Historisch Archief 1877-1940
No. 761
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
avond Buttinger en zoon, een uiterst zwakke
Duitsche klucht, die eerst tegen het midden van
het voorlaatste bedrijf de belangstelling van het
publiek eenigszins begon gaande te maken.
H. J. M.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Door de doornen naar de sterren, luidt een
bekend wapendevies. Wanneer ik echter het ar
tistieke en muzikale gehalte van de voordracht
van sommige sterren" in aanmerking neem, zou
ik de spreuk knnnen omkeeren en zeggen: vele
sterren" voeren ons naar de doornen.
Reeds weken geleden was de komst van Mlle.
Mkita (de prima donna van de Petersburger Opera)
aangekondigd. Op de matinee van 2en Kerstdag
waren alle stoelen van het Concertgebouw belegd
met een portret van de zangeres, waaronder de
woorden: Souvenir de Mlle. Nikita, naar haar
eigenhandig schrift waren gesteendrukt. Op dit
portret leunt de diva op coquette wijze met haar
guitig gezichtje tegen de omhoog staande handen.
Er was dus niets verzuimd om de belangstel
ling gaande te maken. De zaal van het Con
certgebouw bleek dan ook te klein om alle be
langstellenden te bevatten, terwijl het auditorium
al de nummers van de zangeres luide toejuichte,
hetgeen h.aar tot even zoo vele toegiftjes noopte.
Wanneer ik zulke schitterende voorbereidende
maatregelen zie maken voor het optreden van
eene alhier nog onbekende artiste. krijgt mijn
vertrouwen reeds een gevoeligen schok. Het heeft
dan ook den schijn alsof de debutante zonder
die hulp niet vermag geheel te slagen.
Doch thans genoeg over de aankondiging.
Vraagt men mij of ik de verrukking van een
groot gedeelte van het publiek gedeeld heb, dan
zeg ik: Ja en Neen !
Genoten heb ik van het heerlijke stemgeluid,
dat zelfs in het hooge register zeer vol van klank
is, terwijl ik volle recht laat wedervaren aan de
sterk ontwikkelde techniek van deze zangeres.
Hiermede houdt echter taijne bewondering
op. In de nummers die ik hoorde: Aria uit
Ernani en Cavatine uit Le Cid van Massenet
miste ik het echt-muzikale, terwijl de zuiverheid
lang niet boven bedenking verheven was, (o. a. was
een lange triller royaal naast den toon en werd de
Cavatine bijna voortdurend te laag gezongen)
bovendien hinderde het vibrato in het lage
re,gister.
Ik geloof dat Mlle Nikita in de opera een
beteren indruk zal maken. Komt het spel haren
zang te hulp (uit haar optreden en hare wijze
van zich te bewegen kon men wel vermoeden dat
zij eene zeer geroutineerde tooneelspeelster zal
z;jn) zullen de leemten minder in het oog vallen
dan in de concert-zaal, waar het hoofdzakelijk op
de artistieke kern aankomt. Het virtuozendom,
dat wil zeggen: het virtuozendom dat de techniek
als hoofddoel en niet als middel vooropstelt, is
niet meer zoo recht van onzen tijd, dit heeft ook
het optreden van onzen gevierden landgenoot
Hollman bewezen.
Ook hij bezit groote brillante eigenschappen.nim
mer falende techniek, fluweelen toon. verfijnde
pianissimo's, dat alles noopt tot bewondering.
Zijn spel ademt echter te veel het parfum van
de Parijsche groote wereld. In gedachte zag ik
mij weer op een van die muzikale (?) soirees
verplaatst waar men alle confrasteerende
offrappante effecten met een langgerekt: Ah! Charmant l
Epatant! begroet en waar men. ter wille vaneen
niet erg muzikaal doch invloedrijk publiek, zich
tot effectbejag laat verleiden.
Het is echter zeer goed mogelijk, dat, indien
de heer Hollman in plaats van zijne compositie
een ander concert, meer diepte van gedachte en
inhoud ademend, bad voorgedragen, zijne muzi
kale eigenschappen in een ander licht zouden zijn
verschenen.
Ik heb het spel en den zang van deze beide
virtuozen te gelijk besproken, omdat het vooral
tegen die richting is, dat ik bezwaar heb.
Ik stap dus van dit gedeelte af en bespreek
nog in het kort het spel van den heer Henri Tibbe,
dien ik op het concert van Mej. Nikita het 4e
concert in Cmineur van Saint-Saens hoorde voor
dragen.
Offeren de bovengenoemde vertuozen te sterk
aan het effect, de heer Tibbe doet dit mijns
inziens te weinig.
Daardoor doen zich zijne zeer degelijke eigen
schappen in een te kleurloos licht voor.
Zijne goed geschoolde sterk ontwikkelde techniek,
zijn goede rhythmiek en sobere wijze van spelen
verdienen toch groote waardeering; jammer was
het daarom dat er zoo weinig warmte van zijn
spel uitstraalde. Ik kreeg den indruk van eene
anatomische les, waarbij de geestelijke eigen
schappen van de compositie op den achtergrond
traden.
Zoo had hij in het krachtige C-dur motief in de
Finale heel wat meer kunnen geven, ook klonk
mij het eerste thema te naïef.
Zooals ik zeide: ik stel de goerle eigenschap
pen van den Heer Tibbe zeer hoog, doch hoop
hem bij een volgend optreden den geest van do
compositie die hij vertolkt wat meer op den voor
grond te zien stellen.
De begeleiding van dit concert door het orkest
was voortreffelijk.
In dit opzicht geeft het steeds iets buitenge
woon.).
Ook do orkestnummers die ik hoorde: ouver
ture M!i/non en Vorspiel Lohr.nr)rin, werden
(vooral het laatste) zeer schoon vertolkt.
Tsn slofte nog eene opmerking :
Het is niet meer dan natuurlijk, dat ook de
leden van het orkest wanneer zij verrukt zijn
over het gehoorde, met het applaus van het publiek
instemmen. Een hulde van die zijde wordt, dan
ook door den solist steeds zeer gewaardeerd, omdat j
de goode kunstenaars in het orkest op de
repetitien spoedig de goede en zwakke zijdon van de
solisten ontdekken.
Hot heeft echter meermalen mijne aandacht
getrokken, dat reeds bij het eerxte optreden
sommige solisten door hot orkest zeer warm en
anderen in het geheel niet worden geapplaudisseerd.
Tor wille van de onpartijdigheid zou ik dit
gaarne afgeschaft wenschen te zien.
Nu krijgt het zwijgen de beteekenis: het spel
of de zang is ons op de repetitie heel slecht be
vallen. Zoodoende wordt aan het publiek reeds
een gunstige of ongunstige opinie gesuggereerd.
Ik wil hiermede niet het applaudisseeren van het
orkest tegengaan, doch men doe dit na, niet vóór
de voordrach*-. Dan heeft het publiek, zonder
geirfluenceerd te zijn, zelf eene opinie kunnen vor
men. Toont nu he| publiek een werkelijke schoone
kunstuiting niet te weerdeeren, dan zal de bijval van
kunstenaars, den solist ruimschoots schadeloos stel
len. Kwam het nog eens zoover, dat eene
ademlooze stilte den uitvoerders toonde, dat zij
werkelijkindruk gemaakt hadden, dan zou het nog wel zoo
goed zijn. Voorloopig echter, zoolang er geen
meer aesthetisch middel is uitgevonden om bijval
te betuigen, zal dit nog wel niet veranderen.
VAN MlLLinEN.
AANTEEKENINGEN SCHILDERKUNST.
Voorloopig staan nog in een rommei-kamer op
het Amsterdamsche Stads-Archief, de vijf schil
derijen geborgen, die, uit do nalatenschap van
Mevrouw Messchert van Vollenhoven?van Lennep,
door de dochter der overledene, aan de stad ge
schonken werden.
Vooral om den Jacob van Ruisdael t een mooi
van ordonnantie, tamelijk blond, en vrij zuivpr ge
conserveerd duinlandschapje van groote sierlijkheid,
vol ruimte, en niet zonder grandeur, en om
het in sommige partijen zoozeer delicate vrouwtje
van Metzu. is het wenschplijk dat men aan dit
vijftal Oud-llollandsehe kabinetstukken, spoedig
een behoorlijke plaats in het Museum wete te
ruimen.
De heer P. M. Beelaerts, dezer dagen te Dor
drecht op hoogen leeftijd overleden, heeft zijne
historische teekc-ningen die op Delft en Oordt
betrekking hebhen, re-pectievelijk aan die ge
meenten vermaakt. Maar aan Dordrecht legateerde
bij tevens zijne collectie penningen, waartoe, naar
ik in staat ben te melden, pen precieuze verza
meling behoort, betrekking hebbende op den moord
der de Witten, waaronder zeer kurieuze en waar
schijnlijk unieke stuiken. Het past aan belang
stellenden te hopen, dat de gemeente deze schen
king op het stedelijk Museum zal dpponeeren.
Maar het plaatsgebrek moet daar hinderlijk worden.
In de Gfnzette de* Bettux-Arts worden door
Emile Michel, den geleerden kunstgeschiedvorscher,
die op het oogenblik meer dan iemand zich met
het schrijven over onze oude schilderkunst bezig
houdt, en die, maar met meer hulpmiddelen dan
die met zooveel flair begaafde enthousiast, het
werk van Thoréop breeder bazement schijnt te
willen voortzetten. eenige artikelen over de i
Cuyps begonnen. X~a perst hulde gebracht te heb
ben aan de in Oud-Holland gepubliceerde docu !
mp.nteele mededpelingen betrrffendo de Cnyps, j
vóór het verschijnen van welke studies, van die J
merkwaardige schildersfamilie al te weinig be- j
kend was geworden. is dit perste artikel alleen j
gewijd aan Jacob Gerritz Cuyp, den voornamen
portrettist, Aelherts vader, en aan Benjamin Ger- !
ritz Cuvp, Jacobs broeder, den vlotten zonder- j
lingen Rombrandtiaan. i
De studie over Aelbert Cnyp, den groofcn Cnyp, j
mag met belangstelling worden tegemoet gezien,
omdat de heer Michel, die van de Europpesche
musea een kennis heeft-, welke aan die van
Dr. Bode en Dr. Bredius nabij schijnt te komen, i
zeker beter dan tot heden gedaan werd. Cuyp's !
zeer uiteenloopend werk zal kunnen klassificeeren.
De onlangs verschenen studie in The Landxenjie
fiml paxtarnl painters of Holland door Frank
Cundall, is niet veel meer dan goede compilatie i
van wat reeds geschreven was. En aan een
kritiesch overzicht van Cuyps zoozeer vprsprtide
productie hebben wij wo.l behoefte. Kr is er
geen onder de groote oude Hollanders dien we zoo
weinig kennen als hem. Buiten de fameuze
galerij-Six vindt men in Holland geen enkel zijner
Rp.rsfp-rangs werken. De beste, Cnypen zijn in
Engelsche privaat collecties. Maar we hebben
slechts nog eens na te slaan, wat de zoo compe
tente Fromentin in dat klassieke, en in Holland
veel te weinig geëerde boek over de Meesters van
eertijds, van den grootpri Dordtschen schilder ge
tuigd heeft, om te beseffen hoezeer, (door de schuld
der roekelooze Dortenaren die in het begin dezer
eeuw de Cnypen met scheepsladingen naar
Kr*geland lieten gaan"), wij onwillekeurig in eerbied
plegen te kort te schieten voor pen der beste
landschapschildprs onzer groote school.
De goede Dortenaars1'. zoo schrijft de auteur
van het genoemde deel'jfi der Tliofirriphies of fireat
artistst, hebben het pa^sfnd gevonden een stand
beeld voor een week artiest a,ls Schoffer op te
richten, maar de glorieuze kleur in de werken
van hun grooten stadgenoot heeft van hunne zijde
nooit publieke erkenning erlangd: on het is nog
maar kort dat zij voor hnn museum oen schilderij,
den meester waardig hebben aangekocht. Maar
al kon de stad zich op niets anders beroemen, i
dan nog zou hpf haar eer genopg mogen zijn. de
geboorteplaats van zulk een artiest te wezen''.
Uit de Pt>r//'f<>>iil!e hn.d ik gezien dat bij I'ufl'a
nieuwe aquarellen van Voerman zijn. er, met grage
belangstelling ging ik xe kijken. Vier er van
vooral lijken mij zeer mooi.
Ken pMkieso kleine aquarel van prachtige zui
verheid: een teer en strak geziene nielkbocht.
waar nabij een grooten boornrng, t\vee deftig
koele witte koetjes, stil ondc'r volblank licht staan.
met een heel. heel tijne lucht. Die kleine
teekenins' is verder, sterker, kompleter da.n iets van
do aquarellen die- hij onlangs in »\rti bad.
Zwaarder deze. rochtlnnig ingedeeld in
grootsche plans: van af een dijk gezien buiten Ilattom,
over een stu'; vale diepliggende wei. die is afge
zet door de strakke huiV'ririi van een soort hofje:
een hooge. *?>>:'!><"-e. rijke partij van hoornen en
buizen: en datrbovenheen de deftige liin van liet
sterk-blanwgrp~p stn(>jr»t zich strekkend ondereen
getemperde Meekgocden liioht. Ken motief voor
een pakkende ets.
En dan nog een dorkere, weer van bloemen.
allerdeftigst. Ken vaasje met mooie Onstinilische
kers in donkere omgeving. Kon sterke harmonie
van bronzig okorgeel en wijnrood, rankend
tusschen dofzwart en blauwgroen als van edelsteen.
O, zeldzaam voornaam, die simpele teekening.
Maar ook een porcelein-teere, waar onder
een soezig blauwe lucht, droomend in de lauwe
ochtendzon, het stadje met zijn fljnroode daken
als een boeket van brooze bloemen doet, terwijl
het drukker spel van in grillige omtrekken spe
lende paarschgrijze schaduwen, vallend van opzjj
van het bosch over den voorgrond, nog eft'ener,
ijler maakt, de kozende kleuren van het feëerieke
stadje, onder de licht wasemerde lucht.
Maar van Jozef Israëls heeft Buffa nu ook eenige
al bizonder belangrijke aquarellen. De Jood met een
gerekt expressief gezicht, in zijn tallah gedoken,
zittend te bidden uit een boek onder een raam,
is al wat ouder. Maar nog niet geexpozeerd, dat
ik weet, is een groote teekening van kinderen
in zee, die enorm is. Op den rug geklauterd van
een jongen die met opgestroopte broek door zee
gaat, zit een kneuterig visscherskindje, zoo'n
dreumes zooals Israëls die in hun onbegrijpelijke
bewegingen zoo verbazend gevoelig te va! ten weet.
Men moet zien hoe die knuistjes om den hals
van den jongen zich vasthouden en hoe het bloote
beentje van het kind zich klemt tegen den knaap
zijn zij, als wou het zich zetten op zijn heup.
En groot gedaan, die figuren met een schijnbaar
rone.halant geilodder, en opgaand in de ruimte
en iu den zilten adem van wijd blank licht! En
de zee achter de kinderen is een zee, zoo ver,
zoo groot, zoo ruischend van illusie, als ik geen
zee weef op een schiHerij, terwijl toch het papier
uitgeboend is en op de band gezien de wemelende
tinten vuil en smoezelig lijken, die wonderlijke
(inton die zich genottelijk oplossen in zoo'n gran
dioze trilling, in de blonde feestende atmosfeer.
Het portret van professor Moll door Israëls,
waar ik hier onlangs van sprak, zal niet in de
Amsterdamsche Aula komen. Daarentegen heeft
men een konterfeitsel van den hooaleeraar in zijn
toga, eu naar fotografie geschilderd door J. II.
Xeuman, voor die eerwaardige collectie bestemd.
Van Paul Verlaine weet ik vijf portretten.
Ken wel aardig handig vignetje in de Poètes
iKiindita, door Luquo.
Een krijtscbetsje, waar hij staat te rocken voor
een raam. in Men liöpitaitx.
Een mooie lichtdruk in de Choix de Potfies,
naar het geschilderde portret door Carrière,
zeker wel het beste portret als begrip. (Kr is
geloof ik nog een portret door Carrière van hem).
Ken nogal naar profil portretje in zijn Roman
ces stiws pnrolea.
En een charge van Cohl in de Hommes
d'aujnurdlini.
En r n had er bij een dezer dagen uitpekomen
Hollandscb hoek: dat over Parijs van dr Bijvanck,
pen Irabbplfje naar Verlaines kop moeten komen,
dat niet onaardig deze uitgegeven portretten van
den poëet zou hebben komen kompleteeren. Het
schijnt een schetsje te, zijn. in het cafégemaakt,
door een teekpnaav dio er bijzat, terwijl dr.
Bijvanrk met Verlaine. sprak. Hij zit. nu met
vollen baard een bee'je achterover, met
balfdiehtc oogen. en gaporHen mond, als in een roes,
met een lijdende uitdrukking, akelig uitgeput.
Hi-i tt:ekeniüg«tjo. waaronder ik de letters F. A.
z?.;;. ik wpet niet wie het is. was rm niet
bizonder mooi. maar zeer merkwaardig om de j
uitdrukking. De reproductie was al gemaakt, i
Maar, jammer genoeg, heeft de uitgever het. por
tretje er op 't laatste oogenblik nog uitgelaten.
V.
RUDYARD KIPLIXG.
Onder de tallooze Engelsche leveranciers van
romanliteratuur, die de boekenmarkt van hunne
voortbrengselen voorzien, komt er nu en dan een
voor, die. reeds met zijn eerste wPrk een
verbazingwekkenden opgang maakt. Couranten en tijd
schriften wedijveren, rloor middel van advertenties
en bookbftoordeelingen, in het uitbazuinen van
ziin faam en in het ma,ken van reclame op eene
wijze, die do vernuftigste zeep- of
cacaofabrikanten doet versteld staan; hpt publiek verdringt
zich in leesbibliotheken en boekwinkels^ om de
vurig begeerde pp.nnovrucht machtig te worderi;
de letterkundige piraten, hun kans schoon ziende,
werpen zich op den wolkomen buit. ter vertaling
of ter nadrnkking; ieder, die wat aan Engelscbe
literatuur doet", steekt mee de loftrompet over
..den eorsfpn grooten schrijver (of zeldzamer, de
eerste groote schrijfster1) na Dickens, Thaokeray
of George Eliot" (want nog steeds geven deze drie
namen den maatstaf aar, waarmee een schrijver
gemeten wordt), en. gedurende zekerpn tijd. klinkt
de naam van den ninuwen profeet jn 't land der
letteren ons in de ooren, en bluft, ons vervolgen
met de vervelende volhardendheid van een popn- j
lair' Hpuntip. totdat"... ia. tot.).»f "eri andere stem i
in 'f bellnttristisrhe koor een solo aanheft, en 't !
publiek tot luisteren dwingt. Ook in andere lan- i
den doet ziel) dit vprsrl]ijn.so.l voor (getuige het '
jopg^tp lid dor Fransrlie ai'jvlpynie): dorh. \van~
iippf het zich vertoont in de E'i'r°'s''lie literatuur
tr^kt het rn^er de Rruidrv'M. onvl^t dr'7p xirli rit'^<t
tot PP;I crootPr publiek. Niet altiid i:' dove ver- ',
'.von'li't'MiK'r op'.rau^ vers'-bnMVd nn;i i'ïe ^ov;/aril'; !
wHko, d<- reclame nps nN 'l'"' rprify wnrr- wil doori
n:\MPenien evenmin als hol* ;;r^'.ifr> 'IrMer van de
/pep v.*);"1 H sfep'ls te donK'rn ii; 3.in d<- '.''"/cnü!!: ;
vonrtr1 ilHiike eigenschappen, M-nardonr vii
uitrniiTit hnvo;i do zeep van .V. Oe oorzaken 7'jn.
dricërloi:
1^. J1-1!) uitgever of wel eon ^Yndi^riHt van
uitgevers, beeft e"n. tof po;r to" onbeïcond
«chriiver ontdH'it', vions werk. lio" m'dib'bnatig ovprv- |
gor?, eer i ge eigenschappen bezit1, dio. hot geschikt j
makp'i OPI bet publiek te p.ifcVfn'', 'r,i'.- lief 0|i '
het iui-te oogenblik on 0:1 de Sni^to \v;j/e nan
het puHic'ii wordt voorgediervl. Me!' behulp van
VPO! "T'H wnv.'it ppn \vnl{loor'lricl)'e ..boon/' (onze
taa! hoeft hiervoor geen r<pi'. al en t') op touw ge
zet en iir>iu!i.; uitgevoerd, en --- meestal \vonlt ?
(JA ^jinc;i!qf';> rnet den -.Towepschtr'! uitslag bo- i
kvoTvl. Het publiek sluit met graagte wat bf-t |
i']i zuil' POP '?irni'cerstan.nl'nre wij zo Hwdr
a^ng?j.rvlo-- ? do uitievers strijken e°n n.irdigo wirst
OP. ot; do x'hrü'.TT .. m o "t m au v zien hoe hij zich \
verder roi!f. Kan bij de. uitgevers in stpat stel
len om po'j-rma's ;'>>lk een sla? te. slaaj', des to
beter: rnivM' meestal moet hij xich vergenoegen j
met de behaalde geldelyke winst en z\jn zeer
kortstondige populariteit, want zoo dom is het
publiek niet, ot het ziet vry spoedig in dat het
bekocht is, en bedankt voor een tweede portie
van de nmaal genoten lekkernij. Dezen
vuurpijl-achtigen opgang maakte Vergus Hume m«t
zijn Mystery uf a Han&om cab.
2e. Een schrijver, wiens werk, hoewel vrij van
hinderlijke gebreken, toch niet kan bogen op
groote letterkundige of andere verdiensten, die
het van blijvende waarde doen zijn, weet eenon
derwerp, dat totnogtoe niet of zeer weinig ge
bruikt werd, op eene hoogst boeiende w\jze (e
behandelen. Houdt die schrijver zich bij dat eene
onderwerp, bij die eer.e manier, dan is het onver
mijdelijk gevolg, dat hij, na langer of korter tyd,
uitgpput raakt, dat hij het publiek gaat vervelen,
en langzamerhand zijn roem ziet tanen, na hem
nog eenigen tijd te hebben gehandhaafd in
tydschriften, of met behulp van een letterkundigen
compagron.
Tot deze categorie behoort Rider Baggard, en
het is te verwachten dat ook Anttcy de gelede
ren van deze ci-devants zal versterken. Dat, helaas,
ook George Moore, de eenige Engelsche Zolaïst.
onder deze klasse moet gerangschikt worden, is
niet zoozeer te wijten aan hem zelf of aan het
publiek, als wel aan de krachtige en stelselma
tige tegenwerking van uitgevers en houders van
leesbibliotheken.
Of wel, een verouderd thema wordt behandeld
op zulk een wijze, dat het al den gians, al het
bekorende van het nieuwe verkrijgt, ofschoon dit,
indien het zijn eenige verdienste is, den auteur
niet vrijwaart voor het kt der hierboven ge
noemden. Mrs. Humphrey Ward zal steeds blij
ven rusten op de lauweren, die Bobert Elsmere
haar verschafte,
Doch, naast de letterkundige producten, die
hun verwonderlijk succes danken aan
uitgeversmanoeuvres of aan de tijdelijke gunst van het
publiek, bevat de nieuwe Engekche
prozaliteratuur kunstwerken, dio, onaf hankelijk van reclame,
spreken voor zich zelf, thwf/s of beauty } die, hoe
wel misschien niet a joy for ever, nog met be
wondering genoten zullen worden, lang nadat het
speelgoed van het oogenblik in een hoek gewor
pen zal zijn. De maatstaf Dickens-
ThackerayEliot kan, welke uitkomst de meting moge op
leveren, niets veranderen aan den gevestigden
raam van Robert Louis Stevemon, en evenmin
aan dien van Rudyard Kipling.
Wie is Rudyard Kipling, de jonge schryver,
wiens succes slechts kan vergeleken worden bij
dat van Dickens, na de verschijning van Pickwick;
de lieveling van het Engelschlezend publiek, niet
slechts in Europa, maar ook in Amerika en in
Indië; wiens naam (want de reclame zit riet stil)
wij aantreffen in alle tijdschriften en bladen, die
iets met literatuur te maken hebben? Wat van
zijn persoon en zijne loopbaan tot heden bekend
is, is in weinig woorden te vertellen ;
Hij werd geboren te Bombay in 1865. Slechts
een klein gedeelte van zijne jeugd bracht hij in
Engeland door, en na zijne terugkomst in Indi
nog nauwelijks de kinderschoenen ontwassen,
leidde hij een leven vol afwisseling : nu eens als
journalist, mede- redacteur van een dagblad, dan
weer als oorlogscorrespondent of in een ardere
hoedanigheid, een leger te velde vergezellend,
deed hij, geholpen door zijn verwonderlijk geheu
gen, eene kennis op van Indiëen het Indische
leven, als slechts zelden wordt aangetroffen bij
een oudgast en zeker bij niemand anders van zijn.
leeftijd. Het eerste werk van zijne hand, dat ver
scheen gedurende zijn verblijf in Ir.dië, was, in
1886, een bundel gedichten, getiteld
Departmental Ditties." In 1888 werd te Calcutta uitge
geven Plain Tales from the Hills", eene verza
meling van korte schetsen en vertellingen. In
hetzelfde jaar verschenen in eene Indian Railway
Library", uitgegeven te Allahabad, zes deeltjes,
zijne andere verhalen bevattend, van welke de
beste zijn: Soldiers Three'' en In Black and
White".
In 188!) kwam hij naar Engeland en kon, ir.et
liyron, zeggen: I found myself famous.7' Zijne
vertellingen hadden bij zijne Ie 'ers ean verlangen
naar meer doen ontstaan, dat weldra bevredigd
werd. In 1890 zag het licht The Record of
Badalia Herodsfbot77 (een Kerstnummer) en een ro
man, The Light that failed", in welke hij zijn
geliefkoosd arbeidsveld voor eene wijl verliet, om
stof te vinden in die, voor den novellist, niet
minder rijke mijn, Londen. Dat zijn werk het
publiek nog steeds even welkom is. wordt bewe
zen door het feit dat vau zijn laatstverschenen
bundel, Life's Handicap'', twee groote oplsgen
werden, uitverkocht in minder dan drie weken.
Elke maand brengen mn(i<izinen ons nieuwe
voortbrengselen van zijn vertellerstalent, en voor
eerst ziet het er rog niet naar uit, dat hij spoe
dig zal afdalen van het hooge voetstuk, waarop
de schatting van het publiek hem geplaatst heeft.
Of' dit eenmaal zal gebeuren, of ook hij, gelijk
zoovo'en van zijn voorgangers en tijdgonooter,
zal stranden op do klip eentot.igheid", zal van
hemzelf afhangen. Terecht zegt Edmund Gosse
dat er een .sluitingstijd behoorde te zijn voor
schrijvers, zoowel als voor de jacht " Op deze
wij'.c voortgaande zal Kipling weldra den tijd
;;icn aanbreken waarop zijne vruchtbaarheid een
einde neemt, en bij zijn toevlucht zal 'nomen tot
hulpmiddelen, dio onmiskenbaar de verzwakking
van eens schrijvers kracht aantoonen.
'
Zuster Clara door J. P RJCWNVAAX.
Uitgave van J. II. & G. van
Heteren, Amsterdam.
Ken grijze regenda» in den herfst; kale boom
takken die druipen, goten die zeurig tikkend
lekken, voorbijgangers die ovrrloopen van
mistroostigheid en alleen ean zich zelf denken.
Hier en daar, waar ccn geveldak of i-pitse kerk
toren uit de vochtige grauwheid opduikt, raadt
men een aardig kiji-jn, een pittig stadsgeziebtje,
maar de schuine regcnstra'ei! laton alles slechts
lieer.schcmeren door haar grijzigen sluier.
Havcloozc bedelaars gaan langs ons, kinderen met
hongerige gezichten. vrouwen met druipende klceren.
en sijpelende schoenen; armoedige, vieze figuren,
l