De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 27 december pagina 7

27 december 1891 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Niet proportioneel. Het Militaire Huis en de Oud-Militairen zonder huis. SNUIFJES. van den voorzitter in werking gebracht, de woorden van de Génegtet sprak: Als u het hart. tot spreken dringt, ! Zoo spreek ! [ Kort, krachtig zij uw vraag, uw speech, j Uw preek! * * * ?Edison heeft een wekkerklok uitgevonden, een pop, die op het bepaalde uur den mond opent en dan met een sterke, duidelijke stem zegt: 0/itwaak, ontwaak, 't w tijd dm op te staan Die toepassing van de allernieuwste ontdekkingen vind ik wel aardig. Maar zou het niet veel aardiger, en vooral veel nuttiger zijn als de toovenaar van Munroe-Park eens een beeld maakte, dat in de Tweede Kamer geplaatst, en door het drukken op een knopje Mr. Levyssohn Norman heeft het Biliton'contract verdedigd met een vuur alsof het niet <om tin, maar orn de hoogere goederen des levens ging. De belangen der aandeelhouders waren hem heilig. Menschen die goed geëxploiteerd hadden moest men niet uit hun zaak zetten. Daarvoor is inderdaad veel te zeggen. Hoe 'dit zij; de heer Norman heeft zich verdien stelijk gemaakt voor dit deel der lijdende menschheid, en als het werkelijk tot een proces moest komen, hopen wij dat de BilitonMaatschappij hem tot haar advocaat heeft. Hij heeft getoond, hart voor die zaak te heb ben; dat is in sommige gevallen nog meer waard dan verstand. De lieer Domela Nieuwenhuis gelooft, dat iemand, die het vormen van een scheidsger-echt voorstelt, over de vraag of de heer Mansholt zijn arbeiders goed behandeld heeft, en die het dan niet met D. X. eens is over de samenstelling van zulk een scheidsgerecht, onmogelijk te goeder trouw kan zijn. Ook mij komt het voor, dat men zoo iets gerust mag aannemen. Toevallig werden D. N. en ik be vestigd in deze meening door een ongenoemde, die aan Nieuwenhuis dadelijk na liet lezen vjan B'cuinsma's brieven zei.- »Hij voelt nat tigheid en daarom wil hij er af." En toch geloof ik. niet dat dit de volle waarheid is. Bruinsma wilde er af, vermoedelijk al vóór hij nattigheid voelde. De meeste menschen kunnen zich maar niet goed voorstellen hoe gemeen een ander wel is. M1LITAIRE-HUIS LIED. Op de vois van "Wilhelmus van Naödouwen. We zijn met drie en zessen, De Koningin getrouw; Wij dragen gouden tressen n strepen op de mouw. Ons siert een steek met pluimen En ook een zijdgeweer: Om uit den weg te ruimen, Wie tegen Haar zich keer. Geen vijand zal Haar naken, Of, namens Willemijn, Zijn wij gereed te braken Den dood dien Filistijn. "Wij zijn het Huis des Konings En geven geen pardon, Want de eerzaamheid deez' wonings *) Zij schittrend als de zon. Wij exerceeren daaglijks En werken ons in 't zweet, Dat is iets zeer behaaglijks, Voor ieder die het weet. Opdat de Troon in vredeEn ook in oorlogstijd, Niet sulle naar beneden Of van zijn voetstuk glijd'. Wij zijn die dapp're vreters Van vuur, en zwelgen bloed Bij liters, kubiekmcters. En dat bekomt ons goed. En 't Nederlandsche Maagie Verrukt van 't geen wij doen Borduurt met goud ons kraagie En geeft ons soms een zoen. En dan nog dertig mille Telt ze iu ons taschje lijn. Zij is zoon' gooit; /.iele, Ons Neerlandseh maagddiju! Maar wij zijn voor de natie Wel dertig tonnen waardv Want 't is bij onze gratie Dat zij zoo grootscheeps vaart. En mocht aan 't Hof' verschijnen Een groote potentaat, Die denkt: die \Villemijne Weel tegen mij geen raad, Dan komen wij, vol glorie, Het Militaire Huis, En hij roept uit: Potdorie, 't Is hier voor mij niet pluis ! *) Met Kollewijns toestemming. OUD-STRIJDERS-LIED. We zijn met veertienhonderd Eu hebben goed noch geld; Het is (pardon!) bedonderd En naar met ons gesteld. Het ridderkruis der braven Bleef' ons in onzen nood; Maar zonder uwe gaven Wacht ons de hongerdood. Ruim zestig jaar geleden Kiep ons des konings stem; Wij hebben toen gestreden En volgden gaarne hem. Den dans zijn wij ontsprongen ; We kregen elk een kruis; Men heeft ons mooi bezongen .En ??zond ons toen naar huis. We zwoegden heel ons leven, Maar kunnen nu niet meer. (rij, die zoo mild kunt geven, Helpt ons nu dezen keer' Ge zij t die hulp, waarachtig, Verschuldigd aan 't fatsoen. Denkt: om en bij de tachtig En dun geen cent pensioen ! Gij wilt ons helpen? Heerlijk! Dan zijn wij uit den brand En drukken trouw en eerlijk En dankbaar u de hand. .Lang zullen w' u niet plagen : Wc zijn reeds oud en stram. Ge weet, dat we slechts vragen Een droge boterham. Wat soest go en overlegt ge En lelt uw vingers kiom? Tien duizend gulden, zegt ge? KL ei, een mooie som ? Ze blijft dus /f/v beleeknen, De eer van land en vlag Maar als we 't. goed bereeknen Krijgt, elk 't/'C'" t-ri/t I/PI- ilci'j'. Als wij van honger sterven, Daar moet liet heen op 't end D;ui luide voor onze erven Mdus ???:!« e.-taineut: ...l.aai i;'.: on-, graf niet spreken : Verzwijg liefst naam en i-tund ; Maar zond mis ridderteeken .Van 't il'i>>/;>i'Htr vaderland." A L L E R L E I. jjr ;'.,.//v/> ,'i>nr-'if-/"i/fi'r rail- -!ri/ ])n<lxi'lirn 'Lri-fr. keizor Vi hehn heeft, naar aanleiding van de aanneming der handelstniktatcn door ilen Duilseiieii Kijksdtig, den rijkskanselier Von ('aprivi verheven in den graveiistaud. Hij hooft hem dus van hoogwelgeboren hooggehoron gemaaki en toch heeft hij er wel aan gedaan. Dochter. Pa, hier is de circulaire voor de Commissie tot viering van het vierde eeuw feest van de ontdekking van Amerika. Jt'cn/eiiier ex JwinntiJHuaas. Amerika! Daar geef ik geen rooic cent aan. Dat is een muizenval. Eerst hebben ze me wat laten verdie nen aan het spek, en toen hebben ze mij te1 pakken genomen met haarlui mooie Amerikaansche sporen, die er niet waren. Neen, dank je, geen rooie cent, hoor ! In den Utrechtschen Studentenalmanak voor 1S!I2 staat Richard Hol in gezelschap van den heer M. W. Petri opgegeven als eere-directeur, resp. directeur van de ?/w/vcreeniging Triton! ; Arts. Neem me niet kwalijk, mevrouw, maar. heeft uw echtgenoot soms het zwak om te j drinken. l'roi'/r. Zwak? Ik vrees dat hij er veel te sterk in is. Zij. Heere- man, kijk de kleine eens vreemd kijken. J k geloof dat ze een stuip heeft. Hij (amateur-fotograaf)? Laat stil liggen even. Mijn hemel, waar is nu mijn camera toch. Zij i sentimenteel). Ach, hoe melancholiek ziet die vriend van u er uit. Juist als was hij ongelukkig geweest in de liefde. Hij. Dat is hij ook. Hij trouwde met een rijk meisje, dacht, en een week later sloeg haai1 vader bankroet. J {echter. Je hebt dien hond dus gestolen? Beschuldigde. Hij is mij nageloupenRechter. Maar'de agent zegt dat je een lever bij je htu.lt. Beschuldigde (onbeschaamd). Nu wat zou dat? Iemand kan toch niet zonder zijn lever wandelen. Hl ii a cl i i nc r KiiiiTl. Vader, waarom Z3gt men wel ,;guten ^ppetit'' en niet guten Durst"? Omdat dat niet nuoilig is. Realisme at kitiixl. In mijn nieuwe stuk zult ge echt water en echte zwanen zien. Nog liever zag ik echte acteurs. Loterij. Daar kunnen tweeërlei meeningen voor zijn, of loterijen zedelijk ot onzedelijk zijn. O, natuurlijk, al naar mate men wint of verliest! l'rainceniist. Paul! dat doet zeer! ik weet het, ik zie het wel, dat je niet meer van me houdt. Maar wijfje, moet ik ja nog moer zeggen, dat je mijn alles bent V Neen, o neen. ik weet het wel, van een vrouw met zoo'n luik van een kan je niet houden !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl