Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 758
het
van den Nederlander, en dat deze op
i$n,kinderen de trouwe gehechtheid
overbrengen', waardoor de naam van
OVanje-Nanau een nationale kracht
geworden is.
<en 'dus niet uiteen te zetten, welk
belang er voor het Nederland
k geleeen is in de keuze van dien
aangemaaX Voor de toekomst van het Va
ls het van het hoogste gewicht, dat die
met kalmen zin overwogen worde, opdat
t te Beniger tijd plotseling worde gesteld
W toestand, die in stilte overwogen en
zou leiden tot een oplossing, welke
?teleurstelling zou kannen opleveren. Thans
boort men spreken van dezen prins of die
* " by' een huwelijk het meest de
aan«Wétenen zoude. Hoe meer men dus vooraf
en tegen weegt van de verschillende
die aan het vraagstuk te geven zijn,
m»» is de kans, dat men later met een
geweten de gevolgen kan afwachten, van
4an besloten zal zijn.
buitenlandsche staatkunde van Nederland
geheimen. Iedereen kan er zich zelven
van geven, dat Nederland alles te
niets te winnen heeft bij een
Eurooorlog, waarvoor de goede hemel ons
wenoch lange jaren behoeden moge.
Nederft ongeveer dezelfde grenzen, die het bij
Vrede van Munster gekregen heeft. Het ver
af te geven en niets te veroveren.
naaaten kunnen zich met deze grenzen
tesjellen, even goed als het thans levende
binnen die grenzen zijn vrijheid en zijn
iCid genoten heeft. De ervaring leert
dat al de Europeesche oorlogen van de
honderd jaren aan een zeker aantal kleine
kleine volken hetzij een deel van hun
itzq hun geheele onaf hankely'kheid
hebit. Er is in de geschiedenis geene eeuw
die zoo peel kleine staten van de kaart
doen verdwijnen als de negentiende eeuw.
ging is, meenen wij, thans tot haar
uitergrena gekomen. Een aantal kleine staten naast
~ (eiegen zonder ouderlingen federatieven
_ «aren steeds een bron van moeielijkheden,
wkoersbelemraeriog, waarover de drang der
" ;heden vroeg of laat recht gedaan heeft.
iMis in Europa nog aan kleine staten
Ólfergsbleven, kan niet door dit verwijt
getrof!faft':%orden. Zy zijn in aanzijn, omdat zij een
je taak nebben, en omdat zij, dank zij
BBttiariptt roeping, hebben wederstaan aan
?trooming, die zooveel andere kleine staten
*ft weggerukt.
Di« natuurlijke rol van de kleine staten is deze,
' 4ftt_ «Üdienen als slootveer, als elastisch kussen,
'.*f»~btad caoutchouc, dat de groote naburen van
«fetader scheidt.
' Zoo het bijvoorbeeld aangenaam aan Rusland
Kgn, wondeer de uitgang van de Oostzee in
Duit?MM handen ware? Of-zon het wederkeerig voor
i*:;,' Dntttehland aangenaam zijn, als Rusland daarran
L'' «»e«*tef ware?
0/et behoud van Denemarken is dus langs
na*" L" *" weg gewaarborgd door de
noodwendigv*n een evenwicht tusschen Rusland en
chland.
het aan Groot-Brittanniëaangenaam zyn,
Duitschland of Frankrijk meester ware
(Nederland met zijn Noordzeekust en zijn
1 Of zou het aan Duitschland
aange."4MMBO zyn, dat Frankrijk de monden van de Maas
^te den Rijn bezat, of meent men dat Frankrijk
"v~;: P®1 gevaar zou zien in het feit, dat Duitschland
=??- iaeeêtef ware in Nederland en België, en de
t 54M8Che noordergrens zou kunnen bezetten, tot
?;> vp locderd vijftig kilometers afstand van de
Franhoofdstad? Men heeft deze enkele vragen
i te stellen, om te doen gevoelen, dat de
;-:rol van'Nederland en Belgiëuit
staatkundigoog^?J 'fust eten krachtig gewaarborgd is door den drang
'??'. Mr omstandigheden, als zulkl met Denemarken
/het, geval ii.
.Overeenkomstige beschouwingen kan men
uit;; «eazettcn ten opzichte van de ligging van
Zwit1 seriand tnsschen Frankrijk, Duitschland en Italië.
Fat er
Ia*
- Ik beloof het mogelijke te zullen doen,
«aar het is drukker dan gewoonlijk. Een
? massa telegrammen, willen ze aan het doel
beantwoorden, moeten nog vóór middernacht
oWergeseind worden. En hoe later het wordt,
hoe grooter de toevloed, want menigeen wil
toot vrienden en bekenden laten zien, dat
Mj ze in deze gewichtige ure niet vergeten
' h«eft en velen zenden een telegram om het
verzuim van een brief te schrijven, te
maseeren.
Het is nu elf uur.
De buitenlandsche draden zijn nog altijd
ia beslag genomen door tijdingen uit Oost
en West. Maar handelstelegram men komen
bijna niet voor. Parijs brengt een aantal
dépêches uit Indië, die daar in dien avond
z§n aangeboden en nu nog, terwijl het ge
zelschap bij elkander is, vóór middernacht
in hsnden van den geadresseerde zullen zijn.
Zij gaan vlug van de hand, want ze zijn
maar kort en bevatten niet veel meer dan
een enkel woord om de goede wenschen van
«feu afzender te vertolken. Als ieder woord
meer dan vier gulden kost, wordt breedspra
kigheid wel wat al te duur. Ook Berlijn is
nog dapper aan den gang; hij brengt er van
Odessa, Moscou en Petersburg, die het zoo
TOel eerder middernacht hebben dan wij.
Al die berichten zijn heil- en
zegenwengchen. Het is of de strijd des levens een
«ogenblik gestaakt is om ze te kunnen
uit?oreken, neen, dat is maar een illusie, het
Jeven vraagt niet naar oud of nieuw, het
Bruist en woelt en wielt steeds voort met
atjja licht en schaduw, zijn voor- en tegen
l, zijn angst, zijn weemoed, zijn neder
zijn overwinning, zijn ziekte, zijn dood}
handen zijn bezig, en ik help aan de
De rol van de tegenwoordig bestaande kleine
staten in Europa is dos geenzins toevallig, maar
het gevolg van staatkundige invloeden, die elkaar
in evenwicht houden, en wanneer een groote mo
gendheid de onafhankelijkheid van een hunner
zon willen verkrachten door overmacht, zouden
de andere groote mogendheden, als zij diergelijke
daad niet tekeergingen, daarvan vroeg of laat de
gevolgen moeten dragen. Die natuurlijke kracht
Ier kleine staten is dus gegrondvest op een zaak,
namelgk: hun eigen strikte onzijdigheid.
Hellen zij over naar de eene of naar de andere
zijde, zoo bly'ven zy geen veerkrachtig
stootkussen, dat de schokken opneemt en verzacht, in
tegendeel dan veranderen zij zelve in een
stormram, in een voorpost van het eene of van het
andere leger.
De Nederlandsche staatkunde is dus helder als
glas te omschrijven door deze twee uitdrukkingen:
vrede in Europa, en onzijdigheid tusschen de
groote mogendheden. Past men deze staatkundige
)mschrijving toe op de vraag van het aanstaande
luwelyk der Koningin, dan vinden wy daardoor
een eerste aanwijzing, om die vraag te beantwoor
den, want dan blijkt het niet geraden dat de
Koningin huwe noch met een Engelschen, noch
met een Duitschen prins, die als behoorende tot
de regeerende familiën onzer naaste buren, belan
gen zon kunnen voorstaan in strijd met onze
strikte onzijdigheid,
Wat is de invloed, die een vorstelijk huwelijk
.n de staatkunde van een land kan uitoefenen?
Die vraag is van samengestelden aard, en om
laar toe te lichten kan men niet beter doen, dan
:e rade te gaan met de geschiedenis.
Schopenlauer heeft gezegd, dat een volk, hetwelk de ge
schiedenis niet bestudeert, om daarin aanwijzing
;e zoeken voor de gedragslijn, die het te volgen
leeft, gelijk is aan het dier, dat handelt zonder
de kennis van het verledene. In die woorden
igt een zeer diepe zin verscholen. Al te dikwijls
jegint ieder nieuw geslacht op nieuw leergeld te
jetalen, door handelingen te plegen, die het niet
gedaan zou hebben, indien het geweten balde,
wat voorheen is voorgevallen. Laten wij dus
kortelyk nagaan, welke de rol is geweest, die de
vorstelijke huwelijken in onze eigene geschiedenis
lebben gespeeld, om daaruit later eenigen slot
zin af te leiden.
ij zullen daarbij niet opklimmen tot het
huwelijk van Maria van Bourgondië, die vorstin
dezer landen was, en die door haar huwelijk met
Maxtmiliaan van Oostenrijk onze voorvaders in
de noodzakelijkheid stelde, van een bloedige om
wenteling te beginnen, ten einde Filips II den
achterkleinzoon van Maria af te zweren als land
heer, en hem van het bestuur dezer landen te
ontzetten. Gedurende de g'.heele vyftiende eeuw
is er in geheel westelijk Enropa een beweging
naar eenheid geweest, welke eenheid men trachtte
te bereiken door vorstelijke huwelijken. De vijf
tiende eeuw is in dit opzicht een zeer vruchtbaar
veld voor studie, maar zij ligt te ver van ons af,
om thans langer daarbij stil te zyri.'. Het «^-e
veld van beschouwing voor Nederland strekt zich
uit van af den vrede te Munster in 1648. Op
dat oogenblik zijn de Nederlanden als autonome
staat voor den dag getreden, en op den huldigen
dag is hun toestand ten opzichte der buitenland
sche grenzen by'na niet veranderd. De grondsla
gen onzer natuurlijke staatkunde moeten dus ook
dezelfde gebleven zijn.
Sedert 1648, dat is in de laatste twee en een
halve eeuw, hebben de vorsten uit het Stamhuis
van Oranje-Nassau een reeks van schitterende
huwelijken gedaan met prinsessen uit de mach
tigste familiën van Europa. Willem II, Willem III,
Willem IV hebben Engelsche prinsessen gehuwd.
Willem V en koning Willem I zijn met Pruisische
vorstinnen in den echt getreden, en koning Willem
II heeft de dochter van den Keizer van Rusland
als gemalin gehad. Wat voor invloed heeft deze
reeks van schitterende echtverbintenissen ten
onzent gehad? Hebben wij in de tweede helft der
17e eeuw de Engelschen tot steun gehad ?
Het huwelijk van den stadhouder Willem II, die
niet eenmaal souverein,maar veeleereerste staats
dienaar was van een kleine federatie van
provinbinnenlandsche toestellen, waar ik kan, om
den langst gebleven collega vrij te maken.
»Ik dank je hartelijk", zegt hij, terwijl ik
zijn werk overneem, »denk je om IJmuiden,
want die heeft daar juist geroepen."
IJmuiden begint te brengen. Het eerste
telegram, dat ik opneem, luidt:
vBinnen! Alles wel. Voorspoedige reis
gehad. Kus de kinderen hartelijk voor mij.
Morgen vroeg voor de stad".
»Kus de kinderen voor mij," herhaal ik,
ik denk aan mijn eigen kleintjes, en ik denk
ook aan die vrouw, en ik stel mij voor, hoe
zij dezen avond tusschen hopen en vreezen
doorbrengt, steeds denkend aan den man,
die zoo verre is, en met de vraag in het hart,
wat het nieuwe jaar haar brengen zal, nu
het oude hem nog niet heeft zien
wederkeeren. Het gel uk-aanbrengende papier tin
telt mij in de vingers. Als het vlug bezorgd
wordt, kan het nog vóór twaalf uur in han
den van de wachtende zijn. Maar IJmuiden
laat mij niet los en gaat door. »Hoeveel ?"
vraag ik. »Nog zes," zegt hij, »kan ik snel
ler ?" »Ja, zoo snel ge kunt/7 En binnen
de twaalf minuten ligt het half dozijn blijde
boodschappen voor mij. Haastig pak ik ze
in en mijn stemming wordt vroolijker nu ik
denk, dat ook ik mijn deel heb aan de
vreugde, die straks zoo menig hart sneller
zal,doen kloppen.
Berlijn heeft tot nu toe hard doorgewerkt,
maar nu geeft hij «wachten", want hij heeft
het 34 minuten later dan wij en om 11 uur
26 is het bij hem nieuwejaar. Maar dat
wachten duurt niet lang, want spoedig komt
hij met zijn wensch, waarin met een vleiend
woord melding wordt gemaakt van de goede
verstandhouding tusschen de Berlijnsche en
ciën, zooals het pas geboren Nederland toen
heeten kon, deed zeker een schitterende party door
Ie oudste dochter van den koning van Engeland.
