Historisch Archief 1877-1940
No. 762
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Benarde houders van Portugeesche Schuld.
KOXING CARLOS. Een derde moet er af, vrienden! Het gaat niet anders.
OBLIGATIEHOUDERS. Och, Sire, u knipt ons in 't hart!
SNUIFJES.
De zittingen van de Eerste Kamer zijn
?dezen keer weer bijzonder leerrijk geweest.
Wat spoedige afdosning van zaken betreft,
vinden onze Senatoren hun weerga niet. Men
kan het hun aanzien, dat zij gewend zijn aan
het beheer van groote zaken (laat de zetter
hier s. v. p. geen groote zakken van maken.)
?O.n zoo in a openbare zitting acht of negen
hoofdstukken van de begrooting te kunnen
?afdoen, en die begrooting in n dag in de
afdeelingen te behandelen, daar most men een
verbazend kaap man voor zijn. Da heoren zijn
allen goede financiers en verkwisting van
den. nationalen tijd kan men hun zeker niet
ten laste leggen.
Maar als zij toch zoo vlug kunnen werken,
waarom zorgen zij dan niet, vóór l Januari
klaar te zijn ?
*
Een extra-pluimpje komt toe aan den af
gevaardigde van het Sticht, Mf. Melvill baron
van Lynden, voor de schoone qualificatie,
die hij op het ministerie-Van Tienhoven toe
paste (Tak zegt tegenwoordig: tel brille au
second rang qui s'éclipse au premier) toen
hij _dit »het ministerie van het grondwettig
koninklijk welgevallen" noemde. Het was,
mijns inziens, niet aardig van den heer Van
Tienhoven, _ dat hij het grondwettig" met
dankbaarheid releveerde, maar over het «ko
ninklijk welgevallen" zweeg. Dat zwijgen zou
werkelijk een zekeren twijfel aan zijne veel
geprezen hoffelijkheid wettigen.
En dan heeft de heer van Lynden nog een
goed werk verricht. In de Tweede Kamer
was ook al gevraagd, of men de onderwijzers
zoo maar klakkeloos over alles en nog wat
mocht laten praten en of de regeering dezen
lieden niet een pen op den neus moest zetten.
Noem mij feiten," had de heer Tak van
Poortvliet toen gezegd, en hij had geen ant
woord gekregen. Mr. van Lynden trad beter
toegerust in het toernooi. Hij had een feit.
Op 31 December 1_891 had een der hoeren
{Mr. van Lynden is beleefd) op den verga
dering yan den Bond van Nederlandsche
Onderwijzers verklaard, dat bij de meesten
hunner het denkbeeld van grenzen en natio
naliteit was verdwenen en dat zij alleen de
raenschheid kenden."
Dat vond Mr. Melvill enz. verschrikkelijk.
Ik geef hem hierin groot gelijk. Hoewüzoo'n
onderwijzer, die geen grenzen en geen natio
naliteit kent,
derwijzen ?
behoorlijk aardrijkskunde
on*
Dedem
De minister Van Dedem gaf een aardig
kijkje achter de schermen. Wij zijn druk bezig
met het blokkeeren van de kust van Atjeh
een erg onpleizierig werkje voor onze marine,
vooral met schepen, die niet genoeg vaart.
loopen. Maar die blokkade heeft haar goede
redenen, en als wij haar n iet effectief maken zou
zij door de groote mogendheden doodeenvoudig
niet erkend worden. Nu heeft de gouverneur
generaal een maand of wat geleden kolonel
Pompe een groot tegenstander van die
van regeeringswege gelaste blokkade als
gouverneur naar Atjeh gestuurd, in de hoop,
zegt de heer Van Dedem, dat de denk
beelden van den kolonel ter plaatse zich wel
zouden wijzigen. Dit kinderlijke vertrouwen
van den heer Pijnacker Hordijk is, zoo als
men weet, erg beschaamd, want kolonel Pompe
gaf zooveel licenses, dat de blokkeerende
zeemacht kon vragen: houdt Uwe Excellentie
ons eigenlijk voor den gek '?
Ik hoop, dat de gouverneur-generaal don
opvolger van kolonel Pompe wat duidelijker
instructiën heeft medegegeven.
* *
GE HAA.LT ALLES NAAR U TOE,'1 Stond bij
de verkiezingen voor de Provinciale Staten
met groote letters op de Amsterdamsche
aanplakborden te lezen. De rest, die met kleine
letters was gedrukt, kon ik niet onderschei
den, want ik zat in den tram. Maar ik begreep
dadelijk, dat dit weer een hatelijkheid was
van de verbonden minderheden aan het adres
der liberalen, die reeds 02 van de 72 zetels
in de Staten hebben en er nu nog twee bij
wilden hebben.
Ik heb mij vergist. Want toen ik gisteren
het aanplakbillet van dichterbij bekeek, zag
ik dat het eindigde met de woorden: »met
Loman en Co.'s tooneel-, terrein- en marine
kijkers."
Als de candidaten der minderheden waren
gekozen, hadden zij waarlijk uit dankbaar
heid wel een tooiieeikijker bij Loman & Co.
mogen koopen!
* *
*
Nu de Amsterdamsche Gemeenteraad tocli
aan het veranderen van straatnamen denkt,
geef ik in overweging het Damrnk voortaan
Houtenbarakpuinhoopstraat, de
Jlnisxütenstcey Deli kategeurs traat, do
Robbamaslraat T wis t appelschutti ngpad en
de IVannoesstmcit T i n g e 11 a n g e l m a m in
eselsteeg te noemen Voor lange namen heeft
men hier altijd voorliefde getoond.
EEN JUBILEUM.
Den 30a Februari e.k. zal een bij het
Amsterdamsche kunstlieveud publiek welbe
kend artist zijn vijt'-en-twiiitig jarige
tooneelof liever circus-loopbaan, herdenken.
Het is de kundige ezel yan den clown
Ghezzi van den circus Carré, dien wij bedoelen.
Een korte levensschets van don geachteu,
talentvollen jubilaris moge hier zijn plaats
vinden.
Zooals bij 't meerendeel der artisten, was
de levensweg van dezen kunstenaar met
distelen bezaaid. Doch, geboren ezel als hij was,
wist hij _ deze_ uit den weg te ruimen, op een
wijze die zijn eetlust zoowel als zijn volhar
ding eer aandoet.
De ouders van den jubilaris waren reeds
bekende kunstenaars; zijn vader, toen nog
werkzaam in den bekenden circus van het
gezelschap Blanus en Schuitenvoerder, maakte
op de kermis te Utrecht tijdens een optocht
kennis met de moeder van den jubilaris, die
bij George Sanger optrad. Hoewel dus uit
dit edele kunstenaars-echtpaar met hoop een
kunstvolle spruit verwacht kon worden, wilde
de vader zijn jongen toch voor een burger
betrekking opleiden. Hij bezorgde hem daarom
bij een schilienvrouw, in wier zaakje hij een
aandeel kreeg; 's avonds, nadat aan de
konijnenboeren de winst was overgedaan.
Doch het ware kunstenaarsbloed verloo
chende zich ook hier niet. Wanneer 's avonds
de werkzaamheden afgeloopen waren, kon
. men zien hoe de veelbelovende spruit zijn
! vrijen tijd gebruikte voor het instudeeren
van rollen en vaak betrapte men hem er
op dat hij de travesti-rol van Bileam's ezelin
voor zich zelf' repeteerde.
Op den duur gingen de zaken dan ook
niet goed en eens op een avond deed hij,
wat vele jonge ezels voor hem gedaan hebben,
en nam plotseling zijn ontslag. Zoo liep hij dan
mistroostig langs de straat, toen hij den direc
teur van Meier's drijvend circus ontmoette.
Hij beklaagde zich bij dezen over zijn tegen
woordige betrekking, die niet voldeed aan
zijn idealen.
»Wat zou je dan wel willen worden?"
»Artist."
»Hm! Dat willen er velen en worden er
weinigen. Doch misschien heb ik wel een
plaatsje voor je. Kun je goed lampen aan
steken ?"
»Ja."
De jongen werd als lampist geëngageerd.
Eenmaal zoo ver gekomen, dat hij de plan
ken onder zijn hoeven voelde, scheen hij geheel
veranderd. Vroeger lusteloos, zwaarmoedig en
loom was hij thans opgewekt, ijverig en vol
wilskracht.
Eens op een avond, er werd "De drie
Musketicrs" opgevoerd, was de ezel plotseling
ongesteld geworden, tengevolge van de vele
grokjes, die hij veertig jaar lang' in te rijke
hoeveelheid had tot zich genomen.
De directeur was radeloos. Wat te doen ?
Het publiek werd reeds rumoerig, de voor
stelling moest doorgaan, toen ,met de beschei
denheid die alle ezels steeds heeft gekenmerkt,
de jonge iichtontstoker zich aanbood.
- Wat, jij zou de rol op je willen nemen?"
vroeg de directeur.
>.J;i, ik wil het beproeven."
De directeur keek hem eens aan. De nood
drong en daarom stemde hij eindelijk toe. Dien
avond zette de toekomstige gunsteling van.
Ghezzi zijn beste twee voorpooten voor. En??
zijn optreden was een waai' succes.
Van dien avond dagceekent de roem; hij
klom al hooger en Jiooger, werd aan verschil
lende hoven voorgesteld en ontving iets wat
geen ezel te voren was overkomen, menig
ordelint en decoratie. Toen hij te Madrid een
voorstelling voor den jongen Spaanschen
koning gaf, voldeed hij zoo, dat de koning
hem met den eereuaani ^cheval américain"
begiftigde.
iloe de kunstenaar avond aan avond den
stampvolleii, nooit leegen, circus vermaakt, is
onzen lezers bekend. Dat zijn talenten in de
kunstkringen gewaardeerd worden, blijkt wel
uit de volgende uittreksels van brieven, hem
door kunstbroeders en kunstzusters, die in
deze kringen nooit naijverig zijn, toegezondeu
werden. .v*igf
Het paard, dat in de Reichshallen door
een sterken man wordt opgetild, schrijft o. m.:
»Ga zoo voort op uw roemrijken weg. Doch
laat de roem u niet verblinden. Denk er aan,
dat menig artist over mij heen wordt getild."
De blinde merrie uit het Hippodrome in de
Vereeniging schrijft: »De kritiek heeft, uw
lof' beschrijvende, niet gedaan zooals ik en
beide oogen gesloten." De groote ezel van
Klaas Kis stuurde een brief waarin wij o.a.
lezen : »De kiem, waarde meede eezel, was en
is een weedt nied wat, dat niedt veele is
gegeefe; hedt voor ons toneelkunstenaaren on
ontbeerlijke senie. Slegts eenen geringen
lijding, was er nodig om die kiem in vollen
pragtd te doen schiteren."
Waar zulke kenners van het tooneel en de
tooneelliteratuur den lof verkondigen, kunnen
wij veilig zwijgen. Laten we hopen dat op
den avond van het jubileum de circus op de
duurdere rangen zoowel als op die waar men
minder goed ziet, uitstekend bezet zal zijn.
Waar er in de kunstwereld in den laatsten
tijd zoovelen gevierd en gelauwerd werden
mag men dezen artist niet vergeten.
DE KEIZER IN DE KEUKEN.
Met den meesten ernst hebben dedagbla
den het nieuwtje medegedeeld, dat de
Duitschckeizer een bezoek heeft gebracht aan d<
keuken en er nog aan toegevoegd, dat geei
zijner voorgangers die plaats heeft betreden
Ge denkt aan hem, zooals ge hem geziei
hebt bij zijn bezoek aan Amsterdam, in d
schitterende uniform en 'met den gouden heli:
op het hoofd, en ge schudt het hoofd, g
glimlacht met een opgetrokken lipje. Ma
ik u zeggen, Mevrouwtjelief, datdiefrjn-spol
tende lach u allerinteressantst maakt met d
opmerking, dat het een fout van die voo:
gangers is geweest om nooit te komen op ee
plaats, waar zooveel, niet alleen voor I
Mevrouwtje, maar ook voor een Keizer ?
loeren is?
Wat wijsheid en zedelessen heeft onze V;
der Cats niet uit de keuken gehaald, en ze
de keizer, die blijk heeft gegeven altijd go t
zijn oogen open te doen, daar niet zien, di
het allen geen koks zijn, die lange messs
dragen, dat er in die groote huishouding v
len zijn, die maar om gist en kaneel\vat>
(kneedwater) loopen en dat de pot den ket
verwijt, dat hij zwart ziet.
Wellicht heeft Z.M. er ook op gelet, d;
het in zijn keuken soms roet in 't eten
on het noodig wordt geoordeeld, water inde
wijn te doen.
Waarlijk Mevrouw! voor een Keizer is
iets leerrijks in, to zien, dat, als het vuur
hard brandt, de vlam al heel licht in de p:
slaat, dat er geen potje is of er past een de
seltjc op, en ?..."
Dat het vleesch beter is dan de beenen
Och, Mevrouw, dat behoeft hij in de kt
kon met te leeren, dat is.... erf'kenn
Neen, ik wilde u en hem wijzen op dat df
kcre voorwerp daar in dien hoek, op d
doofpot... ."
.Spaar me alsjeblieft, mijnheer! Geloof i
als ge daarover begint, zoudt u mij nood:
ken onbeleefd te worden. Tot weerziens ?