De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 24 januari pagina 3

24 januari 1892 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 761 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. avond Buttinger en zoon, een uiterst zwakke Duitsche klucht, die eerst tegen het midden van het voorlaatste bedrijf de belangstelling van het publiek eenigszins begon gaande te maken. H. J. M. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Door de doornen naar de sterren, luidt een bekend wapendevies. Wanneer ik echter het ar tistieke en muzikale gehalte van de voordracht van sommige sterren" in aanmerking neem, zou ik de spreuk knnnen omkeeren en zeggen: vele sterren" voeren ons naar de doornen. Reeds weken geleden was de komst van Mlle. Mkita (de prima donna van de Petersburger Opera) aangekondigd. Op de matinee van 2en Kerstdag waren alle stoelen van het Concertgebouw belegd met een portret van de zangeres, waaronder de woorden: Souvenir de Mlle. Nikita, naar haar eigenhandig schrift waren gesteendrukt. Op dit portret leunt de diva op coquette wijze met haar guitig gezichtje tegen de omhoog staande handen. Er was dus niets verzuimd om de belangstel ling gaande te maken. De zaal van het Con certgebouw bleek dan ook te klein om alle be langstellenden te bevatten, terwijl het auditorium al de nummers van de zangeres luide toejuichte, hetgeen h.aar tot even zoo vele toegiftjes noopte. Wanneer ik zulke schitterende voorbereidende maatregelen zie maken voor het optreden van eene alhier nog onbekende artiste. krijgt mijn vertrouwen reeds een gevoeligen schok. Het heeft dan ook den schijn alsof de debutante zonder die hulp niet vermag geheel te slagen. Doch thans genoeg over de aankondiging. Vraagt men mij of ik de verrukking van een groot gedeelte van het publiek gedeeld heb, dan zeg ik: Ja en Neen ! Genoten heb ik van het heerlijke stemgeluid, dat zelfs in het hooge register zeer vol van klank is, terwijl ik volle recht laat wedervaren aan de sterk ontwikkelde techniek van deze zangeres. Hiermede houdt echter taijne bewondering op. In de nummers die ik hoorde: Aria uit Ernani en Cavatine uit Le Cid van Massenet miste ik het echt-muzikale, terwijl de zuiverheid lang niet boven bedenking verheven was, (o. a. was een lange triller royaal naast den toon en werd de Cavatine bijna voortdurend te laag gezongen) bovendien hinderde het vibrato in het lage re,gister. Ik geloof dat Mlle Nikita in de opera een beteren indruk zal maken. Komt het spel haren zang te hulp (uit haar optreden en hare wijze van zich te bewegen kon men wel vermoeden dat zij eene zeer geroutineerde tooneelspeelster zal z;jn) zullen de leemten minder in het oog vallen dan in de concert-zaal, waar het hoofdzakelijk op de artistieke kern aankomt. Het virtuozendom, dat wil zeggen: het virtuozendom dat de techniek als hoofddoel en niet als middel vooropstelt, is niet meer zoo recht van onzen tijd, dit heeft ook het optreden van onzen gevierden landgenoot Hollman bewezen. Ook hij bezit groote brillante eigenschappen.nim mer falende techniek, fluweelen toon. verfijnde pianissimo's, dat alles noopt tot bewondering. Zijn spel ademt echter te veel het parfum van de Parijsche groote wereld. In gedachte zag ik mij weer op een van die muzikale (?) soirees verplaatst waar men alle confrasteerende offrappante effecten met een langgerekt: Ah! Charmant l Epatant! begroet en waar men. ter wille vaneen niet erg muzikaal doch invloedrijk publiek, zich tot effectbejag laat verleiden. Het is echter zeer goed mogelijk, dat, indien de heer Hollman in plaats van zijne compositie een ander concert, meer diepte van gedachte en inhoud ademend, bad voorgedragen, zijne muzi kale eigenschappen in een ander licht zouden zijn verschenen. Ik heb het spel en den zang van deze beide virtuozen te gelijk besproken, omdat het vooral tegen die richting is, dat ik bezwaar heb. Ik stap dus van dit gedeelte af en bespreek nog in het kort het spel van den heer Henri Tibbe, dien ik op het concert van Mej. Nikita het 4e concert in Cmineur van Saint-Saens hoorde voor dragen. Offeren de bovengenoemde vertuozen te sterk aan het effect, de heer Tibbe doet dit mijns inziens te weinig. Daardoor doen zich zijne zeer degelijke eigen schappen in een te kleurloos licht voor. Zijne goed geschoolde sterk ontwikkelde techniek, zijn goede rhythmiek en sobere wijze van spelen verdienen toch groote waardeering; jammer was het daarom dat er zoo weinig warmte van zijn spel uitstraalde. Ik kreeg den indruk van eene anatomische les, waarbij de geestelijke eigen schappen van de compositie op den achtergrond traden. Zoo had hij in het krachtige C-dur motief in de Finale heel wat meer kunnen geven, ook klonk mij het eerste thema te naïef. Zooals ik zeide: ik stel de goerle eigenschap pen van den Heer Tibbe zeer hoog, doch hoop hem bij een volgend optreden den geest van do compositie die hij vertolkt wat meer op den voor grond te zien stellen. De begeleiding van dit concert door het orkest was voortreffelijk. In dit opzicht geeft het steeds iets buitenge woon.). Ook do orkestnummers die ik hoorde: ouver ture M!i/non en Vorspiel Lohr.nr)rin, werden (vooral het laatste) zeer schoon vertolkt. Tsn slofte nog eene opmerking : Het is niet meer dan natuurlijk, dat ook de leden van het orkest wanneer zij verrukt zijn over het gehoorde, met het applaus van het publiek instemmen. Een hulde van die zijde wordt, dan ook door den solist steeds zeer gewaardeerd, omdat j de goode kunstenaars in het orkest op de repetitien spoedig de goede en zwakke zijdon van de solisten ontdekken. Hot heeft echter meermalen mijne aandacht getrokken, dat reeds bij het eerxte optreden sommige solisten door hot orkest zeer warm en anderen in het geheel niet worden geapplaudisseerd. Tor wille van de onpartijdigheid zou ik dit gaarne afgeschaft wenschen te zien. Nu krijgt het zwijgen de beteekenis: het spel of de zang is ons op de repetitie heel slecht be vallen. Zoodoende wordt aan het publiek reeds een gunstige of ongunstige opinie gesuggereerd. Ik wil hiermede niet het applaudisseeren van het orkest tegengaan, doch men doe dit na, niet vóór de voordrach*-. Dan heeft het publiek, zonder geirfluenceerd te zijn, zelf eene opinie kunnen vor men. Toont nu he| publiek een werkelijke schoone kunstuiting niet te weerdeeren, dan zal de bijval van kunstenaars, den solist ruimschoots schadeloos stel len. Kwam het nog eens zoover, dat eene ademlooze stilte den uitvoerders toonde, dat zij werkelijkindruk gemaakt hadden, dan zou het nog wel zoo goed zijn. Voorloopig echter, zoolang er geen meer aesthetisch middel is uitgevonden om bijval te betuigen, zal dit nog wel niet veranderen. VAN MlLLinEN. AANTEEKENINGEN SCHILDERKUNST. Voorloopig staan nog in een rommei-kamer op het Amsterdamsche Stads-Archief, de vijf schil derijen geborgen, die, uit do nalatenschap van Mevrouw Messchert van Vollenhoven?van Lennep, door de dochter der overledene, aan de stad ge schonken werden. Vooral om den Jacob van Ruisdael t een mooi van ordonnantie, tamelijk blond, en vrij zuivpr ge conserveerd duinlandschapje van groote sierlijkheid, vol ruimte, en niet zonder grandeur, en om het in sommige partijen zoozeer delicate vrouwtje van Metzu. is het wenschplijk dat men aan dit vijftal Oud-llollandsehe kabinetstukken, spoedig een behoorlijke plaats in het Museum wete te ruimen. De heer P. M. Beelaerts, dezer dagen te Dor drecht op hoogen leeftijd overleden, heeft zijne historische teekc-ningen die op Delft en Oordt betrekking hebhen, re-pectievelijk aan die ge meenten vermaakt. Maar aan Dordrecht legateerde bij tevens zijne collectie penningen, waartoe, naar ik in staat ben te melden, pen precieuze verza meling behoort, betrekking hebbende op den moord der de Witten, waaronder zeer kurieuze en waar schijnlijk unieke stuiken. Het past aan belang stellenden te hopen, dat de gemeente deze schen king op het stedelijk Museum zal dpponeeren. Maar het plaatsgebrek moet daar hinderlijk worden. In de Gfnzette de* Bettux-Arts worden door Emile Michel, den geleerden kunstgeschiedvorscher, die op het oogenblik meer dan iemand zich met het schrijven over onze oude schilderkunst bezig houdt, en die, maar met meer hulpmiddelen dan die met zooveel flair begaafde enthousiast, het werk van Thoréop breeder bazement schijnt te willen voortzetten. eenige artikelen over de i Cuyps begonnen. X~a perst hulde gebracht te heb ben aan de in Oud-Holland gepubliceerde docu ! mp.nteele mededpelingen betrrffendo de Cnyps, j vóór het verschijnen van welke studies, van die J merkwaardige schildersfamilie al te weinig be- j kend was geworden. is dit perste artikel alleen j gewijd aan Jacob Gerritz Cuyp, den voornamen portrettist, Aelherts vader, en aan Benjamin Ger- ! ritz Cuvp, Jacobs broeder, den vlotten zonder- j lingen Rombrandtiaan. i De studie over Aelbert Cnyp, den groofcn Cnyp, j mag met belangstelling worden tegemoet gezien, omdat de heer Michel, die van de Europpesche musea een kennis heeft-, welke aan die van Dr. Bode en Dr. Bredius nabij schijnt te komen, i zeker beter dan tot heden gedaan werd. Cuyp's ! zeer uiteenloopend werk zal kunnen klassificeeren. De onlangs verschenen studie in The Landxenjie fiml paxtarnl painters of Holland door Frank Cundall, is niet veel meer dan goede compilatie i van wat reeds geschreven was. En aan een kritiesch overzicht van Cuyps zoozeer vprsprtide productie hebben wij wo.l behoefte. Kr is er geen onder de groote oude Hollanders dien we zoo weinig kennen als hem. Buiten de fameuze galerij-Six vindt men in Holland geen enkel zijner Rp.rsfp-rangs werken. De beste, Cnypen zijn in Engelsche privaat collecties. Maar we hebben slechts nog eens na te slaan, wat de zoo compe tente Fromentin in dat klassieke, en in Holland veel te weinig geëerde boek over de Meesters van eertijds, van den grootpri Dordtschen schilder ge tuigd heeft, om te beseffen hoezeer, (door de schuld der roekelooze Dortenaren die in het begin dezer eeuw de Cnypen met scheepsladingen naar Kr*geland lieten gaan"), wij onwillekeurig in eerbied plegen te kort te schieten voor pen der beste landschapschildprs onzer groote school. De goede Dortenaars1'. zoo schrijft de auteur van het genoemde deel'jfi der Tliofirriphies of fireat artistst, hebben het pa^sfnd gevonden een stand beeld voor een week artiest a,ls Schoffer op te richten, maar de glorieuze kleur in de werken van hun grooten stadgenoot heeft van hunne zijde nooit publieke erkenning erlangd: on het is nog maar kort dat zij voor hnn museum oen schilderij, den meester waardig hebben aangekocht. Maar al kon de stad zich op niets anders beroemen, i dan nog zou hpf haar eer genopg mogen zijn. de geboorteplaats van zulk een artiest te wezen''. Uit de Pt>r//'f<>>iil!e hn.d ik gezien dat bij I'ufl'a nieuwe aquarellen van Voerman zijn. er, met grage belangstelling ging ik xe kijken. Vier er van vooral lijken mij zeer mooi. Ken pMkieso kleine aquarel van prachtige zui verheid: een teer en strak geziene nielkbocht. waar nabij een grooten boornrng, t\vee deftig koele witte koetjes, stil ondc'r volblank licht staan. met een heel. heel tijne lucht. Die kleine teekenins' is verder, sterker, kompleter da.n iets van do aquarellen die- hij onlangs in »\rti bad. Zwaarder deze. rochtlnnig ingedeeld in grootsche plans: van af een dijk gezien buiten Ilattom, over een stu'; vale diepliggende wei. die is afge zet door de strakke huiV'ririi van een soort hofje: een hooge. *?>>:'!><"-e. rijke partij van hoornen en buizen: en datrbovenheen de deftige liin van liet sterk-blanwgrp~p stn(>jr»t zich strekkend ondereen getemperde Meekgocden liioht. Ken motief voor een pakkende ets. En dan nog een dorkere, weer van bloemen. allerdeftigst. Ken vaasje met mooie Onstinilische kers in donkere omgeving. Kon sterke harmonie van bronzig okorgeel en wijnrood, rankend tusschen dofzwart en blauwgroen als van edelsteen. O, zeldzaam voornaam, die simpele teekening. Maar ook een porcelein-teere, waar onder een soezig blauwe lucht, droomend in de lauwe ochtendzon, het stadje met zijn fljnroode daken als een boeket van brooze bloemen doet, terwijl het drukker spel van in grillige omtrekken spe lende paarschgrijze schaduwen, vallend van opzjj van het bosch over den voorgrond, nog eft'ener, ijler maakt, de kozende kleuren van het feëerieke stadje, onder de licht wasemerde lucht. Maar van Jozef Israëls heeft Buffa nu ook eenige al bizonder belangrijke aquarellen. De Jood met een gerekt expressief gezicht, in zijn tallah gedoken, zittend te bidden uit een boek onder een raam, is al wat ouder. Maar nog niet geexpozeerd, dat ik weet, is een groote teekening van kinderen in zee, die enorm is. Op den rug geklauterd van een jongen die met opgestroopte broek door zee gaat, zit een kneuterig visscherskindje, zoo'n dreumes zooals Israëls die in hun onbegrijpelijke bewegingen zoo verbazend gevoelig te va! ten weet. Men moet zien hoe die knuistjes om den hals van den jongen zich vasthouden en hoe het bloote beentje van het kind zich klemt tegen den knaap zijn zij, als wou het zich zetten op zijn heup. En groot gedaan, die figuren met een schijnbaar rone.halant geilodder, en opgaand in de ruimte en iu den zilten adem van wijd blank licht! En de zee achter de kinderen is een zee, zoo ver, zoo groot, zoo ruischend van illusie, als ik geen zee weef op een schiHerij, terwijl toch het papier uitgeboend is en op de band gezien de wemelende tinten vuil en smoezelig lijken, die wonderlijke (inton die zich genottelijk oplossen in zoo'n gran dioze trilling, in de blonde feestende atmosfeer. Het portret van professor Moll door Israëls, waar ik hier onlangs van sprak, zal niet in de Amsterdamsche Aula komen. Daarentegen heeft men een konterfeitsel van den hooaleeraar in zijn toga, eu naar fotografie geschilderd door J. II. Xeuman, voor die eerwaardige collectie bestemd. Van Paul Verlaine weet ik vijf portretten. Ken wel aardig handig vignetje in de Poètes iKiindita, door Luquo. Een krijtscbetsje, waar hij staat te rocken voor een raam. in Men liöpitaitx. Een mooie lichtdruk in de Choix de Potfies, naar het geschilderde portret door Carrière, zeker wel het beste portret als begrip. (Kr is geloof ik nog een portret door Carrière van hem). Ken nogal naar profil portretje in zijn Roman ces stiws pnrolea. En een charge van Cohl in de Hommes d'aujnurdlini. En r n had er bij een dezer dagen uitpekomen Hollandscb hoek: dat over Parijs van dr Bijvanck, pen Irabbplfje naar Verlaines kop moeten komen, dat niet onaardig deze uitgegeven portretten van den poëet zou hebben komen kompleteeren. Het schijnt een schetsje te, zijn. in het cafégemaakt, door een teekpnaav dio er bijzat, terwijl dr. Bijvanrk met Verlaine. sprak. Hij zit. nu met vollen baard een bee'je achterover, met balfdiehtc oogen. en gaporHen mond, als in een roes, met een lijdende uitdrukking, akelig uitgeput. Hi-i tt:ekeniüg«tjo. waaronder ik de letters F. A. z?.;;. ik wpet niet wie het is. was rm niet bizonder mooi. maar zeer merkwaardig om de j uitdrukking. De reproductie was al gemaakt, i Maar, jammer genoeg, heeft de uitgever het. por tretje er op 't laatste oogenblik nog uitgelaten. V. RUDYARD KIPLIXG. Onder de tallooze Engelsche leveranciers van romanliteratuur, die de boekenmarkt van hunne voortbrengselen voorzien, komt er nu en dan een voor, die. reeds met zijn eerste wPrk een verbazingwekkenden opgang maakt. Couranten en tijd schriften wedijveren, rloor middel van advertenties en bookbftoordeelingen, in het uitbazuinen van ziin faam en in het ma,ken van reclame op eene wijze, die do vernuftigste zeep- of cacaofabrikanten doet versteld staan; hpt publiek verdringt zich in leesbibliotheken en boekwinkels^ om de vurig begeerde pp.nnovrucht machtig te worderi; de letterkundige piraten, hun kans schoon ziende, werpen zich op den wolkomen buit. ter vertaling of ter nadrnkking; ieder, die wat aan Engelscbe literatuur doet", steekt mee de loftrompet over ..den eorsfpn grooten schrijver (of zeldzamer, de eerste groote schrijfster1) na Dickens, Thaokeray of George Eliot" (want nog steeds geven deze drie namen den maatstaf aar, waarmee een schrijver gemeten wordt), en. gedurende zekerpn tijd. klinkt de naam van den ninuwen profeet jn 't land der letteren ons in de ooren, en bluft, ons vervolgen met de vervelende volhardendheid van een popn- j lair' Hpuntip. totdat"... ia. tot.).»f "eri andere stem i in 'f bellnttristisrhe koor een solo aanheft, en 't ! publiek tot luisteren dwingt. Ook in andere lan- i den doet ziel) dit vprsrl]ijn.so.l voor (getuige het ' jopg^tp lid dor Fransrlie ai'jvlpynie): dorh. \van~ iippf het zich vertoont in de E'i'r°'s''lie literatuur tr^kt het rn^er de Rruidrv'M. onvl^t dr'7p xirli rit'^<t tot PP;I crootPr publiek. Niet altiid i:' dove ver- ', '.von'li't'MiK'r op'.rau^ vers'-bnMVd nn;i i'ïe ^ov;/aril'; ! wHko, d<- reclame nps nN 'l'"' rprify wnrr- wil doori n:\MPenien evenmin als hol* ;;r^'.ifr> 'IrMer van de /pep v.*);"1 H sfep'ls te donK'rn ii; 3.in d<- '.''"/cnü!!: ; vonrtr1 ilHiike eigenschappen, M-nardonr vii uitrniiTit hnvo;i do zeep van .V. Oe oorzaken 7'jn. dricërloi: 1^. J1-1!) uitgever of wel eon ^Yndi^riHt van uitgevers, beeft e"n. tof po;r to" onbeïcond «chriiver ontdH'it', vions werk. lio" m'dib'bnatig ovprv- | gor?, eer i ge eigenschappen bezit1, dio. hot geschikt j makp'i OPI bet publiek te p.ifcVfn'', 'r,i'.- lief 0|i ' het iui-te oogenblik on 0:1 de Sni^to \v;j/e nan het puHic'ii wordt voorgediervl. Me!' behulp van VPO! "T'H wnv.'it ppn \vnl{loor'lricl)'e ..boon/' (onze taa! hoeft hiervoor geen r<pi'. al en t') op touw ge zet en iir>iu!i.; uitgevoerd, en --- meestal \vonlt ? (JA ^jinc;i!qf';> rnet den -.Towepschtr'! uitslag bo- i kvoTvl. Het publiek sluit met graagte wat bf-t | i']i zuil' POP '?irni'cerstan.nl'nre wij zo Hwdr a^ng?j.rvlo-- ? do uitievers strijken e°n n.irdigo wirst OP. ot; do x'hrü'.TT .. m o "t m au v zien hoe hij zich \ verder roi!f. Kan bij de. uitgevers in stpat stel len om po'j-rma's ;'>>lk een sla? te. slaaj', des to beter: rnivM' meestal moet hij xich vergenoegen j met de behaalde geldelyke winst en z\jn zeer kortstondige populariteit, want zoo dom is het publiek niet, ot het ziet vry spoedig in dat het bekocht is, en bedankt voor een tweede portie van de nmaal genoten lekkernij. Dezen vuurpijl-achtigen opgang maakte Vergus Hume m«t zijn Mystery uf a Han&om cab. 2e. Een schrijver, wiens werk, hoewel vrij van hinderlijke gebreken, toch niet kan bogen op groote letterkundige of andere verdiensten, die het van blijvende waarde doen zijn, weet eenon derwerp, dat totnogtoe niet of zeer weinig ge bruikt werd, op eene hoogst boeiende w\jze (e behandelen. Houdt die schrijver zich bij dat eene onderwerp, bij die eer.e manier, dan is het onver mijdelijk gevolg, dat hij, na langer of korter tyd, uitgpput raakt, dat hij het publiek gaat vervelen, en langzamerhand zijn roem ziet tanen, na hem nog eenigen tijd te hebben gehandhaafd in tydschriften, of met behulp van een letterkundigen compagron. Tot deze categorie behoort Rider Baggard, en het is te verwachten dat ook Anttcy de gelede ren van deze ci-devants zal versterken. Dat, helaas, ook George Moore, de eenige Engelsche Zolaïst. onder deze klasse moet gerangschikt worden, is niet zoozeer te wijten aan hem zelf of aan het publiek, als wel aan de krachtige en stelselma tige tegenwerking van uitgevers en houders van leesbibliotheken. Of wel, een verouderd thema wordt behandeld op zulk een wijze, dat het al den gians, al het bekorende van het nieuwe verkrijgt, ofschoon dit, indien het zijn eenige verdienste is, den auteur niet vrijwaart voor het kt der hierboven ge noemden. Mrs. Humphrey Ward zal steeds blij ven rusten op de lauweren, die Bobert Elsmere haar verschafte, Doch, naast de letterkundige producten, die hun verwonderlijk succes danken aan uitgeversmanoeuvres of aan de tijdelijke gunst van het publiek, bevat de nieuwe Engekche prozaliteratuur kunstwerken, dio, onaf hankelijk van reclame, spreken voor zich zelf, thwf/s of beauty } die, hoe wel misschien niet a joy for ever, nog met be wondering genoten zullen worden, lang nadat het speelgoed van het oogenblik in een hoek gewor pen zal zijn. De maatstaf Dickens- ThackerayEliot kan, welke uitkomst de meting moge op leveren, niets veranderen aan den gevestigden raam van Robert Louis Stevemon, en evenmin aan dien van Rudyard Kipling. Wie is Rudyard Kipling, de jonge schryver, wiens succes slechts kan vergeleken worden bij dat van Dickens, na de verschijning van Pickwick; de lieveling van het Engelschlezend publiek, niet slechts in Europa, maar ook in Amerika en in Indië; wiens naam (want de reclame zit riet stil) wij aantreffen in alle tijdschriften en bladen, die iets met literatuur te maken hebben? Wat van zijn persoon en zijne loopbaan tot heden bekend is, is in weinig woorden te vertellen ; Hij werd geboren te Bombay in 1865. Slechts een klein gedeelte van zijne jeugd bracht hij in Engeland door, en na zijne terugkomst in Indi nog nauwelijks de kinderschoenen ontwassen, leidde hij een leven vol afwisseling : nu eens als journalist, mede- redacteur van een dagblad, dan weer als oorlogscorrespondent of in een ardere hoedanigheid, een leger te velde vergezellend, deed hij, geholpen door zijn verwonderlijk geheu gen, eene kennis op van Indiëen het Indische leven, als slechts zelden wordt aangetroffen bij een oudgast en zeker bij niemand anders van zijn. leeftijd. Het eerste werk van zijne hand, dat ver scheen gedurende zijn verblijf in Ir.dië, was, in 1886, een bundel gedichten, getiteld Departmental Ditties." In 1888 werd te Calcutta uitge geven Plain Tales from the Hills", eene verza meling van korte schetsen en vertellingen. In hetzelfde jaar verschenen in eene Indian Railway Library", uitgegeven te Allahabad, zes deeltjes, zijne andere verhalen bevattend, van welke de beste zijn: Soldiers Three'' en In Black and White". In 188!) kwam hij naar Engeland en kon, ir.et liyron, zeggen: I found myself famous.7' Zijne vertellingen hadden bij zijne Ie 'ers ean verlangen naar meer doen ontstaan, dat weldra bevredigd werd. In 1890 zag het licht The Record of Badalia Herodsfbot77 (een Kerstnummer) en een ro man, The Light that failed", in welke hij zijn geliefkoosd arbeidsveld voor eene wijl verliet, om stof te vinden in die, voor den novellist, niet minder rijke mijn, Londen. Dat zijn werk het publiek nog steeds even welkom is. wordt bewe zen door het feit dat vau zijn laatstverschenen bundel, Life's Handicap'', twee groote oplsgen werden, uitverkocht in minder dan drie weken. Elke maand brengen mn(i<izinen ons nieuwe voortbrengselen van zijn vertellerstalent, en voor eerst ziet het er rog niet naar uit, dat hij spoe dig zal afdalen van het hooge voetstuk, waarop de schatting van het publiek hem geplaatst heeft. Of' dit eenmaal zal gebeuren, of ook hij, gelijk zoovo'en van zijn voorgangers en tijdgonooter, zal stranden op do klip eentot.igheid", zal van hemzelf afhangen. Terecht zegt Edmund Gosse dat er een .sluitingstijd behoorde te zijn voor schrijvers, zoowel als voor de jacht " Op deze wij'.c voortgaande zal Kipling weldra den tijd ;;icn aanbreken waarop zijne vruchtbaarheid een einde neemt, en bij zijn toevlucht zal 'nomen tot hulpmiddelen, dio onmiskenbaar de verzwakking van eens schrijvers kracht aantoonen. ' Zuster Clara door J. P RJCWNVAAX. Uitgave van J. II. & G. van Heteren, Amsterdam. Ken grijze regenda» in den herfst; kale boom takken die druipen, goten die zeurig tikkend lekken, voorbijgangers die ovrrloopen van mistroostigheid en alleen ean zich zelf denken. Hier en daar, waar ccn geveldak of i-pitse kerk toren uit de vochtige grauwheid opduikt, raadt men een aardig kiji-jn, een pittig stadsgeziebtje, maar de schuine regcnstra'ei! laton alles slechts lieer.schcmeren door haar grijzigen sluier. Havcloozc bedelaars gaan langs ons, kinderen met hongerige gezichten. vrouwen met druipende klceren. en sijpelende schoenen; armoedige, vieze figuren, l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl