De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 14 februari pagina 1

14 februari 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

764 DE AMSTERDAMMER A'. 1892. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel by de Vijzelstraat, 542. Zondag 14 Februari. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indie per jaar ....?mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel _ 0.40 BERICHT. DE PEN- en POTLOODKRASSEN UITVERKOCHT. TTog enkele exemplaren ver krijgbaar tegen verhoogden P r ij sVAN HOLKEMA & WARENDORF. Singel bij de Vijzelstraat 542. INHOUD: VAN VEERE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON: Een bezoek bij Frangois Coppée, door F. H. J. Mynssen. Signalementen uit den Utrechtschen Gemeenteraad door Jaa van 't Sticht. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door H. J. M. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Derkinderen en zyn profeet door A. G. C. van Duyl, beoor deeld door Willem du Tour. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Twee Bellenen enPhilhellenen, door Dr. H. C. Muller. VARIA. SCHAAKSPEL. Krankzinnigheid bij ratten. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLAMES. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Van verre en van naby. Het Engelsche Parlement is namens de koningin geopend met eene troonrede, waarin onder meer met hoogen lof melding wordt gemaakt van Tewfik Pacha, den overleden khedive van Egypte. »Ik heb" zoo zeide Hare Majesteit »in den onder-koningvan Egypte een loyalen bondgenoot verloren, wiens verstandig bestuur, in het tijdsverloop van weinige jaren, grootelijks had medege werkt om aan zijn land voorspoed en vrede terug te geven. Ik heb het volste vertrouwen, dat dezelfde wijze staatkunde zal worden gevolgd door zijn zoon, die door zijne keizer lijke Majesteit den sultan tot opvolger van den onderkoning is benoemd, in overeen stemming met vroegere firmans.1' Indien koningin Victoria, toen zij aan deze haar door hare raadslieden in den mond gelegde woorden hare goedkeuring verleende, volledig ingelicht is geweest om trent de eerste regeeringsdaden van den nieuwen khedive, den jeugdigen AbbasPacha, dan zal men moeten erkennen, dat zij het in de kunst van faire bonne mine d Feuilleton. Een bezoek bij Franoois Coppée door F. H. J. MIJNSSEN. In de onmiddellijke nabijheid van de Place de la Bastille te Parijs bevindt zich de »Gare de Vincennes". De trein die van dit station vertrekt, brengt u in ongeveer l % uur aan het eenvoudig landelijk plaatsje Mandres sur l'Oise, het tegenwoordig buitenverblijf van Frangois Coppée, wanneer hij niet in de Pyreneeën, zijne geliefkoosde verblijfplaats, vertoeft. Het kleine station is oogenschijnlijk het eenig gebouw in het rond; slechts heel in de verte verraadt rook en nu en dan een licht gedruisch de aanwezigheid van een dorp, anders treft het oog, zoover het zich rechts en links slechts wenden kan, niets dan uitgestrekte akkers aan, waartusschendoor een breed voetpad naar het dorp schijnt te voeren. Het is verrukkelijk Septemberweêr, de lucht lichtblauw getint; niets verraadt nog den naderenden winter; enkele landlieden komen mij tegen als ik het voetpad volg. De naam en persoon Coppée is algemeen bekend, niettegenstaande de meester pas onge veer eene week en voor het eerst zijn land goed betrokken heeft; de eerste de beste jongen wijst mij in antwoord op mijn vraag naar de woning van den dichter, een partijtje donker schaduwwerpende boomen aan, waartegen een in de zon glinsterend pannen dak helwit afsteekt, dit is la Fraisière", het verblijf van den dichter. mauvais jeu zeer ver heeft gebrachtf Want Abbas heeft duidelijk getoond, dat hij niet evenals zijn vader een werktuig wil zijn in de hand van Engelsche militairen en amb tenaren. Hij heeft een einde gemaakt aan de overgroote gemeenzaamheid, waarmede de consul-generaal sir Evelyn Baring en de bevelhebber der Engelsche troepen, generaal Grenfell, tot dusver de persoon van den in Egypte regeerenden vorst behandelden. Den eersten ontzegde hij het recht zich anders tot hem te wenden dan in particuliere audiëntie op het Abdin-paleis. Hij eischte, dat de tot dusver almachtige Engelsche consul-generaal zich slechts in gala-uniform naar zulk eene audiëntie zou begeven, en evenals zijne Europeesche ambtgenooten te voren het doel zijner komst en het door hem te behandelen onderwerp zou mededeelen. Hij weigerde rechtstreeks met gene raal Grenfell over militaire zaken te spreken en verwees den Engelschen bevelhebber naar de tusschenkomst van den Egyptischen minister van oorlog. Hij verlangde, dat niet slechts de inlaudsche, maar ook de Engel sche officieren en minderen den eed van trouw aan hem zouden afleggen. Hij drong aan op de ontruiming van de aan zijne familie behoorende citadel van Mehemet Ali, die de Engelsche officieren voor hun eigen gebruik als logies, cantine enz. hadden in gericht. Naar het schijnt, hebben de Engelschen in al deze punten toegegeven. Dat kan ook moeielijk anders, wilden zij niet weigeren, de eerste regelen der etikette met voeten te treden. Door eene jarenlang volgehouden pressie hadden de Engelschen het zoover ge bracht, dat Tewfik-Pacha, ofschoon als Oostersch vorst uit den aard der zaak bij zonder op etikette gesteld, met zieh liet sollen en zich liet behandelen als een ambtenaartje door zijn chefs. Het is dus niet meer dan natuurlijk, dat de nieuwe Khedive, die te Weenen aan het Theresianum, buiten allen Engelschen invloed, is opgevoed, begon met te eischen wat hem toekwam, en het is meer dan waarschijnlijk, dat hij in dit verzet te gen de aanmatiging der Engelschen is ge steund door zijn oom Hussein-Pacha, misschien ook wel door den Turkschen regeerings-commissaris Moekhtar Pacha. Met belangstelling vraagt men zich thans af, of Abbas II op den duur zijne zelfstan digheid zal kunnen blijven handhaven, zoo als hij dit in de eerste dagen zijner regeering heeft gedaan. Gelukt hem dit, dan zou het wel kunnen gebeuren, dat Lord Salisbury Langzaam wandel ik door, recht op het partijtje boomen aan dat dichterbij gekomen een gedeelte blijkt te zijn van een tamelijk uitgestrekten tuin, waarin een eenvoudig ge bouwd, doch groot landhuis staat, alles te zamen omgeven door een hoogen steeneii muur, met in het midden een ouderwetsche poort, waardoor een man, blijkbaar de tuinbaas, verschijnt die mij vertelt dat Coppée is uitgegaan: Monsieur est a la rivière" voor mij eene sterke teleurstelling! Een geheelen Parijschen namiddag opgeofferd, anderhalf uur in een bomrneltrein gesjokt en eindelijk het doel van den tocht gemist! Met de bekende hoffelijkheid der Franschen verklaart de man zich bereid mij naar de rivier te geleiden en beginnen wij onzen tocht eerst door het dorp. De straten zijn als uitgestorven, slechts een enkel persoon gaat met beleefden groet voorbij; de huizen, van ruwen steen opgetrokken, staan dicht bij elkaar, hier en daar afgewisseld door een schuurtje of varkenshok, terwijl de straat aan beide zijden door breede goten is afge zet ; het kost niet veel tijd dit dorp door te wandelen, slechts eenige oogenblikken en wij komen weer op het ruime veld, dat nu door hoogten en laagten schilderachtig wordt afgewisseld. Eindelijk na een dier verhe venheden opgeklommen te zijn, wordt het oog verrast door een fraai landelijk pano rama, terwijl tamelijk dichtbij de Oise in het zonlicht schittert. Nog eenige oogenblikken en wij staan voor een huis waarvan de luiken gesloten zijn; een lap gronds geheel begreeid met gras dat blijkbaar in tijden niet verzorgd is, want 't rijkt tot aan de knie, omgeeft het gebouw dat eveneens alle sporen van de na latigheid van den vorigen bezitter draagt, het niet meer zoo totaal onmogelijk achtte een termijn voor de ontruiming van Egypte door de Engelsche troepen te bepalen. Was in plaats van de conservatieve premier de heer Gladstone aan het roer, dan zou de Grand Old Man waarschijnlijk deze gelegen heid aangrijpen om zich zelf uit eene moeielijkheid te helpen en tegelijkertijd den edel moedige te spelen, ongeveer zooals hij dat tegenover de Transvaal heeft gedaan. Men behoeft zich overigens niet ongerust te ma ken, dat Engeland ooit Egypte onvoorwaar delijk zal ontruimen. Een groot struikelblok voor de grondwets herziening in Belgiëis uit den weg geruimd. Zoowel van de rechterzijde als van de lin kerzijde waren ernstige bedenkingen inge bracht tegen het koninklijk referendum, d.i. het toekennnen aan den koning van de be voegdheid om, zoo dikwijls het hem zou goeddunken, de kiezers rechtstreeks te raadplegen. Het heeft wel eenigszins den schijn, alsof de oppositie tegen de invoering de zer hervorming voor zeer velen slechts een voor wendsel is geweest om de geheele herziening op de lange baan te schuiven. Doch het besef van de noodzakelijkheid dier herziening, of van hare onvermijdelijkheid, zooals diegenen zeg gen, die in haar hoogstens een noodzake lijk kwaad willen zien, is zoo algemeen ge worden, dat ook deze exceptie door de tegen standers moest worden opgegeven. Er is tusschen de rechterzijde en de uit haar midden voortgekomen regeering, welke in dit bijzondere geval juist door de progressisten krachtig werd gesteund, een compro mis gesloten, krachtens hetwelk de toepas sing van bet referendum den koning slechts zal zijn geoorloofd indien eene wet reeds door de Kamer is aangenomen, en niet vóórdat een wetsontwerp door de ver tegenwoordiging in behandeling is genomen. Voorts zal de gewone wetgever, niet de Con stituante als grondwetgever, hebben te bepa len in welke gevallen en onder welke voor waarden de koning van zijne nieuwe be voegdheid zal kunnen gebruik maken. Elk denkt zich natuurlijk bij deze regeling door door de wet weer wat anders. De een hoopt dat de bepalingen de gansche toepassing van het referendum zoo zullen beperken, dat zij weinig of niets meer te beteekenen heeft; de ander verwacht, dat de wetgever, nu hem door de grondwet de noodige vrij heid wordt gelaten, den weg zal openen tot het eigenlijke democratische referendum, waarbij het initiatief voor het houden eener thans is het echter sinds korten tijd het eigendom van Coppée, van daar zijne aan wezigheid in dit onherbergzaam oord, want werkelijk hij is er: het luide »hallo!'' van den tuinman wordt met een zwakker hallo uit de diepte beantwoord en wij beginnen de tocht door de »prairie" en dalen naar de rivier af die men beneden hoort ruischen. Daar treft mijn oog eenige lichte plekken tusschen het groen aan, een stem vraagt den tuinman naar zijn verlangen, de takken wor den uiteengeschoven en voor mij staat Francois Coppée. Ik verontschuldigde mij, hem op deze vreemde plaats te hebben opgezocht, maar met eenvoudige hartelijkheid, zonder de minste affectatie, heette hij mij welkom en noodigde mij uit hem naar zijne woning te vergezellen en het middagmaal bij hem te blijven gebruiken; met tallooze veront schuldigingen van den kant van den dichter over de te doorloopen graswoestijn namen wij den terugtocht weer aan en kon ik Coppée nu beter opnemen. Ik kwam tot de overtuiging dat alle tot nu toe verschenen portretten weinig gemeen hadden met het origineel, geen enkel geeft de fijn geestige en tegelijk goedhartige uitdrukking van zijn gelaat weer. De huid is sterk geel getint, de oogeii licht blauw, het voorhoofd hoog gewelfd, terwijl fraai zwart haar in overvloed zijn schedel versiert, die gedekt wordt door een lichten strooien hoed, terwijl hij gekleed is in een wit met blauw geruit flanellen costuum. Wij gaan denzelfden weg terug; de meester informeert naar de bekenden die hij gedu rende de beide keeren dat hij Amsterdam bezocht gemaakt heeft, voornamelijk naar son cher ami van Hall; ook Louis Bouw meester weet hij zich nog te herinneren, daar hij hem de Nederlandsche vertaling van la volksstemming van het volk zelf uitgaat. Koning Leopold II heeft nog onlangs, bij het door hem gegeven parlementair diner, verzekerd, dat hij het referendum niet be schouwde als eene cesaristische reactie (zoo als het plebisciet onder Napoleon III was), maar als eene democratische hervorming. De Bonapartisten, die zich bij voorkeur de partij van het beroep op het volk noemen, zijn juist niet altijd gebleken, de meest op rechte vrienden van de volksvrijheden te zijn. Daarom is het zeer wel te begrijpen, dat velen in een koninklijk referendum eene nieuwe uitgave van het Bonapartistische plebisciet vreezen. In Belgiëzal nu, indien ten minste de Constituante hare goedkeuring hecht aan de thans genomen besluiten, de wetgever kunnen waken tegen verkeerde toepassingen. Zij zal hebben te zor gen, dat het referendum worde tot eene aanvulling en een correctief van het parlementaire stelsel, niet tot een middel van onnoodige agitatie en evenmin tot een werktuig om de stem der vertegenwoordiging tot zwijgen te brengen. De vertegenwoordiging zal slechts in een bij uitstek gunstig geval een juist beeld geven van de verhouding der partijen, en zij zal dit zeker niet jaren. achtereen blijven doen, wanneer zij in dien tijd niet is vernieuwd. Bestaat er nu een gegronde twijfel, of eene door die vertegen woordiging aangenomen wet in overeenstem ming is met den wensch van de meerder heid der natie, dan kan het referendum hieromtrent zekerheid geven, zonder dat wordt overgaan tot eene kamerontbinding en tot algemeene verkiezingen, die wellicht later zouden kunnen blijken overbodig te zijn geweest. Allen, voor wie de volkssouvereiniteit iets meer is dan een holle klank of een groot woord, zullen daarom in het refe rendum een stap tot den vrede zien, mits voor misbruik worde gewaakt, en het recht van initiatief niet alleen aan den monarch, maar ook aan het volk worde toegekend. Sedert lange jaren bestaat het referendum in vele Zwitsersche kantons; tegenwoordig wordt het ook op de bondswetten toegepast, indien dit door een bepaald aantal burgers wordt geëischt. Het bezwaar, dat eene instel ling, die in een kanton eene goede uitwer king heeft, daarom nog niet in een staat op zijn plaats behoeft te zijn, is dus reeds ge deeltelijk weggenomen. De invoering van een referendum in Belgiëzal, naar wij hopen, een nieuw en belangwekkend voorbeeld wor den in de reeks der democratische proef nemingen. Grève des forgerons had zien spelen. De weg gaat voortdurend steiler opwaarts, onophou delijk dringt Coppée tot langzamer loopen aan, blijkbaar en zooals hij ook zelf bekende on dervond hij nog altijd de naweeën der hevige borstaandoening, die hem zoo ernstig ziek had gemaakt en waarvoor hij in Algiers, zooals bekend is, genezing had gezocht. Langzamerhand naderden wij 's meesters woning; voor dat wij die echter bereikten kwam het gesprek op de Lohengrinvoorstel ling die in de Grand Opéra te Parijs dien avond de première zou beleven ; men zal zich natuurlijk nog algemeen de manifesta ties en anti-Wagneriaansche bewegingen her inneren die deze voorstelling voorafgingen en het oordeel van iemand als Coppée is daar om vooral merkwaardig, daaruit zijne wer ken genoegzaam het weinig vriendschappe lijk gevoel jegens Duitschland en zijne warme sympathie voor het ongelukkige Elzas Lotharingen spreekt. Verwacht echter van een man als de dichter van »Pour la Couronne", geen kleingeestigheid; zonder twij fel beschouwt hij muziek als internationaal en hij omvatte al zijne gevoelens jegens de manifestanten in den enkelen uitroep »ils sont bêtes.7' Wij waren den muur van het landgoed weer genaderd, de poort werd ontsloten, wij betraden den tuin en eenige oogenblikken daarna de woning van den dichter. Als men binnen komt bevindt men zich in een smalle gang, slaat links af en komt in een kamer die weer gemeenschap heeft met eene tweede, welke op hare beurt eveneens toegang geeft tot Coppée's studeerkamer; al deze kamers zijn smaakvol, doch hoogst eenvoudig gemeu beld. Artistieke aquarellen en andere teeke

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl