De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 6 december pagina 2

6 december 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na 754 ItuaBMk geven. Dit zeggende denk ik aan een dfccuarie tussefcen de heeren A. Bot, voorzitter iMn 4en soctaal-demoeratischen bond, en F. van dkr Gbes in Recht vow Allen en aan eerrige opnerkiBgen daarover onder de rubriek vertcheidentafen £n bet Sociaal Weekblad. De discussie tusschen de heeren Rot en Van der Goes behandelde de vraag of het sociaal-de mocratisch beginsel gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen alleen, of van productie- en gebruiksmiddelen beide eischt. De eerste stelling «erd verdedigd door den heer Van der Goes, de tweede door den heer Rot. Nu moet ik erkennen, dat beide stellingen in IMBT ttlgermeerren vorm zich a. i. niet door bizwdera dnidriijkkeid onderscheiden. Wat bedoelt men met gemeenschappelijk eigen den der gebruiksmiddelen ? Wflft een stuk brood b. v. gemeenschappelijk eigendom tot men het in den mond gestoken of torgcaüfct hesft? Waarschijnlijk is dit de be doeling van den heer Rot niet. En wat moet men aan den anderen kant ver staan onder den bizonderen eigendom der getTTtftsmiddelen ? Dit, dat ieéer gebruiksmiddel onmiddelijk na X^D productie bizonder eigendom wordt van den jvodnceut? Maar dan staat men aan den eenen kant voor de moeieiijkheid, dat vele gebruiksmiddelen ook alfl productiemiddelen kunnen aangewend worden m een eenvoudig voorbeeld te noemen: Wie zal vooraf uitmaken of het in een meelfabriek'geprodfoceerde meel een huismoeder zal dienen om er pop TOST h*ar kinderen van te koken of een hakker om er brood van te bakken? En aan den anderen kant blijven alle kwalen r .concurrentie, waartegen de sociatisten zoo jjverig te velde trekken, bestaan in de concurren tie tusschen de voortbrengers van verbruiksmiddelen, die immers onmiddellijk eigenaars zouden worden van de door hen voortgebrachte producten. Deze bezwaren hebben geleid tot het bekende besluit van het sociaal-democratisch congres ge houden te Gotha van 23?26 Mei 18 [ft. (Xider goedkeuring van Marx en met verwerping van het recht op de volle opbrengst van den arb3id werd daar besloten, dat het gezamentlijke arbeidspro duct behoort aan de maatschappij d. i. aan alle leden (Jaarvan, bij algemeene arbeidsp'icltf, naar gelijk recht, aan ieder naar gclung van zijn redelyke behoeften. Men wenschte dus gemeenschap pelijke voortbrenging, oorspronkelijk gemeenschap pelijk eigendom der producten (hoe zou dit na den eersten wensch anlers kunnen?) en verdeeling van het gemeenschappelijk geproduceerde door de gemeenschap naar ieders redelijke behoeften. Iets geheel andars dus dan de boven genoemde uiterste vorm van gemeenschappelijk eigendom der gebruiksmiddelen. En voor zoo ver ik daarover uit de mij bekende geschriften van den heer van der Goes kan oordeelen, is dit ook zijn wensch en sluit bij zich in dit opzicht aan bij het program der Duitsche sociaal-democratische partij. Nu wil ik daarom niet beweren, dat hij het eigealijk met den heer Rot eens is; maar wel, dat z^jn geschil met deze slechts kan loopen over hot oogenblik, waarop de gebruiksmiddelen van ge meenschappelijk bizonder eigendom moeten worden. En verschil in meening hierover, hoe dwaas een der verdedigde meeningen misschien ook moge zijn, kan niet verhinderen, dat beide heeren tot de sociaal democratische partij behooren. Gsheel anders oordeelt daarover de bovenge noemde schrijver in het Sociaal Weekblad. Volgens dezen staat de heer Rot en mot hem de geheele tegenwoordige sociaal-democratische partij tenge volge van het te Gotha genomen besluit op com munistisch standpunt; de heer van der Goes daarentegen met zijn verdediging van gemeen schappelijk eigendom der productiemiddelen alleen op socialistisch standpunt. Een opmerking vooraf; deze schrijver heeft klaarblijkelijk een andere opvatting van de rneening des heeren van der Goes dan ik. Bij gelooft, werij. Ik heb ook met dat bijltje gehakt. Toen ik kennis an m'n meisje kreet;, \\-as ik bij Droes en Colier. op kantoor en daar had ik twaalf gulden. Ik was bij m'n moeder in huis en daar had ik 't goed. Maar toen ik eenmaal aan 't verkeercn was, ?wou ik natuurlijk meer verdienen. Toen ben ik aan 't schrijven gegaan op adverten ties, afijn, je weet er alles van, dat, is 'n liefhebberij; ik heb zeker wel honderd brie ven geschreven. Eindelijk kreeg ik ant woord van den baas hier, een paar dagen later was ik klaar en een maand daarna zat ik hier an dezen lessenaar met zes tien gulden salaris en daar zit ik nou nog op. Ik ben acht jaar bij 'm en ik heb nog nooit opslag gehad. Zie je, hij had het me wel beloofd, maar... afijn jij praat er niet van, niewaar?" vraagt hij snel, als is hij bang zich versproken te hebben. »Ben je dwaas, daar hoef je niet bang voor te zijn; maar ik zie nu nog altijd niet in waarom het zoo stom is om te trouwen." »Nou ja, dat komt nog. Toen ik hier zestien gulden verdiende begon ik wat over te leggen, want ik kreeg er een nvondkantoor bij, dat gaf nog tweehonderd gulden in 't jaar, en toen ik drie jaar gcvrejeu had, bedroegen mijn spaarduitcn zoowat duizend gulden. Nu konden we 't wol wagen, dacht ik, want ik verdiende alles bij mekaar zoo wat duizend gulden en toen zijn we ge trouwd . . .." »En nu heb ie er berouw van?" vorscht de geduldige jongeling. »Berouw? Neen, God bewaar me, neen, berouw niet, zie je? Of dat is te zeggen, berouw en berouw is twee. M'n vrouw is een best wijf, daar niet van, maar.... ze krijgt zooveel kinderen." »Kom, is dat nu om zoo te klagen, ieder dat deze een voorstander is van eigendom der producten door de voortbrengers onmiddelijk na de voortbrenging; van gemeenschappelijk eigen dom der productiemiddelen dus met individqeele of, wa»r deze onmogelijk is, met genootschappelijke exploitatie daarvan. Laten wij aannemen, dat hij daarin gelijk heeit. Het blijft dan echter de vraag of er reden be staat de meeningen uitgedrukt in het Gothasche program in onderscheiding van die van den heer v. d. Goes communistisch te noemen. Communisme is een woord met een leelijken klank, dat doet denken aan revolutie-maken, brandstichten, moor den enz. Op zieh zeil beschouwd beteekent het niet veel anders dan socialisme. Gemeenschappe lijk eigendom der productiemiddelen en toewijzing daarvan door den staat ter exploitatie aan indivi duen ot' genootschappen is, dunkt mij, communisme der productiemiddelen; gemeenschappelijk eigendom der gebruiksmiddelen en verdeeling daarvan door den staat onder allen naar hun verdienste is commu nisme der gebruiksmiddelen; en verdeeling onder allen naar ieders redelijke behoefte is ook communis me; maar al deze dingen dragen met evenveel recht evenzeer den naam van socialisme. Daarmede wil ik niet ontkennen, dat wij bij voorkeur den naam communisme geven aan dat volledig leven in ge meenschap, waarbij nooit sprake is van verdeel! ng maar altijd slechts van toeeigening naar gelang der oogenblikkelijke behoeften ; maar van dezen toestand is die, welke door het Gothasche pro gram voor wenschelijk wordt verklaard, nog bijna even ver verwijderd als onze tegenwoordige toestand. Het komt mij daarom voor, dat men het be staande misverstand en de bestaande verwarrii g slechts kan vermeerderen door, zooals bovenge noemde schrijver in het Sociaal Weekblad doet, de tegenwoordige sociaal-democratische partij een communistische te noemen, omdat zij net recht op de volle opbrengst van den arbeid heeft prijs gegeven en daarvoor in de plaats heeft gesteld het: Aan ieder volgens ziijn redelijke bchoc/ten, Ook na het te Gotha genomen, besluit is zij m. i. even socialistisch als vroeger eu bovendien even democratisch, omdat zij nog steeds met evenveel ijver de democratie voorstaat. liet is waar; dit is slechts een kwestie van woorden. Maar woordenkwesties zijn ia weten schappelijke zoowel als in politieke vragen dik wijls niet zonder belang, al was liet alleen om de bijkomende gedachten, waarmede ieder woord verbonden is. Met zulke kwesties bovendien hiel den deze beide artikelen zien uitsluitend bezig. In een volgend artikel iets anders. I). G. Jl-'.r.GKRSMA Kunst en Letteren. MDZIEK IN DE HOOFDSTAD. Toen ik op jeugdigen leeftijd de romans van Walter Scott verslond, bob ik don schrijver in mijn hart dikwijls zijne lange beschrijvingen kwa lijk genomen, te meer omd it hij (in mijn on;!) de lezers altijd trachte te paaien met een geniepig: Om kort te gaan. Dan wist ik wel hoe laat het was! Later leerds ik die beschrijvingen evenals bij van Lenncp (dien men wel eens onze WalterScvtt noemde) b^ter waardecren. Voor o era-librettisten hebben die helJheftigc en avontuurlijke verhalen van Scott veel aantrek kelijks, terwijl een regisseur juist in die beschrij vingen een vpiligon gids voor trouw-historische monteering heelt. In den laatsten lijd is weer van twee opera's naar Scott bewerkt melding gemaakt n.l. Jcaithoc door Sul i i van gecomponeerd en in Londen met zulk een schitterend succes opgevoerd, benevens Amy Itobvirt (Kenilworllt), waaraan Massenet r,u bezig is. Dinsdagavond werd eene opera. Qitenlin Vm ir ir:l (eveneens naar Scott bewerkt) van Gevaert door het Fransche Oporagezelschap alhier opgvoerd. Onze tij l- en landgonooten kennen van dezen kind brengt toch duizend gulden mee.'' l »Jawel, morgen-brengen, ik heb ze nooit j gevonden. Maar afijn, '( eerste jaar van m'11 huwelijk ging 'L heel goed en 't, tweede jaar ook nog, ofschoon we toen al met ons j drieën waren. Daarna heeft, IH'II vrouw : er weer centje gehad en toen werd de soep l mager; ik raakte mijn avondkantofir onge lukkig ook nog kwijt en nou heb ik vijf kinderen en m'n vrouw loopt op alle dac;." i Hier ontstaat een oogenblik stilte, waarin i Dorreboom voor zich uit Maart en zijn jolige collcira aan zijne goed onderhouden nagels i peutert. Plotseling verbreekt de laatste ' liet zwijgen niet de vraag: »maar kerel, heb je dan nooit naar een andere betrekking omgezien '?'' »Ja zeker,'' antwoordt de magere met cru zucht: omgezien wel. maar 't gaat zoo makkelijk nier, vooral niet. als je getrouwd bent. En ik had 'n groot struikelblok! ik i ben niet genoeg op de hoogte van de l alen. Zie je, toon ik kennis an m n meisje kreeg, was ik pas bezig met Fransch en Knselsch, maar dat. is aan het versloffen geraakt, doordat ik vec-1 met m'n meisje uitging, zoodat ik er nou niet genoeg van weet. Afijn, zie je, ik wil maai' zoggen, dut hel altijd stom is om aan 't vrijen te gaan als je nog te jong bent, of nog geen geld genoeg verdient. Met jou is dat nog wat anders, jij bent op de hoogere burgerschool gewee-t en jij weet dus je weetje al zoowal, maar mijn vader was maai' bruggewacliter en daar zat geen hoogere burgerschool an. Pa,- op, daar komt de baas," besluit hij snel en springt vlug op zijn kruk en dadelijk is hij weer aan 't tellen. De patroon komt op het kantoor en na goeden avond gezegd te hebben vraagt hij of er nog wat is. Óp liet ontkennend jintcomponist alleen een paar mannenkoren, terwijl de kunstenaars hem bewonderen om zijn: Traite d'instrumentation, dat onder zijne theoretische werken eene eervolle plaats inneemt. Hoewel Gevaert vroeger verschillende opera's gecomponeerd heeft, stelde hij zich sedert zijne benoeming tot directeur van het Conser^atoire te Brussel, in de plaats van Fétis, uitsluitend ten doel paedagogische werken te schrijven, terwijl verschillende onbekende oude werken van Fransche en Italiaansche meesters door hem zijn opgezocht en op nieuw uitgegeven. Q'tentm Durward is geene noviteit. Voor drie en dertig jiren is deze opera reeds in Parijs opgevoerd en voor elf jaar te Brussel. Zij had toen , geen blijvend succes. j Dat du heer Mertens dit werk thans weer voor j het voetlicht heeft gebracht, is eene brave daad. | Deze opera ademt e"n gezonden geest, terwijl zij thans veel succes had. De schoonheden zijn zonder pretentie en heb ben daardoor groote waarde. Zij ontsnappen hier en daar aan het oor van den minder muzikaal ontwikkelden hoorder. De illustreering door het orkest is vooral zeer belangrijk, ja ik zou zeggen, het belangrijkst. Tal van schoonheden in lichten geestigen vorm, ondersteund door sobere, doch kleurrijke instru mentatie, gaau u in dartele vlucht voorbij, ter wijl ook in de zangpartijen vele geestige afge wisseld door dankbaar lyrische momenten niet ontbreken. Wel is niet alles belangrijk, doch dit wordt altijd door het orkestrale goed gemaakt. (De Ouverture kwatn mij echter zeur onbeduidend voor.) l Ik moet volstaan met van het libretto in een j piar woorden te verhalen, dat het sluk speelt aan hot hof van Lodewijk XI. Twee edelvrouwen, liubdle de Croye en hare tante, zijn den dwang van Karet de titoute ontvlucit en hebben steun gezocht en gevonden aan Lodewijk's hof. Een jong Schotsen edelman, (Jnentin Durward, op reis gegaan zijnde om fortuin te zoeken, heeft j onder weg beide dames uit een gevaar gered en vindt ze nu terug ie Piessis. Spoedig neemt god j Amor (leiiien in beslag, hetgeen iJurward doet ?' besluiten aldaar te blijven en zich bij de Schotsche archers" in hot leger aan te sluiten. j Een ridder van het Bourgondische hof, Cri-ce- \ coeur, die 1-tabelle ook bemint, komt haar op- ! eisenen namens Karel. Lodewijk maakt er zich j van at, doch na scherper aandringen weigert hij, | waarop de oorlog wordt verklaard. i Jj'jdewijk laat de vrouwen, door (Jitentin boge- j leid, naar den bisschop van i rier voeren. Op weg worden zij echter overvallen en vluchten in een luit, waar Cr'etecoeur, die thans verbonden is met Lodewijk tegen een getneenscïiappeJijken vijand, hen verrast, (^nentin en Ciè.vecoeur dagen el kander uit, dueh zij vernemen dat de koning i J-iibclle tot vrouw belooft aan hem die den vijand j verslaat. (Jiimtin is de gelukkige en trouwt dus ! (volgens alle tooneolregelO. niet Iwbelle. j .Mijne opinie over de muziek heb ik eigenlijk al gezegd. In het kort voeg ik er dus nog aan toe, dat sommige soli benevens de duo's, terzetten en bovenal het kwintet jl ine'tt'' in de .'!>.; acte schocme nummers zijn. Ojk de Haale van de ; tweede acte maakt veel indruk. Dit is eene dub bele verdienste bij een werk waarin de componist bijna nergens groot.scho of pompeuse eitVcten kan te hulp roepen. Drie nummers werden gebisseerd, n.i. het man- i nenkoor in de Ie acte A u suuniiir de l/t fintrie, het drinklied: Verse Ie i'iu en het trio: Ainix, mort <M i'cbellc. Ik betreur bij opera's altijd het bissecrcn, om dat, a! staan ook in dit werk de nummers op zichzelf, de handeling toch verstoord wordt. De beer Mertens dirigeerde ditmaal. Hem komt oen woord van groote hulde toe voor zijne be zielde en zekere leiding. Hij vo'.gt niet het voor beeld \an vele Fransche opara-dirigontcn, die hunne bewegingen en wenken vo;;r het publiek zorgvuldig verbergen. Neen! vol vuur en leven zich nu eens leelits. dan weer links wendende. woord geeft hij zijn bedienden verlof ,,m ie vertrekken; beiden maken daarvan gebruik door zoo spoedig mogelijk hun boei op te bergen, hun kantoorjas te verwisselen voor een meer ooglij k kleedingstuk, vervolgens haastig hun hoed en overjas (e grijpen en liet kantoor te verlaten met een half ver staanbaar: -goeden, avond, mijnheer.'' .Dorreboom, ben je daar nog", roept, de chef, zonder om te zien. Om u Ie dienen, mijnheer '." Wacht dan eens even. uier heb je een pakje, reik dat bij mij thuis even aan en, hier, steek maar eens op." '???Asjeblieft, mijnheer." antwoordde Dorreboom, een pakje, en een sigaar in ontvangst nemend. Nog iets, mijnheer?'' j Neen, plei/.ierige Sinterklaas.'' .Dank je wel, mijnheer, van 't zelfde," zegt Dorreboom zachtjes, zijn hoed verleiren in de hand draaiende. Heb je nog iets'J" vraagt de patroon, bemerkende, dat zijn bediende hhjl't Maan. De bediende is getrolien door het bewijs van welwillendheid, dat hij in den vorm van een sigaar in de band houdt. De baas schijnt, in een goeden luim te zijn, als hij hel nu nog eens vroeg, misschien .... en hij stamelt verlegen : ? Mijnheer ik wou u vragen of u mij niet een beetje -- opslag zou willen geven. V'jf kinderen en mijn vrouw op alle dag . . . ." Ja, hm ! Dorreboom, het spijt me jonden, erg slecht jaar - - waarom trouw je ook zoo vroeg? Enliu, ik zal er nog eens over donken." Dorreboom zucht en gaat; hij weel, wat dat overdenken" beteekent. Als hij op straat komt, staat zijn collega tracht hij allen te bezielen en aan allen zjjne intentiën te snggereeren. V Bij zulk eene directie wint (vooral b\j een zoo ervaren dirigent als de heer Mertens) de voor stelling aan warmte. Met buitengewone zorg was alles ingestudeerd. Zoowel Mlle Sibens (Imbelle) als de heeren Sama'y (Durward) en llly (Cr vecoeur) verdienen onverdeelden lof, teiwijl ook de kleinere rollen goed gezongen en vooral goed ge speeld werden. Wat spel betreft, moet ik bijzonder de opvatting van den heer Lefèvre van de rol van Louis XI ge denken. Van dit ingewikkelde karakter (een mengsel van boosaardige geslepenheid, schijnheilig heid en ridderlijkheid) had deze heer een ernstige studie gemaakt. Ook de heer Fiavigny speelde de rol van den Luikschen babbelachtigen burger Pavillon zeer vermakelijk Zijn Belgisch accent, doorspekt met oué's en savei-vons, was verdienstelijk nagebootst. Koor en orkest hielden zich uitstekend, boven dien werd er door de solisten niet gevibreerd. Bravo! Hoewel er te veel dialoog in deze opera is, was dit geen bezwaar, omdat het spel zeer goed was. De derde kamermuzieksoirée van de Maatschappij t. b. v. Toonkunst verkreeg groote aantrekkelijk heid, door de medewerking van mevr. S BjsmansBsnedicts als pianiste. Daar ik deze kunstenares toevallig nog nooit gehoord had. was mijne verwachting zeer gespan nen. Zij deed zich hooren in een Trio van Beet hoven, eene Sonate van Grieg voor piano en violor.eel (met haar echtgenoot) en in een kwintet van Dvorak, waardoor men hare gaven in ver schillende richting kon loeren kennen. Om met de Sjnate van Grieg te beginnen, heeft bel mij getrolt'en, dat de heer en mevrouw Bosmans in hunne artistieke eigenschappen zooveel overeenkomst hebben. Beide beschikken over eene voortrclfulijke en streng-geschoolde techniek, ter wijl de muzikale opvatting bij beiden zeer hoog staat. Dit begaafde en ernstige kunstenaarspaar ver mocht das eene zeer schoono interpretatie te geven. Hoewel Grieg's Sonate opug 30 A-mol mij niet in u He opzichten als compositie aantrekt, heb ik door de schoone vertolking zeer genoten. (Ik heb o. a. bezwaar tegen dj cadenz in het eerste deel, die aan den indruk van het schoone eerste deel schade doet, ook is in de wij/.e van harmonisatie vaak niet genoeg afwisseling, volgens mijne meening.) In Dvorak's werk had Mevr. Bosmans eveneens alle gelegenheid om hare schoone eigenschappen, zooals kleurrijke aanslag, artistieke opvatting en virtuositeit te toonen. Mevr. Bosmans zij dus van harte gelukgewenscht met baar groot en welver diend succes, waarin haar echtgenoot, die bij alle soirees toont op hoe ernstige wijze hij zijn taak opvat, nu;t volle recht deelde. Ook den beer Hofmeester zij een woord van lot voor zijn steeds zorgvuldig miuikaal spel gebrarlit. I»,: goede en schoone eigenschappen van het f.p?l van den lieer Craruer heb ik meermalen vermeld. Ik geloof dan ook, dat ik hem als kun stenaar steeds volle recht heb laten wedervaren. De afjfcloopen soirees hebben mij echter de over tuiging gegeven, dat de beer Cramer aan de détails wel eens te weinig aandacht schenkt. Wanneer hij in een meesterwerk zijne partij vervult, geniet hij zichtbaar van zulk een werk. Hij glimlacht bij een geestig scherzo en knikt onder het spelen zijne vrienden in de zaal r.og al eene toe, of zij het ook niet mooi vin len; doch juist daardoor gaat hij r.iot altijd zoo geheel in het werk op, en sluipen er wel eens kleine technische onregel matigheden in zijn fipel. Zoo verklaar ik mij althans sommige ongelukjes, die bij hem niet behoeven voor te komsn. Ot schuilt er misschien ook een gevaar in, wanneer men bij bet instiuleeron alb; aandacht uitsluitend op bet muzikale concentreert ~'. hem op te wachten en vraagt of hij zoover meegaat. J l ij lu.-eft, er niet legen en als hij onderweg van zijn jonden vriend nog een sigaar heei'i gekregen en deze hem boven dien een paar banket Ieders voor zijne vrotuv gckoclüheel'i. belooft hij gaarne ook diens pakje aan hel adres te bezorgen, en de twee nemen afscheid. Dorreboom loopt voort, schurkende van koude in zijn dunne ovcrja-je, onder lederen arm een pakje, in zijn beide handen voor zichtig voor liet lijf de nog warme bankelleller.- dragend en c'jn brandende sigaar in den mond. l'k-rst bezorgt hij het pakje aan het huis van den patroon, vervolgens dat, voor zijn collega; maar dan verhaast hij zijn tred en spoedt zieh naar huis. In de volkrijke buurten, waar hij doorgaal, loopon be:n telkens menschcn met : grooi;> oi' kleine, pakken, soms met, heelc stapd-, tegen het lijf: haastig vervolgt hij zijn weg. bij zichzelf overleggende, hoc pleizier'g of het wel zijn moet, als ze je van die aardige surprises thuis bezorgen. Eindelijk slaat hij den hoek van zijn straat om, en daar loopt hem weer iemand legen het lijf, maar die iemand blijft dade lijk staan en zesit verrast: . liecrc, meneer Dorrebotmi, ik was uwes i juist tegemoet, gegaan, wél geliüscteerd j ze zijn er." l Wie?" l )e tweelingen en uwes vrouw is vol; maakt wM," antwoordt de vrouw. Dorreboom laat van schrik zijn banketj lellers in den modder vallen en stamelt i ontzet: ^Allemachtig! Xou heb ik ook 'u sur prise !"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl