De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 29 november pagina 7

29 november 1891 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 753 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De eerste candidaat voor de Oranje-Nassau-Orde MINISTER TAK: Onvoorwaardelijk ministerieel", zegt hij! Een man naar ons liarl,! ME. DE KANTEK : Dat wil zeggen. .. wat de volgorde der hervormingen betreft. MINISTER VAN TIEXIIOVEN : Daar zit het 'm juist Laat mij u de hand drukken ! Collega Tak. hecht DE OVERIGE MINISTERS : Ja, ja, hij verdient liet! zelf hem hot teeken onzer eerste hervorming op de kloeke borst. SNUIFJES. De Heer de Kanter heeft zich verklaard ?te zijn onvoorwaardelijk ministerieel en de Heer Braakensiek heeft, zoo deelde mij de redactie mede, in zijn al wijsheid gemeend hem daarvoor de orde van Oranje-Nassau te moeten toe kennen. Dat lijkt nu wel een onschuldige grap, maar is het geenszins ; het is veeleer een zich vergrijpen aan de praerogatieven van de Kroon. Toen de Heeren v. Tienhoven en Tak als hun eerste hervorming een OranjeNassau-schepping in de lintjes wereld annon ceerden, deden zij dat natuurlijk vooral om H. M. de Regentes een genoegen te berei den, die daardoor in staat gesteld zal worden, elk jaar een honderd of wat onderdanen en vreemdelingen blij te maken. Gaat nu een artist, al is het ook een zoo gezaghebbend man als de Heer Braakensiek, over dien voor raad beschikken vóór deze aanwezig is. dan is dat niets anders dan roof', die met majesteits schennis gelijk staat. Wanneer ik v. Tien hoven was, zou ik zulke schandalen trachten te voorkomen; ik had dien teekenaar al lang voor een Lseuw voorgedragen, niet alleen omdat hij dat wel verdiend heeft, maar op dat hij verder zijn vingers zou thuishouden. * En dus is de Jonas van het ministerie niet over boord geworpen, maar in eere hersteld. Het schijnt zelfs, dat de stuurlui van het scheepje in hem eene buitengewone nautische specialiteit erkennen. Immers de heer Van Tien hoven heeft verklaard, dat de heer Heyffardt in het Kabinet is opgenomen, >omdat, in zijne kennis en voortvarendheid groot vertrouwen werd gesteld en hij de aangewezen man was om de vele klippen te omzeilen waarop vroegere ontwerpen zijn gestrand." Dat was ten minste een duidelijke verkla ring. ^ Minder begrijpelijk was [ictgeen de heer Tak van Poortvliet vertelde over den hoeksteen" (die hem een blok aan 't been is geworden). Het kiesrecht blijft de hoek steen van het staatsgebouw, maar dit (d. w. z. dit feit) neemt niet weg, dat het gebouw (dat nog geen hoeksteen heeft) intiisschen moet worden onderhouden en dat ook alle verbeteringen kunnen worden aangebracht om het bewoonbaar te maken. Och, die beeldspraak' Wat kan een mensch daar last van hebben. * "" * De regeering hee_ft een onverwachten bond genoot gevonden in den heer Keuchenius. Niet omdat deze ? een heldenstuk! bij ?de algemeene beschouwingen over koloniën heeft gezwegen, maar omdat hij de motie van den heer Tijdens, die verlangde te weten, wan neer de veelbesproken hoeksteen nu eigenlijk gereed zou zijn, en voor de voltooiing van dit werk een termijn wenschte bepaald te zien, in strijd achtte met de waardigheid der re geering. Hoe kon die eenzame radicaal (zie het kaartje van het Nieuws) dan ook zoo indis- : creet zijn! De Heer Poelman wil de maatschappelijke ongelijkheid opheffen. Hij heeft daarin vol komen gelijk, 't Heeft mij reeds lang ver wonderd dat niemand daarmede eerder voor den dag is gekomen. Nu heeft de geleerde spreker echter vergeten er bij te voegen, in welke richting hij denkt te werken. Moet het hooge laag of het lage hoog worden ? l k zou het liefst het laatste zien. Heb ik kans ook ; nog eens Majesteit of Hoogheid te worden, dan kan de geachte afgevaardigde bepaald rekenen op mijn steun. . * * De redactie van die Gcsellseltaft, een maand schrift voor letteren, kunst, enz dat te I^eipzig verschijnt, looft drie prijzen uit, tot een bedrag van *2üO, 17)0 en DO Mark, voor de beste satire op de preutschheid in kritiek, litteratuur en kunst. In 't bijzonder verlangt men een voor- i beeldige afstraffing van het aanmatigend ge; kritiseer door vrouwen en vrouwtjes '. Dat | zou in ons land geen zin hebben; als de ! Nederlandsche dames een kritiekje schrijven, l zijn ze de bescheidenheid in persoon en zij argumenteeren zoo degelijk en geleidelijk, dat l het mij steeds een lust, is, naar haar butoogen te luisteren. De Heer lütter heeft een preek van Lucas Egeling gereconstrueerd uit de woorden : .. Lu} cas Egeling heeft deze weck aardappelen op! gedaan." Dit was een verdienstelijk werk. want ? «die toespraak zelf is, helaas, verloren gei gaan." Wij meenen echter, dat er een klein foutje in die nieuwe preek schuilt. De Heer Kitt.er vergat dat Lncas JCgeling niet steeds van toehoorders" en .hoorders" heeft gesproken, maar zeer zeker van geliefden" van broe ders en zusters" enz. En nu moge deze opI merking onbeduidend schijnen, wij vragen den Heer Jutter of hij zelf niet gelooft, dat zijn artikeltje nog heel wat pakkonder zou zijn geweest, als ook die zoete woordekens er ' niet aan ontbroken hadden. i j De circulaire van het dames-comitévoor kindervoeding heeft waarde niet alleen om het goede doel dat er mede beoogd wordt, maar ook ais stijlproeve. Verleden jaar werd den lezers en lezeressen medegedeeld dat in de maag de sleutel tot het. hart ligt en dit jaar dat de oogst van het zaaikoren niet alI tijd in de studeerkamer terecht komt. m. a. w. l de maag werd voorgesteld als een sleutelmandje en nu de studeerkamer bij een graan'. pakhuis vergeleken. Toch zou het. dunkt mij. ] beter zijn, niet de kindermaag Iegelijk met, den stijl te willen weldoen. Die aardige zegs| wijzen leiden de aandacht van de hoofdzaak j af; menschen, gevoelig voor een literair lek! ker hapje zouden er toe kunnen komen al i smullende de heele kindervoeding te vergeten, | en dat zou jammer zijn. i * * * ! De Ariilieiiif"-l/f ' 'utirant was dezer dagen in een trieste bui en kon haar leed niet lan ger verkroppen. Zoo maar, onder een berichtje over heel andere dingen, riep de redactie uit: -?Gisteren geen geld, van daag geen geld, o, wat is liet leven toch vrceselijk eentonig" Dit vind ik nu volstrekt geen goede manier om _over de slechte tijden te klagen. Wat heeft het publiek daarmee noodig? Men mag zoo iets openhartigheid noemen, mij gaat het te ver. * * * /. M. de Duitsche J\eizer heeft weer eene nieuwe zijde van zijn veelzijdig talent geopen baard. J)e Evangelische veldprediker van het leger, do eerwaarde heer Kichter, heeft de prceken uitgegeven, die Z. M. aan boord van de llulint \oUrni, gedurende zijne reis naar het hooge noorden, op Zon- en feestdagen heeft gehouden. De eerwaarde heer ik bedoel den heer Kichter, niet den keizer, die als xiunnuix rj)ix/_-o/>iix op een veel hooger qualiiicatie aan spraak heeft. gaf deze verzameling uit onder den titel: De stem des Heereu op de wate ren.'' Gelukkig heeft de keizer nog pas ge zegd: ,,Einer uur is Herr ini Lande., umi das bin ich;" anders zou men aan een even kruiperige als profane dubbelzinnigheid denken. 's Keizers kanselredenen zullen ongetwijfeld niet minder stof tot commentaren geven, dan die van Jjiicas J^gcling. I'A K DAGOGISCIIK ORKEST- 13KSCHOU WIXÜ. ! Hebben dr eerste fagotspeler en zijn coul'ratcr bij geval in hun kleppen veel hinder viiu «ater, j gij ontwaart liet in Robert Ie Diable direct, '; ais bun duo de sluimerende nounetjes nekt. VM nu naadrai wij 't koper. Ue glans straalt ous tegen iler trompetten, wier eigenaars brei lang reeds zwegen, uant ze telden vier honderd en tien maten rnst! Spoedig scheltren zij scheller allicht dan 't u lust. Ginder ziet gij ds hoorns, 't Is een zwak van dieheereii. "t in-tnimcnl dikwijls 't onderste boven te kceren ; en al staan ze op bun beenen zou \ast als ecu muur, ze /ijn geenszins van omslaan recht vrij op den duur. Kn \\anneer deze /es die door 's Hemels clementie zich verheugen in loniren van slaal d'assistentie van trombones en tuba ten deel valt. waarbij O'ilv liet sla^\\erk zich loü< lijk \\cert, /eg dau \rij: D.inr kan ik" niet mijn Heehstein-klavier niet bij halen, /rlt's al speel 'k niet mijn vuisten aceoordcn en schalen! Ni en; al tjingcl, al trommel, al beuk ik geducht, k n a.ik toch nooit zóó 'n (jodsjammcrlijk burengerucht, k l.aat uil daar; doch ik zegïe u: een klarinettist : A L L E K L E I. ('oilfeur. Ziet u eens, mevrouw, dit is een [ tlacon van de Nieuwe Ham-hersteller, maakt [ grijs haar jong, onfeilbaar. l Dame. Maar dat goed gebruik ik al een halfjaar en het geeft me niets. ('oitt'eur Neem me niet kwalijk, mevrouw, maar dan ligt dat aan uw haar. Dame (in twist met een huurkoctsier). Je zult nader van me hooren. Wat is je nummer en hoe is je naam. Koetsier. Mijn nummer mag je gaan kijken maar mijn naam kan ik je niet geven, ik ben getrouwd juf'fie. Voorbijganger (voorbij een huis komend, waaruit iemand begraven wordt). Weet je ook wie er dood is, vriendje? Straatjongen (grijnzend). De melieer, die in de kist lei t. Konmnfrase. Zij droeg zoo diepen rouw over den dood van haar verloofden, dat zij bij het pianospelen alleen de zwarte toetsen wilde aanraken. 211 lid van een schoolcommissie vroeg in der hoogste klassen van een school: -- Wat is een staatsman? Iemand die redevoeringen houdt, zei na i ge stilte, aarzelend een knaap. Niet, kwaad, zei de inspecteur gliinla;nd maar toch niet juist, vriendje. Ik houd voorbeeld ook wel redevoeringen en toch ben ik geen staatsman. Iemand die goede redevoeringen houdt, .cl de knaap verbeterend. Man. Een Duitsch geleerde heeft onlangs verklaard, dat vrouwen veel meer slaap noodig hebben dan mannen. Vrouw. Zou het werkelijk waar zijn ? Man- Ja. lieve, daarom, hm. moet je maar niet op me wachten als ik 's avonds naar de '.-i u b ga. Vriend (tot een winkelier, wiens toonbank opgestapeld is met allerlei stoffen). Ga jeveri huizen of ben je aan het schoonmaken? Winkelier. Men kan wel zien dat je geen i winkelier bent. We hebben al dat goed mpeI ten omhalen voor een dame, die twee el lint; kwam koopen. J een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl