Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 762
In een socialistischen staat dan; welke zal
daarin zijn de wijze, waarop boeken, brochures,
couranten enz. worden uitgegeven? Liever dan
die te beschryven door den vrijen loop te laten
aan m\jn eigen verbeelding, geef ik het woord
aan een socialist.
Onlangs verscheen bij van Looy een
Hollandsche vertaling der Fabian essays in Socialism"
bewerkt do.or den heer F. M. Wibaut. Eén dier
essays draagt den titel Arbeid onder Socialisme"
en is geschreven door Annie Besant. Daarin ver
meldt de schrijfster, hoe die uitgave volgens hare
voorstelling in een socialistischen staat zou moe
ten geregeld worden. Deze voorstelling kies ik
ter mededeeling uit, en ik doe dat des te liever,
omdat de schrijfster ons in die essay geen Uto
pia heeft willen schetsen, maar op een andere
minder gemakkelijke en minder aantrekkelijke,
doch nuttiger manier een plan voor de toekom
stige regeling van den arbeid heeft willen ont
werpen."
Volgens de verklaring van Annie Besant zelf
zoekt deze manier, uitgaande van den
tegenwoordigen stand der maatschappij, te ontdekken
. welke neigingen in haar werkzaam zijn; aan te
toonen tot welke instellingen deze neigingen langs
natuurlijken weg moeten leiden; en aldus voor
uit te zien, niet de verre toekomst, doch de
naaste schrede op den weg van den
maatschappelyken vooruitgang. Zij richt haar oog op de
groote veranderingen, die door evolutie zijn tot
stand gebracht, niet op de kleine afwijkingen,
die het. gevolg zijn van plotselinge opstanden; op
de revoluties die de maatschappy hervormen,
niet op de voorbijgaande oproeren die enkel
maar tronen omverwerpen en koningen ont
hoofden."
Inderdaad; wat kan men meer van een manier
verlangen? Het is hoogst interessant te weten,
wat deze manier om de zaken te beschouwen ons
leert over de wijze van uitgave van boeken,
brochures, couranten enz. in een socialistischen
staat.
Mrs Annie Besant aarzelt gelukkig niet het
ons te vertellen.
Hoe zullen er boeken en couranten komen,"
zoo vraagt zy, zoodra alle bedrijven worden uit
geoefend door de Gemeente of door de Natie?"
Of het door haar op die vraag gegeven ant
woord werkelyk kan doorgaan voor een voorbeel
dige toepassing der in de boven aangehaalde pas
sage door haar aangenomen evolutionistische
methode, laat ik ter beoordeeling aan den lezer
over."
Ik wil," zoo gaat zij voort, slechts het vol
gende in overweging geven ') (al. aan de toe
komstige bestuurders van den utopisüsclien staat):
Drukken evenals bakken, kleermaken en
schoenmaken is een gemeentelijk bedrijf eerder dan een
nationaal. Stel nu dat we drukkerijen hadden
onder het bestuur der gemeenteraden. De com
missie over de drukkerij zou de bevoegdheid heb
ben om de uitgave te aanvaarden van alles, wat
zij meende, dat verdiende ') uitgegeven te worden,
evenals een particulier uitgever thans de risico
eener uitgave kan loopen, en om met den schrij
ver een overeenkomst te maken voor uitkoop in
eens, of voor auteursrecht per verkocht exemplaar,
en in beide gevallen het 'overeengekomen bedrag
in de Gemeentelijke Bank in zijn credit doen
stellen. Doch er zijn wel schrijvers, wier hoeken
niemand begeert, en het zou onzinnig zijn de ge
meenschap alle slechte verzen te doen drukken.
Waarom zou men dan niet als beginsel aannemen
dat steeds wanneer de commissie over de
drukkery weigert voor rekening der gemeente te doen
drukken, de schrijver zijn boek toch gedrukt kan
krijgen, wanneer hij van zijn rekening bij de
gemeentelijke bank het bedrag der drukkosten
laat overschrijven in het credit der rekening van
de drukkerij-commissie. Deze commissie zou nooit
het drukken mogen weigoren, zoo de kosten wor
den gedekt. Zoo zou vrijheid van uiting gewaar
borgd worden als een grondwettig recht, en de
gemeenschap zou niet de kosten hebben te dragen
voor het drukken van de eerste de beste zotte
groote, breede hand toestak. Hij was juist
aan 't vertellen van den veldwachter, die
ook een jaar of zes daar ginder geweest
was. En van nature geen prater, zei hij
de lange verhalen na, met brommende stem
bij kleine brokken van zinnen, telkens stok
kend en dan trekkend aan zijn sigaar. Het
waren verwarde, half begrepen verhalen van
marschen door bosschen en klauteren tegen
bergen, maar het [volk, de zwartjes, die
moesten goed zijn als je ze wist te vatten.
In elk geval, als je wou, kon je der best
vooruitkomen en wie weet of het Willem
zijn geluk niet was. Zijn moeder zat starend
te luisteren, haar breiwerk in den schoot;
ze was niet aan 't spreken te krijgen en
zoo nu en dan zuchtte ze eens, lang en diep.
Ant, met haar rood, verhuild gezicht,
knapte haar broertje wat op, die met een
vuil gezicht en smerige knuistjes thuis ge
komen was. Ze lag op haar knieën en wiesch
hem, wat hij geduldig toeliet. Toen ze klaar
was j kwam ze ook aan de tafel zitten, haar
natten verfrommelden zakdoek in de hand,
en zoo zaten ze een poosje zwijgend bij
elkaar in het dompige, schemerduistere
kamertje. Het winkeltje bleef leeg dien
morgen, de menschen meden het als een
sterfhuis.
Tegen half twaalf begon oom op zijn
horloge te kijken en zei, dat het zoetjes aan
tijd zou gaan worden. Moeder ging zacht
snikkend naar achter om haar goed aan te
doen en Ant volgde haar luid, onbedaarlijk
huilend.
Laten we maar vast wat oploopen, had
oom gezegd, en toen waren beiden in de
straat op en neer gegaan. Moeder sloot de
deur en zij gingen langzaam stappend, de
mannen vooraan, den weg op naar het
station.
ontboezeming, die de ijdele auteur waardig achtte
om te worden openbaar gemaakt.
Couranten konden op dezelfde wyze worden
uitgegeven; en het zou ieder persoon of iedere
groep van personen vrijstaan alles uit te geven,
wat zij verlangden, zoo de kosten der uitgave
werden gedekt."
Als men dit gelezen heeft, rijst onmiddelijk de
vraag, of deze schrijvers en redacteurs ingedeeld
zijn in het arbeidsleger van den socialistischen
staat, ja of neen. En de overweging, dat zy vol
gens de onderstelling een credit bij de gemeen
telijke bank hebben, doet ons die vraag onmid
delijk bevestigend beantwoorden. Ze zouden dus
moeten schrijven en redigeeren in hun vrijen tijd.
Voor boeken en brochures zou dat gaan; maar
voor couranten? Mij dunkt, dat deze een geheel
mensch eischen. Een van beiden dus: de uitgave
van couranten wordt gestaakt, omdat er geen
redactie te vinden is, of ze worden van staatswege
uitgegeven. Hoogstwaarschijnlijk het laatste, omdat
het in onzen tijd een behoefte is dagelyks een
krant te lezen en deze behoefte nog voortdurend
sterker wordt. We krijgen dus een officieele dag
bladpers met door de regeering aangestelde
redactiën, die dagelijks aan het volk ofticieele
waarheid verkondigen. Men begrijpt, hoe groot in
zulk een toestand de vry'heid zou zijn om in de
dagbladpers zijn gedachten uit te spreken.
Heterodoxe redacteurs zouden niet benoemd worden
en hun, die gedurende de uitoefening van hun
ambt heterodoxe meeningen kregen, zou men
spoedig het zwygen opleggen. In het ondenkbare
geval zelfs, dat de moreele ontwikkeling der re
geerders zoo groot was, dat ze zich van iederen
invloed op da redacteurs, hoe gering ook, ont
hielden, zouden heterodoxe meeningen in de of
ficieele dagbladpers slechts toevallig en bij hooge
uitzondering tot haar recht komen. Men kan zich
voorstellen, welken invloed dit zou hebben op de
denkbeelden der groote meerderheid en daardoor
op de staatkundige vrijheid. Het zou niet lang
duren of iedere afwijkende meening zou algemeen
als ketterij gebrandmerkt worden. Men zou met
aandrang haar onderdrukking eischen. En het
einde zou zijn, dat alle afwijkende meeningen
verdwenen en met haar de behoefte aan staat
kundige en iedere andere soort van vrijheid. En
dit zou leiden tot een toestand van verslapping,
waarin slechts een maatschappij kan verkeeren,
die niet ver is van haar ondergang.
Met de uitgave van boeken en brochures zou het
niet veel beter gaan. Stel, dat deze op de door
mrs. Besant aangegeven wijze mogelijk was. Ze
zou toch voor alle afgekeurde en daardoor voor
alle met de orthodoxe leer der regeering strijdende
werken hoogst moeielijk wezen. Allen, die geen
voldoende credit bij de gemeentelijke bank be
zaten en allen, die dit niet wilden wagen, zouden
niets kunnen uitgeven. Van een bewerken der
publieke opinie op groote schaal zou geen sprake
kunnen zijn, des te minder naarmate de meenin
gen der groote menigte volkomener kwamen onder
den invloed der officieele dagbladpers. De enkele
personen, in wier hoofd oorspronkelijke denk
beelden opkwamen met genoegzame kracht om
hen te bewegen hun spaarpenningen er aan te
wagen, zouden geruïneerd zijn lang voordat zij
eenigen invloed hadden kunnen krijgen bij het
hun an'ipathische publiek. Het voorbeeld van
hun ondergang zou anderen afschrikken. En mocht
er ten slotte nog een enkel fanaticus gevonden
worden, die alles meende te moeten wagen om
de hem persoonlijk dierbare meeningen bekend
te maken en te verspreiden, dan zou er onder
het groote publiek zulk een kreet van veront
waardiging opgaan, dat de regeering bij het on
derdrukken der kettersehe meeningen en het
straffen van den kotter op aller instemming zou
kunnen rekenen.
Waarschijnlijk echter zou reeds lang vóór dien
tijd de drukkerij-commissie veranderd zijn in een
commissie van censuur, wier weigering om uit te
geven voor rekening van den staat de beteekenis
zou hebben van een volslagen verbod tot uitgaaf
en die een veel krachtiger breidel voor alle
vrij
Willem keek strak naar den grond en zag
maar aldoor de gele tressen op zijn borst.
Terwijl hij de groote passen bijstapte van
oom Klaas, in 't zwart naast hem, dacht
hij er voortdurend aan, hoe ze verleden
jaar evenzoo liepen, toen ze zijn vader gin
gen begraven. »Je moet je moeder nu maar
eens gauw een brief schrijven en maar
denken, dat je over een jaar of wat weer
weerom bent," zei oom Klaas, dan gingen
ze weer zwijgend voort.
In de wachtkamer waren ze alleen met
een paar boerinnen, die op de bank bij de
kachel zaten en keken of het haar niet
aanging.
Willem wou zoo graag nog eens met zijn
moeder spreken, maar telkens, als hij wilde
beginnen, voelde hij, dat hij zou moeten hui
len en hij wilde zich goed houden tot het
laatste toe.
Een spoorwachter deed de glazen deur
open en riep wat namen naar binnen. Oom
Klaas duwde de kinderen zachtjes naar de
deur en toen ze allen buiten stonden kwam
de trein groot en zwaar aanstoomeii. 't Was
tijd, Willem boog zich naar zijn moeder en
zoende haar ; hij voelde haar mond vast en
snel zich drukken op zijn mond en zijn wan
gen, haar armen klemmen om zijn bals.
Oom trok ze zachtjes weg. Xu wilde Willem
Ant göndag zoenen, maar ze huilde en snikte
zoo hevig, dat hij haar snel een kus gaf op
haar heete, roode gezicht, toen de kinderen,
oom een handdruk en dan haastig de rails
over naar de derde klas, waarvan de con
ducteur de deur openhield, 't Portier werd
dicht gesmeten en nog enkele seconden stond
de trein.
De eenvoudige menschen stonden in een
rij op het perron, bescheiden in hun stille
smart. Willem trilde over zijn heele lijf.
heid van gedachte en daardoor voor alle staat
kundige vrijheid zou zijn dan eenige commissie
van censuur tot nu toe geweest is. Inderdaad,
niets schijnt de evolutie der door mrs. Besant in
overweging gegevene drukkerij-commissie tot een
commissie van censuur te kunnen beletten, behalve
de moreele volmaaktheid van hare leden, een
moreele volmaaktheid, die, zooals wij zagen, door
het socialistisch systeem ook voor andere bestuur
ders in den socialistischen staat ondersteld wordt.
Het zij mij geoorloofd daaruit de conclusie te
trekken, dat men evenzeer als met de invoering
van het socialistische systeem, ook met de instel
ling van de door mrs. Besant beschrevene druk
kerij-commissie nog enkele eeuwen moet wachten
tot de moreele ontwikkeling der menschheid zoo
ver gevorderd is, dat men voor die commissie leden
van de vereischte moreele volmaaktheid niet alleen
kan, maar ook moet vinden.
D. G. JELOEESMA.
') Ik cursiveer.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Grand Théatre : Etst Lynne.
Théatre Tivoli: De kliins lady.
Door het gezelschap van Lier wordt sedert onge
veer een maand vertoond JK>j.st Lynne of een misstap
uit jaloezie, groot sensatiedrama in 9 tafereelen
naar het Engelsch, dat ik onbesproken liet, omdat
ik hoop had dat het spoedig zy'n welverdiende:!
dood zou sterven, omdat, waar het een tooneelstuk
betreft, stilzwijgen soms doeltreffender is dan
veroordeeling. In het Théatre Tivoli kwam Don
derdagavond voor het voetlicht De kleine Lady,
tooneelspel in 5 bedrijven, naar den roman
van Theodora Elmslie voor het tooneel be
werkt door J. D. de Kuyter en S. J. Samson Jr.
Het laatste biedt met het eerste zooveel punten
van overeenkomst aan, dat het bijna onmogelijk,
in ieder geval te verleidelyk is, ze niet in verband
met elkander te besproken. Beide zijn van
Engelschen oorsprong, het eerste de vertaling van
een Engelsch drama, het laatste de bewerking
van een Engelschen roman; beider inhoud komt
elkander zeer nabij, raakt elkander in
onderdeelen herhaaldelijk; beider hoofdpersoon is een
kind. Het laatste had misschien het eerst ge
noemd moeten worden; voor velen zegt het mis
schien het meest, tot velen spreekt het misschien
het duidelijkst; tooneelspelen, waarin een kind
de hoofdpartij vervult, hebben per se iets
gekunstelds, gewrongens en verbogens; in een goed
drama is een kind nooit de eerste persoon, moet
en mag als axioma worden vastgesteld! Het
karakter en de waarde van East Lynne en De
kleine lady laten zich gemakkelijk aanwijzen.
Het genre staat vast, heeft zijn gebied, zijn gren
zen, zijn eischen. in de snoezige Lilliputters is
het te doen, het drama als zoodanig is eerst in
de tweede plaats van belang; men komt om de
lieve stemmetjes en gezichtjes, om de kinder
lachjes en kindertraantjes, om het half komisch,
halt aandoenlijk gesnap en gestamel, om de keurig
van buiten geleerde volzinnetjes, die zoo
bekoorlyk van de kinderlippen kunnen golven, trippelen
en huppelen. Voldoen East Lynne en De'kleine
lady in dezelfde mate aan de eischen van het
genre ?
Bijna ieder kent de geschiedenis van het be
dorven kindje Frou-Frou, de vroolijke, lachende,
lichtzinnige Parmenne, het vreemde schepseltje,
dat noch de wereld, noch zich zelf kent, dat
alleen om het naïove van haar verdorvenheid en
wreedheid deernis wekt en vergiifenis verkrijgt.
Ontdoe de figuur van do van deze onafscheidbare
Parijsche gifpoësie, ontneem haar karakter alles,
wat dit verklaart, maak haar gemoedsbewegingen en
handelingen zoo ongemotiveerd en onwaarschijn
lijk mogelijk, lijm daaraan en daartusschen een
Engelsch melodramamotief, een jonge man,
schuldeloos als het daglicht, wordt van moord
Hij zag het raam uit naar zijn moeder,
vreemd met haar strakke, wat verwrongen
trekken in die omgeving. Hij hoorde iets
van een bel en gefluit en toen ging hij lang
zaam weg. Zijn moeder, met haar bleek ge
laat, stond recht overeind, en wuifde, haar
hand nauw bewegend, met haar zakdoek.
Ant stond hevig te snikken, haar witten
zakdoek voor het gezicht, en de kinderen
hielden haar bedremmeld vast aan haar rok.
Oom Klaas lichtte plechtig zijn hooge pet
af, alsof een lijkstatie voorbij ging. Willem
zag dit alles duidelijk, maar toen zijn moeder
zich omdraaide, wankelend tegen oom aan
viel, en de stationschef haar mede steunend
wegleidde, toen kreeg hij een gevoel of zijn
zijn hoofd zou bersten en zijn keel opzwol,
een roode gloed kwam voor zijn oogeu, die
vol waren van tranen, en een woest verlan
gennaar zijn moeder drong in hem op. Hij
wreef zich de oogeu uit en keek naar bui
ten ; nog even, door het gele hek heen zag
hij haar witte mutsje en haar grijzen om
slagdoek, toon schoof' hot station er voor.
Hij viel terug op de bank en kreunde van.
smart, als een dier, dat gemarteld wordt;
zijn handen kneep hij krampachtig samen,
de nagels in 't vlcesch, en een ondragelijk
leedgcvoel doorvlijmde zijn borst.
Alles, alles, wat hij liefhad, was voor
goed weg; hopeloos alleen werd hij wegge
voerd. Hij zag naar buiten, naar de be
kende streek en alles wilde hij vasthouden
met zijn blikken, maar het kwam en het
ging, het ging, on hij zag zijn heelen jon
genstijd voorbijgaan, die molen waar hij altijd
vischte, daar dat bekende wegje door het
land en dat boschje, alles kwam in hem op
met pijnigende helderheid. Toen kwamen er
huizen, die hij niet kende, het land werd
hem vreemd en hij begreep, dat alles voorbij
beticht, wegens moord veroordeeld, weet te ont
vluchten en zwerft als bedelaar rond zoek
tusschen dit alles nog plaats voor een paar
Kngelsche kluchtspeltypen, een kribbige, eigenwijze
oudejongejuffrouw en een verliefde oude jonge
heer, en gij hebt den inhoud van East Lynne
in zijn meest eenvoudigen vorm. De kern, de
pit, het origineele van het drama is echter het
volgende. Lady Isabel CarlMe, de jonge vrouw,
die in een vlaag van jalouzie de echtelijke woning
ontvlood, weet als ziekenverpleegster, onder een
valschen naam daar weder toegang te verkrijgen,
en wordt nu gedwongen het langzaam verzwak
ken en wegkwijnen, ten slotte den langen doods
strijd van haar kind gade te slaan, zonder door blik,
gebaar of kreet te mogen verraden wie zij is. Bijna
een half uur lang zien wij het kind met den dood
worstelen; het tooneel is stuitend en weerzinwek
kend ; pijnlijker en smakeloozer nog schijnt het my,
dat de kleine Willy met gelukkig aan het belachelyke
grenzende kalmte en overtuiging over den hemel, het
weerzien in betere gewesten, het hiernamaals, God
en de engelen redeneert en phantaseert; voeg hierby'
dat het jonge meisje Braakensiek, dat dit zware
tooneel te spelen heeft, een aanvallig, tenger schep
seltje is, dat men liever veilig en wel in slaap zou
wenschen dan het zulke fratsen te zien verkoopen,
zooveel holle klanken en phrasen, die het zeker met
veel moeite in haar hoofdje heeft moeten proppen,
te hooren nabeuzelen en nastamelen, wie kan het
mij dan kwalijk nemen, dat mijn oordeel over
East Lynne weinig opwekkend, stroef en somber
moet zijn ? Voor sommige onderwerpen is het
tooneel de laatst aangewezen plaats, een
derdehandsch melodramaschrijver de minst gewenschte
persoon. Het goede spel van mevrouw Andr
(Lady Cariisle) kon het stuitende van de situatie
iets verzwakken, niet verbloemen. De kinderrol
bedierf het drama, dat juist daaraan zyn waarde
hoopte en dacht te ontleenen.
De kleine lady, verre van een meesterstuk, zelfs
in zijn genre, heeft het voorrecht en de verdienste
de stof van JLast Lynne, althans een gelijksoor
tige, met kieschheid, in enkele gedeelten met
smaak en bekoorlijkheid verwerkt te hebben.
Het geluk van De kleine lady is, dat het een
blij-eindend treurspel is, dat de wolken zich wel
samentrekken, doch weer uiteengedreven worden,
dat ten slotte het zonlicht alles met zijne wel
doende stralen beschijnt. Geoffrey Herbert heeft
zijn vrouw op de, zooals later blijkt valsche aan
tijgingen van kapitein Ransom, een harer
aanbidders, dien zij had afgewezen, als schuldig aan
echtbreuk uit de gemeenschappelijke woning ver
jaagd. Als een onbekende, als mevrouw Smith gelukt
het haar de liefde van haar dochtertje te winnen en
aldus daar weder toegang te verkrijgen. Ook zy
wordt gedwongen aan het ziekbed van haar kind
te waken, doch het ziekbed wordt geen sterfbed;
de kleine herstelt; de onschuld van de moeder
wordt bewezen, het kind brengt de ouders, die
wederzijds te streng of te trotsch zijn om te
vergeven en vergeten, tot elkander terug.
De heeren de Ruyter en Samson hebben den
roman op Biet onverdienstelijke wijze gedramati
seerd; het eerste bedrijf is zwak en had eigenlijk
achterwege kunnen blijven; de vier overige loopen
goed; het opkomen en afgaan der personen was
niet steeds even gelukkig gemotiveerd; ook werd er
soms wat al te vorstelijk met den tijd gegoocheld.
Taal en dialoog lieten zich goed hooren, doch hadden
strakker, steviger, forscher, kunnen zijn. Het rol
letje van de kleine lady is met smaak en overleg
geschreven; tegen de denkbeelden van de jonge
dame had ik slechts zelden, tegen de neus
wijze woorden, zinnetjes en zinswendingen, haar
in den mond gelegd, herhaaldelijk bezwaar.
Wie een kinderrol schrijft kan niet beter doen
dan Molière's Malade imaginaire" met vlijt en
ijver bestudeeren. Argan klaagt reeds, dat er
geen kinderen meer zijn; hij kende onze
negentiende-eeuwsche niet. De kleine Louison is
de keurigste kinderfiguur van het moderne too
neelspel ; Goethe, niet minder groot kritikus dan
dichter, was van oordeel dat uit het kleine
tooneeltje tusschen Louison en Argan voor den
too
was. K u keek hij den wagen rond en zag,
dat er nog twee reizigers waren, een boer,
die met den rug naar hem toe zat en een
jood, die sliep in een hoek.
Er kwam een doffe moeheid in zijn hoofd,
hij kon niet meer denken en keek doelloos
naar buiten in de grauwe stoomwolken, die
langs het portierraam dwarrelden.
Toen de trein stil hield stapte hij uit.
»We staan hier tien minuten," zei hem de
conducteur.
Willem was koud en rillerig geworden
en liep nu gedachteloos de wachtka
mer binnen, 't Was er warm en druk; bij
het buffet een heen en weer geloop van
haastige, dringende menschen. Hij ging er
ook heen en vroeg een glas klare. In n
teug dronk hij het leeg en knikte de juf
frouw toe, dat hij er nog een verlangde.
't Was toen weer tijd om in te stappen.
Den trein langs zoekend, drong hem uit
een waggoii derde klas een gegons van ver
ward gepraat en gelach in de ooren. In de
blauwe rookwalm zat het er vol meuschen.
Willem stapte in en ging zitten tegenover een
matroos van de Ned. marine, die een bruin
bevaren gezicht en een blooten nek had en
hem brutaal opnam.
Dienzclfden avond strompelde Willem aan
den arm van den matroos over de Hoog
straat to Rotterdam. Zijn hoofd bengelde
knikkend heen en weer, zijn oogen stonden
mat en glazig in zijn bleek gelaat; vloekend
en brommend sjokten ze voort.
Als ze haar kant uitzwaaiden ontweken de
meiden hen gillend en giegeletid en net
gekleede heeren traden hen uit den weg, ble
ven het tweetal staan nakijken, en mompel
den tegen elkaar iets van: »wat een
rappalje, goed voor de slachtbank.''