Historisch Archief 1877-1940
IS"" ',
v
N°. 759
DE AMSTEKDAMMER
A'. 1892.
WEEKBLAD YOOE NEDEELAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel by de Vijzelstraat, 542.
Zondag 10 Januari.
Abonnement per 3 maanden /'1.50, fr. p. post/1 1.65
Voor Indiëper jaar mail 12.
Afzonderde Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12S
Advertenliën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
K R I C H T.
stellen voor de abonnés van dit
"Weekblad onder den titel van
PEN- en POTLOODKRASSE\
een 4°Album verkrQgrbaar, dat 52
teekeningen door Job.an Braakenaiek,
voor' de zevende pagina van bet Week
blad vervaardigd, zal bevatten.
?e prQs is slecht* 85 cents; de verzen
ding zal einde dezer maand plaats
nebben. Daar slechts een beperkt aantal
exemplaren gedrukt zal worden, geüere
men reeds thwns dit bedrag te zenden
aan de uitgever» van dit Weekblad,
VAN HOLKEMA & WAfiENDORF,
Singel bij de Vijzelstraat 542.
I N H O V D:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL
LETON: Een verzoening, door J. Kleefstra. I.
Socialisme en staatkundige vryheid, door Dr. D. G.
Jelgersma. KUNST EN LETTEREN: Het
tooneel te Amsterdam, door H. J. M. Thamara.
Aanteekeningen Schilderkunst, door V.
Epistula anonymi. Guy de Maupassant. VARIA.
SCHAAKSPEL. WETENSCHAP : De mist te
Londen. Chic, Humoreske naar Friedrich Werth.
Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RE
CLAMES. PEN- EN POTLOODKRASSEN.
ADVERTENTIEN.
Van verre en van nabij.
Het jaar 1892 is op tamelijk geruststel
lende wijze begonnen. Bij de
nieuwjaarsreceptiën, door de verschillende souvereinen
en grootwaardigheidsbekleeders gehouden, is
geen woord gezegd, dat de internationale
verhoudingen in een minder gunstig licht
zou kunnen stellen. Keizer Wilhelm de
werkelijkheid is soms onwaarschijnlijk!
heeft zelfs geheel gezwegen; indien het waar
is, dat de monarch, die anders zoo gaarne
zijne indrukken en zijn oordeel ten beste
geeft, thans niets heeft gezegd, orndat hij
aan de door den heer Von Caprivi in den
Rijksdag afgelegde verklaringen niets had
toetevoegen, dan zou men zich hierover
slechts kunnen verheugen. Het zou meteen
eene, overigens tamelijk overbodige, weder
legging zÜn van de phantastische geruchten,
door een Amerikaansch blad in omloop ge
bracht over eene aanstaande verzoening
tusschen den keizer en den heer Von
Bismarck.
Feuilleton.
Een verzoening-,
door
J. KLEEFSTRA.
I.
_ Hans Perdu slenterde lusteloos zijn atelier
binnen, even staanblijvend voor een half af
gewerkte schilderij, toen met een matten blik
het raam uitkijkend naar de grauwe, trieste
herfstlucht, die geen enkel zonnestraaltje
doorliet.
Hij had het land; allerakeligst het land.
Voor 't eerst hadden ze een beetje onge
noegen gehad ; hij en Berta, zijn vrouwtje ;
voor 't eerst hadden ze elkaar woorden toe
gevoegd, die ze in kalmer stemming niet
graag zoude willen herhalen. En waarom
eigenlijk? Om een vreemde vrouw, die ze
geen van beiden kenden ; die ze zelfs nooit
fezien hadden .... Of neen, eigenlijk niet om
ie vrouw, maar om den toon, waarop Berta
zich over haar uitliet. Een nichtje van Berta
was onder] de koffie even op komen loopen
en had een heel verhaal gedaan van een
burgermeisje, dat voor een goed jaar met een
artiest uitgestreken en nu plotseling terugge
komen was met een kindje van enkele
?weken, maar zonder den artiest. De ouders
van dat meisje, stijve burgermenschen, hadden
haar natuurlijk de deur geweigerd en toen
was ze door een edelmoedige buurvrouw op
genomen.
Daarover hadden Berta en Tine tot
vervelens toe zitten kakelen, natuurlijk alles
Van belang is een artikel, door den
officieus-Russischen A'ord gewijd aan den inter
nationalen toestand bij het begin des jaars.
Het blad erkent, dat alles nog niet is zooals
het behoort en dat er nog enkele redenen van
onzekerheid bestaan; het wijst daarbij in
het bijzonder op de abnormale toestanden
in Bulgarije en in Egypte. Zulk eene vin
gerwijzing was te verwachten, omdat Bulgarije
den Russen en Egypte den Franschen een
doorn in het oog is. Maar de Nord neemt
deze quaestiën niet tragisch op, en verklaart
overtuigd te zijn, dat de vrede van Europa
thans beter verzekerd is, dan sedert de ge
beurtenissen van 1870 ooit het geval is ge
weest. De verstandhouding tusschen Rusland
en Frankrijk heeft een einde gemaakt aan
Duitschland's hegemonie en het evenwicht
van Europa op een nieuwen en hechten
grondslag gevestigd. Er is thans geen sprake
meer van hegemonie; de triple alliantie, die
zich het regentschap over de oude wereld
scheen aan te matigen, is door de kracht
der gebeurtenissen geworden tot eene
vredesliga, ja eigenlijk slechts tot een tolverbond
tusschen de mogendheden van
CentraalEuropa. Ongetwijfeld mag men de malaise,
waarvan zich de symptomen vóór de dagen
van Kroonstadt vermenigvuldigden, niet toe
schrijven aan eenige officieele handeling
van het Kabinet van Berlijn. Het inter
nationaal program van den Duitschen
Keizer is steeds vredelievend geweest; het
zou onbillijk zijn, de waarborgen te misken
nen, die in dit opzicht door de sociale poli
tiek van Wilhelm II zijn geleverd. Maar
toch blijft het waar, dat de commentaren
van liR'ii, die mogelijk niet in de eerste plaats
tot oordeelen bevoegd waren, aan de triple
alliantie eene niet zeer geruststellende
beteekenis hadden gegeven, en dat de openbare
meening in Europa zich de vraag begon te
stellen, of het publiek recht en de verdragen
moesten worden opgeofferd aan de eischen
van de solidariteit tusschen Oostenrijk,
Duitschland en Italië, versterkt door de
stilzwijgende toestemming van de
Engelsche regeering."
Volgens den Nord is nu de »entente" tus
schen Frankrijk en Rusland eene moreele
reactie geweest tegen het overwicht der
Centraal-Europeesche mogendheden. Wanneer
het blad dit overwicht meer schijnbaar dan
wezenlijk noemt, dan doet het dit klaarblij
kelijk alleen, om iederen schijn van nood
weer af te wenden ; immers tegen een schijn
baar overwicht is geen reactie noodig. Wat
nu Rusland's en Frankrijk's houding betreft,
deze mogendheden »zijn niet voornemens zich
behalve vleiend voor de jonge moeder, waar
geen draad aan goed bleef. En hij had zich
geërgerd aan de voorbarige, ongemotiveerde
veroordeeling van een mensch, die mogelijk
slecht was, maar die evengoed beter kon zijn
dan haar rechters, al had ze duizendmaal
een misstap begaan ....
Berta wist wel, dat hij een gruwelijken
afkeer had van al dat lasterend gebabbel
over andere menschen, waarmee niets dan
kwaad wordt gesticht. Waarom had ze 't ge
sprek niet afgebroken voor zijn ergernis zoo
hoog gestegen was, dat hij 't niet meer laten
kon, Tine den mond te snoeren met een hard,
stekelig woord ? Waarom was ze toen op den
koop toe nog boos geworden, alsof haar
heelwat onrecht geschiedde? Neen, Berta had
onfelijk en hij gelijk, dat was zeker. En nu
onden ze straks aan 't diner hun twist wel
weer bijleggen, maar dat gaf niet veel, als
niet meteen 't gevaar voor herhalingen van
't conflict weggenomen werd. Hij moest Berta
van haar ongelijk overtuigen, zóó dat ze zelfs
niet in den sleur weer meedeed aan 't gebabbel
van anderen... Peinzend bleef hij eenige
oogenblikken tegen het raamkozijn staan leu
nen, tot er in zijn oog, een ondeugend lachje
opschitterde, dat de melancholie eensklaps uit
zijn trekken wegvaagde. Toegevend aan een
invallende gedachte, zette hij zich aan de
schrijftafel, nam eenige velletjes postpapier
uit een laadje en begon dadelijk te schrijven,
alsof zijn leven er van af hing.
Werkje niet? fluisterde Berta eenige
oogenblikken later, haar hoofd schalks door
een kier van de deur stekend.
Wel zeker, antwoordde Hans, ik schrijf.
Nu ja, een brief misschien ? zei ze teleur
gesteld.
te plaatsen boven de traktaten en denken er in
het minst niet aan, zich te beroepen op
redenen van staat tot rechtvaardiging van
feiten, die in strijd zijn met het publiek
recht.'' Dat wil zeggen : zij blijven haar lij
delijk verzet volhouden tegen de door haar
onwettig geachte toestanden in Bulgarije en
in Egypte. De ententc, is eene conservatieve
alliantie, die niet slechts berust op eene
«tijdelijke gemeenschap van belangen", maar
op eene «gemeenschap van beginselen ten
opzichte van de internationale staatkunde'.
Zeer voorzichtig gezegd ; men mocht anders
Rusland eens van republikeinsche gezind
heid verdenken.
Doch na deze verdediging van het stand
punt, door Rusland en zijn bondgenoot in
genomen, krijgt ook deze bondgenoot een
wenk, waarvan de duidelijkheid niet te mis
kennen is. »De ware vredesliga is die der
kabinetten, welke, terwijl zij het bindend
karakter der traktaten erkennen, met zorg
vermijden aan de rustverstorende elementen
de gelegenheid te verschaffen om de crisis
te verhaasten, welke de organen der triple
alliantie onvermijdelijk noemen. Frankrijk
en Rusland zijn het eens over dit essentieele
punt, dat de verlenging van een slechts ma
tig bevredigenden toestand in het Oosten
en elders de voorkeur verdient boven eene
oplossing, verkregen ten koste van een schok,
die de Europeesche maatschappij in hare
grondvesten zou doen wankelen."
In het Oosten en elders dat wil zeg
gen: onze vrienden in Frankrijk moeten
niet al te heet gebakerd zijn en zich geen
illu«iru. maken. Zij moeten indachtig blijven
aan <!öwoorden, door hunne lycêens tot ons
gericht: ->quand vous voudrez." Zij moeten
ons niet door overgedienstigheid zooals in
de zaak-Chadourne, beproeven te dwingen
om in de Oostersche quaestie een enkelen
pas meer te doen dan wij zelven goedvinden.
En zij moeten vooral niet denken, dat wij
hun behulpzaam willen zijn in hunne plan
nen tot herovering of herwinning van Elzas
en Lotharingen. Hartelijk bedankt! Het
«oppervlakkig chauvinisme van zekere
eoterieën, die doordrongen zijn van de traditiën
van het oude militarisme" is niet van onze
gading.
Aan het slot van het artikel komt de
sociale quaestie, »het groote vraagstuk
deimoderne staatkunde" er bij te pas. In het
op den voorgrond treden van deze quaestie
ziet de Nord een vredeswaarborg, in die
mate zelfs, dat hij er geen kwaad in zou
zien, als enkele mogendheden van den twee
den rang zich bij het Centraal-Europeesch
Neen, kind, heel iets anders. Een schetsje
voor een tijdschrift, waarvoor ik laatst mijn
medewerking toegezegd heb.
Och kom is 't waar ? Dat vind ik pret
tig. Maar je leest 't me van avond eerst voor,
hé? Je vrouwtje mag toch wel de primeur
van 't nieuwtje hebben.
Natuurlijk, zei Hans glimlachend.
Maar van avond ben ik er nog niet mee
klaar. Schrijven is mijn dagelijksch werk niet,
weet je! Je moet dus tot morgen avond ge
duld hebben.
Heerlijk ! heerlijk ! zei Berta kinderlijk
verblijd en weg was ze weer.
II.
Belofte maakt schuld, zei Berta den
volgenden avond, toen ze de lamp aangesto
ken had. Ik heb mijn werk er op ingericht,
dat ik eens gezellig naar je luisteren kan.
j Je hebt 't schetsje toch al af, hé?
j Zeker, zeker, glimlachte haar man,
een bundeltje papieren uit zijn zak te voor
schijn billend, eigenlijk was ik er gisteren
avond al mee klaar, maar toen was 't te laat
om 't je nog voor te lezen.
Hij schikte zich onderwijl gemakkelijk in
zijn stoel, sloeg het bundeltje papier open
en begon :
De bleeke winterzon zinkt droomerig weg
in de grauwe nevels aan de Westerkim, het
oog bekorend door een onnavolgbaar
kleurenspel, dat een wonderschoon effect maakt
over 't besneeuwde landschap.
Een eenzaam wandelaar loopt met snellen,
veerkrachtigen stap over den harden
grintweg, het oog gericht op het heerlijk
panotolverbond aansloten. Want het is niet met
het oog op oorlogszuchtige combinatien, »dat
de volkeren er in toestemmen, hunne vrij
heid op economisch gebied te beperken", en
de regeeringen kunnen zich niet ontveinzen,
dat het zoeken van eene afleiding naar bui
ten de groote quasstie, het sociale vraagstuk,
slechts zou verscherpen.
Het is mogelijk en zelfs waarschijnlijk,
dat de hongersnood in Rusland en de po
gingen van den minister van financiën om
eene nieuwe leening te sluiten men spreekt
van een bedrag van 200 millioen, waarvoor
spoorweg-prioriteiten in onderpand zullen
worden gegeven niet weinig medewerken
om het officieus-Russische blad zulk een bij
uitnemendheid bezadigden en geruststellen
den toon te doen aanslaan. Voor het
oogenblik kan men echter het onderzoek naar de
motieven van deze stemming ter zijde laten
en zich bepalen tot het constateeren van het
welkome feit, dat Rusland, in den eersten,
tijd althans, eene verstoring van den
Europeeschen vrede in zijn eigen belang nood
lottig zou achten.
SOCIALISME EN STAATKUNDIGE VRIJHEID.
De socialistische staat is eigenaar en exploitant
der productiemiddelen en verdeelt het verkregen
product onder zijne burgers. Ik spreek hier alleen
van den democratisch geregeerden socialistifchen
staat, omdat daarin alleen waarborgen voor de
vrijheid der burgers mogelijk zijn.
Mocht men de socialisten geloovén, dan zou de
regeering in dien staat zyn macht niet kunnen
misbruiken, zonder haar bestaan in gevaar te
brengen bij de eerstvolgende verkiezingen Laten
wy dit argument iets meer v°n nabij beschouwen.
In zulk een staat kan men de positie der
burgers tegenover hunne regeering ongeveer ge
lijkstellen met die der tegenwoordige staatsamb
tenaren tegenover het gouvernement, dat hen be
zoldigt.
Er is echter n groot onderscheid en wel een
onderscheid zeer in 't nadeel der burgers van den
toekomststaat.
De daden onzer tegenwoordige regeeringen wor
den gecontroleerd; zeer weinig, wel is waar, maar
toch zij worden gecontroleerd door een kiezers
corps, welks leden voor verreweg het grootste ge
deelte economisch onafhankelijk zijn van de
regeering.
En wat zien wij in den tegenwoordigen tyd
gebeuren ?
Laat ik slechts n voorbeeld noemen.
Bij de laatste algemeene verkiezingen in Frank
rijk werd door den minister van binnenlandsche
zaken een circulaire verzonden, waarin den amb
tenaren de zorg voor de overwinning der regeering
bij de stembus goed op het hart werd gedrukt.
Na de verkiezingen, toen men zeker was van de
overwinning der regeering, werden verder
ver
rama aan den horizon, in een zee van
gloeiend rood drijvend, waaruit het goud
opschiet. En terwijl hij 't vergezicht met
starenden blik omvat, teekent zich een liefe
lijk beeld voor zijn oog af; een mooie
phantasie van de toekomst, scherp geteekend op
den donkeren achtergrond van een droevig
verleden : een doorloopende worsteling tegen
de laagheden eener vrouw aan wie hij zich
in den eersten roes van een schitterend suc
ces bij wijze van edelmoedigheid verslingerd
heeft. Voor het donker van dien achtergrond
heeft Hans Perdu echter voor ditmaal geen
oog: een vergenoegde glimlach schiet over
zijn stroef gelaat; terwijl hij met verrukten
blik 't bekoorlijke tafreeltje aanschouwt, dat
zijn gewillige verbeelding voor hem penseelde :
In de verte een grijs gepleisterd kerkje.
schemerend door de kale takken van hooge
iepenboomen, waarboven zich een slank to
rentje in een pelskraag van sneeuw gehuld.
tier verheft.
Meer op den voorgrond een vriendelijk
buitentje, welks ontdooide ruiten 't
wintergezicht aangenaam breken. Achter die ruiten,
't lieve gezichtje, dicht bij 't glas, van een jonge
dame, die hem lachend toeknikt en allerlei
prettige gebaren maakt om hem een recht
hartelijk welkom te vertolken. En als hij 't
ijzeren tuinhekje doorgaat, waarachter een
hardbevroren grintpad zich recht uitstrekt
tot de voordeur, dan staat ze reeds op de
stoep, hem inhalend met lieve woordjes ; hem
de hand reikend ten groet en hem onbe
schroomd de frissche lippen toestekend uit
louter blijdschap over zijn komst.
En hem voorgaand naar de huiskamer, waar
tante Lize aan de theetafel zit, het oog ge
vest op de deur, waardoor hij binnentreedt,