De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 10 januari pagina 6

10 januari 1892 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 759 «Ich wel gewacht hebben hem in te lichten. Ge snit gelegenheid hebben, om zijne dochter te «ipn, haar om vergiffenis te vragen voor iets, dat toch meer hare, dan uwe schuld is!" Neen, ik kan haar niet meer onder de oogen komen! Een kapper, verschrikkelijk!" steunde Friesen. Ach, en het meisje is zoo bekoorlijk! verrukkelijk! Ge hadt volkomen gelijk l Het is namelijk dezelfde, die wij onlangs onder de Linden ontmoetten. Zij is eenvoudig betooverend!" »Ben reden te meer om er heen te gaan, en kaar vergiffenis te vragen." Nooit ga ik weer in dien leeuwenkuil!" riep Hun vriend. HU sch\jnt toch nog tot andere gedachten ge komen te zijn, want toen ik van de manoeuvres naar Berlijn terugkeerde, vond ik in mijn woning een groote witte enveloppe zeer elegant goud-opBnede; ik opende ze: De Ministeriaal-directeur von Arnsthal, heeft de eer u kennis te geven van de verloving van Byne eenige dochter, Hildegard, met den assistent aan het ministerie voor handel en nijverheid, menheer de assessor Friedrich von Friesen. Hij was dus toch in den leeuwenkuil gegaan ! En de leeuw was welwillend geweest en had hem ?alfa zijne dochter en cene plaats aan het mini sterie gegeven! Geluk moet de mensch hebben! Ik ijlde plichtmatig naar het bewuste huis, in de Kurfürstenstrasse, om het jonge bruidje myne gelukwenschen aan te bieden. Mijn beste vriend luitenant von Feldhof, mijne lieve aanstaande/' stelde de nieuwe assessor en bruidegom my voor. Ja, het was het mooie meisje van destijds, maar toch niet meer dezelfde. Het was geene madonna meer met glad haar en neergeslagen blik, het was een engelenkopje, wie de gekroesde, ondeugende krulletjes tot op de stralende oogen vielen ! Ja, hij had gelyk, zij was zoo nog duizendmaal be koorlijker ! Dat was chic. VOOR DAMES. Wintermode. Weener Kapsels. De naam der gescheiden vrouw. Het corset en de beeldhouwer. Men zou bijna zeggen, dat het een volgend jaar heel goedkoop zal zijn, een wintermantel te ma ken. Ze zijn toch dit jaar zoo kostbaar, zoo met passement, borduursel of bont bedekt, en zoo groot, dat ze tot alles vervormd kunnen worden. Groote redingotes , lange jacquettes , maar vooral groote ronde mantels van fluweel, van gefigureerde stof fen op lichten grond, van iaken, ziet men in menigte. Sommigen hebben nog een pli Watteau «n lange suivez-moi's, den eersten met lichte zijde gevoerd, de laatste in de kleur. Eenige nieuwe modellen dezer dagen waren: Casaque Louis XIV van lampas, zwart fluweelen bloemen op groen zijden grond; breede revers en opslagen op de mouwen van zwart fluweel met application van gitten. Redingote Louis XIV van. heliotrope fluweel; mouwen, kraag, zakken en rug met goudborduur sel en git; groote antieke knoopen. Jacquette Louis XIV van vert-myrte laken met zwart en gouden galon. Jabot Molière; lange pan den, die van achteren a la mousquetaire kunnen opengeknoopt worden. Het bont is verschrikkelijk duur geworden. Een sealskin Jacquette kost dezen winter viermaal zooveel als in het begin van de pelsmode, een jaar of wat geleden; een wijde mantel van seal skin is een kostbaar stuk. Eene reden is, dat er de laatste jaren zooveel wild gejaagd is, dat som mige soorten hoogst zeldzaam worden; de otters BJjn aan het uitsterven, beweert men. Dit is niet te verwonderen, als men nagaat wat er in het begin van dit seizoen een bont is ingeslagen ; men garneerde het eene bont met het andere, jacquettes van otter met kragen van sabel, mantels van sealskin met voering van chinchilla; eindelijk komt «r gebrek. Men gaat nu vinden dat gry's pluche met zwartvos of blanwvos ook voldoende is ; van sabeJ, astrakan of zilvervos is een kleine gameeriag reeds versiering genoeg. Men kiest den mof niet meer passend bij kraag en boa; men neemt hem liefst iets lichter, zelfs 4e fantaisiemofien (de moffen van bont worden groot, die van fantaisie heel klein genomen) heel acht. Een fantaisiemofje van leliewit ottoman en zwarte kant aan een ketting van zwart git steekt niet te veel af, vindt men, bij een pelsmantel van zwartvos ; of een resedagroene mof met witte kant aan gouden fantasieketting met kralen bij een Jacquette van otter met chinchillakraag. Er is een nieuw halssieraad, de dmrpe Lohenffrin, van gaas met kleine donzen veertjes om zoomd, die als een boa gedragen wordt, in alle lichte kleuren. Onlangs heeft een Londensch modejournaal een prijsvraag uitgeschreven voor het fraaiste dames toilet. De prijs is behaald door Lady Victoria Blackwood, de jongste dochter van Lord Dufferin, die nu als ambassadeur van Engeland te Parijs zal komen ; zij had de teekening voor een five o'clock toilet ingezonden. De prijs is zeer eigenaardig : het toilet wordt voor de bekroonde door de voornaamste mcdiste van het Westend gemaakt en geleverd. * * * Te Weenen had deze week in de zaal Zum grünen Thor" een prijskappen" plaats, door de friseursveieeniging georganiseerd; het diende tevens tot het creëeren der modekapsels voor het seizoen, en voor leerlingenconcours Ditmaal had men besloten, dat het publiek zelf de mode zou kiezen. Voor ieder der concurreerende bustes stond een bus, waarin men den coupon, aan het entreebiljet gehecht, moest werpen. Een levendig critiseerende optocht defileerde nu langs de bustes ; den eersten prys kreeg de coiffure Prinses Metternich", door den hofkapper Franz Janik ten toongesteld, voor bal en theatre pare ; zij zal door de prinses op de tentoonstelling van tooneel en muziek gedragen wonien. Zij wordt gemaakt als volgt: het, haar wordt geheel rond gegolfd, dan aan het achter hoofd tweemaal in tweeën gedeeld; van het bene den gedeelte worden twee krullen gefriseerd, die zich aan den hals aansluiten. Uit het bovengedeelte worden krullen a la Grecque gedraaid, die door een gouden band bijeen gehouden worden. Den tweeden prys kreeg Gottfried Bennemann met een coiffure néo-grecque; den derden weer Janik met het kapsel Gross Wien", aldus: geheel in de rondte gegolfd, op de kruin in vieren gedeeld, en weer kruiselings door elkaar gewerkt; de einden als arabesken opgemaakt, boven op de kruin een touffe van krullen. Nu de echtscheiding in Frankrijk is geregeld en er veel gebruik van gemaakt wordt, is ook daar de vraag gerezen, die hier wel eens behan deld wordt : Welken naam moet of mag de gescheiden vrouw dragen?" De advokaat Coulon van het hof van appel te Parijs, heeft in een belangrijk werk Le Dicorce et la Séparation de corpf, in vier deelen, ook deze de vraag niet uit het oogpunt van convenance maar van recht be schouwd, en geeft de volgende uitspraak: Hij meent dat naar gelang van de verschilleann gevallen, de rechtbank zelf, aan de vrouw al dan niet moet toestaan, de naam van haren man te blijven dragen. Het zou toch onbillijk zijn, dat eene vrouw, die haren naatn verbonden heeft aan de welvaart van een koopmanshuis of hem door haar talent als artiste beroemd heeft gemaakt, plotseling al het voordeel van de aldus verkregen bekendheid moest verliezer, door schuld van den man wiens gedrag haar heeft genoodzaakt scheiding te vragen. Daarentegen zal de rechtbank aan de vrouw die haar man's naam heeft te schande gemaakt, moeten verbieden dien te dragen. De zaak is, volgens Coulon geheel een quaestie van nuances. De Frantche senaat heeft op dit oogenblik een wetsontwerp onder handen waarin doodeenvoudig gezegd wordt: tengevolge van de echtscheiding herneemt ieder der echtgenooten zijn eigen naam"; het boek van den heer Coulon zal hierin wellicht verandering brengen. Figaro stelt in zyn supplementen allerlei quaesties; het laatst zijn ter sprake gebracht de vra gen: keuren beeldhouwers en geneesheeren, gelijk men beweert, het gebruik van het corset af ?" en: wanneer men van een vrouw zegt: elle a du chic", onderstelt dit noch schoonheid noch deugd, noch hoogen intellectueelen rang, alleen een zekere vrije wijze van kleeren drager, wandelen, zich ge dragen en spreken ; is het dan een compliment of een berisping V" Over de eerste vraag heeft men de meening van den beeldhouwer Falguière en die van een ge leerd medicus gevraagd. De medicus sprak van misvormde lever, gestoorde spijsvertering en ingewandsziekten ; aan den beeldhouwer deed men de vraag: Heeft het corset de vrouw niet mis vormd?" Falguière antwoordde : Het lichaam der vrouw is niet veranderd, of liever het verandert voortdurend, maar wordt niet leelijker. Als alle dingen volgt ook het naakt de mode, en iedere mode van het naakt heeft hare schoonheid. De Venus van Milo is prachtig, wat breedte en volheid van lijnen betreft; maar de Venussen uit de achttiende eeuw, bekoorlijk ele gant in haar fijn afgeronde lijnen, hebben ook hare schoonheid; de modellen uit dien tijd zouden van de Grieksche godin zeker niet de pakkedragersschouders" gewenscht hebben. Het corset misvormt het lichaam niet, toch wy'zigt het er de allures van. Het tegenwoordige geeft aan de lenden iets gecambreerds, aan de taille een zekere stijfheid, die den kunstenaar niet behoeven te mishagen. Er zullen altoos mooie vrouwenlichamen zijn, die tot haar tijd behooren, en welke de kunstenaar met voldoening kan bestudeeren en navolgen." Falguière heeft een beeld, La Chanson patriotique, onderhanden, een jonge vrouw, zeer modern van gestalte, wier lijn van heup tot knie niets klassieks heeft, maar die, naast Falguière's meest geprezen groepen, geen slecht figuur maakt. Veel interessanter daarentegen was de vraag, die Figaro eenige weken geleden stelde. Daar de Katholieke Kerk de echtscheiding niet erkent, moet een goede Katholieke eene gescheiden vrouw als niet gescheiden beschouwen, en dus haar tweede huwelijk als onwettig. Kan of moet nu de heer X., de tweede man van een gescheiden vrouw, eene uitdaging zonden aan mijnheer IJ., wanneer difns vrouw mevrouw X., die zij als onwettig met mijnheer X. samenwonend beschouwt, niet wil ontvangen?" Er kwamen massa's antwoorden in. Natuurlijk moet mijnheer X. vechten, als men zijne vrouw beleedigd heeft", zegt de een. Als men den moed heeft gehad een gescheiden vrouw te trou wen, zou het wel heel naïef zijn. over zoo'n klei nigheid zich beleedigd te achten", zegt de ander. Zeer verstandig schijnt ons de quaestie bespro ken door een dame uit Xice, die zegt: Als de goede Katholieke eene ftmine dn monde is, zal haar weigering onder een beleefd voorwendsel verborgen zijn en de man zal zich niet beleedigd kunnen toonen; als zij geen fem» c du monde is, wat kan het hem dan schelen of'zij zijne vrouw niet ontvangen wil?" In denzelfden geest antwoordt een ander: Mijnheer X., die zijn kring kont, weet vooruit welke moeielijkheden daar zijn vrouw te wachten staan; hij zal bij die goode Katholieke geen visite met zijn vrouw gaan maken op haar jour; maar er kaartjes afgeven op een anderen dag, en zien of mon hem een visite terugbrengt, of het ook met kaartjes laat alioopen." Heftig en radicaal spreekt een mijnheer uit Brussel: Het eenig erkende huwelijk is ten over staan van monsieur Ie niaire. Wie dus een her trouwde vrouw niet wettig getrouwd noemt, maakt zich aan laster en eerroof schuldig. Van zulk een dame moet me:i niet den man op het terrein tagen, maar haar zelve voor de rechtbank!" *** In Oostenrijk beklaagt men zich over de geringe gelegenheid die er is voor vrouwen, om aan het hooger onderwijs deel te nemen, of van den ijver dien zij daaraan zouden willen besteden, eenige vruchten te plukken. Men wijst er op België, waar sedert 1881 reeds zeventien dames het apothekers examen gedaan hebben en zestien daarvan ook het beroep uitoefenen; men zou met Log meer recht op Nederland kunnen wijzen. Toch is er te Ween en een geheele klasse van vrouwelijke studenten, die de practische cursussen in de medicijnen in het algemeen hospitaal en de Weener polykliniek volgen, maar al deze dames zijn Engelschen en Amerikaanschen. Slechts drie van andere nationaliteiten zijn toehoorderessen, twee Poolsche dames uit Galicië, waarvan de eene in de medische, de andere in de philosophische faculteit studeert, en eene onderwijzeres uit Roe menie, die voor de Germanistische studiën te Weenen vertoeft. Alle drie zullen, na volbrachten studietijd, te Zürich doctoreeren. E-e. AllerleiVan de Riviera. Er wordt uit Nizza van 20 dezer geschreven : De gewichtige gebeurtenis van het seizoen, Lo'tengrin, zal op l Januari plaats hebben. Er zijn thans reeds aanhangers en vij anden van de muziek, van welke laatste men da gelijks gratis genieten kan. daar de repetitie-zaal van onze opera direct aan de straat ligt; het gebouw wordt dan ook steeds door de leegloopers belegerd. Het onderwerp is alhier aan iedereen bekend, daar Jules Simon er op gewezen heeft, hoe Richard Wagner alleen Proveru;aalsche legen den vertaald heeft. Hij vindt natuurlijk ook dat de schoonheid niet weergegeven is waarmede b.v. Christien de Troyes den Graalridder laat zingen: Jure que sans connaitre ni mon nom mon tre, Ni d'oii je viens vers (oi tu garderas ma foi. Wanneer Wagner den oorsprong van zijn ge dicht maar oprecht op het tekstboek vermeld had, zou hij hier misschien een nationale heilige geworden zijn, ir. plaat s van zoo vijandig bejegend te worden. Wy hebben hier trouwens reeds eene Lohengrin- opvoering gehad in het jaar 1881 in den Cercle de la Méditerranée", maar geheel entre nous" met gepensionneerde grootheden, zooals Cruvelli (vicomtesse Vigier) als Elsa en Scovello als Lohongrin. Het 64 man sterke orchest van het Casino te Monte Carlo speelde alleen uit belangstelling in de muziek mede. Ouverture, marsch en duet zijn repertoirestuk ken der stadskapel en buitendien houdt Catulle Mendès bij iedere mogelijke gelegenheid voorle zingen over zichzelf en Wagner en hunne gemeen schappelijke reizen; het zal dus niet lang duren of de Duitsche componist wordt, zooal niet in Frankrijk, dan toch in Provence, dat tegelijk pro vincie is, een bemind persoon. De Graalbage kent hier ieder k;nd,daar Mistral haar door de heilige Martha (die eveneens te Tarascon woonde en daar begraven ligt) aan zijne heidin Mireio" laat vertellen. In het Provenc,aalsch hoort men thans meest calice" voor bekir of kelk, maar van eene boerin uit Gascogne hoorde ik eens Mi donas in gral" Geef mij (het water) in den beker," welke zin mij zoo eer biedig stemde, als de opgravingen van Schliemann. De heilige beker werd, zooals bekend is, door Joseph van Arimathea bewaard; de booze joden echter verbanden hem uit Jerusalem; het geen zij, volgens toenmalige zeden, zeer eenvoudig deden, door hem met G vriendinnen en 6 vrienden en de 3 Maria's, ook grafbeschermsters genoemd, op een vlot vast te binden en op het meer te laten wegdrijven; na ontelbare dwaaltochten en ontberingen, waarbij ook de zeeziekte niet ontbrak, landden zij op voorbede van Lazarus in de Camargue, zwierven tot Arles, waar men juist een Venusfeest vierde, hetwelk de hei ligen uit elkaar joegen, waarop de godin zelf in puin viel en de geheele provincie zich tot het Christendom bekeerde en den beker met het heilige bloed aanbad. Maria Magdalena bleef in een spelonk, Sainte Baumè" achter, die men thans nog zien kan, en deed door hare tranen van rouw de beek L'huvenaume" ontstaan; deze is nog niet opgedroogd en vliet, zich met aardsche bronnen vermengend, bij Marseille in de zee. De wonderdaden van deze 15 martelaars zijn talloos, de fraaiste vertelling is die, waarin de zuster van Lazarus, Martha, door haren jonkvrouwelijken gordel het menschenetcnde zeemonster de Tarasque vangt en daardoor de jonge meisjes voor een zekeren ondergang bewaart. De sage wordt ove rigens alle 30 jaren in Tarascon vertoond; de laatste maal in dit jaar ter eere van de aan wezigheid der Félibres. Ongeveer 60.000 vreem delingen waren aanwezig, om het volksschouwspel te zien, dat koning Rere de Goede in het jaar 1474 in poëzie boeit gebracht en doen opvoeren. gevolgd door een groot tournooi, bauierenjagen en ringsteken, waarna de maagd welke de heilige Martha voorstelde, de prij-en verdeelde. Het monster was uit krokodillcnlmiden, fanlastitch genoeg voorgesteld (.8 mannen kropen er in, daar het 8 paar voeten moet hebben gehad) liet werd in triomf' door de straten gesleept, waarbij gecostupieerde muzikanten het beroemde traditioneel;; lied Laguedigadau voordroegen, dat door de samenwerking van fluiten, guitaren en tam'oouryns tegelijk eentonig en zenuwprikkelend werkt. Joseph van Arimathea trok steeds verder met zijne leer van het liefde- en verbroederingsmaal, totdat hij in Engeland aan bet hof van koning Arthus kwam, die langen ty'd do bewaarder van den heiligen beker was. Hierna waren bet Titurel, Persival en Lohen grin. welke laatste vo'gens een lied van de troubadours een zoon als koning van Lyzaborie i Luxemburg) achtergelaten heeft en vau wien de Loharingie's (Lotaringers) afstammen, zoodat de keizer van Oostenrijk dus van goddelijke afkomst is. Behalve het studeeren van Luhengrin is hier niet veel nieuws. Dat wil zeggen er ijlt zooveel nieuws als i:i een kaleidoscoup voorbij, dat het zich niet j laat grijpen. In plaats van de verwachte koning- i innen zijn eenige vorsten der gedachte, zooals Renan, AndréTheariet, Georges Ohnet Guy de Maupassant, graaf Orsi, J. Jonas, pater Monsabré, mad. Marie Dumas en nog honderd anderen onze wintergasten. ' Omtrent een geval van bizondere gierigheid berichten Siberische bladen: Bij Irkoetsk woonde in een eenvoudige hut, de gewezen koopman S. Hij had alleen een nicht bij zich en was uiterst inhalig. Hij was uit een andere stad gekomen, en met hem tegelijk ook het gerucht, dat hij zeer rijk was. Maar S. begon in de stad op de pleinen en straten te bedelen. Zijn nicht onderhield zich door onderwijs geven, om haar oom niet tot last te zijn, die haar verzekerde, dat hij zijn geheel vermogen met speculaties verloren had. Door die lessen leerde de nicht een onder wijzer kennen De jongelieden werden op elkaar verliefd en trouwden. De oom protesteerde tegen dit huwelijk en joeg de nicht, toen zij hem niet gehoorzaamde, weg. Sedert sloot hij zich in huis P. ging weinig uit, legde nooit de kachel aan en leed verschrikkelijke koude. Plotseling werd hij door eene beroerte getroffen. De eigenaar deihut gaf er aan de nicht kennis van, die met haar man verscheen. S. lag onbewegelijk op zijn bed. maar bracht met moeite de woorden uit; Koud! legt de kachel aan!'' Daar het zomer was, en zeer warm, vond men dat verlangen zonderling Men deed de deur van de kachel open. zag daarin de klaargelegde hout blokjes en besloot, ze er uit te nemen. Nauwe lijks was het eerste blokje eruit genomen, of de oude man schreeuwde, met inspanning van zijne laatste krachten: aansteken!" tegelijk gaf hij den geest. Het hout werd uit de kachel gehaald, en men zag nu het volgende: de geheele kachel was volgepropt met effecten en credietbiljetten tot een gezamenlijke waarde van 1.920,000 roebels. De eenige erfgename was de nicht. Door den electrisehen stroom gedood. Het theater Mangano te Palermo was op Nieuwjaars dag het tooneel van een vreeselijk voorval. De directiekamer van den schouwburg is van een draagbare electrische lamp voorzien. Om deze aan te steken, is het voldoende, een geleiddraaii met conductor in den metalen voet der lamp te steken. Vrijdagavond trad een employ van den schouwburg, Francfsco Denaro, vergezeld van den officier Frassinessi, de directiekamer binnen, en wilde de lamp aansteken. Ongelukkig was het zijden omhulsel van den geleiddraad juist daar, waar Drnaro den draad aanpakte, een weinig defect geraakt. Toen nu Denaro met de linker hand de lamp aangreep, terwijl hij in de rechter nog den draad hield, werd de stroom gesloten, en Denaro stortte, als door de bliksem getroffen, op den grond. Onder het vallen kwam hij met Frasssinessi in aanraking, en deze ontving zulk een krachtigen j electriscben schok, dat hij in een hoek der kamer j geslingerd werd. Op zijn hulpgeroep kwamen menI schen toesrhieten. dezen durfden echter den ongej lukkigen Denaro, wiens handen aan de beide polen als 't wcre vastgesraeed waren, niet aanraken. Denaro was waarschijnlijk op dit oogenblik reeds dood, maar zijne spieren werden door den electrischen stroom nog in akelige trekkingen gebracht. met een paraplnie wist men eindelijk het slacht offer buiten het bereik van den electrisehen stroom te rukken. Zijne handen waren intusscheu verkoold. Het Petit Journal haalt uit het reisverhaal van den Shah van Perziëhet een en ander. Er zijn heel curieuze passages in. Nasr-Eddin toont zich weder een echt Oostersch vorst, on danks het Europeesch vernis dat men hem heeft willen toeschrijven. Het volgende diene als voorbeeld. De 4de van de maand Tol-Hodja werd aan de schoone kun sten gewijd. Eerst een bezoek aan het Louvre. De heer Larroumet wilde eene redevoering hou den, maar ik bekeek hem eens van het hoofd tot de voeten en zei: Loop!" En toen werd er ver scheidene uren geloopen." Het is zeker eenvoudig, vindt het Petit Jour nal, maar die wijze van een officieele rede te ontgaan is toch niet smaakvol. De heer Armand P. Th. Sassen, directeur der Rijkspostspaarbank heeft (bij Koksma te Franeker) een statistisch-Jiittorisch orerzieht uitgegeven be treffende het eerste tienjarig tijdvak van het bestaan dezer instelling (l April 1881-91) Het j behoeft nauwelijks vermelding, dat de wijze waarop de gegevens verzameld en de tabellen van toe lichtingen voorzien zijn, ze tot hoogst nuttig en bruikbaar materiaal voor de statistieke wetenschap maakt. Een lijst van de gebeele litteratuur over bet onderwerp, sedert l April 1881 verschenen, en een graphische voorstelling van de ontwikkeling der insteUing zijn er aan toegevoegd. ITet verslas over <\e Rijkspostspaarbank over 1890, al-! deel uitmakende van de dienstversla^en aan de Koningin-Regentes, is bij Geb. van Cleeft te 's-IIage verschenen. Reclames 40 cents per regel Magazijn Keizershof", NicuiKendtjl-. Gniccnth-'.tat. Groote sorteering STOFFEN', Sorties, Echarpes, Ruches, Handschoenen en Kousen voor Bals en Soirees. SCHADE & OLDENKOTT. IIOOH'IJUKF'OT van Dr. JAEGER's Orig. Xorm. Wolartikelcn, K. F EUSCHLE-BENGER, Kalverstraat 157, Amsterdam. Eenige specialiteit in deze artikelen in Nederh nfi

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl