De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 24 januari pagina 6

24 januari 1892 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 761 breken heeft hu overgenomen. Zoo was de kat, die hier op eens voorden dag . kwam, vooreerst het toonbeeld van een schooier. H\j was mager als zijn baas; zijn, hier en daar uitgevallen, pels hing om zyn gebeente als een Stuk goed dat te droogen hangt over latjes HU had veel te lyden van den baas, van de vrouw en van de kinderen. Zijn staart vooral droeg daar de duidelijke kenteekenen van. Die zag er droevig berooid uit. Van regelmatigheid in de begroeiing was geen sprake meer. Hier en daar zaten, als miniatuur-kokardes, kleine pluimpjes stijve haartjes bjj elkaar, alsof zij er op geprikt stonden. Ons katje was ook niet zindelijk, verre van daar. Ook had hij no* maar n halven snor en zag er in alle opzichten hoogst vervallen uit. ? Maar zooals de wijze en zooals de straat jongen was bij van een bewonderenswaardig gelijkmatig humeur, of liever als hij met rust ge laten werd, was hij altijd opgeruimd, en als hij even boos was geweest, werd hij terstond weer vrooljjk en tevreden. HU was buitendien gluiperig, listig, diefachtig en brutaal, zoo als zijn huisgenooten. De kop in de hoogte voor aan den dunnen hals, de kale ooren gespitst, de slimme oogen wj)d open n starend naar het punt waar hij een buit had geroken, de staart als een zinnebeeld van moed in de hoogte gestrekt, sloop hn on hoorbaar, behoedzaam toe, op zijn goore pootjes. Een oogenblik later zat z\jn hals en kop snuf felend weggedoken in den eak. Maar toen zag de baas 'em, en stil zyn eene been van de bank af wendend, bracht bij zijn voet onder de kat, en gooide hem zoo de hoogte in dat hij bij de deur te lande kwam. De kat had een salto mortale gemaakt, maar was natuurlek op zijn pooten terecht gekomen. Een oogenblik had hij noodig om van den schrik te bekomen, en bleef hij. als in elkander gedoken, op in-een-getrokken pooten staan om het onmid dellijk op een loopen te zetten, indien dat noodig mocht blijken. Daarna schudde hij zijn kop heen en weer om de onaangename gebeurtenis van zich af te schudden en vervolgde toen sluipend sïjn weg alsof er niets geschied ware, den blik gevestigd op een vogeltje; dat zaadjes op den weg zat te pikken. Intusschen had de vrouw op de waggelende tafel, die nooit geschilderd was geweest, maar in het gebruik gry's en zwart was geworden, een grooten gekramden schotel geplaatst, waarin zy den pot, die te vuur hing, had leeg geschud. Het eten bestond uit een moes van aardappelen en fijn gestoofde buitenste koolbladen, met een heel klein stukje Amerikaansch spek gestoofd. De man, de vrouw en de zeven kinderen namen plaats aan de tafel, op de banken en op een paar rieten krukjes en een stoel, die beter dagen had gekend. Er gaan veel makke kinderen op n bankje en met etenstijd waren de kinderen steeds onder een hoedje te vangen, doodelijk bang dat zy tot straf een halven dag vasten zouden oploopen. leder had zijn stalen vork en allen pikten ze uit dezelfde schaal, die in 't midden stond. Al spoedig was de bodem overal duidelijk te zien, en het duurde niet lang of de schotel was zoo schoon leeggegeten, met behulp van duimen en wijsvin gers, dat zelfs de poes geen zweem van een hapje meer gevonden zou hebben. Die nu dorst had, mocht in een houten napje of in zijn handen aan den emmer wat gaan drin ken VOOR DAMES. Historische kapsels. Orchideeën. Goudleer behangsel. De vrouw in Amerika. Arme vogels. In een vorig nummer bespraken wij van het belangrijk werk ovw het vrouwenkapsel, van Mad. de Vïllermont, de hoofdstukken, aan de kapsels der oudheid gewyd. Naarmate de geschiedenis met meer zorg wordt geschreven, in de Midden eeuwen, en de missalen met zorgvuldiger bewerkte miniaturen voorzien, vindt men ook meer bijzon derheden over dit belangrijk deel van het toilet. Vooreerst kwamen er telkens nieuwe stoffen in handel. Al spoedig heeft men naast het goud- en zilverlaken de verschillende bewerkingen van zijde; in de dertiende eeuw reeds satijn, halfsatijn en fluweel. Langzamerhand kwam er gaas, krip, doorschijnend neteldoek, met strepen van borduursel, met goud- en zilverstrooisel, bij; men gebruikte dit alles voor het vrouwenkapsel, het is de periode van den sluier bij uitnemendheid. Maar ook de hoeden en mutsen, door de oud heid weinig geëerd, komen in allerlei vorm. De mortier en de crépine zijn leelijk, maar de capes, capotes, capuchons des te mooier. De baret, waar de haren onderuit golfden, stond gracieus; de guimpe, het gezicht overschaduwend of omge vend, verhoogde de zedigheid en deed een lief ge zichtje nog liever uitkomen; de sluier. In al zijn variatiën, gaf waardigheid of bekoorlijkheid; de kronen, kransen, diademen, die den rang aanduid den, veredelden ook het voorhoofd. Daarentegen waren er misbruiken : de reusachtige hcnnin, een ge vaarte van zijden stof, neteldoek en kant. waarmede de draagster alle moeite had het evenwicht niet te verliezen; de lionffants, kussentjes, die langzamer hand de ooren gingen bedekken en in de XVde eeuw tot twee groote monsterachtige horens aangroeiden. Een prediker uit dien tijd zegt: Zie die vrouw eens, die aan den duivel behoort! Zij ontziet zich niet, de haren te nemen van een doodo, van iemand die wellicht in het -vagevuur ot in de hel vertoeft, om er de horens, de kenteekenen van den duivel, mee r,a te maken!' In de veertiende en vijftiende eeuw, met al den rijkdom van Vlaanderen, Bourgondie en Venetië, hebben de vrouwen geheele gebouwen, torens van goud en edel gesteenten, op het hoofd Het was weer mode geworden blond te zijn; in de rekeningen van Blancbe de Bourbon leest meu: een zak om de asch voor de haarwasschingen in te bewaren." Bij het blonde haar behoorde blank vel en allerlei kunstmiddelen: krokodillendrek, gedroogde wildezwijnshersens, tanden van een hoorns, met safraan en Arabische olie gewreven, al wat maar vreemd was en van verre kwam. In dien tyd kwam ook de birette, geheel een valhoed, maar van kostbare stof, en de escoffion, een bijvorm van den hennin, met edelgesteenten bezet. Het gold als schoonheid, onder een breeden escoifion, een boog blank voorhoofd te kunnen toonen. Daartoe liet men zich de haren van het voorhoofd en de slapen uittrekken; dan werd, met koordjes en tangetjes, het vel onder een kapje naar boven getrokken, hetgeen een werkelijke marteling was. De hennin had verschillende vormen, rond en naar boven wijder wordend, als een trechter, met een kroon er boven op (Isabeau van Beieren), puntig, met een sluier er aan (dit is na 1440 het gewone type geworden), met ijzerdraad en baleinen omhoog gehouden, vlindervormig, peervormig, cylindervormig, soms met af hangende zijstukken van donkere stof, met spira len van kant, edelgesteenten en bont; tegen het begin der zestiende eeuw verdwenen ze in de landen der mode. De Renaissance kwam en de weelde werd er niet minder op. Onder Frans I droeg men capu chons met franjesgen staarten, die op den grond sleepten. Daarna ere kleine fraaie Spaar,sche toque, met een zoompje van juweelen en een klein piketje veeren, die ook Maria Stuart op een harer por tretten draagt. Maar het typisch kapsel der zes tiende eeuw is de cale, de huif, met een punt op het voorhoofd, en boven de slapen wijd uitstaande. Men vindt ze op honderde portrettenin alle standen. eeuwen later droegen de burgervrouwen er nog een overblijfsel van. In Frankrijk intusschen ging men verder. Hen drik III vond iederen dag nieuwe kapsels uit. Hij kapte zelf de koningin en zich zelf; er be hoorde blanketsel bij, en men overdreef dit zoo, dat men niet enkel de lijnen der aderen met zwart en blauw crayon aangaf, maar ze zelf van zwart tal uitknipte en tegen de slapen plakte, om zich mooi te maken. Daarbij mouches zoo groot als een rijksdaalder, en juweelen in de ooren. Als reactie tegen deze overdrijving droegen de dames der Ligue enkel donker laken, zwart of bruin, en een kap van zwart fluweel, waaronder het haar glad werd opgestreken. Maar haar ver zet was vergeefs, de Spaansche mode met den stijven vertugadin, de hooge dofmouwen en den breede stijven kraag overwon, en ook de kapsels bleven uitbundig, tot Anna van Oostenrijk een geheel nieuw kapsel inwijdde, gracieus en echt vrouwelijk. Men vindt het op haar portretten, op die van Mad. de Sévigré. Madlle deScudéry en nog veel later. Het was: de haren plat midden op het hoofd, van achteren een ronde chignon, niet te groot, en op zijde twee touffes gekroesde ha ren. De chignon heette culbute; het is hetzelfde kapsel dat men in de eerste helft dezer eeuw droeg, met lange krullen (anylaiseti) in plaats van de gecrepeerde touft'es. Er behoorde een garcettebij, een randje poi y-haar of franje van kleine frison?. In dezen tijd, 1635, verscheen de eerste dames kapper. Champagne. Deze kwast", vertelt Taliemant des Réaux, wist door zijne behendigheid en orbeschaamdheid, zich door alle vrouwen te doen naloopen en vleien. Haar zwaMiaid deed hem zoo onuitstaanbaar worden, dat hij haar da gelijks honderd impertinenties zeide. De eene liet hij half gekapt zitten; anderen wilde hij, na haar den rechterkant gekapt te hebben, niet verder helpen, als ze hem niet kusten." * * De manie voor chrysanthemums en voor pioenen heeft die voor de orchideeën nog niet verdreven. In Engeland zijn verzamelingen die honderdduizen den guldens vertegenwoordigen. De grootste verza melaars zijn de politicus Chamberlain, eenzekere baron Schröder te Egham, en een Sir Trevor Lawrence. Een heer Measures te Streatham heeft ook eene enorme collectie, maar enkel cypripedium's, de heer White, te Ardarroc, enkel Cattleya's, en onder deze het grootste exemplaar, dat ter wereld bestaat. Onlangs heeft te Londen een merkwaardige verkooping plaats gehad. De oudst bekende soort der Cattleya's, een mooie sterke plant, C.labiata autumnalis, heette sedert vijftig jaar uitgestorven en men heeft haar weer ontdekt. Het was onder de lief heb bers een sensatie zonder wederga. Exemplaren die dor en gekneusd waren, brachten nog van 5 tot 20 pond op. Een andere soort werd ook met succes aangeboden, misschien om het verhaal dat er bij ge daan werd. Het was de ElephantMoth Dendrobe", of Dendrobium Phalaenopsis Schröderiamirn. De man die ze uit Nieuw-Guinea inporteerde, ver telde erbij, dat de plaats waar hij ze gevonden had, door de inboorlingen gebruikt werd om ook hun' doode broeders in te planten," en dus het omwoelen van den grond heiiigschennend en zeer gevaarlijk was. Hij had hun bezwaar tcch met een groote uitgave aan kralen, koperdraad, keUirgen, spiegeltjes, enz. overwonnen, maar zij hadden bedongen, dat met de planten een hunner af goden, een houten fetiscb, mee naar Europa zou reizen. Toen was er nog rondom de kisten een krijgsdans en ee;ie reeks van plechtigheden gehouden, en men bad afscheid ger.omen. Inder daad bleek, toen de kisten geopend werden, dat een der orchidei inplanten zijn wortels in eeupapoea-schedel bad g.r.iö-tekl. 1)3 verkooping bracht ver over de tweeduizend pond op; ook de bege leidende afgod werd verkocht, voor een guinje. * * ? i Naar aanleiding van ecu iKiriclu, omangs uoor ons uit een K'.igelsch blad overgenomen, wijst IIM.ÜI ons op de Lincrusta Walton", een goudleerbchangsel van Schotsen fabnhpaf, waarvoor de tirma Wijdoogen Janz., Lelicgracht 10, alhier, agent K Wij zouden betwijfelen of tut bet bedoelde wa«, omdat de Liucrusta Walton reeds een jaar of twaalf in den handel is, en in Engeland voor buizen in stijl'' heel vee! gebruikt wordt, maar naar d f, stalen en do lijst van patronen is het niet venvojidorr'jk dat hot fabiikaat de aandacht trekt. Vooral tió p'iti'onc.i, door do Frans-die filiaal der iabriok govaaakt, vallen op bet vasto land in den smuak. Du Linerusta'' bootst zoovel goudleer als grstieduii limit en faïsnce r.;;; men kiest dus bij elkaar hut goud..eer-behangsel, de friezen, lamiiriseeiingcn, lijsten, pancelen, alic-s van hetzelfde fabrikaat. Onder de 70 patronen dio het album geeft, kaa n.en reeds R Mvissauc:-, Venetiaansch en Per/iisdi, Japnnscb en Momx.ij, Ilenri II, Frareois Ier, Louis XIII, XiV, XV en XVI, Alhambra en Smyrnaasch kiezen ; maar er komen nog telkens ni«uwere patronen bij. In het Decembernummer van The Forum geeft miss Alice Rhene een overzicht van hetgeen de vrouwen in Amerika door haar ai beid en aaneensluitftig verkregen hebben : In vijfentwintig jaren hebben zij in achten twintig staten der Unie het recht verkregen, over schoolzaken te stemmer, als dok;er en oppasser in hospitalen op te treden, als regentes in stads gevangenissen en politieposten de vrouwen hulp te verleenen. In twee staten hebben zij gelijk stemrecht met den man; in verscheidene andere alleen wat hervormingen in de gemeenteadmi nistratie betrett. Scholen en colleges, die haar in vroeger tijd den toegang weigerden, zetten nu de deuren wijd open, om haar kennis te laten vergaren." Eene firma te Londen bestelde dezen winter 32,000 lijkjes van zangvogels, 80,000 watervogels en 800,000 paar vleugels. Op ne veiling aldaar werden 404,389 West-Indische en Braziliaansche vogels verkocht, en 358,389 Oost-Indische, ongerekend de duizenden fazanten en paradijsvogels. Eenige soorten zijn dan ook in een paar jaar reeds zoo goed als verdelgd; de Smyrnascbe aleyon, een juweeltje, is geheel in de strikken ondergegaan; en op de markt, waar men nog niet weet dat het de laatste zijn die verkocht worden, gelden zij een halven shilling. De vogels worden in den paartijd gezocht en levend gevild, omdat dan de kleuren schitterender blijven. De vereeniging tegen het dragen van kleine vogel?, door de hertogin van Portland opgericht, telt nog maar 950 leden. Aan de universiteit te Leipzig heeft men, naar de AerMiche Rundschau meldt, eindelijk aan de eischen der d&mes, om ook de colleges der medi sche professoren te mogen bijwonen, toegegeven. Toch heeft men ondei scheid willen maken: de dames, meest Engelsche en Amerikaansche, be talen namelijk geen collegegeld. Door dezen vorm van vernedering zullen de ijverige studentinnen zich allicht niet laten tegenhouden. E-e. Allerlei. Monsieur de Paris. De beul van Parijs, mon sieur Deibier, heeft plan zijn pensioen te nemen. Niet dat de zaken slecht gaan, integendeel. Met het verval der zeden komt er voor den guillotineur steeds meer te doen. Maar monsieur de Paris'' is oud en vindt het aangenamer, op een villa te Auteuil of Ville a'Avray zijn kool te gaan planten, visschen en kippen houden, dan de guillotine te verzorgen. Als Deibler's opvolger is zijn eerste knecht, Berger, aangewezen, en de cliënten zullen, naar men hoopt, over dezen even weinig klagen, als zij het over zyn voorganger deden. Slechts 218 personen heeft Deibier geëxecuteerd, en dat steeds kalin en correct. Alleen in den eersten tijd heeft men eenige onzekerheid bij hem opgemerkt, wellicht l'émotion inséparable d'un premier début", en de vrees voor de aanwezige critici, de journa listen, die niet zenden nalaten, den volgerden dag in hun bladen ieder van zijn misgrepen te ver kondigen. De oene misdadiger maakt het den patron de la butte" natuurlijk gemakkelijker dan de ander; het gebeurt niet vaak, dat deze woor den hoort als: je dcsira vivement. monsieur, que vous me guillotinassiez" men wordt verzocht op den imparfait du subjonctif te letten. In het gewone leven is Deibier beschroomd; als een rechter tot hem spreekt, antwoordt hij met moeite en zoekt naar woorden, als een school kind. Deibier woont met zijne vrouw en zijn zoon', die een zijner helpers is, in een eenvoudi ge woning' in de rue Vicq d'Azir, in de buurt van den boulevard La Villette. Het ameublement is er heel eenvoudig; op de schrijftafel van den heer des huizes vindt men eene reeks souvenirs, van allerlei geëxecuteerden afkomstig; hun por tretten staan erbij. Op den schoorsteenmantel, onder een stolp, ziet men eene guillotine in miniatuur; aan een der muren hangt eene viool, want Deibier is een uitmuntend violist en houdt heel veel van zijn instrument. In de woning wordt bijna nooit een vreemdeling toegelaten; schelt een ondernemend reporter aan, dan wordt de deur op een kier geopend, en over een dikke veiligheidi-ketting heer, roept het dienstmeisje: tnijiiheer is niet thuis." Deibler's leven is geregeld als een klok. Hij staat vroeg op, brengt den ochtend door met vi oolspelen en lezen, dpjcuneert en familie en gaat dan, te voet, r,aar de loods in do rue de la Folie Keg'nault, waar de guillotines worden bewaard. Er°zijn er twee, de groote Lom'sette," die te Parijs werkt, en een kleinere, die voer de fxetumoet dus weer de provincie bij de hoofdstad ach terstaan. Den gansenen namiddag brengt mor.ricur Dei bier bij de twee machines door, o,u poetst en huj mort er aan. Nu en dar, houdt hij i-.c ook rcpoj titie mee, en kort voor eer.e terechtstelling zelfs eene generale repetitie n:ct al zijn persrr.ocl. : Dcibler's vrouw is een goboren n!,u!ein;;ise!'e j liasc-r.oeuf, de dochter van den boni van Algiers mou kan dus n in t zoggen dat Duibh r zie!; gemesaüieo.rd hooit, l'it dit huwelijk \v Hen _,h.cb!s twee kinderen gt boren, de zoon me in zij u vadeis \ak wordt opgevoed en eer.e dochter Chlotilde, die een allerliefste brunello moot «oweos-t zij", en, zovei.tie-n jaar oud, i-, ovorlodoo. Dit verlies tro!' >icn va lor zooi' M:iar;oli:k; liet wordt ais ctv. 11 o r oov/aLen v:i:i PoüirOi .< oi.t-lagkennis, dat de ander meende, een hoog ambtenaarvan de administratie der gevangenissen voor zich te hebben. Men kwam aan het station, en de industrieel, zeer ingenomen met het gesprek, noodigde den vreemdeling uit, den avond bij hem door te bren gen. Hij zou juist eenige vrienden ontvangen. De scherprechter accepteerde, en 's avonds kwam bij, in het beste humeur, bij zijn reisgezel aan, behoorlijk in den zwarten rok gedost. Men stelle zich de verbazing der andere gasten voor, toen hij geannonceerd werd: monsieur Deibier." De stemming der gasten daalde beneden nul, de partij liep al heel spoedig af. Waarschijnlijk ten gevolge van deze, toch niet onbegrypelijketeleurstelling, is monsieur Deibier geheel menschenschuw geworden. Het mooiste en rijkste Jiuis van de Piazza di Spagna te Rome is.Zondag morgen geheel afge brand. Het had als drie voornaamste bewoners eene gravin, bloedverwante van den hertog van Gaetani, burgemeester van Rome, een rijken Engeltchman, Moore genaamd, en een schilder van Europeeschen naam, Hermann Corrodi. De be woners hebben, behalve het leven, niets ge red; juweelen, effecten, zilverwerk, oude kostbare schilderijen en zeldzame meubels, cassetten met Brabantsche kant, alles is een prooi der vlammen geworden; de schade bedraagt meer dan 2 millioen lire. De schuld van de groote schade rust op de brand weer. Op het eerste signaal verschenen vijf man met een handspuit. Zij konden de kranen der wa terleiding niet vinden; de spuit bleef een vol uur werkeloos. Toen riep men versterking in, die na drie kwartier kwam, en de dunne stra len nauwelijks zoo hoog als de vlammen kon krij gen. Toen de stoomspuit kwam, was het gansche paleis een vlammenhoop. De bevolking van Rome, en al de bladen, zijn verontwaardigd. Er schijnt dan ook voor de vei ligheid van personen en eigendommen niet de minste zekerheid te zijn. De brandweer is een toevluchtsoord voor allerlei onbruikbare oude Romoi di Roma''; met hun helmen, en unitormen figureeren zij in alle op tochten; maar wat blusschen betreft, denken zij alleen om de hitte van hun dorstige keel. Het blad Don Cliisciotte geeft een satirieke plaat, waar het vijftal rondom een brandspuit staat en zegt: De straal reikt niet tot de derde verdie ping; wij wachten dus tot de eerste verdieping aan 't branden is". In Duitschland, bij boerenbruiloften, is steeds de verkwisting in evenredigheid met het vermo gen der familiën. Bij een huwelijk te Gleinicke bij Hernsdorf, dezer dagen gevierd, waren 150 per sonen genoodigd, en om dezen geen gebrek te laten lijden, had de vader der bruid, behalve vele kippen en eenige honderde porden karpers, een koe, eenige kalveren, twee varkens 'en veertig ganzen laten slachten. De wijn vloeide in stroo men en de kleeding der dames streefde naar ver blindende pracht. Naar wij vernemen heeft de burgemeester mr. S. A. Vening Meinesz het Onderling Diamantslijpers Weduwen en Weezenionds alhier, dat sedert 1847 in een werkelijke behoefte voorziet, onder zijn bescherming genomen, Tengevolge van de goedgunstige beslissing der directiën van het Paleis voor Volksvlijt en van de Kon. Vereeniging Het Ned. Tooneel zal op 16 Maart e.k. ten bate van bovengenoemd fonds de 32e jaarlijksche benefice-voorstelling gegeven worden, waarbij opgevoerd zal worden het drama Se Koerier van Lyon. tien'in de provincie wordt mer-irononu n. Ook bier l Ingezonden. Gcachte Redactie. Mag ik u, omdat ik er niet best tegen kan, juist zulke kleinigheden niet te begrijpen, een verklaring vragen van een klein voorval, waar ik nu niets van vat. Verleden Zaterdag vroeg ik aan het spoor aan een kranten jongen het Week blad. De jongen krijgt gewoonlijk een fooitje van me, en heeft dus geen reden om aan mijn vraag geen gevolg te geven. Maar tot mijn verbazing zei de jongen, in plaats van zich te haasten mij den Groenen toe te reiken: Neemt u liever het Ilamhhbliifl, meneer, dat is veel mooier". Nu heb ik, eigenlijk sezead, ook wel eens dagen dat ik het IIun'l.elMad begeer boven Uw krant, l geachte relactie. maar ik vind toch niet dat j zoo'n jongen mijn smaak hoeft te drillen. En ik i vraag u: wat heeft die jongen er voor belang bij, ! zoo mal te doen? Hoogachtend, i Uw bestendige lezer: A. B. C. Wij kunnnn hier moeilijk aan op?flt denken. De kiMutenjongea zal eens aardig hebben willen zijn, en dat is iemand te vergeven, die dagelijk i met zooveel aardigs onder den arm loopt. IiKD. Reclames 40 fents per regel Magazijn Keizershof", volgende: Hij ging n.iar eene !-:H: c pi^-, ,T<. ,VMU,!, | waar hij dra volenden uag oen v>.".?:?"!,-? ..J.M.-oos! exu-uleereü. cu snaalifo in (ie ? 'ro;:i ncyns ic.t een mijnheer X.. ee;i ile;1 yroo'.o oo'<i ?'? :"o!t;-i i;i het sta':jo. T.is-Ahoh <!<; t'.voo h cc iv:\ fo.Ktci ;i een gesprek; de schei prerhu-r, aneV.'r; i:;< r^iuixioit, babbelde ro,; over hei strafrecht met zoovcc! zaak Grooh> s:>rta.;ring STOFFEL. Sorties, Eaharpes, Kuehes, iriudsdiiMTi e:i Kousen voor Bals en Soirees, SCÏI ADM & O L D K N KOT T. ;-!« v >K"1 <\ )lCI-''"*rr van i Dr T^Eï-ER's Oriïr \orrn. Wolartikelen. i " K. F oaJSCHLE-BENGER. ' Knh-c.-airnal 157, Amsterdam. | Eenige specialiteit in deze artikelen in Nederland

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl