De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 13 december pagina 1

13 december 1891 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEKDAMMEE A*. 1891. WEEKELAD YOOE NEDEELAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam. Singel by de Vijzelstraat 542. Zondag 13 December. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? f.65 Voor Indiëper jaar , . mail?12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar .... O.li' Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . , 0.20 Reclames per regel 0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL'jETON: Onze Amanuensis in de Nat. Historie, Bernard Strol, door Dr. H. Kleesing. Wie eet, geeft" (by de plaat). KONST EN LETTE REN: Het tooneel te Amsterdam, door H. J. M. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Museums en Kunst, door V. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Noord-Hollandsche oud heden, door E. W. Moes. Dr. Abraham Kuenen, t 10 Dec. 1891, door Prof. Dr. S. Hoekstra Bz. VARIA. SCHAAKSPEL. WETENSCHAP: Een kritiek van de wet van Haeckel. De won derbare schoenen, door Herman Bogaerd. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLA MES. PEN- EN .POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. De dood van Dom Pedro, den gewezen keizer van Brazilië, heeft de aandacht ge vestigd op het verleden van dit land, dat in de laatste jaren zooveel van zich doet spreken. Toen in 1807 Napoleon den oorlog ver klaarde aan Portugal, nam de prins-regent, later Joao VI, met zijne familie een toe vluchtsoord in de kolonie Brazilië. Acht jaren later werd Braziliëtot een koninkrijk gemaakt, dat van Portugal afhankelijk bleef. Toen in 1821 eene omwenteling dreigde uit te barsten, schonk Portugal aan Braziliëeene constitutie en tegelijkertijd een regent in de persoon van 's konings zoon, Dom Pedro. Hierdoor werd echter de om wenteling niet verhinderd, en de regent, hetzij door vrees, hetzij door eerzucht ge dreven, besloot de leuze der revolutionairen in zoover tot de zijne te maken, dat hij zich aan het hoofd stelde van de beweging, die geheele scheiding van Portugal eischte. In 1822 nam hij de hem door het Portugeesche volk aangeboden keizerskroon aan. Den nieuwen keizer kwam echter deze wijziging niet ten goede: zijne regeering was zeer on gelukkig; tal van ministeriën volgden el kander op, zonder in het herstel der rust te slagen, en in 1831 zag Dom Pedro zich genoodzaakt van de regeering afstand te doen ten gunste van zijn vijfjarigen zoon, den voor enkele dagen overleden keizer. Gedurende negen jaren was Braziliëfei telijk, schoon niet in naam, eene republiek; wel werd het geregeerd door een regentschap, maar de regenten die elkander afwissel Feuilleton. Onze Anaineffib in Ie latiurljj ke Historie, Beriari Stol, DOOK DE. H. KLEESING. Daar staat hij voor mijn geest, in zijn ka binetje, eenigszins nonchalant gekleed, met het korte pijpje in den mond, den ietwat caduken bril, door hemzelven van oorijzertjes voorzien, op den neus, en de grijzende haren over den kalen schedel gestreken op een manier die doet vermoeden, dat hij nog een flink hoofd met haar heeft. Door dien bril kijkt hij u aan met een paar groote ge niale, schrandere oogen, die den indruk ge ven, dat hier voor u staat een man uit den burgerstand, ja, maar die slechts in een beetje gunstiger omstandigheden had moeten gebo ren worden om onder de eerste geleerden in Nederland een waardige plaats te bekleeden. Hadden die meegewerkt, ik had niet voor mij den Amanuensis der Zoölogie maar den leeraar, misschien wel den hoogleeraar in dat vak; doch daar zij dat niet gedaan heb ben zoo zegt hij tegen mij meneer en ik tegen hem Strol, en is hij maar eenvoudig bediende. En toch heeft hij het voor zijn doen en uit eigen middelen ver gebracht. Hij is ge boren : een boerenjongen, daarna is hij schoenmaker geworden en toen heeft de wetenschap de hand op hem gelegd en hem aan haar dienst officieel verbonden, als onzen Amanuensis. Toen hij nog een jongen was, heeft hij reeds een verzameling opgezette dieren en boeken bij elkaar weten te brengen, die zeker honderde den met eene echt Zuid-Amerikaansche snelheid - werden verkozen op ongeveer dezelfde wijze als elders de presidenten. Het tijdperk was voor Braziliëverre van gelukkig. In verschillende provinciën braken opstanden uit en de vertegenwoordiging wist zich niet beter te helpen, dan door den nog niet vijftienjarigen vorst meerderjarig te verklaren. Dit geschiedde op 23 Juli 1840. Koning Joao en zijn opvolger Dom Pedro hadden de ondervinding opgedaan, dat het onmogelijk was, het monarchistisch beginsel volgens Europeesche opvatting in Brazili tot ontwikkeling te brengen. Een met den smaak en de wenschen der bewoners over eenkomstige monarchie moest in het land zelf worden gevormd en aangekweekt, om de noodige levensvatbaarheid te bezitten. Dit was de reden, dat men de opvoeding van den jongen keizer als het ware aan het volk zelf had toevertrouwd en den vorst had ingeprent, dat eerbied voor de grondwet en de volksrechten de beste steun zou zijn voor zijnen troon. Aan dit beginsel is Dom Pedro II gedurende zijne gansche regeering getrouw gebleven, en wanneer die regeering lang niet in alle opzichten eene gelukkige kan genoemd worden, dan lag dit zeker niet aan 's keizers goeden wil, maar aan zijne persoonlijkheid, die tegen groote moei lijkheden niet was opgewassen. In de eerste jaren van Dom Pedro's regeering moest een opstand worden onder drukt in de provincie Rio Grande do Sul. Daarop volgden moeielijkheden met de Engelsche regeering over den slavenhandel, die door Braziliëoogluikend werd gedoogd. Een traktaat met Montevideo, Paraguay, Entre Rios en Corrientes, dat ten doel had den afval der zuidelijke provinciën te ver hinderen, belette niet, dat een oorlog uit brak met den dictator van Buenos-Ayres ; niet groote moeite werd aan dien strijd door den Braziiiaanschen generaal Cakias een einde gemaakt. In de volgende jaren van vrede ontwik kelde het land zich met verrassende snel heid, en ongetwijfeld is dit voor een goed deel toe te schrijven aan de rustelooze werk zaamheid van den keizer. De vaart op den Rio de la Plata werd vrij verklaard en de Amazonen-rivier voor de vaartuigen van alle natiën geopend. Spoorwegen en andere wer ken van openbaar nut werden op groote malen de waarde overschrijdt van dat, wat men in xijn stand een kapitaaltjc noemt. Hoc 't bij elkaar kwam is hij, geloof ik, zelf vergeten, want hij weet niet beter of 't hoort zoo dat een mensch zich nuttig bezighoudt, en hij vindt 't dood natuurlijk : »dat een mensch bepaal delijk op zijn eigens past, meneer, want waar wou 't anders heen, als een mensch een dier gelijk wordt, is ie dan niet buiten zijn eigenste klasse?'1 Hij heeft slechts n zwak, n hartstocht: de natuur! Mensch geworden liefde en lust voor wijs geer! ge natuurstudie, ziedaar Bernard Strol in optima forma. Hij kent niets hoogers, niets anders, niets beters. »Zoo, Strol, is dat je kleinzoon ?" »Ja, meneer." »Hoe heet ie, Strol?" »Dat weet 'k niet, meneer. Namen van dieren en planten kan ik onthouwen zooveel als je wilt, maar bepaaldelijk met die van me kleinkinderen beu ik niet op de hoogte; j met dat soort van zaken hou ik me niet zoozeer op. Hoe heet je ook weer, ventje, Pieter of Jantje ?" »Bernard, opa, naar u!" »O ja, Bernard, meneer, juist, dat is 't!" Als de oude Strol iemand in zijn radius krijgt, dien hij vermoedt een gewillig oor te hebben en liefhebberij voor de uatuurstudie, dan kan die iemand er zeker van zijn, dat hij het slachtoffer zal worden van Strol's mededeelzaamheid op 't gebied der natuurlijke historie, want de Amanuensis is «bepaalde lijk" nooit uitgepraat over de natuur. Onlangs was ik zijn kabinet binnengeko men, van plan geen woord met hem te wis selen, want ik had veel te doen! Ik kwam hem nog ongemolesteerd voorbij en in mijn werkkamer, waar ik veilig en wel was aan geland, maar, nauwelijks een kwartier bezig, zag ik de oude Strol al op mij aanlavecren. schaal aangelegd en aan het onderwijs werd veel zorg besteed. De oorlog met Paraguay was eene ern stige bedreiging van dezen voorspoed. Pre sident Lopez bleek voor Braziliëeen ge ducht vijand te zijn en gedurende eenige jaren werd de strijd met wisselend geluk gevoerd. Eerst na den dood van Lopez ge lukte het den graaf van Eu, die met's keizers dochter, de kroonprinses Isabella, in het huwe lijk was getreden, aan den oorlog een einde te maken. Op 20 Juni 1870 werd een vrede gesloten die voor Braziliëzeer voordeelig was. Maar de oorlog had aan Braziliëmeer dan zeshonderd millioen gulden gekost. De keizer deed al zijn best, om de verlie zen te herstellen en aan het land nieuwen bloei te verzekeren. Spoorwegen werden ge bouwd en stoomvaartlijnen door subsidiön in het leven geroepen, alles echter op een voet, die niet door de behoeften gewettigd scheen en zeker de financieele draagkracht van het land te boven ging. Daarom be zocht de keizer herhaaldelijk Europa en de Yereenigde Staten voor het eerst in 1871 om daar den steun der kapitalisten te verwerven. De groote moeielijkheid intusschen met welke Dom Pedro te worstelen had, was de quaestie van de afschaffing der slavernij. De bedoelingen van den keizer waren ook ten opzichte van dit vraagstuk uitmuntend, maar het ontbrak hem aan de noodige energie, om den hardnekkigen tegenstand van de planters en van hun conservatieven aan hang te breken. Zoo bleven al de besluiten tot afschaffing der slavernij eene doode let ter, en toen eindelijk eerst in 1888! de slavernij tijdens een regentschap van prinses Izabel feitelijk werd opgeheven, ge?schiedde dit te laat, om de ontevreden heid der liberalen weg te nemen en op eene wijze die de conservatieven tot het uiterste verbitterde. In zijne binnenlandsche politiek paste Dom Pedro het bascule-systeem toe, door beurtelings de hoofden der liberalen en die der conser vatieven tot de regeering te roepen. Minder gelukkig werkte daarbij zijn streven, om de vijanden van het monarchistische régime aan zich te verbinden door hen met gunstbewij zen te overladen, en om tegenover de vrien den der monarchie eene zekere onverschil ligheid aan den dag te leggen, welke dezen »Kan ik ook helpen, meneer?" begon hij. :>üauk je Strol!" Teleurgesteld blies hij den aftocht, toen een opgezette oude hond hem een gelukkig denkbeeld ingaf. »Wat zeg ie van dien hond, meneer." »Oud, Strol." »Ja, oud, niks geen eer aan te behalen, meneer, 't droogt dood; 'r was geen tand meer in zijn bek ! Die is nou voor 'n meneer, die gezegd heeft, dat ie inéns voor zijn vrouw moet gebracht worden; wat dat is weet ik niet!" »Gehechtheid, Strol, gehechtheid!" »Dat kan zijn, meneer, want aan zoo'n beest hecht je bepaaldelijk veel. Waarom? Omdat ze verstandig zijn, en in dat soort van zaken gebruikt 'n mensch alleen zijn gevoeligheid. Als je reis blieft te begrijpen, meneer, 't zal een jaar of tien geleden zijn, dat ik op te zetten kreeg een smoushondje. Och, een klein ding, zóó groot zoo wat Strol wijst een decimeter of drie en dat deed ik bepaaldelijk met zorg, want 't was 'n aardig diertje. Goed, 't is klaar en ik gaan naar die meneer toe, en ik kom in de kamer bij die meneer een rnan van veertig, vijftig jaar. Begint me die man nou niet te huilen, nee kijk, hij snotterde 't uit! En dat niet kort, hij kou niet tot z'n zelvers kommen en 't duurde wel tien minuten voordat ie spreken kon. Ik voelde dadelijk voor dien man wat ie had en vond 't niks vreemd. De zenuwen, meneer, dat is 'tweetje: bepaaldelijk vreemde zaken, maar ... afijn, om kort te gaan, eindelijk houdt ie op en toen zegt ie teugen me: vrind, dat moet je me niet kwalijk nemen, ik ben door heel wat heengegaan iu de wereld en ik heb 'r heelwat van me familie onder den grond gestopt, maar ik heb 'r niks voor gevoeld. Onverschillig er voor! Maar dat lieve dier daar, wat ik heelemaal kende en dat 't kleinste in me'n oog zag, neen, dat lieve dier, kan ik niet als kwetsend beschouwden. Het was eene slechte taktiek, vrienden van zich te ver vreemden zonder vijanden met zich te ver zoenen. Die taktiek heeft ten gevolge gehad, dat de conservatieven, toen de keizer van den troon werd vervallen verklaard, geen hand uitstaken om hem te verdedigen, of schoon zij ongetwijfeld de proclamatie der republiek met leede oogen zagen. De beide laatste jaren zijns levens heeft Dom Pedro in ballingschap moeten door brengen. Kenmerkend voor zijn eenigszins naïef optimisme was het, dat hij er nog steeds op rekende of het althans voor mo gelijk hield dat de Brazilianen hem zouden terugroepen. Zelfs na den coup d'état van da Fonseca heeft in Braziliëniemand ernstig gedacht aan het herstel van het imperialistisch régime. Dom Pedro was een braaf man, die naar de mate zijner krachten voor zijn land heeft geleefd en gewerkt. De republikeinen hebben zijne fouten breed uitgemeten, maar zij heb ben tot nu toe Braziliënog niet gelukkiger gemaakt. WIE EET, GEEFT." Een voorstel van Alexandre Dumas Fils. (Bij de plaat.) Een paar dagen geleden" schrijft Alexandre Dumas aan den Figaro kwam een mijner vrien den buiten, waar ik alleen ben, bij mij eten. Het was een echt vriend. Men mag gelooven aan de vriendschap van een man, die op zoo'n kouden dag bij u komt dineeren. Wij zaten elk in een leunstoel, met de voeten bij den haard en wij zei den niets. Men zou meenen, dat lieden die elkaar goed en lang kennen, en die eenige uren met elkander willen doorbrengen, elkaar iets zouden hebben te vertellen. Maar dat is eene vergissing; onder oude vrienden is zulk een beiderzydsch stilzwijgen niet zeldzaam. Er komt een leeftijd, waorop men elkaar alles al gezegd heeft, wat men over het wezen der zaken te vertellen had. De gebeurtenissen van heden gelijken zoo op die van gisteren, op die van het vorige jaar, op die van alle vervlogen eeuwen, dat intelligente lieden, die zich samen verbaasd, die samen gehoopt en zich samen boos gemaakt hebben, en dit nu niet meer zoo kunnen doen, zich zouden schamen over die gebeurtenissen te spreken als er geen derde jon gere persoon bij was, die voor deze verbazing, die hoop en die boosheid nog vatbaar is.'' Ofschoon dus de spraak-aanbrengende derde man ontbrak, begonnen Dumas en zijn vriend toch te praten. Kn het begin van het discours de met droge oogen terug zien !" Ik zweeg en zag Strol glimlachend aan. Hij vervolgde: «Ja 't zijn wonderlijke zaken en wij menscheu denken maar, dat wij alleen't verstand hebben, maar 't mocht wat, hoor! De beesten hebben 't net zoo goed asse wij, dat's mijn systeem." »Ja, Strol, de boeken zijn vol van hon dentrouw enz., maar a propos, ik heb een paar moluskenplaten noodig, krijg ik die reis van je!" »Jawel, en zal 'k ze dan meteen maar voor je ophangen." Strol was karig met zijn u's, want de wetenschap verbroedert «bepaaldelijk" allen. «Asjeblieft, Strol!" » Alles wat tot 't vak behoort doe ik graag, dat is me lust en me leven !"' Na deze kleine zelfverheffing, ging hij ijverig aan 't zoeken en terwijl de platen voor den dag kwamen en opgehangen werden, trok het mijn opmerkzaamheid hoe sommige dier molusken op tonnetjes en bekertjes van blauw porcelein leken en losweg ontvielen me niet meer dan deze vier woorden: »net Delftsch aardewerk Strol!" «Delftsch aardewerk, meneer? Menschenwerk? 't Mocht wat! Ja de vorm, zoo wat en zoowat, maar wat is vorm ? Alles in de natuur is vorm ; het kleinste beest, het kleinste diertje heeft bepaaldelijk zijn vorm en in dat soort van zaken is ons menschenverstand te klein. Kijk bijv. die willigen vlinders, die zooveel op wepsen ge lijken, ieder die 't niet weet houdt ze voor hetzelfde geslacht en Linnius zelf, meneer, heeft ze verward en toch, meneer, is 't bepaaldelijk heel wat anders! 't Binnen geen wepsen, 't binnen vlinders! je zoudt 't zoo niet ,zeggen maar 't is toch bepaaldelijk de waarheid Ik heb heel wat gedoold en 's nachts met den smeerpot geloopen om die beesten te vangen, ? hoe heeten ze ook weer? Sesiasoorten,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl