Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 759
«Ich wel gewacht hebben hem in te lichten. Ge
snit gelegenheid hebben, om zijne dochter te
«ipn, haar om vergiffenis te vragen voor iets, dat
toch meer hare, dan uwe schuld is!"
Neen, ik kan haar niet meer onder de oogen
komen! Een kapper, verschrikkelijk!" steunde
Friesen. Ach, en het meisje is zoo bekoorlijk!
verrukkelijk! Ge hadt volkomen gelijk l Het is
namelijk dezelfde, die wij onlangs onder de Linden
ontmoetten. Zij is eenvoudig betooverend!"
»Ben reden te meer om er heen te gaan, en
kaar vergiffenis te vragen."
Nooit ga ik weer in dien leeuwenkuil!" riep
Hun vriend.
HU sch\jnt toch nog tot andere gedachten ge
komen te zijn, want toen ik van de manoeuvres
naar Berlijn terugkeerde, vond ik in mijn woning
een groote witte enveloppe zeer elegant
goud-opBnede; ik opende ze:
De Ministeriaal-directeur von Arnsthal, heeft
de eer u kennis te geven van de verloving van
Byne eenige dochter, Hildegard, met den assistent
aan het ministerie voor handel en nijverheid,
menheer de assessor Friedrich von Friesen.
Hij was dus toch in den leeuwenkuil gegaan !
En de leeuw was welwillend geweest en had hem
?alfa zijne dochter en cene plaats aan het mini
sterie gegeven! Geluk moet de mensch hebben!
Ik ijlde plichtmatig naar het bewuste huis, in
de Kurfürstenstrasse, om het jonge bruidje myne
gelukwenschen aan te bieden.
Mijn beste vriend luitenant von Feldhof, mijne
lieve aanstaande/' stelde de nieuwe assessor en
bruidegom my voor.
Ja, het was het mooie meisje van destijds, maar
toch niet meer dezelfde. Het was geene madonna
meer met glad haar en neergeslagen blik, het was
een engelenkopje, wie de gekroesde, ondeugende
krulletjes tot op de stralende oogen vielen ! Ja,
hij had gelyk, zij was zoo nog duizendmaal be
koorlijker !
Dat was chic.
VOOR DAMES.
Wintermode. Weener Kapsels.
De naam der gescheiden vrouw. Het
corset en de beeldhouwer.
Men zou bijna zeggen, dat het een volgend jaar
heel goedkoop zal zijn, een wintermantel te ma
ken. Ze zijn toch dit jaar zoo kostbaar, zoo met
passement, borduursel of bont bedekt, en zoo groot,
dat ze tot alles vervormd kunnen worden. Groote
redingotes , lange jacquettes , maar vooral groote
ronde mantels van fluweel, van gefigureerde stof
fen op lichten grond, van iaken, ziet men in
menigte. Sommigen hebben nog een pli Watteau
«n lange suivez-moi's, den eersten met lichte zijde
gevoerd, de laatste in de kleur.
Eenige nieuwe modellen dezer dagen waren:
Casaque Louis XIV van lampas, zwart fluweelen
bloemen op groen zijden grond; breede revers en
opslagen op de mouwen van zwart fluweel met
application van gitten.
Redingote Louis XIV van. heliotrope fluweel;
mouwen, kraag, zakken en rug met goudborduur
sel en git; groote antieke knoopen.
Jacquette Louis XIV van vert-myrte laken met
zwart en gouden galon. Jabot Molière; lange pan
den, die van achteren a la mousquetaire kunnen
opengeknoopt worden.
Het bont is verschrikkelijk duur geworden. Een
sealskin Jacquette kost dezen winter viermaal
zooveel als in het begin van de pelsmode, een
jaar of wat geleden; een wijde mantel van seal
skin is een kostbaar stuk. Eene reden is, dat er
de laatste jaren zooveel wild gejaagd is, dat som
mige soorten hoogst zeldzaam worden; de otters
BJjn aan het uitsterven, beweert men. Dit is niet
te verwonderen, als men nagaat wat er in het
begin van dit seizoen een bont is ingeslagen ; men
garneerde het eene bont met het andere, jacquettes
van otter met kragen van sabel, mantels van
sealskin met voering van chinchilla; eindelijk komt
«r gebrek. Men gaat nu vinden dat gry's pluche
met zwartvos of blanwvos ook voldoende is ; van
sabeJ, astrakan of zilvervos is een kleine
gameeriag reeds versiering genoeg.
Men kiest den mof niet meer passend bij kraag
en boa; men neemt hem liefst iets lichter, zelfs
4e fantaisiemofien (de moffen van bont worden
groot, die van fantaisie heel klein genomen) heel
acht. Een fantaisiemofje van leliewit ottoman en
zwarte kant aan een ketting van zwart git steekt
niet te veel af, vindt men, bij een pelsmantel van
zwartvos ; of een resedagroene mof met witte kant
aan gouden fantasieketting met kralen bij een
Jacquette van otter met chinchillakraag.
Er is een nieuw halssieraad, de dmrpe
Lohenffrin, van gaas met kleine donzen veertjes om
zoomd, die als een boa gedragen wordt, in alle
lichte kleuren.
Onlangs heeft een Londensch modejournaal een
prijsvraag uitgeschreven voor het fraaiste dames
toilet. De prijs is behaald door Lady Victoria
Blackwood, de jongste dochter van Lord Dufferin,
die nu als ambassadeur van Engeland te Parijs
zal komen ; zij had de teekening voor een five
o'clock toilet ingezonden.
De prijs is zeer eigenaardig : het toilet wordt
voor de bekroonde door de voornaamste mcdiste
van het Westend gemaakt en geleverd.
* *
*
Te Weenen had deze week in de zaal Zum
grünen Thor" een prijskappen" plaats, door de
friseursveieeniging georganiseerd; het diende
tevens tot het creëeren der modekapsels voor het
seizoen, en voor leerlingenconcours Ditmaal had
men besloten, dat het publiek zelf de mode zou
kiezen. Voor ieder der concurreerende bustes
stond een bus, waarin men den coupon, aan het
entreebiljet gehecht, moest werpen. Een levendig
critiseerende optocht defileerde nu langs de bustes ;
den eersten prys kreeg de coiffure Prinses
Metternich", door den hofkapper Franz Janik ten
toongesteld, voor bal en theatre pare ; zij zal door de
prinses op de tentoonstelling van tooneel en muziek
gedragen wonien. Zij wordt gemaakt als volgt: het,
haar wordt geheel rond gegolfd, dan aan het achter
hoofd tweemaal in tweeën gedeeld; van het bene
den gedeelte worden twee krullen gefriseerd, die
zich aan den hals aansluiten. Uit het
bovengedeelte worden krullen a la Grecque gedraaid, die
door een gouden band bijeen gehouden worden.
Den tweeden prys kreeg Gottfried Bennemann met
een coiffure néo-grecque; den derden weer Janik
met het kapsel Gross Wien", aldus: geheel in
de rondte gegolfd, op de kruin in vieren gedeeld,
en weer kruiselings door elkaar gewerkt; de
einden als arabesken opgemaakt, boven op de
kruin een touffe van krullen.
Nu de echtscheiding in Frankrijk is geregeld
en er veel gebruik van gemaakt wordt, is ook
daar de vraag gerezen, die hier wel eens behan
deld wordt : Welken naam moet of mag de
gescheiden vrouw dragen?" De advokaat Coulon
van het hof van appel te Parijs, heeft in een
belangrijk werk Le Dicorce et la Séparation de
corpf, in vier deelen, ook deze de vraag niet uit
het oogpunt van convenance maar van recht be
schouwd, en geeft de volgende uitspraak:
Hij meent dat naar gelang van de verschilleann
gevallen, de rechtbank zelf, aan de vrouw al dan
niet moet toestaan, de naam van haren man te
blijven dragen. Het zou toch onbillijk zijn, dat
eene vrouw, die haren naatn verbonden heeft aan
de welvaart van een koopmanshuis of hem door
haar talent als artiste beroemd heeft gemaakt,
plotseling al het voordeel van de aldus verkregen
bekendheid moest verliezer, door schuld van
den man wiens gedrag haar heeft genoodzaakt
scheiding te vragen.
Daarentegen zal de rechtbank aan de vrouw
die haar man's naam heeft te schande gemaakt,
moeten verbieden dien te dragen. De zaak is,
volgens Coulon geheel een quaestie van nuances.
De Frantche senaat heeft op dit oogenblik een
wetsontwerp onder handen waarin doodeenvoudig
gezegd wordt: tengevolge van de echtscheiding
herneemt ieder der echtgenooten zijn eigen naam";
het boek van den heer Coulon zal hierin wellicht
verandering brengen.
Figaro stelt in zyn supplementen allerlei
quaesties; het laatst zijn ter sprake gebracht de vra
gen: keuren beeldhouwers en geneesheeren, gelijk
men beweert, het gebruik van het corset af ?" en:
wanneer men van een vrouw zegt: elle a du
chic", onderstelt dit noch schoonheid noch deugd,
noch hoogen intellectueelen rang, alleen een zekere
vrije wijze van kleeren drager, wandelen, zich ge
dragen en spreken ; is het dan een compliment
of een berisping V"
Over de eerste vraag heeft men de meening van
den beeldhouwer Falguière en die van een ge
leerd medicus gevraagd. De medicus sprak van
misvormde lever, gestoorde spijsvertering en
ingewandsziekten ; aan den beeldhouwer deed men
de vraag: Heeft het corset de vrouw niet mis
vormd?"
Falguière antwoordde :
Het lichaam der vrouw is niet veranderd, of
liever het verandert voortdurend, maar wordt niet
leelijker. Als alle dingen volgt ook het naakt de
mode, en iedere mode van het naakt heeft hare
schoonheid. De Venus van Milo is prachtig, wat
breedte en volheid van lijnen betreft; maar de
Venussen uit de achttiende eeuw, bekoorlijk ele
gant in haar fijn afgeronde lijnen, hebben ook hare
schoonheid; de modellen uit dien tijd zouden van
de Grieksche godin zeker niet de
pakkedragersschouders" gewenscht hebben.
Het corset misvormt het lichaam niet, toch
wy'zigt het er de allures van. Het tegenwoordige
geeft aan de lenden iets gecambreerds, aan de
taille een zekere stijfheid, die den kunstenaar
niet behoeven te mishagen. Er zullen altoos mooie
vrouwenlichamen zijn, die tot haar tijd behooren,
en welke de kunstenaar met voldoening kan
bestudeeren en navolgen."
Falguière heeft een beeld, La Chanson
patriotique, onderhanden, een jonge vrouw, zeer modern
van gestalte, wier lijn van heup tot knie niets
klassieks heeft, maar die, naast Falguière's meest
geprezen groepen, geen slecht figuur maakt.
Veel interessanter daarentegen was de vraag,
die Figaro eenige weken geleden stelde. Daar de
Katholieke Kerk de echtscheiding niet erkent,
moet een goede Katholieke eene gescheiden vrouw
als niet gescheiden beschouwen, en dus haar tweede
huwelijk als onwettig. Kan of moet nu de heer
X., de tweede man van een gescheiden vrouw,
eene uitdaging zonden aan mijnheer IJ., wanneer
difns vrouw mevrouw X., die zij als onwettig met
mijnheer X. samenwonend beschouwt, niet wil
ontvangen?"
Er kwamen massa's antwoorden in. Natuurlijk
moet mijnheer X. vechten, als men zijne vrouw
beleedigd heeft", zegt de een. Als men den
moed heeft gehad een gescheiden vrouw te trou
wen, zou het wel heel naïef zijn. over zoo'n klei
nigheid zich beleedigd te achten", zegt de ander.
Zeer verstandig schijnt ons de quaestie bespro
ken door een dame uit Xice, die zegt: Als de
goede Katholieke eene ftmine dn monde is, zal
haar weigering onder een beleefd voorwendsel
verborgen zijn en de man zal zich niet beleedigd
kunnen toonen; als zij geen fem» c du monde is,
wat kan het hem dan schelen of'zij zijne vrouw niet
ontvangen wil?" In denzelfden geest antwoordt
een ander: Mijnheer X., die zijn kring kont,
weet vooruit welke moeielijkheden daar zijn vrouw
te wachten staan; hij zal bij die goode Katholieke
geen visite met zijn vrouw gaan maken op haar
jour; maar er kaartjes afgeven op een anderen
dag, en zien of mon hem een visite terugbrengt,
of het ook met kaartjes laat alioopen."
Heftig en radicaal spreekt een mijnheer uit
Brussel: Het eenig erkende huwelijk is ten over
staan van monsieur Ie niaire. Wie dus een her
trouwde vrouw niet wettig getrouwd noemt, maakt
zich aan laster en eerroof schuldig. Van zulk een
dame moet me:i niet den man op het terrein
tagen, maar haar zelve voor de rechtbank!"
***
In Oostenrijk beklaagt men zich over de geringe
gelegenheid die er is voor vrouwen, om aan het
hooger onderwijs deel te nemen, of van den ijver
dien zij daaraan zouden willen besteden, eenige
vruchten te plukken. Men wijst er op België, waar
sedert 1881 reeds zeventien dames het apothekers
examen gedaan hebben en zestien daarvan ook
het beroep uitoefenen; men zou met Log meer
recht op Nederland kunnen wijzen.
Toch is er te Ween en een geheele klasse van
vrouwelijke studenten, die de practische cursussen
in de medicijnen in het algemeen hospitaal en de
Weener polykliniek volgen, maar al deze dames
zijn Engelschen en Amerikaanschen. Slechts drie
van andere nationaliteiten zijn toehoorderessen,
twee Poolsche dames uit Galicië, waarvan de eene
in de medische, de andere in de philosophische
faculteit studeert, en eene onderwijzeres uit Roe
menie, die voor de Germanistische studiën te
Weenen vertoeft. Alle drie zullen, na volbrachten
studietijd, te Zürich doctoreeren.
E-e.
AllerleiVan de Riviera. Er wordt uit Nizza van 20
dezer geschreven : De gewichtige gebeurtenis van
het seizoen, Lo'tengrin, zal op l Januari plaats
hebben. Er zijn thans reeds aanhangers en vij
anden van de muziek, van welke laatste men da
gelijks gratis genieten kan. daar de repetitie-zaal
van onze opera direct aan de straat ligt; het
gebouw wordt dan ook steeds door de leegloopers
belegerd. Het onderwerp is alhier aan iedereen
bekend, daar Jules Simon er op gewezen heeft,
hoe Richard Wagner alleen Proveru;aalsche legen
den vertaald heeft. Hij vindt natuurlijk ook dat
de schoonheid niet weergegeven is waarmede b.v.
Christien de Troyes den Graalridder laat zingen:
Jure que sans connaitre ni mon nom mon tre,
Ni d'oii je viens vers (oi tu garderas ma foi.
Wanneer Wagner den oorsprong van zijn ge
dicht maar oprecht op het tekstboek vermeld
had, zou hij hier misschien een nationale heilige
geworden zijn, ir. plaat s van zoo vijandig bejegend
te worden. Wy hebben hier trouwens reeds
eene Lohengrin- opvoering gehad in het jaar 1881
in den Cercle de la Méditerranée", maar geheel
entre nous" met gepensionneerde grootheden,
zooals Cruvelli (vicomtesse Vigier) als Elsa en
Scovello als Lohongrin. Het 64 man sterke
orchest van het Casino te Monte Carlo speelde
alleen uit belangstelling in de muziek mede.
Ouverture, marsch en duet zijn repertoirestuk
ken der stadskapel en buitendien houdt Catulle
Mendès bij iedere mogelijke gelegenheid voorle
zingen over zichzelf en Wagner en hunne gemeen
schappelijke reizen; het zal dus niet lang duren
of de Duitsche componist wordt, zooal niet in
Frankrijk, dan toch in Provence, dat tegelijk pro
vincie is, een bemind persoon.
De Graalbage kent hier ieder k;nd,daar Mistral haar
door de heilige Martha (die eveneens te Tarascon
woonde en daar begraven ligt) aan zijne heidin
Mireio" laat vertellen. In het Provenc,aalsch
hoort men thans meest calice" voor bekir of
kelk, maar van eene boerin uit Gascogne hoorde
ik eens Mi donas in gral" Geef mij (het
water) in den beker," welke zin mij zoo eer
biedig stemde, als de opgravingen van
Schliemann. De heilige beker werd, zooals bekend is,
door Joseph van Arimathea bewaard; de booze
joden echter verbanden hem uit Jerusalem; het
geen zij, volgens toenmalige zeden, zeer eenvoudig
deden, door hem met G vriendinnen en 6 vrienden
en de 3 Maria's, ook grafbeschermsters genoemd,
op een vlot vast te binden en op het meer te
laten wegdrijven; na ontelbare dwaaltochten en
ontberingen, waarbij ook de zeeziekte niet ontbrak,
landden zij op voorbede van Lazarus in de
Camargue, zwierven tot Arles, waar men
juist een Venusfeest vierde, hetwelk de hei
ligen uit elkaar joegen, waarop de godin
zelf in puin viel en de geheele provincie zich
tot het Christendom bekeerde en den beker met
het heilige bloed aanbad. Maria Magdalena bleef
in een spelonk, Sainte Baumè" achter, die men
thans nog zien kan, en deed door hare tranen
van rouw de beek L'huvenaume" ontstaan; deze is
nog niet opgedroogd en vliet, zich met aardsche
bronnen vermengend, bij Marseille in de zee. De
wonderdaden van deze 15 martelaars zijn talloos,
de fraaiste vertelling is die, waarin de zuster van
Lazarus, Martha, door haren jonkvrouwelijken
gordel het menschenetcnde zeemonster de
Tarasque vangt en daardoor de jonge meisjes voor een
zekeren ondergang bewaart. De sage wordt ove
rigens alle 30 jaren in Tarascon vertoond; de
laatste maal in dit jaar ter eere van de aan
wezigheid der Félibres. Ongeveer 60.000 vreem
delingen waren aanwezig, om het volksschouwspel
te zien, dat koning Rere de Goede in het jaar
1474 in poëzie boeit gebracht en doen opvoeren.
gevolgd door een groot tournooi,
bauierenjagen en ringsteken, waarna de maagd welke de
heilige Martha voorstelde, de prij-en verdeelde.
Het monster was uit krokodillcnlmiden, fanlastitch
genoeg voorgesteld (.8 mannen kropen er in, daar
het 8 paar voeten moet hebben gehad) liet werd in
triomf' door de straten gesleept, waarbij
gecostupieerde muzikanten het beroemde traditioneel;;
lied Laguedigadau voordroegen, dat door de
samenwerking van fluiten, guitaren en tam'oouryns
tegelijk eentonig en zenuwprikkelend werkt. Joseph
van Arimathea trok steeds verder met zijne leer
van het liefde- en verbroederingsmaal, totdat hij
in Engeland aan bet hof van koning Arthus kwam,
die langen ty'd do bewaarder van den heiligen beker
was. Hierna waren bet Titurel, Persival en Lohen
grin. welke laatste vo'gens een lied van de troubadours
een zoon als koning van Lyzaborie i Luxemburg)
achtergelaten heeft en vau wien de Loharingie's
(Lotaringers) afstammen, zoodat de keizer van
Oostenrijk dus van goddelijke afkomst is. Behalve
het studeeren van Luhengrin is hier niet veel
nieuws. Dat wil zeggen er ijlt zooveel nieuws als
i:i een kaleidoscoup voorbij, dat het zich niet j
laat grijpen. In plaats van de verwachte koning- i
innen zijn eenige vorsten der gedachte, zooals
Renan, AndréTheariet, Georges Ohnet Guy de
Maupassant, graaf Orsi, J. Jonas, pater Monsabré,
mad. Marie Dumas en nog honderd anderen onze
wintergasten. '
Omtrent een geval van bizondere gierigheid
berichten Siberische bladen: Bij Irkoetsk woonde
in een eenvoudige hut, de gewezen koopman S.
Hij had alleen een nicht bij zich en was uiterst
inhalig. Hij was uit een andere stad gekomen,
en met hem tegelijk ook het gerucht, dat hij zeer
rijk was. Maar S. begon in de stad op de pleinen
en straten te bedelen. Zijn nicht onderhield
zich door onderwijs geven, om haar oom niet tot
last te zijn, die haar verzekerde, dat hij
zijn geheel vermogen met speculaties verloren
had. Door die lessen leerde de nicht een onder
wijzer kennen De jongelieden werden op elkaar
verliefd en trouwden. De oom protesteerde tegen
dit huwelijk en joeg de nicht, toen zij hem niet
gehoorzaamde, weg. Sedert sloot hij zich in huis
P. ging weinig uit, legde nooit de kachel aan en
leed verschrikkelijke koude. Plotseling werd hij
door eene beroerte getroffen. De eigenaar
deihut gaf er aan de nicht kennis van, die met
haar man verscheen. S. lag onbewegelijk op
zijn bed. maar bracht met moeite de woorden
uit; Koud! legt de kachel aan!'' Daar
het zomer was, en zeer warm, vond men dat
verlangen zonderling Men deed de deur van
de kachel open. zag daarin de klaargelegde hout
blokjes en besloot, ze er uit te nemen. Nauwe
lijks was het eerste blokje eruit genomen, of de
oude man schreeuwde, met inspanning van zijne
laatste krachten: aansteken!" tegelijk gaf hij den
geest. Het hout werd uit de kachel gehaald, en
men zag nu het volgende: de geheele kachel was
volgepropt met effecten en credietbiljetten tot een
gezamenlijke waarde van 1.920,000 roebels. De
eenige erfgename was de nicht.
Door den electrisehen stroom gedood. Het
theater Mangano te Palermo was op Nieuwjaars
dag het tooneel van een vreeselijk voorval. De
directiekamer van den schouwburg is van een
draagbare electrische lamp voorzien. Om deze
aan te steken, is het voldoende, een
geleiddraaii met conductor in den metalen voet der
lamp te steken. Vrijdagavond trad een employ
van den schouwburg, Francfsco Denaro, vergezeld
van den officier Frassinessi, de directiekamer binnen,
en wilde de lamp aansteken. Ongelukkig was het
zijden omhulsel van den geleiddraad juist daar,
waar Drnaro den draad aanpakte, een weinig
defect geraakt. Toen nu Denaro met de linker
hand de lamp aangreep, terwijl hij in de rechter
nog den draad hield, werd de stroom gesloten, en
Denaro stortte, als door de bliksem getroffen, op den
grond. Onder het vallen kwam hij met Frasssinessi
in aanraking, en deze ontving zulk een krachtigen
j electriscben schok, dat hij in een hoek der kamer
j geslingerd werd. Op zijn hulpgeroep kwamen
menI schen toesrhieten. dezen durfden echter den
ongej lukkigen Denaro, wiens handen aan de beide polen
als 't wcre vastgesraeed waren, niet aanraken.
Denaro was waarschijnlijk op dit oogenblik reeds
dood, maar zijne spieren werden door den
electrischen stroom nog in akelige trekkingen gebracht.
met een paraplnie wist men eindelijk het slacht
offer buiten het bereik van den electrisehen stroom
te rukken. Zijne handen waren intusscheu verkoold.
Het Petit Journal haalt uit het reisverhaal
van den Shah van Perziëhet een en ander.
Er zijn heel curieuze passages in. Nasr-Eddin
toont zich weder een echt Oostersch vorst, on
danks het Europeesch vernis dat men hem heeft
willen toeschrijven.
Het volgende diene als voorbeeld. De 4de van
de maand Tol-Hodja werd aan de schoone kun
sten gewijd. Eerst een bezoek aan het Louvre.
De heer Larroumet wilde eene redevoering hou
den, maar ik bekeek hem eens van het hoofd tot
de voeten en zei: Loop!" En toen werd er ver
scheidene uren geloopen."
Het is zeker eenvoudig, vindt het Petit Jour
nal, maar die wijze van een officieele rede te
ontgaan is toch niet smaakvol.
De heer Armand P. Th. Sassen, directeur der
Rijkspostspaarbank heeft (bij Koksma te Franeker)
een statistisch-Jiittorisch orerzieht uitgegeven be
treffende het eerste tienjarig tijdvak van het
bestaan dezer instelling (l April 1881-91) Het
j behoeft nauwelijks vermelding, dat de wijze waarop
de gegevens verzameld en de tabellen van toe
lichtingen voorzien zijn, ze tot hoogst nuttig en
bruikbaar materiaal voor de statistieke wetenschap
maakt. Een lijst van de gebeele litteratuur over
bet onderwerp, sedert l April 1881 verschenen,
en een graphische voorstelling van de ontwikkeling
der insteUing zijn er aan toegevoegd.
ITet verslas over <\e Rijkspostspaarbank over
1890, al-! deel uitmakende van de dienstversla^en
aan de Koningin-Regentes, is bij Geb. van Cleeft
te 's-IIage verschenen.
Reclames
40 cents per regel
Magazijn Keizershof",
NicuiKendtjl-. Gniccnth-'.tat.
Groote sorteering STOFFEN', Sorties,
Echarpes, Ruches, Handschoenen en Kousen voor
Bals en Soirees.
SCHADE & OLDENKOTT.
IIOOH'IJUKF'OT van
Dr. JAEGER's Orig. Xorm. Wolartikelcn,
K. F EUSCHLE-BENGER,
Kalverstraat 157, Amsterdam.
Eenige specialiteit in deze artikelen in Nederh nfi