De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 3 januari pagina 2

3 januari 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 758 het van den Nederlander, en dat deze op i$n,kinderen de trouwe gehechtheid overbrengen', waardoor de naam van OVanje-Nanau een nationale kracht geworden is. <en 'dus niet uiteen te zetten, welk belang er voor het Nederland k geleeen is in de keuze van dien aangemaaX Voor de toekomst van het Va ls het van het hoogste gewicht, dat die met kalmen zin overwogen worde, opdat t te Beniger tijd plotseling worde gesteld W toestand, die in stilte overwogen en zou leiden tot een oplossing, welke ?teleurstelling zou kannen opleveren. Thans boort men spreken van dezen prins of die * " by' een huwelijk het meest de aan«Wétenen zoude. Hoe meer men dus vooraf en tegen weegt van de verschillende die aan het vraagstuk te geven zijn, m»» is de kans, dat men later met een geweten de gevolgen kan afwachten, van 4an besloten zal zijn. buitenlandsche staatkunde van Nederland geheimen. Iedereen kan er zich zelven van geven, dat Nederland alles te niets te winnen heeft bij een Eurooorlog, waarvoor de goede hemel ons wenoch lange jaren behoeden moge. Nederft ongeveer dezelfde grenzen, die het bij Vrede van Munster gekregen heeft. Het ver af te geven en niets te veroveren. naaaten kunnen zich met deze grenzen tesjellen, even goed als het thans levende binnen die grenzen zijn vrijheid en zijn iCid genoten heeft. De ervaring leert dat al de Europeesche oorlogen van de honderd jaren aan een zeker aantal kleine kleine volken hetzij een deel van hun itzq hun geheele onaf hankely'kheid hebit. Er is in de geschiedenis geene eeuw die zoo peel kleine staten van de kaart doen verdwijnen als de negentiende eeuw. ging is, meenen wij, thans tot haar uitergrena gekomen. Een aantal kleine staten naast ~ (eiegen zonder ouderlingen federatieven _ «aren steeds een bron van moeielijkheden, wkoersbelemraeriog, waarover de drang der " ;heden vroeg of laat recht gedaan heeft. iMis in Europa nog aan kleine staten Ólfergsbleven, kan niet door dit verwijt getrof!faft':%orden. Zy zijn in aanzijn, omdat zij een je taak nebben, en omdat zij, dank zij BBttiariptt roeping, hebben wederstaan aan ?trooming, die zooveel andere kleine staten *ft weggerukt. Di« natuurlijke rol van de kleine staten is deze, ' 4ftt_ «Üdienen als slootveer, als elastisch kussen, '.*f»~btad caoutchouc, dat de groote naburen van «fetader scheidt. ' Zoo het bijvoorbeeld aangenaam aan Rusland Kgn, wondeer de uitgang van de Oostzee in Duit?MM handen ware? Of-zon het wederkeerig voor i*:;,' Dntttehland aangenaam zijn, als Rusland daarran L'' «»e«*tef ware? 0/et behoud van Denemarken is dus langs na*" L" *" weg gewaarborgd door de noodwendigv*n een evenwicht tusschen Rusland en chland. het aan Groot-Brittanniëaangenaam zyn, Duitschland of Frankrijk meester ware (Nederland met zijn Noordzeekust en zijn 1 Of zou het aan Duitschland aange."4MMBO zyn, dat Frankrijk de monden van de Maas ^te den Rijn bezat, of meent men dat Frankrijk "v~;: P®1 gevaar zou zien in het feit, dat Duitschland =??- iaeeêtef ware in Nederland en België, en de t 54M8Che noordergrens zou kunnen bezetten, tot ?;> vp locderd vijftig kilometers afstand van de Franhoofdstad? Men heeft deze enkele vragen i te stellen, om te doen gevoelen, dat de ;-:rol van'Nederland en Belgiëuit staatkundigoog^?J 'fust eten krachtig gewaarborgd is door den drang '??'. Mr omstandigheden, als zulkl met Denemarken /het, geval ii. .Overeenkomstige beschouwingen kan men uit;; «eazettcn ten opzichte van de ligging van Zwit1 seriand tnsschen Frankrijk, Duitschland en Italië. Fat er Ia* - Ik beloof het mogelijke te zullen doen, «aar het is drukker dan gewoonlijk. Een ? massa telegrammen, willen ze aan het doel beantwoorden, moeten nog vóór middernacht oWergeseind worden. En hoe later het wordt, hoe grooter de toevloed, want menigeen wil toot vrienden en bekenden laten zien, dat Mj ze in deze gewichtige ure niet vergeten ' h«eft en velen zenden een telegram om het verzuim van een brief te schrijven, te maseeren. Het is nu elf uur. De buitenlandsche draden zijn nog altijd ia beslag genomen door tijdingen uit Oost en West. Maar handelstelegram men komen bijna niet voor. Parijs brengt een aantal dépêches uit Indië, die daar in dien avond z§n aangeboden en nu nog, terwijl het ge zelschap bij elkander is, vóór middernacht in hsnden van den geadresseerde zullen zijn. Zij gaan vlug van de hand, want ze zijn maar kort en bevatten niet veel meer dan een enkel woord om de goede wenschen van «feu afzender te vertolken. Als ieder woord meer dan vier gulden kost, wordt breedspra kigheid wel wat al te duur. Ook Berlijn is nog dapper aan den gang; hij brengt er van Odessa, Moscou en Petersburg, die het zoo TOel eerder middernacht hebben dan wij. Al die berichten zijn heil- en zegenwengchen. Het is of de strijd des levens een «ogenblik gestaakt is om ze te kunnen uit?oreken, neen, dat is maar een illusie, het Jeven vraagt niet naar oud of nieuw, het Bruist en woelt en wielt steeds voort met atjja licht en schaduw, zijn voor- en tegen l, zijn angst, zijn weemoed, zijn neder zijn overwinning, zijn ziekte, zijn dood} handen zijn bezig, en ik help aan de De rol van de tegenwoordig bestaande kleine staten in Europa is dos geenzins toevallig, maar het gevolg van staatkundige invloeden, die elkaar in evenwicht houden, en wanneer een groote mo gendheid de onafhankelijkheid van een hunner zon willen verkrachten door overmacht, zouden de andere groote mogendheden, als zij diergelijke daad niet tekeergingen, daarvan vroeg of laat de gevolgen moeten dragen. Die natuurlijke kracht Ier kleine staten is dus gegrondvest op een zaak, namelgk: hun eigen strikte onzijdigheid. Hellen zij over naar de eene of naar de andere zijde, zoo bly'ven zy geen veerkrachtig stootkussen, dat de schokken opneemt en verzacht, in tegendeel dan veranderen zij zelve in een stormram, in een voorpost van het eene of van het andere leger. De Nederlandsche staatkunde is dus helder als glas te omschrijven door deze twee uitdrukkingen: vrede in Europa, en onzijdigheid tusschen de groote mogendheden. Past men deze staatkundige )mschrijving toe op de vraag van het aanstaande luwelyk der Koningin, dan vinden wy daardoor een eerste aanwijzing, om die vraag te beantwoor den, want dan blijkt het niet geraden dat de Koningin huwe noch met een Engelschen, noch met een Duitschen prins, die als behoorende tot de regeerende familiën onzer naaste buren, belan gen zon kunnen voorstaan in strijd met onze strikte onzijdigheid, Wat is de invloed, die een vorstelijk huwelijk .n de staatkunde van een land kan uitoefenen? Die vraag is van samengestelden aard, en om laar toe te lichten kan men niet beter doen, dan :e rade te gaan met de geschiedenis. Schopenlauer heeft gezegd, dat een volk, hetwelk de ge schiedenis niet bestudeert, om daarin aanwijzing ;e zoeken voor de gedragslijn, die het te volgen leeft, gelijk is aan het dier, dat handelt zonder de kennis van het verledene. In die woorden igt een zeer diepe zin verscholen. Al te dikwijls jegint ieder nieuw geslacht op nieuw leergeld te jetalen, door handelingen te plegen, die het niet gedaan zou hebben, indien het geweten balde, wat voorheen is voorgevallen. Laten wij dus kortelyk nagaan, welke de rol is geweest, die de vorstelijke huwelijken in onze eigene geschiedenis lebben gespeeld, om daaruit later eenigen slot zin af te leiden. ij zullen daarbij niet opklimmen tot het huwelijk van Maria van Bourgondië, die vorstin dezer landen was, en die door haar huwelijk met Maxtmiliaan van Oostenrijk onze voorvaders in de noodzakelijkheid stelde, van een bloedige om wenteling te beginnen, ten einde Filips II den achterkleinzoon van Maria af te zweren als land heer, en hem van het bestuur dezer landen te ontzetten. Gedurende de g'.heele vyftiende eeuw is er in geheel westelijk Enropa een beweging naar eenheid geweest, welke eenheid men trachtte te bereiken door vorstelijke huwelijken. De vijf tiende eeuw is in dit opzicht een zeer vruchtbaar veld voor studie, maar zij ligt te ver van ons af, om thans langer daarbij stil te zyri.'. Het «^-e veld van beschouwing voor Nederland strekt zich uit van af den vrede te Munster in 1648. Op dat oogenblik zijn de Nederlanden als autonome staat voor den dag getreden, en op den huldigen dag is hun toestand ten opzichte der buitenland sche grenzen by'na niet veranderd. De grondsla gen onzer natuurlijke staatkunde moeten dus ook dezelfde gebleven zijn. Sedert 1648, dat is in de laatste twee en een halve eeuw, hebben de vorsten uit het Stamhuis van Oranje-Nassau een reeks van schitterende huwelijken gedaan met prinsessen uit de mach tigste familiën van Europa. Willem II, Willem III, Willem IV hebben Engelsche prinsessen gehuwd. Willem V en koning Willem I zijn met Pruisische vorstinnen in den echt getreden, en koning Willem II heeft de dochter van den Keizer van Rusland als gemalin gehad. Wat voor invloed heeft deze reeks van schitterende echtverbintenissen ten onzent gehad? Hebben wij in de tweede helft der 17e eeuw de Engelschen tot steun gehad ? Het huwelijk van den stadhouder Willem II, die niet eenmaal souverein,maar veeleereerste staats dienaar was van een kleine federatie van provinbinnenlandsche toestellen, waar ik kan, om den langst gebleven collega vrij te maken. »Ik dank je hartelijk", zegt hij, terwijl ik zijn werk overneem, »denk je om IJmuiden, want die heeft daar juist geroepen." IJmuiden begint te brengen. Het eerste telegram, dat ik opneem, luidt: vBinnen! Alles wel. Voorspoedige reis gehad. Kus de kinderen hartelijk voor mij. Morgen vroeg voor de stad". »Kus de kinderen voor mij," herhaal ik, ik denk aan mijn eigen kleintjes, en ik denk ook aan die vrouw, en ik stel mij voor, hoe zij dezen avond tusschen hopen en vreezen doorbrengt, steeds denkend aan den man, die zoo verre is, en met de vraag in het hart, wat het nieuwe jaar haar brengen zal, nu het oude hem nog niet heeft zien wederkeeren. Het gel uk-aanbrengende papier tin telt mij in de vingers. Als het vlug bezorgd wordt, kan het nog vóór twaalf uur in han den van de wachtende zijn. Maar IJmuiden laat mij niet los en gaat door. »Hoeveel ?" vraag ik. »Nog zes," zegt hij, »kan ik snel ler ?" »Ja, zoo snel ge kunt/7 En binnen de twaalf minuten ligt het half dozijn blijde boodschappen voor mij. Haastig pak ik ze in en mijn stemming wordt vroolijker nu ik denk, dat ook ik mijn deel heb aan de vreugde, die straks zoo menig hart sneller zal,doen kloppen. Berlijn heeft tot nu toe hard doorgewerkt, maar nu geeft hij «wachten", want hij heeft het 34 minuten later dan wij en om 11 uur 26 is het bij hem nieuwejaar. Maar dat wachten duurt niet lang, want spoedig komt hij met zijn wensch, waarin met een vleiend woord melding wordt gemaakt van de goede verstandhouding tusschen de Berlijnsche en ciën, zooals het pas geboren Nederland toen heeten kon, deed zeker een schitterende party door Ie oudste dochter van den koning van Engeland. Heeft dat huwelijk heil gebracht hetzy aan de 'amilie Oranje-Nassau, hetzij aan de Nederlanden? Integendeel. Dat huwelijk heeft Nederland genengd in den partystryd in Engeland, ea het leeft wederkeerig Engeland gemengd in den par tijstrijd in Nederland, met dat gevolg, dat toen de Engelsche koning was onthoofd, en'Cromwell zijn land regeerde, de oorlog, waartoe de aanleiling reeds lang hangende was, vanzelf uitbrak. Voor een goed deel is de eerste Engelsche oorlog, iie onzen zeehandel en onze visscherij vernield leeft, het rechtstreeksch uitvloeisel geweest van iet huwelijk van Willem II met de dochter van koning Karel I. De stadhouder Willem III is op zyn beurt gemwd met een Engelsche prinses, de dochter van Jacobus II. Heeft dit huwelijk, dat niet minder jlansryk was dan het vorige, ons heil aangebracht? Wie zou het durven beweren ? Ditmaal is er een lauwe vereeniging ontstaan tusschen Engeland en Nederland, welke ongeveer honderd jaren heeft geduurd, en die begonnen is met een soort van dualisme, niet ongelijk aan het verbond tusschen de aarden pot en ds ijzeren pot. Willem III was een te groot staatsman voor de enge grenzen van zyn Vaderland. Hy vond een gepast veld voor zyn werkkracht in de Europeesche staatkunde, maar hy liet het inwendige bestuur der Nederlanden rolslagen ter zijde, in weerwil dat zij toch groote >ehoefte hadden aan een denkend hoofd en aan een vaste hand. Willem III is ongetwijfeld een der grootste soevereinen geweest, die ooit in Europa geregeerd lebben. Maar men kan niet zeggen, dat Nederand een groot voordeel daaruit getrokken heeft. Door zijn nuwely'k en zijn daaruit gevolgd koningchap in Groot-Brittanmë, had Willem III andere zorgen dan die van het bestuur dezer landen, en oen hij stierf was Nederland de jongere broeder geworden van zyn machtigen nabuur aan de overzyde der Noordzee. Na den dood van Willem III hield het rechtitreeksche dualisme op, maar de evenwijdige poitiek tusschen beide natiën bleef bestaan, somijds meer in naam dan in de daad. Want dik wijls als Engeland den oorlog tegen Frankryk noodig achtte en verlangde, hielden de Nederlan den zich terug. Men heeft dien zacht naar vrede verweten aan de Nederlanders van die dagen en daartegenover gesteld hun overmoed op het einde der 18e eeuw. Groen zegt in zyn Geschiedenis des Vaderlands van de Nederlanders van dien tyd op geringschattenden toon: Toen zij konden, wil den zij niet, en toen zij wilden konden zy niet." De verklaring van het bewaren des vredes was ;och zeer eenvoudig, dat wij toen evenmin als nu oorlog behoefden te voeren, dat wij een natuurijken drang hadden om neutraal te blyven, en dat ons samengaan met Engeland ondanks ons zelven ons onttrok aan die neutraliteit. Wanneer iet stadhouderlijke hof niet zoo innig door huwelyksbanden ware verbonden geweest met het Engelsche hof, ware onze houding veel vrijer ge weest en veel minder gevaarvol. Ook Willem IV is gshuwd met een Engelsche Prinses. Weet gy, waarde lezer, wat van dit derde Engelsche huwelyk het gevolg was? Dat de Orangisten den naam kregen van Engelsche partij en dat de burgeraristokratie den naam van Fransche partij aannaai. Ziedaar dus de vreemde lingen gehaald in onze binnenlandsche aangele genheden. Ziedaar de zaken van den Staat der Nederlanden teruggebracht tot een strijd tusschen den Engelschen en den Franschen gezant te 's Hage. Meent gy soms, dat dit armzalige schouwspel niet gepaard ging met gevaar voor onze onaf hankelijkheid? Heleinde der 18e eeuw zal, helaas, op die vraag het antwoord geven. Willem V huwde met een Pruisische prinses. In die dagen heeft men in Nederland het voor spel gezien van de Fransche omwenteling. Groote opwinding in den lande. De Prins en Prinses ont vluchten Holland, om nabij de Pruisische grenzen verblijf te houden. De Engelsche gezant sir James Amsterdamsche ambtenaren, waarop wij niet minder hartelijk antwoorden. Dan volgen de minder oostelijk gelegen kantoren, Ham burg, Bremen, frankfort en Keulen, en het is aardig te zien, hoe het nieuwe jaar lang zamerhand naar ons toekomt. Het is nu bijna kwart vóór twaalf en slechts enkele toestellen zijn nog in wer king. Op straat heerscht een eigenaardige stilte, nu en dan afgebroken door schoten, die in de Spuistraat worden gelost, terwijl aan de Voorburgwalzij.de de drukte van het postkantoor nog in vollen gang is. Onop houdelijk staan er karren voor de deur stil, die weer nieuwen voorraad komen brengen, en het rinkelend gestommel van de zware ijzeren bussen, die in de grootste haast op de stoep worden afgeladen, dringt tot boven op de sein?aal door. »Kijk eens," zegt een collega tot mij, »wat zou je denken, zouden we die menschen hun oudejaarsavond nog bederven, of zal ik het maar laten liggen tot morgenochtend ?" En ik lees: »Vader hoogst zorgelijk. Geen hoop meer." Het telegram wordt besteld. Het kan vóór middernacht niet meer bezorgd zijn, en wat zal het dan een treurige terugslag, een bij tende satyre wezen op de pas uitgesproken heilwenschen. Eindelijk springt ook bij ons de groote wijzer van de electrische klok op de twaalf, de sluitseinbellen weerklinken, nu veel luider dan over dag, als alles aan het werk is, en ons vijftal, dat dien nacht moet blijven, wenscht elkander geluk in het nieuwejaar. Ieder voor zich is met zijn eigen gedachten bezig, ieder voor zich denkt aan zijn thuis, aan zijn vrouw, zijn kinderen, zijn familie Harris en de Prinses dringen aan op de gewa pende tusschenkomst van Pruisen. De Prinses laat zich gevangen nemen door de patriotten, om den koning van Pruisen tot de interventie te dwingen, en in September 1787 bezetten de Prui sen ons vaderland. Gelukkig zyn zij weder ver trokken, nadat de Prins en de Prinses te 's Hage waren hersteld in hun waardigheid, en nadat een groot aantal Nederlanders naar Frankrijk waren gevlucht. De gevolgen dier bezetting zyn echter niet achterwege gebleven De gemakkelijke over winning, die de Hertog van Brunswijk in de Ne derlanden had behaald, heeft in 1793 de mogend heden bewogen, in Frankrijk een diergelijke po ging te doen om Lodewyk XVI en zijn Oostenryksche gemalin te herstellen, maar ditmaal met een gansch anderen uitslag, dien wy hier niet verder behoeven uiteen te zetten. De invloed van de Engelsche en Pruisische huwelyken der Prinsen van Oranje, evenals het huwelyk van Lodewyk XVI met een Oostenrijksche aartshertog!n, uitten zich in een gewapende tusschenkomst van vreemde legers in de binnen landsche aangelegenheden van Nederland en Frankrijk. De huwelijken van koning Willem I en koning Willem II en van Prins Frederik waren schitte rende echtverbintenissen, de eerste en de laatste met Pruisische Vorstinnen, de tweede met een Russische Grootvorstin. Hebben die huwelijken ons gewaarborgd tegen de voor ons harde vredesvoorwaarden, waarop de Belgische omwenteling uitgeloopen is? Geenzins. Zoo dikwijls een klein land als Nederland zich verbindt met een machtigen nabuur, staat het bloot aan al de kwade kansen der verbintenis, zonder te kunnen rekenen op de goede kansen. Men ga de vorstelijke huwelijken na van de kleine Staten, men kan hieromtrent tot geen andere slotsom komen dan deze: er kan uit een vorstelijk huwelyk zeer groot gevaar voor de onafhankelijkheid ontstaan, maar zeer gering nut voor die onafhankelijkheid. Deze regelen zyn geschreven met het doel, om tot groote voorzichtigheid aan te manen in de keuze van den aanstaanden gemaal voor de jeugdige Koningin. Men wantrouwe den glans van een huwelyk met een prins ge sproten uit de regeerende familie van eenigen machtigen nabuurstaat. Het gansche verleden van ons land veroordeelt een dergelyke keuze. Het is verklaarbaar, dat men in ons land een protestantsch vorst wenscht als gemaal der Ko ningin. De groote meerderheid der bevolking be lijdt dien godsdienst. Welnu, in Denemarken re geert een protestantsche vorstenfamilie, die ver want is aan bijna alle Europesche vorstenhuizen. In Zweden regeert een vorstenhuis, dat eveneens kloeke zonen voortbrengt, en dat verwant is aan onze Koningin. Zou men naar dat Noorden niet de oogen wenden, dat bevolkt is door een ras, overeenkomende met het onze in zeden en in leefwijze, en evenals wy gewoon neutraal te blij ven, zoolang de waardigheid des lands zulks duldt? Wanueer de koningin huwt met een prins uit een der groote nabuurstaten, loopt Nederland ge vaar, van opnieuw te worden tot de sloep achter het groote linieschip, zooals van Nederland ge« zegd is ten opzichte van Engeland in de acht tiende eeuw. Vryheid van handelen behoude men voor alles. Een vorst moet nimmer op zijn troon gehouden worden door de kracht van vreemde bajonetten, en wy moeten ons niet blootstellen aan demoge lijkheid, dat er weder een buitenlandsche gene raal zich komt mengen in onze nationale aan gelegenheden. Dit artikel is geschreven zonder eenige voor liefde of haat ten opzichte van een der naburen van Nederland. Dit artikel behandelt geen personenzaak, maar louter een staatkundige stelling. Door het huwelijk onzer Koningin met een buitenlandschen vorst komt er een vreemd element in onze nationale verhoudingen. Dat element moet door onze nationale kracht worden benaderd, wor den opgezogen. Dat is het vraagstuk, dat de natie en de toekomstige gemaal der koningin te zameri over eenige jaren hebben op te lossen. of vrienden. De paleisklok speelt een vroolijk wijsje, voor ze de beteekenisvolle slagen door de lucht doet weergalmen en de Westertoren valt met krachtige stem in om dat lied te accompagneeren, en in dien oude jaarsnacht klinkt dat alles diep weemoedig. Ik denk aan een eenzame, stille kamer, zóó stil, dat de ademhaling der kleinen hoorbaar is, en ik zie mijn vrouw, nu ze de klokken hoort, opstaan, en ze geeft den kleinen peuzels een zoen en dekt ze nog wat warmer toe. Ze denkt aan mij, die dat ernstige, plechtige uur niet in den huiselijken kring mag doorbrengen, en in gedachten wenscht zij mij heil en zegen toe. Maar niet lang mag ik zoo zitten mijme ren, want de werkzaamheden gunnen ons geen rust. De telegraaf kent geen nacht, en met meer recht dan Keizer Karel kan zij zeggen, dat in haar rijk de zou niet ondergaat, daar het op het eene halfrond nacht is, terwijl op het andere de zon hoog aan den hemel staat. En dikwijls is de telegraaf den tijd vooruit. Het gebeurt dan ook, dat berichten van oostelijk gelegen kan toren schijnbaar vroeger te Amsterdam arriveeren dan ze zijn aangenomen, en in dien nacht hebben wij het curieuse geval, dat een telegram te Petersburg aangeboden den Isten Januari, te Amsterdam wordt ontvan gen den Sisten December, door ons naar Londen wordt geseind op den Isten Janu ari en nog op oudejaarsavond de plaats van. bestemming bereikt, en dat is te verklaren uit de omstandigheid, dat Petersburg het l uur 41' later en Londen het 20 minuten vroeger dan Amsterdam heeft. Daar worden wij plotseling verrast door de komst van de echtgenoote van den conciërge,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl