Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 764
7 gravure* naar Rubens, mooie Schonganers, en
zoo meer.
Er wordt gedacht over een expositie van het
Brusselsche gezelschap de T wintigen, in Holland te
Kouden, en kompleter dan de vroegere.
De Nederlandsche Etsclub is door den Cercle
Artistique te Gend uitgenoodigd in Maart een
tentoonstelling in hare zalen te arrangeeren.
In Arti wacht ons e_en feest: Eerstdaags wordt
er een kleine expositie geopend van een
vijf-entwintig schilderyen door Jakob Maris, bijeenge
bracht uit Amsterdamsche collecties.
Van een tentoonstelling van Henri Luijten, die
onlangs werd aangekondigd, is in Arti niets be
kend.
Wel spreekt men van eene tentoonstelling van
Jan Toorops werk, die dunkt me zeer aan de orde
zjjn zou.
Bij Buff* zal men spoedig eenige schilderijen
van Vincent van Gogh kunnen zien. In den
Eaagschen kunstkring komt misschien een grootere
collectie van zijn werk.
Breitner kreeg zijn schilderijen van Parijs niet
bytijds genoeg terug om ze caar Antwerpen bij
de XIII te sturen.
By de Amsterdamsche Uitgevers-Maatschappij
Elsevier zal omtrent Mei een bundel sprookjes
verschenen door Isolue, waarvoor Toorop, Bauer,
de Zwart en Akkeringa illustraties hebben ge
leverd.
Toorop zond naar de Vingt zeven dingen: drie
schilderijen ea vier teekeningen Zijn Man in
. zee, die in Utrecht was en op de Haagsche Kunst
kring, zijn Zwervers, en het Bruidje van de
Etsclub in den Haag, zijn hier bekend.
Van zyn vier nieuwe dingen in het kort dit te
roteeren:
Een groot schilderij: TJne génération nouvelle,
in felle kleuren, geheel symboliesch gedacht.
Een hetaire, een gekompliceerd werk, waarvan
vooral het kopje zeer bizonder van expressie.
Een schets van een man en een paard in zee,
van achter gezien; een ruig geval.
Een pastei Vieux songewrs crédules, waarop
twee vii-schers met een symfonieken achtergrond,
waarin op de krasse uitdrukking van de figuren
wordt geparafrazeerd.
Te samen dus een zeer belangryke inzending.
Bij Buffa kan men een zeldzamen Willem Maris
zien, een heel groot schilderij in de breedte, dat
de schilder langen tijd onderhanden had, prach
tig. Zoo klaar, zoo frisch, zoo gaaf! En wat in
zyn mooiste werk Willem Maris vooral zoo sterk
heeft: helle schittering in fijne volheid van toon,
de kracht daarvan is hier enorm ver gebracht.
En het motief? Degas spreekt ergens in de stu
dies van Móore over grootheid. W at ik groot vind,
zegt hij. wyzend op een krabbel van Ingres, dat
is, zijn heele leven telkens en aldoor zoeken naar
het mysterie van een enkel ding. Zoo is ook de
grootheid van Willem Maris. Hij doet niet anders
dan te zoeken naar het geheim der heerlijkheid
van zyn welige Hollandsche plassen met koeien,
onder ons rijk blanke licht. En in een werk als
dit viert de onverstoorbare meester in den strijd
om zijn diepliggend mooi een van zijn beste over
winningen. Een waar schilderij voor een museum
zulk een.
Het was aardig de nagelaten collectie van den
ouden Heer Van Wisselingh te zien, die deze
week in de Loods op het Damrak werd geveild.
Het was geen auctie voor wie complete werken
.zoekt. Maar men vond er menige verrassende
Studie. Als Offermans nooit iets rninders had ge
maakt dan dat fijne dorpsgezichtje zou hij een
apart meester zyn. Ook van Duchatel en
Klinkenberg, van de la Mar en Brugman waren er
studies, beter dan het werk waarnaar men hen
pleegt te beoordeelen. Boks is een schilder,
wiens groot talent, door die hem hebben gekend,
nog niet vergeten is, maar men vindt zelden
werk van hem in een verkooping. Zoo was er
meer dat niet alledaagsch is. De oude heer Van
Wisselingh, men weet het, was een man van
buitengewonen smaak, wiens ongeluk het slechts
geweest is, zijn tijd zoozeer vooruit te zijn.
In den laatsten Figaro illustféweet Armand
Dayot te vertellen, dat Chéret van plan zou zyn
zich buiten Parijs te vestigen en het affiches
maken er aan geven wil.
11 Febr. '92. V.
TWEE BELLENEN EN PHILHELLENEN.
ALEXANDER KHIZOS RAKGAIS
en
CONSTANTIJN ZAPPAS.
Nauwelijks was uit Athene de droevige tijding
gekomen dat de meer dan 80-jarige Alexander
Rangabé(Rangavis) aldaar overleden is, of een
nieuwe slag treft zoowel het Grifksche volk als
alle Philhellenen: Constantijn Zappas is niet meer!
Het zij mij vergund ter dezer plaatse een kort
woord aan de nagedachtenis dier beide onverge
telijke mannen te wijden.
De naam van Alexander Rhizos Rangabé(vol
gens Grieksche uitspraak: Rangavis) behoort aan
de letterkunde en aan de geschiedenis. Uit een
oud adellijk geslacht gesproten, heeft deze groote
Helleen en oprechte Philhelleen zelf gedeeltelijk
nog den vrijheidsoorlog medegemaakt, heeft daarna
Griekenlands opkomst, herleven en bloei bijge
woond, om thans op hoogen maar nog steeds on
vermoeid werkzamen leeftijd, bemind en vereerd
door zijn geheele volk en door alle beoefenaren
der fraaie letteren, in zijn geliefd Athene te ster
ven. Als gezant aan verschillende hoven zijn vader
land dienende, werd hij alom geacht wegens zijn
karakter en bescheidenheid. Geen veld der let
terkunde was hem vreemd: wat hem als geleerde
hier en daar aan nauwkeurigheid ontbrak, werd
ruimschoots opgewogen door zijn veredelden smaak,
zyn fijnen, echt Helleenschen geest, en bovenal
door zijn bewonderenswaardige veelzijdigheid.
Novellist en dramaticus, lyrisch dichter en uitne
mend vertaler, zoowel als comicus heeft hij aan
de letterkunde van zijn volk onvergankelijke dien
sten bewezen. Hij is, na Koraïs, een der scheppers
van de moderne schrijftaal, en zonder eenigen
twijfel de vader der geheele moderne Grieksche
litteratuur. Ook als archaeoloog en geleerde
erkent men algemeen zijne verdiensten; en dat
hij een uitstekend patriot en Philhelleen was, be
wees hij door niet alleen het eere-voorzitterschap
onzer Philhelleensche Vereeniging te aanvaarden,
maar ook ons met raad en daad ter zijde te staan,
en ons tijdschrift Hellas" met menig artikel van
zijne hand te verrijken. *)
Niet door even schitterende gaven van talent,
maar zeker evenzeer door liefde voor zijne lang
mishandelde en dikwijls miskende landgenooten,
en door een waarlijk vorstelijke milddadigheid
muntte de groote Helleen en Philhelleen, de een
voudige millionair in humenië, Constantijn Zappas,
uit. Niet alleen onze Vereeniging, maar ook de
ondergeteekende in het bijzonder, kan daarvan
getuigen, en het is mij een diepgevoelde plicht,
openlijk van mijne dankbaarheid voor dien edelen
man getuigenis af te leggen. Wat Zappas voor
het Hellenisme buiten Holland geweest is, dat
bewijzen de vele scholen en inrichtingen, te
Konstantinopel en elders, door hem in 't leven ge
roepen en naar zijn naam genoemd. Maar ook
ons klein vaderland mag dien naam, naast den
onsterfalijken Rangabé, niet vergeten. Toen de
Philhelleensche Vereeniging gesticht was, toonde
hij door cene belangrijke gift, het nut dier stich
ting te erkennen en haar voortdurenden bloei te
willen bevorderen. En toen de ondergeteekende
(het zij in bescheidenheid herinnerd) zijne Histo
rische Grammatica der Helleensche Taal voltooid
had en de druk van het eerste deel eenige
moeielijkheden ondervond, was het wederom Constantijn
Zappas die, mét een ander vrijgevig landgenoot,
onmiddellijk bereid was te helpen. Zulke mannen
sterven niet, want, om met den Engelschen wijsgeer
te spreken, hunne daden laten sporen achter in
het zand des tijds.
Eere zij hunne nagedachtenis!
Amsterdam, Februari 1892.
H. C. MULLIÏK.
*) Nog kort vóór zijn dood toonde hij zijne
liefde voor onze Vereeniging, door te bewerken
dat de Universiteit van Athene een vrij belang
rijke som als contributie aan de Soc'.ét
Philhellénique" afzond.
VARIA.
PLASTISCHE KUNST. TOONEEL EN
MUZIEK. LETTEREN EN WETENSCHAP.
Curl Weigelt- 150 Jahre. Schlesische
Zeitung, 1742-1892. Ein Beitrag zur
vaterlandischen Kultur-Geschichte. Breslau,
W. G. Korn 1892, gr. 8°.
Wat de kennis van de geschiedenis der cou
ranten aangaat, verkeeren wij in bijzonder gun
stige omstandigheden. We kunnen wel niet op
een klassiek werk wijzen, als Hatin voor Frank
rijk geleverd heeft, maar in bijna ontelbare ver
handelingen heeft Mr. Sautijn Kluit ons de ge
schiedenis van zeer vele Hollandsche bladen haar
fijn verteld, en zijn nauwkeurigheid zou spreek
woordelijk gebruikt kunnen word 'n.
Het 150 jarig bestaan van de Schlesische Zeitung
was voor den uitgever van die courant de aan
leiding, een geschiedenis er van te doen opstellen.
Wel heeft zoo een Duiteche courant, die geen
patriottentyd gekend heeft, een minder afwisse
lenden levensloop gehad dan onze bladen, maar
het is den heer Carl Weigelt toch gelukt van de
Schlesische Zeitung een interessante en daarbij
zeer uitvoerige geschiedenis samen te stellen. Het
tijdstip van het verschijnen van het eerste nummer
valt samen met het Pruisisch worden van Breslau.
In het einde van 1741 deed Frederik de Groote
zijn intrede in de stad, en van 3 Jan. 1742 is
het eerste nummer van de Sehtesische Privüegirte
Staats-Kriegs-und-Friedens-Zeitung. De overwin
nende vorst zond onder den titel Schreiben eines
vornehmen Königl. Preussischen Olficiers" zelf
herhaaldelijk uitvoerige berichten over zijn krijgs
bedrijven; en die vriendschappelijke verhouding
tusschen koning en uitgever is tot heden blijven
bestaan. Vandaar dan ook, dat het jubileum van
den tegenwoordigen uitgever door keizer Wilhelm
met een ridderorde herdacht is.
Kleine Galeriestudiën von Dr. Tbeod. Frimmel.
II. Bamberg, C. C. Buchner 1892. 80
Dr. Theod. Frimmel heeft zich de dankbare
taak gesteld, het publiek in kennis te stellen met
minder bekende verzamelingen van schilderijen,
en hij doet dit. op een wijze, dat hij de beoefe
naars der kunsthistorie ten zeerste aan zich ver
plicht. Het eerste deeltje, waarin hij ons door
de galerijen te Pommersfelden, Bamberg en
Wiesbaden en door de verzameling van graaf Nostitz
te Praag rondleidde, heb ik in den Nederl. Spec
tator uitvoerig besproken. Thans is het tweede
deel verschenen, dat voornamelijk aan de
Hongaarsche hoofdstad gewijd is. Het leeuwendeel
krijgt natuurlijk de beroemde verzameling, dooi
de vorsten van Esterhazy in de vorige en het eerste
kwartaal dezer eeuw bijeengebracht. Tot 18(>5 bleef
de collectie in het Kaunitz'sche Palais te
Weenen opgesteld. Toen kocht de Ilongaarsche regee
ring ze, en sedert vormt ze het hoofdbestanddeel
van het Nationalmuseum in Pest. Bij iedere schil
derij maakt Dr. Frimmel zijn opmerkingen, die
van een verbazende belezenheid getuigenis geven,
terwijl de Hollandsche literatuur hem al even
bekend is als de Italiaansche. Waarlijk, een tref
fend bewijs, hoe onjuist de stelling is, dat een
Hollander Fransch of' Duitsch moet schrijven om
door studiegenooten gelezen te worden. Een
tweede verhandeling Wie die alten (Jemii'de
wandern'' geeft den schrijver gelegenheid op tal
van werken opmerkzaam te maken, die zich in
privaatverzamelingen te Weenen bevinden. Wie
zijn studie maakt van de Ilollandsche kunstge
schiedenis, zal voortaan met de publicaties van
Dr. Frimmel rekening moeten honden.
Wij meenen de lezers van dit blad, die eonige
weken geleden mijne beoordeeling van den
grappigen catalogus van de Haagscbe
gomeentc-liibliotheek gelezen bobben, te moeten wijzen op een
ingezonden stuk van den heer A. J. Servaas v.
Rooien in den Ned. Spectator van 6 Febr. 11.,
getiteld: Een miskend bibliothecaris."Uitgeknipt
en pgeplakt zal dat stukje zeker zijn plaats niet
missen in het tweede deel van dien catalogus.
Ook aan deze regelen zal die eer waarschijnlijk
te beurt vallen. E. W. MOES.
*
* *
Anton Rttbinstein te Weenen Deze gevierde
componist en klaviervirtuoos, die zich leeds uit
het openbare leven heeft teruggetrokken, is te
Weenen opgetreden in een concert ten voordeele
van de armen.
Het programma bevatte uitsluitend compositiën
van Rubinstein nl. Russische Simfonie opus 107
in G mol, Clanerconcert in Es dur, vijf kleinere
solostukken voor klavier, benevens een Caprice
Russe voor klavier er» orkest. Het publiek liep
storm om entréebilletten te koop?n en op den
avond van de uitvoering werd de Meester" op
entbousiastische wijze begroet en gevierd.
De nieuwe sinfonie wordt niet erg geroemd,
Hanslick noemt die o. a. zoo onverkwikkelijk als
ecne Russische steppe. De motieven van de vier
Siitze zijn allen Russische volksmelodieën die soms
armoedig, soms triviaal klinken. Ook de doorwer
king levert volgens hem niet alleen Lücken, doch
bepaald Löcher, terwijl de instrumentatie zelfs bij
krachtsontwikkeling nergens glanzend, doch steeds
dof en monotoon klinkt. De eerste Satz moet
echter de beste zijn.
Als pianist werd Rubinstein bijzonder gehuldigd.
Zijn spel scheen ondanks zijne leeftijd van 62 jaren
niets van zijne kracht, weekheid en glans ver
loren te hebben.
Een grillig, karakteristiek stuk wordt de Ca
price Ru<se genoemd.
Het publiek bleef met de grootste spanning en
belangstelling tot het einde toe dit concert vol
gen van den kunstenaar, die in de laatste tijd vaak
als weldoener optreedt en zijne kunst hoofdzake
lijk aan de liefdadigheid dienstbaar maakt.
Een klaviervirtuoos die schatten op zijn con
cert ontvangt is tegenwoordig een groote zeld
zaamheid, doch een virtuoos die de geheele re
cette aan de armen geeft, is nog zeldzamer.
De Comédie Frangaise heeft een nieuw drama
van vijf bedrijven, in verzen van Richepin, opge
voerd, PM' Ie glaive. Het speelt te Ravenna in
de veertiende eeuw en is eene geschiedenis van
burgertwisten, avonturiers, moorden, bloedwraken,
volksregeering en tyrannie, zelfopofferingen, na
tuurlijke zoons, ontdekte erfgenamen, zóó in
gewikkeld en verward, met zoo eindeloos veel
personen en combinaties, dat zelfs do verslagge
vers die bet succes (voor Paul Mounet, Mlle Bartet,
Mlle Dudlay, Albert Lambert, en vooral voor
den dichter zelven) vermelden, twee kolommen aan
een vluchtige uiteen-zetting wijden en zicb ver
ontschuldigen dat het nog niet duidelijk is.
In het Theater Tivoli, (Nederlandsche
tooneelisten, onder directie van den heer Charles de Ia
Mar) zal de 4f>jarige jubileum- en tevens
afscheidsvoorstelling van den 7;ijarigen tooneelspeler Klaas
Vos, plaats hebben op Donderdag 18 Febr. a.s.;
een woord van aanbeveling voor den veteraan en
voor de directie die hem zoo welwillend tegemoet
komt, is overbodig.
De Geschiedenis van Darid Grieve door Mrs.
Ilumphry Ward, wier eerste roman Robert Eismere
weinige jaren geleden in Engeland en Amerika
zulk een groot opzien gebaard heeft en ook in
Nederland een uitgestrekteu kring van lezers
vond, is juist verschenen. Evenals in Robert
Eismere maken godsdienst, geloofsverandering
en strijd, waarvoor de held rust en verlossing in
hetzelfde ideale theïsme vindt, de hoofdgedachte
van het weik uit; maar dit conflict strijdt de held
niet zoozeer in zijne ziel uit, als dat bij zich door
de ondervindingen van het leven, door de
tooneelen van ongeluk en ellende, welke voor zijn oogen
worden afgespeeld, en door den invloed van andere
karakters laat afbrengen van het Anglikaansch
geloof. Hij maakt alle stadiën van het vrije Pro
testantisme door, de philosophie van Voltaire en
Rousseau, het atheïsme, en laat zich eindelijk tot
het Elsmerismo terug voeren. Het boek is echter
ook nog in een ander opzicht in 't geheel geen
herhaling van hetzelfde thema. De schrijfster be
proeft blijkbaar er op te wijzen, dat de door haar
verdedigde geloofstheorieën niet alleen voor de ide
alen van den hoog beschaafde geschikt zijn, maar
ook aan de uit nederiger kringen afkomstigen
bevrediging verschaften. Is haar deze poging
gelukt ?
David Grieve, die zijne ouders vroeg verloren
heeft, groeit met zijne zuster Louise in het
huis van bun oom op, ver in de afgelegen dalen
van Derbyshire, en met een meestorHjk poëtische
beschrijving daarvan begint de roman. liet con
trast tusschen een ernstig-Engelschen vader en eene
lichtzinnige Fransche moeder komt reeds vroeg
bij den broeder en de zuster uit. Nauwelijks aan
de kinderjaren ontwassen, vlucht David uit bet
huis van zijn oom naar Manchester en vindt daar
een onderkomen als assistent bij een
antiqnaarboekbandelaar, te midden van een gezelschap, dat
zelfs voor het sectenrijke Engeland uiterst gemengd
godsdienstig mag heeten. Hij zelf geraakt achter
eenvolgens onder den invloed van de agnostici,
de Fransche encyclopedisten en de romantici a la
Musset. Zijn patroon is een onbuigzaam dis
senter; de onderwijzer, die hem in Latijn
en Grieksch les geeft, is een gewezen prediker
der congregationalisten, die ten laatste in den
schoot van de Katholieke kerk zijn laatste- toe
vlucht zoekt. Daarbij komt nog cene afleiding
in do gedaante van den eigenaar van een
Vcgetarianon-rcstaurant, wiens dochter in den wierook
en onder de heiligen van de ritualistischo High
Church rust voor baar zie! hoopt te vinden.
Geen wonder, dat David eindelijk met ;:ijne
ontembare, maar romantisch mooie zuster Louise
naar afwisseling verlangt, en, daar hun juist eene
aanzienlijke erfenis te beurt valt, begeven ze zicb
naar Parijs.
De Seinestad is de Vennsberg voor
David-Tannhiiuser en de afgrond voor zijne zuster. David
valt terstond op den eersten dag van zijne aan
komst te Parijs voor eene schilderes op de knieën,
die hem in haar kunstenaarskring, de bezoekers
van de Brasserie des Trois Rats, binnenvoert. De
toonealen van het Parijsche leven zijn ongetwijfeld
zeer levendig geschilderd, zonder dat de schrijfster
tot de buitensporigheden van het modern realisme
vervalt.
Nauwelyks veertien dagen later heeft David
Grieve al zijne gewetensbezwaren in zoo verre
overwonnen, dat bij met zijne schilderes naar
Barbizon de wittebroodsweken gaat doorbrengen.
Mademoiselle Elise echter, de schilderes, wacht
niet eens den toch spreekwoordelijk korten tijd
van dezen zoeten liefdedroom af, en gaat op een
dag zonder afscheid heen. Na een aanval van
wanhoop keert David naar Parijs terug en herin
nert zich thans ook dat hij eene zuster heeft,
welke intusschen zijn voorbeeld heeft gevolgd en
eveneens een lune-de-miel is begonnen in gezel
schap van een beeldhouwer, wien zij tot model
voor een bacchante gediend heeft. Voor het
noodige geld besluit deze dronkaard nu, nadat de
wittebroodsweken algeloopen zijn, ook Louise te
trouwen. David keert naar Manchester terug.
Weder op den bodem van het deugdzame en
godsdienstige Engeland aangekomen, wordt hij
ook terstond weer een ander mensch. Hij ver
dient geld, zeer veel geld, trouwt, hoewel ook
niet juist gelukkig, en legt een dagboek aan,
uit welks, helaas al te uitvoerige
aanteekeningen wij vernemen, dat hij de armen helpt,
in arbeiders-vereenigingen belang stelt en na
den dood van zijne vrouw en zijne zuster, (die,
al dieper en dieper gezonken, ten slotte tot zelf
moord gekomen is,) een waar philosoof wordt
natuurlijk in den geest van Robert Eismere.
Een Nederlandsche Code voor Voedingsmiddelen.
Op het laatste te Weenen gehouden congres van
scheikundigen en microscopisten is een voorstel
van dr. P. F. van Hamel Roos aangenomen, om
over te gaan tot het samenstellen van een code
voor voedingsmiddelen, d. w. z. een woordenboek,
waarin voor ieder artikel en voornamelijk voor
de in ieder land geproduceerde artikelen, de
samenstelling nauwkeurig wordt aangegeven,
daarbij vooral met plaatselijke omstandigheden
rekening houdende. Het is duidelijk dat een der
gelijk, zoo nauwkeurig en volledig mogelijk.werk,
wil het aan het groote doel beantwoorden, als
basis zal behooren te dienen bij de beoordeeling
van voedingsmiddelen en dranken, zoowel in
eventueele vermoedelijke gevallen van vervalsching, als
in handelszaken, waar nog maar al te dikwijls
zulke vage begrippen heerschen omtrent de
samenstelling der waren, die billijkerwijze kan
verlangd worden, dat de eerlijke handelaar daar
door soms ernstige schade lijdt.
liet is nu het voornemen van dr. van Hamel
Roos voor ons land, evenals zulks door de aan
neming van het voorstel in Oostenrijk geschiedt,
een dergelijken code samen te stellen en in een
Hollandsche en Fransche bewerking uit te geven.
met bet oog op bet gebruik in het buitenland.
Dat bij dezen langdurigen en veelornvatteii.len
arbeid de medewerking van allen die op het ge
bied van levensmiddelen-chemie ervaringen hebben,
hoogst wenschelijk ja ontbeerlijk is, spreekt van
zelf', en deze beeren worden in de eerste plaats
dringend uitgenoodigd den ontwerper hunne ge
gevens te doen toekomen.
Te Haarlem is den 7den Februari 1.1. in den
ouderdom van 84 jaren overleden de heer Dr. Pb.
W. Korthals, de oudste der Nederlandsche
Rotanici, een man van groote verdiensten, vooral op
het gebied der Flora van Nederl. Indië. Kort
hals heeft als lid der door Koning Wiliem I be
noemde Natuurkundige commissie vo >r Neiierl.
Indië, vele jaren in verschillende streken van den
Archipel, vooral in Sumatra en Borneo doorge
bracht en daar een schat van planten verza
meld, die tot materiaal hebben gediend van de
bekende groote werken vai Bhime en Miquel
over de Xed. Indische Flora.
De plantenbeschrijvingen, door hem in het
Natuurkundig Tijdschrift en afzonderlijk uitgege
ven zijn nog zeer gewaardeerd. Bij alle
binnenen buitenlandsche Botanici die zich met cic In
dische Flora hebbon beziggehouden, is Korthals
met roem bekend. Hij was Ridder der orde van
den Nederlandschen Leeuw.
Naar wij vernemen beeft het uitvoerend comit
van de Intern, sport-, visscherij- en
paardententoonstelling", dit jaar, van l Juni?'M Sept.
te Scheveningon te houden, de uitgave' en exploi
tatie van den ofticieelun catalogus opgedragen
aan de tirma Nijgh & van Ditmar, te Rotterdam.
KRANKZINNIGHEID BIJ RATTEN.
Een chroniqueur van den 'Jeni)>s vertelt van een
bezoek dat hij bij den rattentemmer Djuroil heeft
gebracht:
Ik kwam bij hem, omstreeks te tien uur in
den morgen. Hij v,as op bot half verlichte
toor.eel druk aan 'r gei-tieuleeren, en ijverig hezig met
een rondloopenden miniatuur-spoorweg, die in orde
gemaakt werd. In een Fransch-Russisch charahia
jakkerde hij de twee o i' drie werklieden at', die
op de rails van de baan den kleinen trein neer
zetten, bestaande uit een kleinen locomotief, drie
wagons en een bagagewagen.
Toen de baan in orile was, werd er een geverfd
bouten gebouwtje bij gezet, het station. Langs de
baan staan een wachthuisje, een wissel, een schijf;
dan worden iu de coulisse de hokjes aangebracht,
waarin de ratten van den kunstenaar xittei'.
Douroff klapt in de banden : pau-paii. Kit de
coulisse komen de iat(ei; op het tooneel stormen
en klimmen op het perron van het kleine station;
pan-pan: een half dozijn zwarte ratten, diklmikig,
gaan in den wagon eerste klasse zitten, een
dozijn zwarte, met wit gevlekt, maar boel
regelmatig, m^t zwarte koppen, zwarten nok,
zoodat men zou zeggen dat ze wit waren niet
zwarte kappen en pelerinc's. klimmen haastig
de wagons tweede klasse binnen; en eindelijk
wordt de derde bestormd door een heele bende
jonge artistcn, onregelmatig gevlekt. Op het per
ron staat een dikke rat, de stationschef, en wandelt
deftig heen en weer, naar het instappen kijkend,
terwijl een troep witte ratten, met bun tanden de
l