kan hier niet, geschieden ; slechts zij vermeld, dat, de heer liiïsgen door ccii globale meting'van de hoeveel heid dauw heeft aangetoond, dat, een matig aantal bladluizen reeds in staat was het verschijnsel iu redelijke sterkte te weeg te brengen. De monddccleu van liet insekt zijn zó:') ingericht, dat, de zachte deden van de plant voor hen toegan kelijk zijn, terwijl het stcekwerktuig tevens tegen breken en kneuzen door bijzondere bij organen wordt beschermd. De opgezogen vloeistof, die niet de pliismasubstantie is, doch enkel liet celvocht, verlaat liet lichaam, niet zooals de wijze vader of peetoom zeide, uit de rugbuisjes, doch door de anale opening. De rugbuisjes dienen ter afscheiding van een andere stof, die de luis tegen den aanval van sommige vijanden beschermt. Hoewel de plant door de bladluis schade lijdt, schijnt, de honigdauw echter zelve Eceeu nadeeligc werking op de bladeren uit te oefenen, terwijl de luis daardoor een gewaardeerde kameraad voor velen van zijn gelede natuurgeI nooten wordt. Want, velen, en vooral vele mieren zijn bijzonder verzot op het zoete vocht, en gaan tot de, bladluizen en bclikkcu ze, voor zoover ze dat, kunnen, en beschermen ze waarschijnlijk ook wel. Ja, de geleerden weten zelfs te verhalen, dat i u miercnkoloniëu vaak bladluizen worden aangetroffen, die daar niets anders schijnen uit te voeren, dan zich af en toe te laten allikkcu. /elfs een bladluis kan een benijdenswaardig lot hebben ! Want, niet alleen weet hij zich de vij anden van het lijf te houden, maar hij krijgt bovendien nog vrienden door middel van iets, waarvan ecu mcusch, om zoo te zeggen, niets weten wil. En misschien is zoo'n eenvoudig luisjc nog veel meer te, benijden, dan de eiitomologen wel denken. \Vaut wie weet, wat, de mie ren al niet van dcu dauw ondervinden 'J. Wie j weet, of die dauw voor hen niet is de Walhallamcde, door welke begeesterd zij gedichten zingen op de lieldenfcit.en, door hun dapperen tcgcii de vijandige koloniën bedreven, en lofliederen op de heerlijkheid hunner maagdelijke koningin. Wie weet liet,!' Van y.oo'ji raar dier, dat zelfs in het, donker zien kan, kan men alles verwachten. DE VERHUISWAGEN. (Ken 2>hotor/rai>hietje, bij stil weder). Juist komt Wanna van den groenwinkel met eene kan botennelk buiten het poortje van Mie Koba's hof. Na een uurtje overgebracht te heb ben bij de klapzieke boerin, onder het drinken van oen kommeke koffie, en een praatje te heb ben geslagen, rollend over alles wat in 't durp om-, maar geen van beiden aanging (ze verklaren het overigens zelf), vangt Wanna met haar volle kruik, nu de terugreis aan. Heur kloek lijf hangt over bij 't gaan, door de zwaarte der vracht; den vrijen arm zwaait ze, een eind van 't lichaam af. Gekomen ter hoogte van 't Looverken" blijft de meid eensklaps staan, en zet heure kan te gronde, zoodanig verbauwereerd ot ze van iet verschoten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl