Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 762
van het leven van den officier in Indië, en slechts
zelden schijnt Kipling de lichtzyde van dit leven
te hebben waargenomen, waar deze zich vertoont
in het rustige garnizoen, op feesten en pic-nics
of gedurende een verloftijd amidst the Huls."
Des te meer schijnt hij gezien te hebben van
den officier te velde, of levende en werkende op
afgelegen buitenposten, in een on'gezond klimaat,
te midden van menschen en toestanden, die hij
niet begrijpt, en die hem steeds doen staan voor
raadselen, naar de oplossing van welke hij weldra
ophoudt te zoeken. Welke gevolgen dit leven
veeltijds heeft voor zwakke of niet zeer sterke
naturen, wordt ons treffend geschilderd in verha
len als Thrown away", en At the end ot the
Passage", welk laatste ons aangrijpt en boeit
door zijne ontzettende somberheid gelijk de tales
of terror" van Poe. (Slot volgt).
" VARIA.
PLASTISCHE KUNST. TOONEEL EN
MUZIEK. LETTEREN EN WETENSCHAP.
In de vergadering van het Kon. Oudh Genoot
schap van 25 Jan. 11. hield Mr. J. E. van Someren
Brand een belangwekkende lezing over de heral
diek in onze hedendaagsche kunst. Door tal van
uit den bloeitijd der conste van blasoene
dateereende voorbeelden toonde bij aan, hoe de eerste
regelen van deze kunst voortdurend met de voe
ten getreden worden. Ook de zoo overvloedig
aangebrachte wapens in het Centraalstation en
vooral in het Rijksmuseum werden aan een scher
pe kritiek onderworpen, en zoowel de uitvoering
als de keuze ten strengste gelaakt. Het zal
trouwens ieder argeloos bezoeker wel reeds be
vreemd habben, dat b.v. in de zoogenaamde
eeregallerij, waar de wapens van onze provinciën en
hare hoofdsteden prijken, de eereplaats is toege
kend aan het wapen van Drenthe! Wat mag hier
de reden toch van zijn? Heeft Drenthe zoo veel
opgeleverd op het gebied der beeldende kunsten,
et' bood de wapenfiguur, de Heilige Moedermaagd,
zoo veel aantrekkelijks?
Aug. Demmin. Die Kriegswaffen in ihren
geschicütlichen Entwickelungen von den
altesten Zeiten bis anf die Gegenwart.
Mit fiber 4500 Abbildungen. Gera
Untermhaus, F. Eug. Koehler 1891. 80.
Dit werk is wel een derde druk van een reeds
bekend werk, maar het gebruikelijke vermeer
derd en verbeterd" is hier zoo weinig maar een
Jeus, dat het boek een aankondiging ten volle
verdient. In de meer dan 4500 afbeeldingen ligt
het zwaartepunt van 's schrijvers arbeid. Ia zijn
inleiding bekent hij openhartig, dat hij op zijn
vele reizen zelf zoo veel bouwstoffen verzameld
heeft, dat het hem overbodig scheen, rekening
te houden met de litteratuur over dit onderwerp.
Had de schrijver werkelijk alle belangrijke ver
zamelingen zelf gezien, dan ware hetnog nietzoo ver
werpelijk, eens een resultaat te zien samenstellen,
alles uitsluitend uit eigen verzameld materieel.
Maar dit is niet het geval, en de merkwaardige ver
zameling wapenrustingen, voorheen te zien en te
bestudeeren op het Stedelijk Archief te Amsterdam,
en nu verzonken in het St. Lucas-cenvent op de
Stadhouderskade, heeft hij b.v. niet gekend, dus
ook niet de nauwkeurige studie, die Mr. N. de Roe ver
hierover in Oad-Holland gepubliceerd h?eft. Boe
ken uit andere boeken samen te stellen, wordt wel
is waar door den heer Demmin aan de kaak ge
steld, maar de door anderen aan het licht gebrachte
resultaten opzettelijk te negeeren, is even dwaas
als 't eerste overbodig. Erger is het nog, dat de
heer Demmin op zijn vele reizen nu en dan erg
onnauwkeurig heeft gekeken. Zoo dient hem een van
de ruiters uit het gevecht van Breautéen Lekker
beetje (1600) tot opheldering van het tijdvak
Frederik Hendrik (1625?1647); de plaats waar dit gevecht
voorviel was volgens Demmin vor Herzogenbusch
auf der Heide von Lskkerbetge". Toch is het
boek door zijn overvloed van afbeeldingen een
onschatbaar handboek voor verzamelaars en direc
teuren van musea, maar ieder die aan dit onder
deel van de cultuurgeschiedenis zijn bijzondere
aandacht wijdt, zal het met nog veel belangrijke
aanteekeningen kunnen vermeerderen.
J.t H. Hessels. Registers of the
attestations or certificates of membership etc. etc.
preserved in the Dutch Reformed Church,
London, 1568?1872. Published for the
Consistory of the London-Dutch Church.
London, Amsterdam 1892. 4o.
Reeds meermalen zijn uit de archieven van de
Dutch Reformed Church, Austin Friars te Londen
belangrijke schriftstukken gepubliceerd. Een
nieuwe vondst stelde onzen landgenoot, den heer
J. H. Hessels te Cambridge in staat weer een
bundel bescheiden in het licht te zenden. Nu
zyn het niet minder dan 3300 kerkelijke attes
taties, waarvan de oudste van 1568 is, en die
een geheel vormen met The Marriage,
Baptismal and Burial Registers" in 1884 uitgegeven
door den heer W. J. C. Moens. Houdt men reke
ning met de hoeveelheid handteekeningen die
hier ontcijferd moesten worden, dan zijn het ge
duld en het scherpe oog van den heer Hessels
niet genoeg te bewonderen. Ja, dikwijls moesten
alle mogelijke hulpmiddelen te baat genomen
worden, om de juiste lezing uit te vinden, iets
wat den geleerden uitgever bijna altijd gelukt
is. Door beoefenaars der familiegeschiedenis in
de eerste plaats, maar ook door anderen zal het
boek met belangstelling ontvangen zijn.
E. W. MOES.
#
De overgang van de galerij Torlonia aan den
Italiaanschen Staat. Uit Rome wordt van 12 dezer
geschreven: Eene zaak van het hoogste belang
voor het kunstleven te Rome is gisteren in orde
gebracht; in eene zaal van het palazzo Torlonia
aan de Piazza Venezia heeft de overgang van
den door hertog Giovanni Torlonia opgerichte
kunst galerij aan den Staat plaats gehad. Prins
Giulio en prinses Anna Maria, eene kleindochter
van den stichter, vertegenwoordigden de familie.
Paequale Villari, de geleerde minister van
onderw\js van Italië, nam als ambtenaar van den Staat
de collectie over, welke volgens zijn wensch de
kern van een nationale galerij te Rome moet
uitmaken. Villari had de zaak met ijver geleid
en bij de vorstelijke familie de bereidwilligste
ondersteuning gevonden; zoodra de juridische
bezwaren, die zich bij den aanvang tegen de uit
voering van het plan schenen te verzetten, uit
den weg geruimd waren, verklaarde de familie
Torlonia ten gunste van den Staat van het bezit
der galerij afstand te willen doer.
Deze werd, zooals gezegd is, door Giovanni
Torlonia gesticht, die in zijn testament in
1829 bepaald had, dat de galerij met alle schilde
rijen, andere kunst-voorwerpen en alle zich daarin
bevindende meubelen door zijne nakomelingschap
ten allen tijde als vrij eigendom zou behouden
en voor inboorlingen zoowel als voor vreemde
lingen moest worden opengesteld. Deze bepa
ling is niet opgevolgd en de galerij bijvoorbeeld
sedert den dood van prins Alessandro in het jaar
1886 geheel ontoegankelijk geweest. Eenigen tijd
geleden liet Villari, naar aanleiding der
zaakBorghese, prins Giuüo mededeelen, dat hij op
strenge nakoming van de testamentaire bepa
lingen moest aandringen en dd prins verklaarde
zich daartoe terstond bereid, hoewel deze bepa
ling van het testament sinds lang verjaard was.
Daarop liet Villari den prins polsen omtrent
eventueele afstand van de collectie aan den Staat en
verkreeg ook daarvoor in principe de toestem
ming der familie Torlonia. Hun daad is minder
grootmoedig, dan zij op het eerste gezicht schijnt,
want de collectie nam de geheele eerste tage
van het palazzo Torlonia in, welke eene
jaarlijksche huurwaarde van eenige duizenden lire
vertegenwoordigt, en vereischte aanzienlijke som
men voor conserveering der kunstwerken. Van
dezen last is nu prins Torlonia na verloop van
twee jaar ontslagen; tot zoolang blijft de, galerij
aan zijne bescherming toevertrouwd en moet twee
maal per week voor het publiek geopend büjven.
Wanneer zij uit het palazzo Torlonia in het haar
door de regeering aangewezen lokaal wordt over
gebracht, blijft haar toch ten allen tijde de naam
Collezione Torlonia" verzekerd.
Luiyi da Bios. De Venetiaansche schilder Luigi
da Rios, ook in verder Europa welbekend en hoog
op prijs gesteld, is aan de influenza overleden.
Da-kios schilderde bij voorkeur scènes uit het
onuitputtelijke Venetiaansch volksleven, welke in
Duitsche bladen veel zijn gereproduceerd. Het
grootste gedeelte van zijne fraai bewerkte schil
derijen en aquarellen ging, nauwelijks voltooid,
naar Londen, waar hij er een vasten kooper voor
had. Da Rios stierf in de kracht van zijn leven en te
midden zijner volle scheppingskracht.
Uit Belgiëia dezer dagen het overlijden ge
meld van den ook bij ons zeer bekenden compo
nist Francais Riga Hoewel hier bijna uitsluitend
zijne meest bekende mannenkoren zonder bege
leiding, zooals Les Esprits de la nuit, werden
uitgevoerd, bestaat het grootste aantal zijner
compositiën uit kerkelijke werken, waaronder de vier
stemmige Mis voor mannenkoor en orkest, het
Te Deum, en twee werken voor soli, koor en
orkest, getiteld Noël, de belangrijkste plaats in
nemen. Zijn hartstocht voor muziek openbaarde
zich reeds toen hij op het Seminarie les ontving,
waar hij in plaats van rekensommen noten zat te
schrijven. Later kreeg hij in harmonieleer onder
richt van Bosselet, in conpositieleer van Fétis, in
orgelspel van Lemmens en in instrumentatieleer
van Ch. Hanssens.
Tot zijn dood toe heeft hij zich aan het mu
ziekonderwijs gewijd Hij deed dit steeds met den
grootsten ernst en picteit, van 's morgens 9 tot
's avonds 5 of 6 ure. Earst na het diner stak hij
zijn pijp op en ging voor zijn lessenaar zitten om
zich aan de compositie te wijden, terwijl zijne
echtgenoote Clotilde Florence, een begaafde pianiste,
zich in zijn kamer met een boek of handwerk
onledig hield.
ledere avond waarop hij geen uitvoering van
een zijne werken bijwoonde, werd op deze wijze
besteed.
Om zijn beminnelijk en opofferend karakter was
hvj algemeen geliefd. Zijn krachtige en karakte
ristieke figuur trok steeds ieders aandacht.
Zondag 17 Jan. zakte hij te huiskomende plot
seling ineen, terwijl hij kort daarop den geest
gaf. Op den 21 Jan. 1831 te Luik geboren, werd
hij den 21 Jan. 1892 begraven. Tal van vrienden
en vereerders woonden de begrafenis bij, terwijl
menige traan getuigde dat men niet alleen den
kunstenaar doch ook den mensch diep betreurde.
v. M.
De schrijver van Les surprises du divorce, Feu
Toupinel en Madame Mongodin, de vroolijke
Alexandre Bisson, heeft in den Vaudeville een
nieuw blijspel doen opvoeren, La familie
PontBiquet.
Het hoofd der familie is de onie heer Pont-Biquet,
rechter van instructie in een klein stadje in
Normandië. Hij is natuurlijk een man van
vlekkelooze correctheid, aan wien slechts n kleine
en heel intieme eigenaardigheid opmerkelijk is,
namelijk dat hij, zoodra een vrouw hem iets meer
dan vriendschap heeft ingeboezemd, eenige dagen
achtereen doof wordt. Dit is ook de reden dat
tot dusverre zijne trouw aan Madame Pont-Biquet
niets te wenschen heeft overgelaten; van zijne
doofheid, wanneer die eens voorkwam, wist zij
altoos de reden. Het waardige paar heeft een
schoonzoon, monsieur La Raynette, die ook rechter
is en zijn schoonvader zoo noodig vervangen
moet. La Raynette heeft een manie, de schedel
leer ; hij heeft door phrenoIogiseVe proeven aan
het hoofd zijner schoonmoeder de losse ontdekt,
die de neiging tot galante avonturen verraadt, en
wil nu door een practische proef op de som de
juistheid van zijn diagnose uitmaken. Hij knoopt,
onder het pseudoniem Robert, met haar een ano
nieme correspondentie aan; de dame antwoordt
met vurige brieven haren onbekenden aanbidder.
Een tweede dochter van het echtpaar Pont-Biquet
is juist verloofd, haar aanstaande is de beminne
lijke Jacques Dubois. In de zaligheid van dezen
jongen gentleman valt plotseling als een bom het
bericht, dat Carmen, eene trapi-ze-kunstenares,
zijn laatste vlam, in het stadje is aangekomen,
woedend op hem is, en gezworen heeft zich te
wreken. In zijne wanhoop vertelt hij alles aan
La Raynette, en smeekt dezen, in het hol van
de leeuwin te gaan, en haar tot rede te brengen.
Na lang weifelen besluit de gaedhartige rechter
plaatsvervanger van instructie het offer te brengen;
hij begeeft zich \ avonds op weg naar het hotel,
waar de kunstenares is aigestapt.
Intusschen laat zich bij den rechter van in
structie Pont Biquet een vreemd hoer aandienen.
In het gesprek blijkt, dat deze heer de
hommepoisson" is, de duiker, die in de Folies-Bergères
iederen avond vijf minuten onder water blijft.
De vischmensch is niemand anders dan Carmen's
man, die zich van haar wil laten scheiden, en
haar is nagereisd om een flagrant délit te doen
constateeren.
Dit zijn dus de draden van het stuk; Bisson
gaat ze dan schijnbaar onontknoopbaar door
elkaar warren. La Raynette heeft het verlangde
onderhoud met Carmen, maar op het oogenblik
dat hij, om haren toorn te kalmeeren, voor haar
knielt, klopt de homme-poisson aan de deur. Carmen
laat La Raynette in de kamer links vluchten; in
de kamer rechts vlucht zij zelf. Maar da'ar logeert
een Normandische boer, die nu door den visch
mensch van medeplichtigheid beschuldigd wordt,
den commissaris van politie, die het flagrant délit
constateert, een pak slaag geeft, en eindelijk ge
arresteerd wordt. La Raynette durft niet 's nachts
thuiskomen ; als zijne vrouw, bij haar schoonouders
aan huis, dit te weten komt, gaat hij aan het liegen,
praat zich vast en wordt door do gebeurtenissen
telkens gedwongen nog meer te liegen Eindelijk
weet hij er niets meer op; hij zendt zijn schoon
vader op jacht, en leidt, als diens plaatsvervanger,
de instructie van de zaak: homme-poisson contra
Carmen en den Normandischen boer. Op het laatste
oogenblik dreigt de schoonmama alles uit te bren
gen, maar La Raynette heeft haar in zijn macht,
hij zingt: Robert, Robert, toi qui j'aime," en zij
denkt aan hare correspondentie en zwijgt.
In de laatste acte, de dolste van allen, is La
Raynette rechter van instructie en weet de zaak
daarheen te leiden, dat hij den Normandischen boer
Iaat ontslaan, den homme poisson in hechtenis
nemen en zijne schoonmoeder een heilzamen
schrik aanjaagt. Maar in het beslissend oogenblik
keert schoonpapa Pont-Biquet terug, neemt zelf
het onderzoek in handen, en begeeft zich naar
Carmen's kamer om deze persoonlijk te hooren.
Na geruimen tijd keert hij terug, stokdoof
Het publiek heeft pret. Madame Pont-Biquet is
woedend; nog rooit heeft zij hem zoo doof gezien.
Natuurlijk komt alles terecht. Het aardigste
van het stuk is de dolle dialoog, de kleine grap
pen en geestigheden. De homme-poisson bij
voorbeeld, (Galipaux) vertelt telkens zoo losweg,
van de tevredenheid van vorstelijke personen
over zijne kunststukken. Zijne Majesteit de koning
van Belgiëzeide mij nog onlangs: mijnheer, ik
heb vele kunstenaars gezien, groote kunstenaars,
maar nooit heb ik er een zoolang als u onder
water zien blijven". De rol van La Raynette wordt
vervuld door Dupuis, die van de operette naar
de vaudeville gegaan is, en een der meest geliefde
acteurs is geworden.
Op de a.s. kamermuzieksoirée van de Maat
schappij t. b. d. Toonkunst op 7 Februari zullen
de heeren Messchaert en Röntgen o. a. den
geheelen cyclus: Die schoneMüllerin" van Schubert
uitvoeren. Zelden krygt men dezen cyclus geheel
te hooren.
Op een concert te Gladbach heeft de heer
Messchaert voor eenige dagen, ter vervanging van
een baritonzanger die ongesteld werd, geheel on
voorbereid in een hem onbekend werk van
Gernsheim getiteld Han's" de baritonsoli op meester
lijke wijze van het blad gezongen.
Uit Gladbach wordt met de grootste waardeering
van de voortreffelijke vertolking, die onder zulke
omstandigheden dubbele waarde heeft en bij
zangers zelden voorkomt, gewag gemaakt.
Naar aanleiding van het 25-jarig jubilf5 van den
heer Willem Potharst, dat op l Februari in den
schouwburg van Gebr. van Lier zal gevierd wor
den, is een aardig boekje verschenen,
denleiensloop van den populairen acteur bevattende, en
daarenboven eenige karakteristieke brieven van
Louis Bouwmeester, Judels, Eduard Bamberg,
Rosier Faassen, Em. Hendrikx en de Gebr. van Lier.
Willem' Potharst behoort tot een kunstenaars
familie; zijn vader speelde bij Stoete, Jacqui en
Schreuder. De zoon, voor de viool bestemd, trad
uit gedienstigheid eenmaal op in Alallino en bleef
sedert in het vak. Bij de gezelschappen Hartloopcr,
Louis Bouwmeester en Bamberg, Valois, Het
Nederlandsch Tooneel, Van Lier trad hij achtereen
volgens op, en is tegenwoordig voor de groote
dramatische rollen daar een der beste krachten.
Als de moderne Paganini" wordt in Londen
op dit oogenblik vereerd César Thomson, een ge
boren Luiken aar, die tegelijk met Ysaye te Luik
bij Dupuis viool studeerde, en een tijdlang eerste
violist bij Bilse was.
The MountebanJcs, de nieuwe operette van het
Savoy Theatre, waarvan weer Gilbert den tekst,
maar ditmaal Cellier de muziek leverde, heeft
succes, ofschoon do eerste indruk niet zoo beslis
send was als die van The Mikado, U. Ms.
Ftnafore en The Gondoliers.
De Parijsche Groote Opera, onder de nieuwe
directie van Bertrand, zal in Maart de Ilcrodiade
van Massenet geven, met Mad. Melba in de
hoofdrol.
Wetenschap.
ARCII1MEDES EN DE KROON VAN HIKRON.
Weinigen zullen de Hollanders van tusschen de
dertig en veertig jaren wezen, die zich niet her
inneren hoe zij op de lagere school dat mooie
verhaal hoorden van Archimedes, die voor den
tyran van Syrakuse een kroon onderzocht, en
aantoonde, dat het niet alleen goud was, wat zoo
blonk, doch goud en zilver door elkaar. Bij deze
gelegenheid deed Archimedes twee zeer belang
rijke dingen: ten eerste ontdekte hij de wet van
Archimedes, en ten tweede liep hij poedelnaakt
door de straten van Syrakuse naar zijn huis,
roepende: heureka, ik heb het gevonden.
Zulk een geschiedenis van een deftigen meneer,
die onbevreesd voor de agenten, de publieke opinie,
de straatjongens en kouvatten, in zijn meest na
tuurlijke gedaante over straat loopt, zulk een
verhaal vergeet een jongen niet, en gemakkelijker
valt het hem daardoor de natuurwet in de legende
vermeld, te onthouden. En men zou haast wen
schen, dat alle stellingen uit de natuurkunde aan
zoo'n vertelseltje gebonden waren, want zeker
zouden zij beter in het geheugen blijven, niet van
de geboren geleerden, doch van die grootere schare
van goed middenslag, voor welke vooral de hand
boeken geschreven z\jn, en het vak onderwezen
wordt. De appel van Newton bewijst reeds goede
diensten, doch de hypothese van Avogadro en
zooveel andere hoofdbrekende leerstukken wachten
nog op hun legende. Maakt ze, heeren pedagogen;
de goeden zullen er niet onder lijden; de
middelmatigen er van profiteeren, en de armeren van
geest zullen althans een beetje plezier hebben
op de banken.
Doch om op Archimedes terug te komen, de
legende, zoo als wij ze hoorden, stelt den ge
leerde van Syrakuse voor als den stichter van
de hydrostatica; van het vak, dat handelt over
de voortplanting van druk in een vloeistof, over
de drukwerking van een vloeistof op een
ingedompeld vast lichaam Want toen Archimedes,
peinzende over den koningskroon, in het bad
stapte, toen. zegt het verhaal, toen voelde bij
zijn lichaam lichter worden; toen viel op hem
de gedachte van een opwaartschen druk door het
water uitgeoefend; toen concipieerde hij de wet:
een lichaam in een vloeistof ondergedompeld, ver
liest evenveel aan gewicht als de hoeveelheid
verplaatste vloeistof weegt; en het was het vizioen
van deze wet, dat hem zijn bedaardheid deed
verliezen, dat hem naar huis deed rennen, en de
hydrostatische balans construeeren, waarmede hij
aan de opdracht van den Koning voldeed.
Zoo ongeveer was onze schoollegende, waarbij
Archimedes als de stichter van de hydrostatióa
werd voorgesteld.
Er bestaat echter een tweele verhaal en het
belangrijke van die lezing is, dat Archimedes
daarin het vraagstuk van de kroon oplost, zonder
zijn wet te gebruiken; de oplossing heeft met
hydrostatica niets te maken en gebruikt, geen
andere fysische stelling, dan het bekende axioma,
dat twee lichamen niet te gelijk op dezelfde plaats
kunnen wezen. Tot geluk van de jeugd evenwel
is de aantrekkelijke romantiek ongeschoi den ge
bleven.
Dit tweede verhaal luidt als volgt:
Toen Hiëron heerscher te Syracuse was gewor
den, wilde hij in een tempel een gouden kroon
aan de onsterfelijke goden wijden. Te dien einde
verschafte hij zich een bepaald gewicht zuiver
goud en liet daarvan een groote kroon maken.
Toen de leverancier op behoorlijken tijd het werk
voor den koning vervaardigd had, scheen het goed
van gewicht te wezen, l'oi kort daarna werd
gezegd, dat voor een deel van het goud een even
groot gewicht zilver was bijgemengd, en Hiëron
was toornig, dat men hem bedrogen had. Daar
hij niet wist hoe hij den diefstal zou bewijzen,
verzocht hij Archimedes er over na denken. En
deze, toen hij de zaak in overweging had geriomen,
kwam eens in een badhuis, en toen hij daar in
het bad stapte, zag hij in, dat evenveel als
van zijn lichaam in den kuip was geplaatst,
evenveel water er uit was gevlooid. Toen de
zaak hem duidelijk was geworden, talmde hij niet,
doch sprong vol vreugde uit den kuip, en naakt
naar huis schrijdende gaf hij met luider s'emme
te kennen, dat hij gevonden had wat hij zocht.
Want onder het loopen riep hij herhaaldelijk:
heureka, heureka! Toen heeft hij, naar men zegt,
na die ontdekking twee blokken gemaakt, van
hetzelfde gewicht dat de kroon had: een rar goud,
en een van zilver. Nadat hij aldus had gedaan,
vulde hij een wijden beker tot den rand met
water, en liet daarin het zilveren blok zinken, en
evenveel ruimte water vloeide er uit, als het
zilver verplaatst bad- Daarna, het blok uit
den beker nemende goot hij uit een maal water
bij, tot het vocht weder aan den rand stond.
En zoo vond hij de maat van het water,
dat aan een bepaald gewicht zilver beant
woordde. Daarop bracht hij eveneens het blok
goud in den beker, en het er weder uitne
mend, en wederom water tot den rand gi tend
uit een maat, bevond hij dat ditmaal niet even.
veel water was uitgevloeid, doch zooveel minder,
als er minder lichaam aan een brok goud van
gelijk gewicht was. Voor de derde maal ein
delijk don beker vullend, liet bij er de kroon
in zinken, en bevond dat er laeer water was uit
gevloeid bij de kroon, dan bij oen gouden blok
van hetzelfde gewicht.
En zoo berekenende naar hot water dat bij
de kroon mér was uitgevloeid dan bij het gou
den blok, toonde hij het bijgemengde zilver in
het gou:! aan en maakte het bedr.>g van don
leierancier duidelijk."
Deze lezing van bet verhaal is te vinden in een
bijvoegsel van de latijnsche vertaling van Archi
medes' overgebleven werken, door Maurolicus en
anderen, uitgegeven te Palermo in 1685. Hoewel
de methode door Archimedes ook volgens dit ver
haal gebruikt tot de bepaling van het soortgelijk
gewicht voert, en in staat stelt de samenstelling
van de mengsels van goud en zilver te bepalen ;
hoewel de proef zelf een uitstekend hulpmiddel
is voor den rechter, die een verdachte van schuld
wil overtuigen en in zoover aan Hiëron beter
dienst kou bewijzen dan de ontdekking van het
hydrostatische beginsel; hoewel het altijd groot is
een belangrijk vraagstuk flink op to lossen, ver
toont de groote natuurkundige in deze lezing van
het verhaal zich niet zoo zeer als in de gewone
anekdote.
Voor de schooljeugd is het echter gelukkig, dat
beide legenden in zulk een uiterst belangrijk punt
samenvallen.
DE TROUWJAPON.
Naar GEOISCES I/ESPAWSÈS.
De première" kwam het atelier binnen, met
een stuk wit satijn, op den arm.
Wie wil een mooie trouwjapon maken?"