Heeft dat huwelijk heil gebracht hetzy aan de
'amilie Oranje-Nassau, hetzij aan de Nederlanden?
Integendeel. Dat huwelijk heeft Nederland
genengd in den partystryd in Engeland, ea het
leeft wederkeerig Engeland gemengd in den par
tijstrijd in Nederland, met dat gevolg, dat toen
de Engelsche koning was onthoofd, en'Cromwell
zijn land regeerde, de oorlog, waartoe de
aanleiling reeds lang hangende was, vanzelf uitbrak.
Voor een goed deel is de eerste Engelsche oorlog,
iie onzen zeehandel en onze visscherij vernield
leeft, het rechtstreeksch uitvloeisel geweest van
iet huwelijk van Willem II met de dochter van
koning Karel I.
De stadhouder Willem III is op zyn beurt
gemwd met een Engelsche prinses, de dochter van
Jacobus II. Heeft dit huwelijk, dat niet minder
jlansryk was dan het vorige, ons heil aangebracht?
Wie zou het durven beweren ? Ditmaal is er een
lauwe vereeniging ontstaan tusschen Engeland en
Nederland, welke ongeveer honderd jaren heeft
geduurd, en die begonnen is met een soort van
dualisme, niet ongelijk aan het verbond tusschen
de aarden pot en ds ijzeren pot. Willem III was
een te groot staatsman voor de enge grenzen van
zyn Vaderland. Hy vond een gepast veld voor zyn
werkkracht in de Europeesche staatkunde, maar
hy liet het inwendige bestuur der Nederlanden
rolslagen ter zijde, in weerwil dat zij toch groote
>ehoefte hadden aan een denkend hoofd en aan
een vaste hand.
Willem III is ongetwijfeld een der grootste
soevereinen geweest, die ooit in Europa geregeerd
lebben. Maar men kan niet zeggen, dat
Nederand een groot voordeel daaruit getrokken heeft.
Door zijn nuwely'k en zijn daaruit gevolgd
koningchap in Groot-Brittanmë, had Willem III andere
zorgen dan die van het bestuur dezer landen, en
oen hij stierf was Nederland de jongere broeder
geworden van zyn machtigen nabuur aan de
overzyde der Noordzee.
Na den dood van Willem III hield het
rechtitreeksche dualisme op, maar de evenwijdige
poitiek tusschen beide natiën bleef bestaan,
somijds meer in naam dan in de daad. Want dik
wijls als Engeland den oorlog tegen Frankryk
noodig achtte en verlangde, hielden de Nederlan
den zich terug. Men heeft dien zacht naar vrede
verweten aan de Nederlanders van die dagen en
daartegenover gesteld hun overmoed op het einde
der 18e eeuw. Groen zegt in zyn Geschiedenis
des Vaderlands van de Nederlanders van dien tyd
op geringschattenden toon: Toen zij konden, wil
den zij niet, en toen zij wilden konden zy niet."
De verklaring van het bewaren des vredes was
;och zeer eenvoudig, dat wij toen evenmin als nu
oorlog behoefden te voeren, dat wij een
natuurijken drang hadden om neutraal te blyven, en
dat ons samengaan met Engeland ondanks ons
zelven ons onttrok aan die neutraliteit. Wanneer
iet stadhouderlijke hof niet zoo innig door
huwelyksbanden ware verbonden geweest met het
Engelsche hof, ware onze houding veel vrijer ge
weest en veel minder gevaarvol.
Ook Willem IV is gshuwd met een Engelsche
Prinses. Weet gy, waarde lezer, wat van dit
derde Engelsche huwelyk het gevolg was? Dat
de Orangisten den naam kregen van Engelsche
partij en dat de burgeraristokratie den naam van
Fransche partij aannaai. Ziedaar dus de vreemde
lingen gehaald in onze binnenlandsche aangele
genheden. Ziedaar de zaken van den Staat der
Nederlanden teruggebracht tot een strijd tusschen
den Engelschen en den Franschen gezant te
's Hage.
Meent gy soms, dat dit armzalige schouwspel
niet gepaard ging met gevaar voor onze onaf
hankelijkheid? Heleinde der 18e eeuw zal, helaas,
op die vraag het antwoord geven.
Willem V huwde met een Pruisische prinses.
In die dagen heeft men in Nederland het voor
spel gezien van de Fransche omwenteling. Groote
opwinding in den lande. De Prins en Prinses ont
vluchten Holland, om nabij de Pruisische grenzen
verblijf te houden. De Engelsche gezant sir James
Amsterdamsche ambtenaren, waarop wij niet
minder hartelijk antwoorden. Dan volgen
de minder oostelijk gelegen kantoren, Ham
burg, Bremen, frankfort en Keulen, en het
is aardig te zien, hoe het nieuwe jaar lang
zamerhand naar ons toekomt.
Het is nu bijna kwart vóór twaalf en
slechts enkele toestellen zijn nog in wer
king. Op straat heerscht een eigenaardige
stilte, nu en dan afgebroken door schoten,
die in de Spuistraat worden gelost, terwijl
aan de Voorburgwalzij.de de drukte van het
postkantoor nog in vollen gang is. Onop
houdelijk staan er karren voor de deur stil,
die weer nieuwen voorraad komen brengen,
en het rinkelend gestommel van de zware
ijzeren bussen, die in de grootste haast op
de stoep worden afgeladen, dringt tot boven
op de sein?aal door.
»Kijk eens," zegt een collega tot mij, »wat
zou je denken, zouden we die menschen hun
oudejaarsavond nog bederven, of zal ik het
maar laten liggen tot morgenochtend ?" En
ik lees: »Vader hoogst zorgelijk. Geen hoop
meer."
Het telegram wordt besteld. Het kan vóór
middernacht niet meer bezorgd zijn, en wat
zal het dan een treurige terugslag, een bij
tende satyre wezen op de pas uitgesproken
heilwenschen.
Eindelijk springt ook bij ons de groote
wijzer van de electrische klok op de twaalf,
de sluitseinbellen weerklinken, nu veel luider
dan over dag, als alles aan het werk is, en
ons vijftal, dat dien nacht moet blijven,
wenscht elkander geluk in het nieuwejaar.
Ieder voor zich is met zijn eigen gedachten
bezig, ieder voor zich denkt aan zijn thuis,
aan zijn vrouw, zijn kinderen, zijn familie
Harris en de Prinses dringen aan op de gewa
pende tusschenkomst van Pruisen. De Prinses
laat zich gevangen nemen door de patriotten, om
den koning van Pruisen tot de interventie te
dwingen, en in September 1787 bezetten de Prui
sen ons vaderland. Gelukkig zyn zij weder ver
trokken, nadat de Prins en de Prinses te 's Hage
waren hersteld in hun waardigheid, en nadat een
groot aantal Nederlanders naar Frankrijk waren
gevlucht. De gevolgen dier bezetting zyn echter
niet achterwege gebleven De gemakkelijke over
winning, die de Hertog van Brunswijk in de Ne
derlanden had behaald, heeft in 1793 de mogend
heden bewogen, in Frankrijk een diergelijke po
ging te doen om Lodewyk XVI en zijn
Oostenryksche gemalin te herstellen, maar ditmaal met
een gansch anderen uitslag, dien wy hier niet
verder behoeven uiteen te zetten.
De invloed van de Engelsche en Pruisische
huwelyken der Prinsen van Oranje, evenals het
huwelyk van Lodewyk XVI met een
Oostenrijksche aartshertog!n, uitten zich in een gewapende
tusschenkomst van vreemde legers in de binnen
landsche aangelegenheden van Nederland en
Frankrijk.
De huwelijken van koning Willem I en koning
Willem II en van Prins Frederik waren schitte
rende echtverbintenissen, de eerste en de laatste
met Pruisische Vorstinnen, de tweede met een
Russische Grootvorstin. Hebben die huwelijken
ons gewaarborgd tegen de voor ons harde
vredesvoorwaarden, waarop de Belgische omwenteling
uitgeloopen is? Geenzins.
Zoo dikwijls een klein land als Nederland zich
verbindt met een machtigen nabuur, staat het
bloot aan al de kwade kansen der verbintenis,
zonder te kunnen rekenen op de goede kansen.
Men ga de vorstelijke huwelijken na van de
kleine Staten, men kan hieromtrent tot geen
andere slotsom komen dan deze: er kan uit een
vorstelijk huwelyk zeer groot gevaar voor de
onafhankelijkheid ontstaan, maar zeer gering nut
voor die onafhankelijkheid.
Deze regelen zyn geschreven met het doel,
om tot groote voorzichtigheid aan te manen
in de keuze van den aanstaanden gemaal voor
de jeugdige Koningin. Men wantrouwe den
glans van een huwelyk met een prins ge
sproten uit de regeerende familie van eenigen
machtigen nabuurstaat. Het gansche verleden van
ons land veroordeelt een dergelyke keuze.
Het is verklaarbaar, dat men in ons land een
protestantsch vorst wenscht als gemaal der Ko
ningin. De groote meerderheid der bevolking be
lijdt dien godsdienst. Welnu, in Denemarken re
geert een protestantsche vorstenfamilie, die ver
want is aan bijna alle Europesche vorstenhuizen.
In Zweden regeert een vorstenhuis, dat eveneens
kloeke zonen voortbrengt, en dat verwant is aan
onze Koningin. Zou men naar dat Noorden niet
de oogen wenden, dat bevolkt is door een ras,
overeenkomende met het onze in zeden en in
leefwijze, en evenals wy gewoon neutraal te blij
ven, zoolang de waardigheid des lands zulks duldt?
Wanueer de koningin huwt met een prins uit
een der groote nabuurstaten, loopt Nederland ge
vaar, van opnieuw te worden tot de sloep achter
het groote linieschip, zooals van Nederland ge«
zegd is ten opzichte van Engeland in de acht
tiende eeuw. Vryheid van handelen behoude men
voor alles.
Een vorst moet nimmer op zijn troon gehouden
worden door de kracht van vreemde bajonetten,
en wy moeten ons niet blootstellen aan demoge
lijkheid, dat er weder een buitenlandsche gene
raal zich komt mengen in onze nationale aan
gelegenheden.
Dit artikel is geschreven zonder eenige voor
liefde of haat ten opzichte van een der naburen
van Nederland. Dit artikel behandelt geen
personenzaak, maar louter een staatkundige stelling.
Door het huwelijk onzer Koningin met een
buitenlandschen vorst komt er een vreemd element
in onze nationale verhoudingen. Dat element moet
door onze nationale kracht worden benaderd, wor
den opgezogen. Dat is het vraagstuk, dat de natie
en de toekomstige gemaal der koningin te zameri
over eenige jaren hebben op te lossen.
of vrienden. De paleisklok speelt een
vroolijk wijsje, voor ze de beteekenisvolle slagen
door de lucht doet weergalmen en de
Westertoren valt met krachtige stem in om dat
lied te accompagneeren, en in dien oude
jaarsnacht klinkt dat alles diep weemoedig.
Ik denk aan een eenzame, stille kamer,
zóó stil, dat de ademhaling der kleinen
hoorbaar is, en ik zie mijn vrouw, nu ze
de klokken hoort, opstaan, en ze geeft den
kleinen peuzels een zoen en dekt ze nog
wat warmer toe. Ze denkt aan mij, die dat
ernstige, plechtige uur niet in den huiselijken
kring mag doorbrengen, en in gedachten
wenscht zij mij heil en zegen toe.
Maar niet lang mag ik zoo zitten mijme
ren, want de werkzaamheden gunnen ons
geen rust. De telegraaf kent geen nacht,
en met meer recht dan Keizer Karel kan
zij zeggen, dat in haar rijk de zou niet
ondergaat, daar het op het eene halfrond
nacht is, terwijl op het andere de zon hoog
aan den hemel staat. En dikwijls is de
telegraaf den tijd vooruit. Het gebeurt dan
ook, dat berichten van oostelijk gelegen kan
toren schijnbaar vroeger te Amsterdam
arriveeren dan ze zijn aangenomen, en in dien
nacht hebben wij het curieuse geval, dat
een telegram te Petersburg aangeboden den
Isten Januari, te Amsterdam wordt ontvan
gen den Sisten December, door ons naar
Londen wordt geseind op den Isten Janu
ari en nog op oudejaarsavond de plaats van.
bestemming bereikt, en dat is te verklaren
uit de omstandigheid, dat Petersburg het l
uur 41' later en Londen het 20 minuten
vroeger dan Amsterdam heeft.
Daar worden wij plotseling verrast door de
komst van de echtgenoote van den conciërge,